M M E E M M O O
AAN : Leden van de Commissie Ruimte
VAN : T. Smits, afd. Ruimtelijke Ontwikkeling
DATUM : 21 december 2011
BETREFT : Kwestie Koolen, Dijkstraat 72/brief A. v. Roosmalen over deze kwestie
De heer Koolen heeft een installatie waarmee hij mest van derden tot een bepaalde temperatuur verhit. Daarna mag de mest worden geëxporteerd. Betrokkene is zonder milieuvergunning met deze activiteit gestart. Zijn activiteit is ook in strijd met het geldende bestemmingsplan.
Handhaving zou dus voor de hand liggen. Wij hebben handhaving wel overwogen, maar besloten om daartoe niet over te gaan. Niet alleen de belangen van de heer Koolen zijn in het geding.
De varkensbedrijven binnen onze gemeente waarvoor maatschap Koolen Jonkers de mest bewerkt, hebben er ook een groot belang bij dat de bewerking doorgaat.
Asten ligt immers in een gebied met een mestoverschot.
Een aantal veehouders heeft ons via brieven gewezen op hun belang bij de mestbewerking bij Koolen.
Wij denken dat het bewerken van mest in het buitengebied mogelijk moet zijn.
Ook menen wij dat het technisch mogelijk kan zijn om mest te bewerken zonder dat de omgeving hiervan hinder ondervindt. Hierover bestaat nog geen duidelijkheid. Een aanvraag om omgevingsvergunning van Koolen ligt ter beoordeling bij de provincie ( omdat de
aanvraag niet compleet was zijn extra stukken opgevraagd die uiterlijk 19 jan. 2012 ingediend moeten worden).
Vanwege o.a. verandering van wetgeving (Wabo), onduidelijkheid over de vraag welke instantie bevoegd gezag is en of de activiteit vergunbaar is, duurt de onzekerheid ondertussen helaas langer dan wij hadden verwacht.
Omwonenden klaagden over stankoverlast tengevolge van de mestbewerking Zij wensen deze mestbewerking niet in hun woonomgeving.
In het begin hebben onze toezichthouders inderdaad geuroverlast geconstateerd.
De heer Koolen heeft naar aanleiding van de klachten een luchtwasser geplaatst.
Wij hebben de indruk dat het stankprobleem daarmee verholpen is.
Bezwarenmaker A.H.J. van Roosmalen heeft zich eveneens tot de voorzieningenrechter gewend en verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Deze heeft ons besluit op 24 november 2011 geschorst. De rechter geeft in de genoemde uitspraak aan, dat ernstig moet worden betwijfeld dat ons besluit na heroverweging in stand kan blijven.
Met betrekking tot de beantwoording van de brief van de heer v. Roosmalen merken wij op dat wij er naar streven om zo volledig mogelijk te zijn in ons antwoord. Omdat de aanvraag om omgevingsvergunning van Koolen,(zoals aangegeven uiterlijk 19 jan. 2012 pas compleet is) kan er dan pas een oordeel gevormd worden inzake de vraag of de
mestbewerkingsactiviteiten op deze plaats vergunbaar zijn of niet.
-2-
Vervolgens zullen wij de brief zo spoedig mogelijk beantwoorden. Wel hebben wij Koolen een brief gestuurd dat hij gezien de uitspraak van de voorzieningenrechter zijn
mestbewerkingsinstallatie niet in werking mag hebben zolang een omgevingsvergunning ontbreekt en het bestemmingsplan er niet in voorziet.
Met vriendelijke groet,
College van burgemeester en wethouders van Asten, Wethouder Martens,
namens deze,
afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, T. Smits