• No results found

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

14120/18 ev

TREE.1.B

NL

Raad van de Europese Unie

Brussel, 9 november 2018 (OR. en)

14120/18

CLIMA 209 ENV 744 TRANS 531 MI 820

BEGELEIDENDE NOTA

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretaris- generaal van de Europese Commissie

ingekomen: 9 november 2018

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: D058981/02

Betreft: VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2400 en van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft

Hierbij gaat voor de delegaties document D058981/02.

Bijlage: D058981/02

(2)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, XXX D058981/02

[…](2018) XXX draft

VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van XXX

tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2400 en van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het

brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

(3)

NL

0

NL

VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van XXX

tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2400 en van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het

brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG1, en met name artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 4, onder e),

Gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn)2, en met name artikel 39, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EU) 2017/2400 is een gemeenschappelijke methode ingevoerd om de prestaties van in de Unie in de handel gebrachte zware bedrijfsvoertuigen objectief te vergelijken wat hun CO2-emissies en brandstofverbruik betreft. In die verordening zijn bepalingen opgenomen voor de certificering van onderdelen die van invloed zijn op de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen, is een simulatietool ingevoerd om de CO2-emissies en het brandstofverbruik van die voertuigen te bepalen en op te geven, en zijn onder meer voorschriften vastgesteld voor de controle van de conformiteit van de certificering van de onderdelen en de conformiteit van het gebruik van de simulatietool door de instanties van de lidstaten en de fabrikanten.

(2) Dankzij de ervaring die is opgedaan na de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2017/2400, is vastgesteld dat verscheidene aspecten van de gemeenschappelijke methode voor de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen, het gebruik van de simulatietool, de certificering van onderdelen, technische eenheden en systemen en de procedure voor de controle van de conformiteit van het gebruik van de simulatietool en van de certificering van onderdelen, technische eenheden en systemen, verduidelijking behoeven. Deze verduidelijkingen zijn ook van invloed op de informatie die de fabrikanten overeenkomstig Richtlijn 2007/46/EG verstrekken.

1 PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1.

2 PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.

(4)

(3) De Commissie heeft de technische en economische gevolgen van de noodzakelijke verduidelijkingen beoordeeld.

(4) De verbetering van de gemeenschappelijke methode om de prestaties van zware bedrijfsvoertuigen objectief te vergelijken wat hun CO2-emissies en brandstofverbruik betreft, moet het concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie versterken en de transparantie op de markt met betrekking tot het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen vergroten.

(5) Vloeibaar aardgas (lng) is een beschikbare alternatieve brandstof voor diesel voor zware bedrijfsvoertuigen. De ingebruikname van opkomende innovatieve op lng gebaseerde technologieën zal bijdragen tot een verdere daling van de CO2-emissies ten opzichte van dieselvoertuigen. Om ervoor te zorgen dat lng aan de motortestprocedure wordt onderworpen, moet lng als bijkomende referentiebrandstof in de certificering van motoren worden opgenomen om de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen te bepalen.

(6) Het is passend om rekening te houden met de specifieke kenmerken van werkvoertuigen, d.w.z. voertuigen die voor andere doeleinden dan de levering van goederen worden gebruikt. Deze voertuigen moeten daarom worden ingedeeld in specifieke subgroepen binnen de bestaande voertuiggroepen om ze te onderscheiden van voertuigen die alleen voor de levering van goederen worden gebruikt, en hun CO2- emissies moeten worden bepaald aan de hand van specifieke opdrachtprofielen.

(7) Ook moet een duidelijke definitie worden vastgesteld van de voertuigen die op dit ogenblik, vanwege hun geavanceerde aandrijflijn, waaronder elektrische, hybride elektrische en dualfuelaandrijflijnen, niet kunnen worden onderworpen aan de vereiste om hun CO2-emissies of brandstofverbruik te laten bepalen aan de hand van de beschikbare simulatietool. Om een goed inzicht te verkrijgen in de marktpenetratiegraad van deze voertuigen, moet een specifieke procedure worden ingevoerd om deze voertuigen en hun respectieve aandrijflijnen duidelijk te kunnen identificeren.

(8) Voor de verwezenlijking van CO2-reducties is het cruciaal dat de CO2-emissies van nieuw geproduceerde zware bedrijfsvoertuigen in overeenstemming zijn met de waarden die zijn bepaald overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2400. De conformiteit van het gebruik van de simulatietool en van de certificering van de onderdelen, technische eenheden en systemen die van invloed zijn op de CO2-emissies en het brandstofverbruik moet daarom worden gecontroleerd met behulp van een procedure voor controletests op de weg, naast de reeds in Verordening (EU) 2017/2400 beschreven procedures. De controletestprocedure moet door fabrikanten worden uitgevoerd en door de goedkeuringsinstanties worden gecontroleerd.

(9) De goedkeuringsinstanties moeten corrigerende maatregelen kunnen opleggen voor alle systematische onregelmatigheden met betrekking tot de certificering van CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van onderdelen, technische eenheden of systemen en het gebruik van de simulatietool, ook wanneer dergelijke onregelmatigheden worden vastgesteld tijdens het onderzoek nadat een voertuig een negatief resultaat heeft bereikt voor de controletestprocedure. Indien de goedkeuringsinstanties, ondanks het negatieve resultaat van de voertuigtest, geen onregelmatigheden vaststellen met betrekking tot de certificering van CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van onderdelen, technische eenheden of systemen, of met betrekking tot het gebruik van de simulatietool, moet de Commissie kunnen onderzoeken of er een storing in de simulatietool heeft plaatsgevonden.

(5)

NL

2

NL

(10) Tijdens de controletestprocedure moeten het wielkoppel, het motortoerental, de ingeschakelde versnelling en het brandstofverbruik van het zware bedrijfsvoertuig worden gemeten op de weg, dicht bij het opdrachtprofiel van de simulatietool, en worden vergeleken met het door de simulatietool berekende brandstofverbruik. Om een controletestprocedure te doorstaan, moet het berekende brandstofverbruik binnen een bepaalde tolerantie overeenkomen met het gemeten brandstofverbruik.

(11) De systematische controle van de resultaten van een numerieke simulatie door middel van een fysieke test is een nieuw concept in de Europese typegoedkeuringswetgeving.

De onderliggende controletestprocedure zal daarom worden geëvalueerd met het oog op mogelijke verbeteringen. De Commissie en de goedkeuringsinstanties moeten derhalve worden gemachtigd om de resultaten van de controletestprocedures bij fabrikanten te verzamelen en te evalueren.

(12) Om ervoor te zorgen dat de goedkeuringsinstanties en de fabrikanten voldoende tijd hebben om zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen, moet de verplichting om de CO2-emissies en het brandstofverbruik van nieuwe voertuigen door middel van de procedure voor controletests op de weg te controleren, van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2020.

(13) De CO2-emissiegegevens voor voertuigen van de voertuiggroepen 4, 5, 9 en 10 die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2400 zijn bepaald, moeten vanaf 2019 worden gemonitord krachtens Verordening (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad3. De in deze verordening vastgestelde wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2400 hebben tot doel ervoor te zorgen dat voor 2019 betrouwbare gegevens over de CO2-emissies kunnen worden verzameld voor alle voertuigen die onder Verordening (EU) 2018/956 vallen. Daarom is het van belang dat de wijzigingen in deze verordening onverwijld in werking treden.

(14) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2400 Verordening (EU) 2017/2400 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:

„2. In het geval van meerfasentypegoedkeuring of individuele goedkeuring van de in lid 1 bedoelde voertuigen is deze verordening alleen van toepassing op basisvoertuigen die ten minste zijn uitgerust met een chassis, een motor, een transmissie, assen en banden.”.

2) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende punt 4a wordt toegevoegd:

3 Verordening (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring en de rapportering van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van nieuwe zware bedrijfsvoertuigen (PB L 173 van 9.7.2018, blz. 1).

(6)

„4a. „voertuigfabrikant”: de persoon of instantie persoon die verantwoordelijk is voor de afgifte van het gegevensdossier van de fabrikant en het klanteninformatiedossier overeenkomstig artikel 9;”;

b) punt 7 wordt vervangen door:

„7. „koppelomvormer”: hydrodynamisch startonderdeel, dat een afzonderlijk onderdeel van de aandrijflijn of de transmissie is, waarbij door seriële of parallelle overbrenging van vermogen het toerental tussen motor en wiel wordt aangepast en koppelvergroting plaatsvindt;”;

c) de volgende punten 15 tot en met 21 worden toegevoegd:

„15. „emissievrij zwaar bedrijfsvoertuig”: een zwaar bedrijfsvoertuig zonder interne verbrandingsmotor of met een interne verbrandingsmotor die minder dan 1 g CO2/kWh uitstoot;

16. „werkvoertuig”: een zwaar bedrijfsvoertuig dat niet is bestemd voor de levering van goederen en waarvoor een van de volgende cijfers wordt gebruikt om de carrosseriecodesaan te vullen, zoals vermeld in bijlage II, aanhangsel 2, bij Richtlijn 2007/46/EG: 09, 10, 15, 16, 18, 19, 20, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 31;

of een trekker met een maximumsnelheid van ten hoogste 79 km/h;

17. „enkelvoudige vrachtwagen”: een vrachtwagen die niet is ontworpen of gebouwd voor het trekken van een oplegger;

18. „trekker”: een trekker die uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd om opleggers te trekken;

19. „slaapcabine”: een cabine met een ruimte achter de zitplaats van de bestuurder die is bedoeld om in te slapen;

20. „hybride elektrisch zwaar bedrijfsvoertuig”: een voertuig zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 15, van Richtlijn 2007/46/EG;

21. „dualfuelvoertuig”: een voertuig zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 48, van Verordening (EU) nr. 582/2011”;

d) de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

„Wat hybride elektrische zware bedrijfsvoertuigen betreft, zijn artikel 5, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 12, lid 1, alleen van toepassing op hybride elektrische zware bedrijfsvoertuigen waarvan het op één na hoogste nettomaximumvermogen van alle energieomzetters minder dan 10 % van het hoogste nettomaximumvermogen van alle energieomzetters bedraagt.

Energieomzetters die alleen worden gebruikt voor het starten worden in dit verband niet in aanmerking genomen.”.

3) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3 wordt vervangen door:

„De simulatietool wordt gebruikt om de CO2-emissies en het brandstofverbruik van nieuwe voertuigen te bepalen of om te bepalen of die voertuigen een emissievrije zware bedrijfsvoertuigen, hybride elektrische zware bedrijfsvoertuigen of dualfuelvoertuigen zijn. Deze tool wordt zodanig ontworpen dat bij het gebruik uitgegaan wordt van de in bijlage III gespecificeerde inputinformatie en de in artikel 12, lid 1, bedoelde inputgegevens.”;

(7)

NL

4

NL

b) lid 5 wordt vervangen door:

„5. De hashingtools worden gebruikt om de gecertificeerde CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van een onderdeel, technische eenheid of systeem ondubbelzinnig te koppelen aan het certificeringsdocument ervan, alsook om een voertuig ondubbelzinnig te koppelen aan het in bijlage IV bedoelde gegevensdossier van de fabrikant en het klanteninformatiedossier.”.

4) Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) de eerste alinea van lid 1 wordt vervangen door:

„1. Voor elk nieuw voertuig dat in de Unie verkocht, geregistreerd of in het verkeer gebracht zal worden, met uitzondering van emissievrije zware bedrijfsvoertuigen, hybride elektrische zware bedrijfsvoertuigen en dualfuelvoertuigen, bepaalt de fabrikant de CO2-emissies en het brandstofverbruik met behulp van de meest recente versie van de in artikel 5, lid 3, bedoelde simulatietool die beschikbaar is. Met betrekking tot emissievrije zware bedrijfsvoertuigen, hybride elektrische zware bedrijfsvoertuigen en dualfuelvoertuigen die in de Unie verkocht, geregistreerd of in het verkeer gebracht zullen worden, bepaalt de voertuigfabrikant alleen de informatie die voor die voertuigen is gespecificeerd in de in bijlage IV, deel I en deel II, opgenomen modellen, met gebruikmaking van de meest recente versie van de in artikel 5, lid 3, bedoelde simulatietool.”;

b) lid 3 wordt vervangen door:

„3. De voertuigfabrikant maakt met behulp van de in artikel 5, lid 5, bedoelde hashingtool cryptografische hashes van het gegevensdossier van de fabrikant en het klanteninformatiedossier.”;

c) lid 5 wordt vervangen door:

„5. Elk voertuig dat geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht zal worden, gaat vergezeld van een certificaat van overeenstemming, of in het geval van voertuigen die overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2007/46/EG zijn goedgekeurd, van een individuelegoedkeuringscertificaat, dat een afdruk van de in lid 3 bedoelde cryptografische hash van het gegevensdossier van de fabrikant en van het klanteninformatiedossier bevat.”.

5) In artikel 12 worden de volgende leden 6 en 7 toegevoegd:

„6. In het geval van emissievrije zware bedrijfsvoertuigen, hybride elektrische zware bedrijfsvoertuigen en dualfuelvoertuigen omvatten de inputgegevens voor de simulatietool de in tabel 5 van bijlage III vermelde informatie.

7. Indien het voertuig met winter- en standaardbanden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht zal worden, kan de voertuigfabrikant kiezen welke van die banden hij gebruikt om de CO2-emissies te bepalen.”.

6) In artikel 13 wordt lid 8 vervangen door:

„8. De standaardwaarde voor banden is de waarde voor C3-winterbanden die vermeld is in tabel 2 van deel B van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad*.

(8)

_____________

* Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1).”.

7) Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a) de titel wordt vervangen door:

„Verantwoordelijkheden van de voertuigfabrikant, de goedkeuringsinstantie en de Commissie in verband met de conformiteit van het gebruik van de simulatietool”;

b) in lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De voertuigfabrikant voert jaarlijks op een minimumaantal voertuigen de in bijlage X bis beschreven controletestprocedure uit overeenkomstig punt 3 van die bijlage. De voertuigfabrikant verstrekt de goedkeuringsinstantie uiterlijk op 31 december van elk jaar en overeenkomstig punt 8 van bijlage X bis een testrapport voor elk getest voertuig, bewaart de testrapporten gedurende ten minste tien jaar en stelt ze op verzoek ter beschikking aan de Commissie en de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten.”;

c) in lid 2 worden de volgende alinea's toegevoegd:

„Wanneer een voertuig de controletestprocedure van bijlage X bis niet doorstaat, stelt de goedkeuringsinstantie een onderzoek in om de oorzaak daarvan vast te stellen overeenkomstig bijlage X bis. Zodra de goedkeuringsinstantie de oorzaak van de non-conformiteit heeft vastgesteld, stelt zij de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten daarvan in kennis.

Indien de oorzaak van de non-conformiteit verband houdt met het gebruik van de simulatietool, is artikel 21 van toepassing. Indien de oorzaak van de non- conformiteit verband houdt met de gecertificeerde CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van onderdelen, technische eenheden en systemen, is artikel 23 van toepassing.

Indien bij de certificering van onderdelen, technische eenheden of systemen en de werking van de simulatietool geen onregelmatigheden aan het licht zijn gekomen, meldt de goedkeuringsinstantie de non-conformiteit van het voertuig aan de Commissie. De Commissie onderzoekt of de non-conformiteit van het voertuig is veroorzaakt door de simulatietool of door de controletestprocedure van bijlage X bis en of de simulatietool dan wel de controletestprocedure moet worden verbeterd.".

8) In artikel 23, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

„1. Als de goedkeuringsinstantie ingevolge de artikelen 20 en 22 vaststelt dat de maatregelen die de fabrikant heeft genomen om te waarborgen dat de CO2-emissie- en brandstofverbruikseigenschappen van de in artikel 12, lid 1, vermelde en overeenkomstig artikel 17 gecertificeerde onderdelen, technische eenheden en systemen niet afwijken van de gecertificeerde waarden, ontoereikend zijn, verzoekt de goedkeuringsinstantie de fabrikant uiterlijk dertig kalenderdagen na ontvangst van

(9)

NL

6

NL

het verzoek van de goedkeuringsinstantie een plan van corrigerende maatregelen in te dienen.”.

9) Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

„a) voertuigen van de groepen 4, 5, 9 en 10, met inbegrip van subgroep „v” in elke voertuiggroep, als gedefinieerd in tabel 1 van bijlage I, vanaf 1 juli 2019;”;

b) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) de tweede zin wordt vervangen door:

„Voor voertuigen van subgroep „v” van deze voertuiggroepen is de in artikel 9 bedoelde verplichting van toepassing vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.”;

ii) de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder de productiedatum verstaan:

a) de datum van ondertekening van het certificaat van overeenstemming;

b) indien geen certificaat van overeenstemming is afgegeven, de datum waarop het voertuigidentificatienummer voor het eerst op de desbetreffende onderdelen van het voertuig is aangebracht.”;

c) het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3. Artikel 20, lid 1, tweede alinea, en artikel 20, lid 2, tweede, derde en vierde alinea, zijn van toepassing vanaf 1 juli 2020. Krachtens artikel 21, lid 5, en artikel 23, lid 6, getroffen corrigerende maatregelen zijn vanaf 1 juli 2023 van toepassing na een onderzoek naar een geval van non-conformiteit van een voertuig bij de controletestprocedure van bijlage X bis.”.

10) Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

11) Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

12) Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

13) Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

14) Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.

15) Bijlage VII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening.

16) Bijlage VIII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening.

17) Bijlage IX wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij deze verordening.

18) Bijlage X wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IX bij deze verordening.

19) Een nieuwe bijlage X bis wordt toegevoegd, zoals vastgesteld in bijlage X bij deze verordening.

(10)

Artikel 2

Wijzigingen van Richtlijn 2007/46/EG

De bijlagen I, IV en IX bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage XI bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 september 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Commissie De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten van 23 november 2017

1466/97 kunnen deze extra uitgaven worden toegestaan, aangezien de instorting van de Morandi-brug in Genua en de uitzonderlijk slechte weersomstandigheden

Betreft: Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening namens de Europese Unie van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen

(28) Er moet op passende wijze informatie worden bekendgemaakt over het huidige en toekomstige gebruik van werken en andere materialen die niet meer in de handel zijn,

De in artikel 1, lid 1, van deze verordening bedoelde bedragen worden alle samen belegd als één pool van middelen, ongeacht de opdeling van het Fonds in nationale

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna

Soorten feedback van het agentschap Aantal betrokken lidstaten Lidstaten waartoe aanbevelingen zijn gericht met maatregelen die volgens een. specifiek tijdschema moeten