• No results found

Gelezen: "Ik wil niet beter worden dan jij, maar beter dan ikzelf gisteren was"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gelezen: "Ik wil niet beter worden dan jij, maar beter dan ikzelf gisteren was""

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

w

ALTHOF

Accountants & Adviseurs

AAA's

Nieuwsbrief d.d. 21 oktober 2020 zesde jaargang nummer 13

Gelezen: "Ik wil niet beter worden dan jij, maar beter dan ikzelf gisteren was"

lnkomsten-/vennootschapsbelasting en toeslagen:

Belastingplan 2021

In het Belastingplan 2021 staan de plannen van het kabinet voor de belastingen in 2021. Het belastingplan is met Prinsjesdag aangeboden aan het parlement. Het kabinet wil middels het

Belastingplan 2021 doorgaan met hervormingen en maatregelen voor een beter, eerlijker en groener belastingstelsel. In het Belastingplan 2021 staan onder andere de volgende maatregelen:

Geen loofheffing meer voor scholing. Mensen die in deze crisis hun baan verliezen, moeten zich makkelijk kunnen omscholen. Daarom betalen werkgevers voortaan geen loonheffing meer voor scholingskosten gemaakt na het beëindigen van het dienstverband.

Baangerelateerde investeringskorting. Het kabinet wil bedrijven extra stimuleren om tijdens deze coronacrisis te blijven investeren met een nieuwe investeringskorting, de

Baangerelateerde investeringskorting (BIK). Deze korting kunnen bedrijven verrekenen via de loonheffing. De uitwerking van deze tijdelijke regeling is naar de Tweede Kamer gestuurd. Zie hiervoor ook de nieuwsbrief van l oktober 2020.

Lagere zelfstandigenaftrek. De zelfstandigenaftrek wordt verlaagd, zodat de meeste zelfstandigen er volgend jaar nog steeds op vooruit gaan ondanks wijzigingen van de arbeidskorting en inkomstenbelasting. Vanaf volgend jaar wordt de zelfstandigenaftrek jaarlijks verlaagd totdat deze in 2036 uitkomt op € 3.240. Hierdoor worden de verschillen in

belastingdruk tussen werknemers en zelfstandigen verminderd.

Belastingheffing multinationals. Om de belastingdruk gelijk te trekken worden er 2

maatregelen geïntroduceerd. Deze maatregelen zijn: het beperken van het verrekenen van verliezen bij bedrijven per 2021 en het aanpakken van zogenaamde informeel

kapitaalstructuren per 2022. Via kapitaalstructuren kunnen bedrijven binnen een concern belasting ontwijken door gebruik te maken van verschillen tussen belastingstelsels. Dit is onwenselijk en zal worden aangepakt. De vennootschapsbelasting die door bedrijven wordt betaald is hierdoor constanter en de groep bedrijven die in een jaar helemaal geen belasting betaald, wordt kleiner. Via kapitaalstructuren kunnen bedrijven binnen een concern

belasting ontwijken door gebruik te maken van verschillen tussen belastingstelsels. Dit is onwenselijk en zal worden aangepakt.

(2)

w

ALTHOF

Accountants & Adviseurs

Lenen en vermogensaftrek. Het ministerie van Financiën onderzoekt het fiscaal gelijker behandelen van vreemd en eigen vermogen. Lenen (vreemd vermogen) wordt nu fiscaal bevoordeeld. Het ministerie onderzoekt of dit met een vermogensaftrek effectief kan worden aangepakt, waarbij het aanscherpen van een generieke renteaftrekbeperking zal warden meegenomen.

• In de sleuteltabel, onderdeel van het Belastingplan 2021, is te lezen dat het

eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.110.000 (2020: € 1.060.000) zakt van 0,60% naar 0,50% in 2021. Het eigen woningforfait vanaf € 1.110.000 blijft 2,35%.

C02-heffing. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat industriële bedrijven worden

gestimuleerd om te investeren om minder C02 uit te stoten. Indien bedrijven alsnog te veel C02 uitstoten en onvoldoende reductiemaatregelen nemen, moeten zij een C02-heffing gaan betalen. Vanaf 2030 riskeren zij een heffing van € 125 per ton te veel uitgestoten C02.

Bedrijven die onvoldoende efficiënt produceren betalen al eerder voor hun uitstoot.

Autobelastingen. De autobelastingen worden aangepast aan de scherpere milieueisen. De stroom bij oplaadpunten voor elektrische auto's blijft relatief goedkoop tot en met 2022.

Vrijstelling box 3 gaat naar € 50.000

In het nieuwe wetsvoorstel is opgenomen dat de vrijstelling in box 3 naar € 50.000 (voor partners € 100.000) gaat. Het tarief gaat daarentegen van 30% naar 31%. De schijven ondergaan ook een aanpassing. De eerste schrijf loopt volgend jaar van € O tot € 100.000, de tweede van € 100.000 tot €

1.000.000 en de derde is alles boven € 1.000.000.

Voor de inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen is de grondslag voor sparen en beleggen in box 3 van belang voor de vraag of men recht heeft op een regeling en wordt aan de hand hiervan de hoogte bepaald van bijvoorbeeld een toeslag of een eigen bijdrage aan een zorginstelling. De verhoging van de vrijstelling kan een negatief effect hebben op deze regelingen. In het wetsvoorstel zijn daarom maatregelen opgenomen die dit moeten voorkomen. Zonder aanpassingen zouden namelijk meer mensen in aanmerking komen voor een hogere inkomensafhankelijke

tegemoetkoming. Echter, hierdoor moeten belastingplichtigen met een vermogen van € 31.430 (per 2021) wel nog steeds aangifte inkomstenbelasting over box 3 doen, ook al wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd tot € 50.000. Om dit te voorkomen, is in het wetsvoorstel opgenomen dat de inspecteur de taak krijgt om het bedrag van de rendementsgrondslag, als deze meer bedraagt dan € 31.340 (vrijstelling 2020), vast te stellen in een beschikking die op de aanslag inkomstenbelasting staat, ook in gevallen waarbij vermoedelijk geen belasting verschuldigd is. Om deze beschikking te kunnen afgeven, is een verstrekking van gegevens door de belastingplichtige noodzakelijk.

Tarief le schijf inkomstenbelasting daalt in 2021

In het Belastingplan 2021 staat dat belastingplichtigen tot en met een inkomen van € 68.507 37,10%

aan loonbelasting of inkomstenbelasting betalen. Boven het bedrag van € 68.507 zijn

belastingplichtigen een percentage van 49,50% kwijt. De opbouw van dit percentage is niet over het gehele bedrag identiek. De 37,10% van de 2e schijf bestaat namelijk volledig uit belasting, terwijl dit tarief voor de Ie schijf is opgebouwd uit 9,45% inkomstenbelasting en 27,65% premie

volksverzekeringen.

Ook voor AOW-gerechtigden - die geen 17,90% AOW-premie meer hoeven te betalen als onderdeel van de premie volksverzekeringen -is het tarief van de le schijf van de inkomstenbelasting anders dan dat van de 2e schijf.

(3)

w

ALTHOF

Accountants & Adviseurs Meevaller mkb in vennootschapsbelasting

Het midden- en kleinbedrijf (mkb) kan de komende jaren langer genieten van het lage tarief in de vennootschapsbelasting (VPB). Het kabinet rekt de schijf waarin dit lage tarief geldt namelijk op, zodat het in 2022 geldt voor winsten tot € 395.000. Het optrekken van de eerste schijf gaat in stappen. Nu geldt het lage VPB-tarief nog voor winsten tot € 200.000. In 2021 gaat de grens naar € 245.000 en een jaar later naar € 395.000. Ook zet het kabinet de verlaging van de tarieven verder door. Dit jaar is het lage tarief al omlaag geschroefd van 19% naar 16,5%, en in 2021 wordt dat 15%.

Er vindt geen verlaging plaats van het hoge tarief voor grotere onderneming. Dit tarief blijft dus op 25%, en dat is ook de planning voor 2022.

De VPB-tarieven zien er als volgt uit:

2020

Laag tarief

Hoog tarief

16,5% (tot € 200.000)

25%

2021

15% (tot € 245.000)

25%

2022

15% (tot € 395.000)

25%

Lonen:

Compensatieregeling transitievergoeding

Werkgevers kunnen vanaf l april 2020 bij het UWV compensatie aanvragen als zij een werknemer ontslaan die meer dan 2 jaar ziek is. Een werkgever moet loon doorbetalen aan een zieke

werknemer. Als de werknemer meer dan 2 jaar ziek is, kan de werkgever ontslag aanvragen bij het UWV. De zieke werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding. Met de regeling compensatie transitievergoeding kan de werkgever de betaalde transitievergoeding terugkrijgen.

Aan het aanvragen van de compensatie zitten wel enkele voorwaarden. Zo geldt de

compensatieregeling alleen voor transitievergoedingen die op of na l juli 2015 zijn betaald. Lag het einde van de periode van twee jaar ziekte al voor l juli 2015, dan is compensatie niet mogelijk.

Daarnaast moet de werknemer zijn/ worden ontslagen wegens langdurige ziekte en moet de werknemer op grond van de wet recht hebben op een transitievergoeding. Als laatste moet de werkgever de transitievergoeding hebben betaald aan de werknemer.

De werkgevers moeten deze voorwaarden aan kunnen tonen bij het UWV. Hierbij kunt u denken aan de volgende voorbeelden:

de ontslagvergunning van het UWV of de ontbindingsbeschikking van de rechter;

de beëindigingsovereenkomst, als het een ontslag met wederzijds goedvinden was. Uit de beëindigingsovereenkomst moet blijken dat de werknemer is ontslagen wegens langdurige ziekte;

gegevens die zijn gebruikt om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen.

Bijvoorbeeld documenten die aantonen hoe hoog het bruto maandsalaris was en hoe lang het dienstverband heeft geduurd;

(4)

^rv

ALTHOF

Accountants & Adviseurs

• een bewijs dat de (hele) transitievergoeding is betaald, bijvoorbeeld een bankafschrift.

Het UWV beoordeelt op grond van de aanvraag of een werkgever in aanmerking komt voor compensatie. En hoe hoog deze compensatie is.

Vrije ruimte werkkostenregeling omhoog en omlaag

In het Belastingplan 2021 wordt de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) verruimd naar 3%

over de eerste € 400.000. Deze eenmalige verhoging is tijdelijk en geldt alleen voor 2020. Per l januari 2020 werd deze vrije ruimte verhoogd van 1,2% naar 1,7% voor de eerste € 400.000. Boven de € 400.000 geldt een vrije ruimte van 1,2%. Per l januari 2021 stelt het kabinet een verlaging voor.

Het percentage dat geldt voor het restant van de fiscale loonsom vanaf € 400.000 van 1,2% wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 1,18%. Deze verlaging is geen tijdelijke maatregel.

Onder de WKR kan een werkgever een percentage van het totale fiscale loon van de organisatie besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers.

Stopt de werkgever méér in deze zogenoemde vrije ruimte, dan moet hij over het meerdere 80%

eindheffing betalen. Werkgevers mogen zelf bepalen of ze de vrije ruimte willen gebruiken en waar

ze die aan willen besteden.

F/'scus geeft duidelijkheid over stages en loonheffingen

In een nieuwe handreiking verduidelijkt de Belastingdienst de regels over de verschillende soorten dienstverbanden met een stagiair en hoe de beloning van een stagiair moet worden betrokken in de loonaangifte.

Als een werkgever een stagiair in dienst neemt, kan er sprake zijn van een echte of fictieve dienstbetrekking, of helemaal geen dienstbetrekking. Er is geen dienstbetrekking als de stagiair alleen onderwijs krijgt en een vergoeding van de werkelijke kosten. De stagiair ontvangt dan namelijk geen loon volgens de Wet op de loonbelasting. Krijgt de stagiair wel een reële beloning voor de gewerkte uren - bijvoorbeeld het minimum(jeugd)loon - dan is sprake van een echte

dienstbetrekking. In die situatie gelden de normale regels voor de loonheffingen en is de stagiair verzekerd voor alle werknemersverzekeringen. Werkgevers moeten dan op de gebruikelijke manier premies werknemersverzekeringen berekenen en ook de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) betalen. De derde mogelijkheid is een fictieve dienstbetrekking. Hiervan is mogelijk sprake als er geen echte dienstbetrekking is en de stagiair wel een stagevergoeding krijgt. De stagevergoeding moet dan wel een beloning zijn die niet marktconform is. Het minimumjeugd- of cao-loon zijn wel marktconform. Werkgevers moeten bij een fictieve dienstbetrekking wel loonbelasting/premie volksverzekering inhouden en werkgevers h effing ZVW betalen. De stagiair is dan verzekerd voor de Wet Wajong en voor de Ziektewet. Echter, werkgevers hoeven geen premie

werknemersverzekeringen te berekenen.

Omzetbelasting:

BTW en het doorbelasten van kosten

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 29 september 2017 de gedachte doorbroken dat het doorbelasten van kosten altijd een BTW belaste prestatie is. Het doorbelasten van kosten is pas een belaste prestatie voor de BTW als de ondernemer iets moet doen of moet nalaten in relatie tot de partij aan wie hij de kosten doorbelast. Wanneer een holding alleen maar kosten doorbelast zonder dat daarbij verdere afspraken zijn gemaakt is er geen sprake van een BTW belaste prestatie. En is er ook geen recht op BTW aftrek. Als er werkzaamheden worden verricht die wel met BTW belast zijn,

(5)

w tl

ALTHOF

Accountants & Adviseurs kunnen de kosten ook met BTW worden doorbelast. Echter, de onkosten moeten dan wel zijn

gemaakt voor de overeengekomen werkzaamheden.

Fiscale eenheid vormen voor de BTW

Bij een fiscale eenheid worden meerdere ondernemingen samen gezien als één onderneming voor de BTW. Een fiscale eenheid bestaat vaak uit een moedermaatschappij en één of meer

dochtermaatschappijen. Als u een fiscale eenheid vormt, doet u één btw-aangifte voor alle

ondernemingen samen. Ook betaalt een fiscale eenheid geen BTW over leveringen van goederen en diensten tussen de ondernemingen.

Voor het vormen van een fiscale eenheid, gelden een aantal voorwaarden. Zo moeten

ondernemingen een eenheid vormen op financieel, organisatorisch en economisch gebied. Ook moeten zij elk ondernemer zijn voor de BTW. En in Nederland zijn gevestigd.

U kunt een fiscale eenheid vormen met iedere rechtsvorm. Wel moet minstens één bv, cv, stichting of vereniging deel uitmaken van de fiscale eenheid.

BTW accountantskosten terugvragen

Een ondernemer heeft recht op BTW aftrek op zijn inkopen voor zover hij BTW belaste prestaties verricht. De BTW die de holding betaalt bij de inkoop van bijvoorbeeld accountantskosten die het

hele concern dienen kan de holding terugvragen. Dat kan als er tegenover de doorbelasting van de accountant aan de deelneming een vergoeding staat en er een overeenkomst is. Het doorbelasten van kosten zonder dat daarbij sprake is van een verplichting is niet met BTW belast en leidt dus niet tot BTW aftrek. Dit kan een nadeel zijn voor de ondernemer die de kosten doorbelast, omdat deze ondernemer de BTW op inkopen niet in aftrek kan brengen.

Het doorbelasten van kosten moet onderscheiden worden van doorlopende posten. Worden er kosten gemaakt op naam en voor rekening van een ander, en worden deze kosten aan de ander doorberekend, dan is er sprake van een doorlopende post. Een voorbeeld zijn leges voor een omgevingsvergunning die een aannemer voor zijn opdrachtgever betaalt.

Overig:

Het UBO-register is open: hoe werkt de inschrijving?

Het Nederlandse UBO-register is op 27 september 2020 opengegaan. Ondernemingen en

organisaties die al in het Handelsregister staan hebben nu tot uiterlijk 27 maart 2022 de tijd om een uiteindelijk belanghebbende (UBO) in te schrijven. Nieuwe inschrijvers moeten al direct een UBO opgeven. Uitzondering hierop zijn de eenmanszaken en vereniging van eigenaars, deze vallen buiten de registratieplicht.

Bestaande ondernemingen en organisaties zullen worden benaderd door de Kamer van Koophandel via een brief. De UBO kan online worden opgegeven, maar ook via papieren formulier of via de notaris. De inschrijving van de gegevens zelf is gratis.

Wie is ook alweer de UBO?

De UBO is altijd een natuurlijk persoon. Daarom moet altijd gekeken worden naar de gehele

structuur van de onderneming. Een aandeelhouder die meer dan 25% van de aandelen, winstrechten of stemrechten bezit is een UBO. Ook kan een feitelijke situatie aanleiding geven tot kwalificatie van de UBO. Indien de stem van één aandeelhouder voorrang heeft - ongeacht de verdeling van de aandelen, winstsrechten of stemrechten-voor de anderen, is er alsnog sprake van een UBO. Als er geen sprake is van een 'echte' UBO, moet er gekeken worden naar de 'pseudo' UBO. Bij een BV of andere rechtspersoon zijn dit de statutaire bestuurders.

(6)

'31s

ALTHOF

Accountants & Adviseurs Belangrijk nieuws:

Accountant 'verwerkingsverantwoordelijke' of 'verwerker'?

Op l oktober 2019 zijn richtsnoeren gepubliceerd voor accountants, belastingadviseurs en salarisprofessionals met betrekking tot de status als 'verwerkingsverantwoordelijke' of als 'verwerker' als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) bij het

verlenen van diensten aan klanten.

Sinds 25 mei 2018 geldt de AVG binnen alle lidstaten van de EU. In Nederland geldt naast de AVG ook de Uitvoeringswet AVG. Ook accountants moeten de regels van de AVG en de UAVG naleven. Zo moeten zij bepalen of zij voor hun diensten handelen als verwerker of verwerkingsverantwoordelijke.

De verschillende rollen brengen verschillende verplichtingen met zich mee. De ontwikkelde richtsnoeren zijn een ondersteuning om die rol te bepalen.

De conclusie naar aanleiding van de nieuwe richtsnoeren is dat binnen de MKB-praktijk men in veel gevallen verwerkingsverantwoordelijke is. De nieuwe richtsnoeren geven handvatten ten aanzien van samenstel-, beoordelings- en controlewerkzaamheden, overige assurance opdrachten,

overeengekomen specifieke werkzaamheden en overige opdrachten. Dit geldt ook voor fiscale advisering en fiscale aangiften. Bij al deze werkzaamheden treedt de accountant op als

verwerkingsverantwoordelijke en is de verwerkersovereenkomst niet van toepassing. De accountant wordt veelal ingeschakeld vanwege zijn specifieke specialistische kennis. Dit alles betekent dat de accountant is aan te merken als verwerkingsverantwoordelijke en niet als verwerker. Zo geldt dit ook

voor ons kantoor.

De richtsnoeren hebben dan ook geleid tot een nieuw inzicht. De verwerkingsovereenkomsten die ons kantoor heeft getekend in rol als verwerker komen te vervallen. De verplichtingen in onze rol als verwerkingsverantwoordelijke zullen wij uiteraard in acht nemen.

Gelezen: "Geluk vermindert niet als je het deelt. Dus deel wat jou vandaag gelukkig maakt"

Bezoek ook eens onze website: www.althofaccountants.nl

Als u naar aanleiding van deze nieuwsbrief, of over andere zaken, nog vragen hebt, neemt u dan

gerust contact met ons op.

U kunt ons bereiken op ons algemeen telefoonnummer 0512-334150.

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De kantonrechter oordeelde dat het niet formeel afronden van de bemiddeling door de bedrijfscom- missie niet kan meebrengen dat de vakbond niet in haar verzoek kan worden

Een aanvullende verklaring voor het uitblijven van succes zou dus ook kunnen zijn dat de propositie van krediet unies op dit moment niet onder- scheidend genoeg is ten opzichte van

Wie anders zou het bedrijfsleven kunnen adviseren en kunnen bijstaan in het uitoefenen van haar politieke macht, als niet meer de overheid met haar politici en bureaucraten de

Volgens Ten Doesschate is „ondernemer” hij die de feitelijke en zelf­ standige beschikkingsmacht uitoefent over productiefactoren en daarvoor verantwoordelijkheid

• Beëindigd maar nog (juridische) zaken niet afgewikkeld naast de problematische schulden.. Een (leuk)

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

Bij  de  N57  schaart  Dhr.  Winkelman  productgroepen  als  asfalt,  beton  en  ingenieursbureaus  onder  de  strategische  productgroepen.  Dit  zijn 

Er is een keuze gemaakt voor het gebruik van dit model omdat er een vermoeden is dat de ondernemer gedurende de ontwikkeling van zijn bedrijf verschillende rollen moet