• No results found

Goed gebekt: gemotiveerd en zichtbaar leren spreken in de lespraktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Goed gebekt: gemotiveerd en zichtbaar leren spreken in de lespraktijk"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Metaforen kunnen helpen bij het leren van woorden en uitdrukkingen, bij het herken- nen van patronen in (geschreven en gesproken) teksten, bij het bieden van inzicht in de manier waarop we denken en in hoe we andere mensen kunnen beïnvloeden – of door hen beïnvloed worden. Redenen genoeg dus om stil te staan bij de mogelijkhe- den om metaforen aan de orde te stellen in de les. In de PLG besteedden we aandacht aan drie benaderingswijzen:

1. Patronen in taal – hoe zien metaforen eruit en hoe worden ze gebruikt?

2. Metafoor en cognitie – wat gebeurt er als we metaforen verwerken?

3. Metafoor en herkomst – waar komen uitdrukkingen vandaan?

In de workshop op de HSN zal het accent op de tweede benaderingswijze liggen. Aan de hand van concrete voorbeelden en oefeningen verkennen we de mogelijkheden om leerlingen bewust te maken van het feit dat ze omringd worden door metaforen. Aan het eind van de workshop zijn deelnemers zich ervan bewust dat het belangrijk is – en ook heel leuk en interessant – om tijdens de lessen Nederlands aandacht te besteden aan metaforen, omdat leerlingen daardoor beter voorbereid worden op het lezen van teksten, gemotiveerd worden om over taal na te denken en de maatschappelijke rele- vantie van metaforen in gaan zien.

Ronde 5

Sigo Hoekstra (a), Jolieke Piët (b) & Anneke Wurth (c) (a) OSG Piter Jelles, Leeuwarden

(b) Revius Lyceum, Doorn (c) Universiteit Leiden Contact: SHoekstra@pj.nl

j.piet@reviusdoorn.nl

Goed gebekt: gemotiveerd en zichtbaar leren spreken in de lespraktijk

1. Inleiding

“Je houdt een presentatie van … minuten over …”. Hoe vaak horen leerlingen dat wel niet per jaar? En wij, van Nederlands, leren hen dan wel wat presenteren is. Doen we dat? Wat komt er allemaal kijken bij een goede presentatie? Hoe kun je leerlingen bewust maken van zaken zoals ‘houding’, ‘stemgebruik’ en ‘woordkeus’? En hoe kun je leerlingen elkaar daarin op een goede wijze (mede) feedback laten geven? Een groep

(2)

docenten Nederlands boog zich het afgelopen jaar over deze vragen in een docenten- ontwikkelteam (DOT), onder begeleiding van Anneke Wurth, die onderzoek doet naar (peer-)feedback bij spreekvaardigheidsonderwijs en docentenopleider is aan de Universiteit van Leiden. De opbrengst van de DOT is een lessenserie die we samen ontworpen hebben op basis van inzichten van diverse onderzoekers.

2. Een tocht langs diverse experts: wat komt er allemaal kijken bij een goede presentatie?

Ons docententeam dacht in de basis positief over het spreekpotentieel van onze bovenbouwleerlingen. Maar hoe stond het er écht voor met onze leerlingen? En welke elementen in de lessen Nederlands zorgen voor zichtbare groei van de spreekvaardigheid?

Tijdens de DOT stonden deze vragen centraal in de gesprekken die we hadden met verschillende (wetenschappelijke) experts, met als doel om werkzame bestanddelen te verzamelen voor de lessenserie spreekvaardigheid die we wilden ontwerpen.

Onze eigen leerlingen waren onze eerste te raadplegen ‘experts’, aangezien zij vanaf de basisschool al ervaring hebben opgedaan met spreken voor de klas en we het te ontwerpen onderwijs op onze leerlingen wilden afstemmen. Ondersteund vanuit het onderzoek vroegen we de leerlingen naar hun ervaringen met spreekvaardigheid en naar hun wensen ten aanzien van de lessen spreekvaardigheid. In het oog springend waren de behoefte van leerlingen aan veiligheid, het leren van goede voorbeelden en het leren van de docent. Of zij ook van elkaar wilden leren, wisselde. Dat leek samen te hangen met het klassenklimaat. In groepen waar meer leerlingen zich op hun plek voelden, was men enthousiaster over leren van elkaar. Deze gegevens namen we in elk geval mee voor onze lessenserie.

Ons gesprek met Else van Nieuwkerk (Stichting Nederlands Debat Instituut) leverde ons een aantal startoefeningen voor de spreekvaardigheidsles op. Deze oefeningen dragen ertoe bij dat elke leerling in staat is om op een laagdrempelige wijze te participeren in de spreekvaardigheidsles. Daarbij gaf Van Nieuwkerk ons het inzicht dat het voor het spreekleerproces van belang is om zo nu en dan on-the-spot-feedback te geven aan leerlingen, tijdens de spreekoefeningen dus. De leerlingen zijn op die manier in staat om ter plekke het spreekgedrag aan te passen. Dat zorgt voor een leer- en succeservaring ineen. Zo groeit niet alleen de spreekcompetentie, maar ook het zelfvertrouwen van leerlingen. Dat betekent dat oefenen in ieder geval (ook) in de les moet plaatsvinden. In onze lessen was dat nog geen gemeengoed.

Martijn Wackers (TU Delft/Universiteit Leiden) vertelde ons over zijn werk als pre- sentatietrainer in Delft en over zijn onderzoek naar retentietechnieken in Leiden. We hadden inzage in de in Delft gebruikte spreekvaardigheidsrubric en zagen veel over- eenkomsten met de rubrics die we gebruiken in onze lessen Nederlands. In de rubric

9

(3)

stonden criteria die te maken hebben met ‘houding’, ‘stemgebruik’, ‘structuur’ en

‘kwaliteit van de inhoud’. Ook gaf Wackers adviezen over hoe een spreker ervoor kan zorgen dat zijn presentatie goed te onthouden is. Voorafgaand aan ons gesprek met hem hadden we zijn bijdrage aan de Universiteit van Nederland hierover al gezien (https://universiteitvannederland.nl/college/hoe-vertel-jij-een-onvergetelijk-verhaal).

Naast heel wat concrete spreekadviezen leverde de nabespreking ons het inzicht op dat dergelijke bronnen ook heel leerzaam zijn voor onze leerlingen.

Leerlingen (en in onze beleving ook collega’s) leggen vaak veel nadruk op de structuur.

Ook in lesmethodes wordt voornamelijk gehamerd op een heldere opbouw. Deze nadruk vinden we niet terecht. De grote speeches uit de geschiedenis onderscheiden zich juist door een afgewogen mix van logos, ethos en pathos. Taalverzorging en woordkeus worden juist zelden genoemd. Maar de manier waarop je iets zegt, kan poorten openen of deuren sluiten. Maarten van Leeuwen (Universiteit Leiden) deed onderzoek naar stijlfiguren in het taalgebruik van politici (Van Leeuwen 2015). De gebundelde voorbeelden van Wilders en Pechtold lieten de impact van goedgekozen woorden nog eens zien. We besloten dat ook de kracht van stijlfiguren een onderdeel van onze lessenserie moest worden.

We onderzochten niet alleen welke onderdelen aandacht moesten krijgen in onze les- senserie, maar ook hoe we (peer)feedback een rol konden laten spelen. We bespraken onder meer het werk van Sadler (1989) en van Black & William (2009), het feedback- model van Hattie & Timperley (2007) en de publicaties van Voerman e.a. (2012;

2016). We namen de feedbackdefinitie van Voerman e.a. (2012) als uitgangspunt:

“feedback is informatie met betrekking tot een (groeiende) prestatie of een (groeiend) begrip van een lerende / een leerling met als doel het leren te stimuleren”. Alle inzich- ten uit onze gesprekken namen we mee naar de ontwerptafel. Een belangrijk inzicht was dat bij de ontwikkeling van vaardigheden een combinatie van zelfevaluatie, peer- feedback en docentenfeedback zeer ondersteunend kan werken. Een heldere lijst opstellen met spreekcriteria waar de leerlingen reeds bekend mee zijn gemaakt, helpt hierbij. Ook helpt het als leerlingen zelf kunnen aangeven op welke punten ze feed- back willen krijgen en als ze in kleinere, veilige groepjes het spreken en feedback geven en ontvangen kunnen oefenen (formatief leren dus), alvorens ze worden gevraagd om zich te wagen aan de grotere taak van het spreken voor (een groter) publiek.

In de hoger genoemde enquête gaven sommige leerlingen aan dat ze negatieve ervarin- gen hadden opgedaan met feedback op hun spreken of met spreken voor een publiek.

Deze kennis zorgde ervoor dat we de leerlingen vooraf zouden gaan instrueren op het geven van constructieve feedback en op hoe je kunt profiteren van de ontvangen feed- back. Anneke Wurth deelde met ons een door haar ontworpen werkvorm en ontwik- keld feedbackformulier, gebaseerd op de besproken onderzoeken. In onze spreekvaar- digheidslessen wilden we de genoemde elementen integreren en in (een licht aangepas- te vorm) aan de slag gaan met de werkvorm en het feedbackformulier.

(4)

Tot slot menen we dat het zinvol is om leerlingen zelf, inductief, een lijst van spreek- criteria te laten aanleggen en deze ook te laten aanvullen aan het eind van elke les. Ons start- en eindpunt van elke les werd daarom ook de criterialijst. In de lessen kwam aan- dacht voor de verschillende onderdelen: ‘stemgebruik’, ‘houding’, ‘structuur’, ‘argu- mentatie’, ‘woordkeus’ en ‘stijlfiguren’. Elk onderdeel werd voorzien van voorbeelden van mooie speeches en oefeningen waarbij elke leerling uitgenodigd om wordt te spre- ken. Eerst in kleine, veilige groepjes en vervolgens toewerkend naar een eindpresenta- tie voor publiek, waarin elke leerling eigen spreektijd heeft.

3. Besluit

In de ontwerpfase bogen we ons over ‘het hoe’. Het ontwerpproces heeft een lessenserie opgeleverd die geheel of gedeeltelijk kan worden gegeven. We hebben geprobeerd om differentiatiemogelijkheden op niveau (de serie is bedoeld voor 4de, 5deen 6deklassen havo en vwo) aan te brengen door bijvoorbeeld verschillende videovoorbeelden te verzamelen en een leerdoelenlijst te maken waaruit gekozen kan worden.

De lessenserie presenteren we u op de HSN-conferentie. We gaan daarbij graag met u in gesprek over onze ervaringen in onze lespraktijk en staan ook graag stil bij uw vra- gen over onze lessen en bij de wensen die u nog heeft op het gebied van spreekvaar- digheid. Uw wensen en ideeën zijn namelijk interessant voor ons en ook voor het tweede DOT dat inmiddels is gestart. Dit DOT bouwt voort op waar we gebleven zijn. Denkt u met ons mee?

Referenties

Black, P.J. & D. Wiliam (2009). “Developing the theory of formative assessment”. In:

Educational Assessment, Evaluation and Accountability, 21 (1), p. 5-31.

Hattie, J. & H. Timperley (2007). “The power of feedback”. In: Review of Educational Research, 77 (1), p. 81-112.

Sadler, D.R. (1989). “Formative assessment and the design of instructional systems”.

In: Instructional Science, 18 (2), p. 119-144.

Van Leeuwen, M. (2015). “Taalkundig-stilistische analyse: de casus Wilders/

Pechtold”. In: Tijdschrift voor Taalbeheersing, 37 (1), p. 33-78.

Voerman, L., P. Meijer, F. Korthagen & R. Simons (2012). “Types and frequencies of feedback interventions in classroom interaction in secondary education”. In:

Teaching and teacher education, 28, p. 1107-1115.

Voerman, L. (2016). ‘De niet te onderschatten waarde van feedback’. In: L.

Bronkhorst & J. van Tartwijk. Feedback ontketend/t. Drie jaar onderzoek op zes mid-

9

(5)

delbare scholen in de regio Utrecht. Utrecht: Afdeling Educatie en Centrum voor Onderwijs en Leren, Universiteit Utrecht, p. 117-128.

Wackers, M. (2016). “Hoe vertel jij een onvergetelijk verhaal?”. Online raadpleegbaar op: https://universiteitvannederland.nl/college/hoe-vertel-jij-een-onvergetelijk- verhaal.

Ronde 6

Vicky Aerts & Ria Van der Mueren Contact: vickyaerts@hotmail.com

riavandermueren@gmail.com

Moven in taal – Taalvariatie in de eerste graad

1. Een communicatieve uitdaging

Leren gebeurt vaak door zelf dingen te ervaren en door keuzes te mogen maken om met smaak en motivatie in beweging te komen. Een leerling die een uitdaging aangaat, voelt zich geprikkeld om daarnaar toe te werken en wil daarbij stap voor stap eigen talenten inzetten om het doel te bereiken. Het is aan de leraar om, als aanmoedigen- de coach aan de zijlijn, alle tools aan te reiken om samen met hem de communicatie- ve uitdaging tot een goed einde te brengen.

2. Uitgangspunt

De lessenreeks die in deze tekst wordt beschreven, start met een beeld en laat leerlin- gen erover nadenken met behulp van vragen die de leerlingen tot het communicatie- schema brengen. Want efficiënt communiceren houdt in dat je rekening houdt met verschillende elementen uit het communicatiemodel.

• Welke bekende move zie je op de foto?

• In welke situatie zou jij deze beweging kunnen maken?

• Wat betekent het werkwoord moven?

• Uit welke taal is dit werkwoord afkomstig?

• …

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarvoor heeft het ministerie van volksgezondheid nu goed- keuring gegeven, maar nog steeds is er geen beslissing over de stedebouwkundi- ge problematiek (hoogbouw in

Daar die commissie als taak heeft te bepalen of handelingen eventueel onder de strafwet vallen, dient het de- bat geopend te worden of die com- missie toch niet best vervangen

De leerling laat deels een opbouw zien, hoewel deze niet altijd logisch en/of correct is, bijvoorbeeld met inleiding en afsluiting, maar zonder verbinding tussen de onderdelen..

Ondersteund door de huidige toegankelijkheid van populairwe- tenschappelijke taalkundige artikelen, boe- ken en programma’s zou een inhoudelijke toevoeging van taalkunde aan

AYA’s (Adolescents & Young Adults) zijn jonge mensen die tussen 18 en 35 jaar voor het eerst te horen krijgen dat zij kanker hebben?. Net

• opdracht 2: een opdracht waarin vanuit het schoolvak Nederlands een transfer gemaakt wordt naar ‘geschiedenis’, ‘natuurwetenschappen’ en ‘Engels’ door middel

Ik hamer erop dat tutoren aan de schrijver moeten vragen waar in de tekst te lezen valt wat het doel is, het publiek… Ze vinden het moeilijk om niet al te suggestieve vragen te

De docenten vin- den dat leerlingen juist in de presentatie kunnen laten zien wat ze hebben geleerd bij het werken aan hun profielwerkstuk en dat ze door het te presenteren op een