College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Midden-Groningen Postbus 75
9600 AB Hoogezand
Midden-Groningen, 06-02-2018
Betreft: vragen op basis van artikel 33 van het RvO Geacht college,
Dinsdag 6 februari werd de gemeenteraad, tegelijk met de pers, ervan op de hoogte gesteld dat onze gemeente mee gaat werken met Reining om overnachting van chauffeurs mogelijk te maken op het terrein van Reining aan de Vredenburgweg 3a. Daarvoor wordt er bij wijze van proef, voor een periode van 3 jaar, een uitzondering gemaakt op het bestemmingsplan.
Wij hebben hier als SP ernstige bedenkingen bij om de volgende redenen:
1. Chauffeurs mogen van de wet niet langer overnachten in hun cabine. Met het opvangen in een hal stuur je van de cabine naar de schuur. Dit lost het probleem niet op maar verplaatst het slechts.
2. De manier waarop het college hier medewerking aan heeft verleend: zonder de raad erbij te betrekken is een besluit genomen voor een proef van maar liefst 3 jaar.
3. We hebben totaal geen zicht op de faciliteiten en de (brand)veiligheid. Een besluit als dit kan alleen genomen worden als alle feiten op tafel liggen.
Daarom deze vragen aan het college;
1. Waarom is de gemeenteraad niet betrokken bij dit besluit?
2. Waarom is er gekozen voor een proefperiode van maar liefst 3 jaar?
3. Is de brandweer op de hoogte en is er brandveiligheidsinspectie geweest?
4. Het college geeft aan dat ze op 20 november 2017 Reining heeft toegezegd het voorstel te onderzoeken. Zouden wij dat onderzoek in kunnen zien?
5. Hoe denkt het college dat dit past binnen de kaders van de wetgeving ten aanzien van bijvoorbeeld het besluit omgevingsrecht en het bouwbesluit?
6. Hoe zit het met de gebruiksvergunning van het gebouw van Reining? Past dit plan hierbinnen?
7. Is het college het met ons eens dat hieruit precedentwerking kan voortvloeien? Zo nee:
waarom niet?
Namens de SP-Fractie,
Joke Lesman
Gemeente Midden-Groningen Postbus 75
9600 AB Hoogezand
IBAN NL 45 BNGH 0285 1729 48 Tel.nr: (0598)-373737 www.midden-groningen.nl
Aan de SP-fractie Mevrouw J. Lesman
Datum: 15 februari 2018 Verzenddatum:
Zaak: 2018-002209
Onderwerp: Beantwoording vragen SP-fractie op basis van artikel 33 van het RvO
Geachte mevrouw Lesman,
Namens de fractie van de SP is op basis van artikel 33 van het RvO een aantal vragen gesteld. In deze brief geven wij antwoord op die vragen.
1. Waarom is de gemeenteraad niet betrokken bij dit besluit?
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wijst het college aan als bevoegd gezag voor een omgevingsvergunning als deze. Alleen als ten behoeve van het verlenen van een
omgevingsvergunning door het college een grote afwijking van het bestemmingsplan nodig is, is een aparte toestemming van de raad nodig (verklaring van geen bedenkingen).
In dit geval is sprake van een kleine afwijking. Hieraan meewerken kan op basis van artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht via een permanente omgevingsvergunning of via een tijdelijke omgevingsvergunning. In dit geval hebben wij gekozen voor een tijdelijke
omgevingsvergunning. Er is overigens nog geen sprake van een concrete aanvraag voor een omgevingsvergunning. Het betreft een principeverzoek om af te tasten of wij eventueel medewerking zouden kunnen verlenen. Daar hebben wij instemmend op besloten.
2. Waarom is er gekozen voor een proefperiode van maar liefst 3 jaar?
Wij verwachten vanuit deze ontwikkeling geen overlast of beperkingen richting de omgeving. Het gaat om een nieuwe ontwikkeling is waar nog geen ervaring mee is. Daarom hebben wij ervoor gekozen de ontwikkeling niet meteen permanent mogelijk te maken, om hier ervaring mee op te doen. Een tijdelijke omgevingsvergunning kan gelden voor een periode tot 10 jaar. Voor deze tijdelijke ontwikkeling vinden we dat vooralsnog te lang. De aanvrager moet echter wel forse wijzigingen binnen de bebouwing aanbrengen. Wijzigingen waarbij het niet reëel is om deze na 1 jaar alweer terug te draaien. Wij hebben daarom gekozen voor een periode tot 1 januari 2021.
Pagina: 2 van 3 Zaak: 2018-002209
Onderwerp: Beantwoording vragen SP-fractie op basis van artikel 33 van het RvO
De voorziening voor de 6 tot 8 chauffeurs wordt daar overigens speciaal ingericht en is in ieder geval voorzien van meerdere slaapkamers, een woon-/zitruimte, een keukenblok, een eigen sanitaire voorziening/natte cel en een wasruimte. Het gaat nadrukkelijk om een voorziening in afzonderlijke ruimtes, niet in een hal.
3. Is de brandweer op de hoogte en is er brandveiligheidsinspectie geweest?
Brandveiligheid wordt getoetst aan de hand van een concrete aanvraag. Vooralsnog hebben wij geen aanvraag ontvangen. Mocht uit de aanvraag blijken dat niet voldaan wordt aan de eisen die in het kader van het Bouwbesluit 2012 gelden voor brandveiligheid, dan zal de aanvraag geweigerd worden. Overigens is de Veiligheidsregio Groningen op dit moment al wel op de hoogte van de stand van zaken.
4. Het college geeft aan dat ze op 20 november 2017 Reining heeft toegezegd het voorstel te onderzoeken. Zouden wij dat onderzoek in kunnen zien?
Eind vorig jaar is de mogelijke beperking van de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven
onderzocht. Deze overnachtingsmogelijkheid vindt alleen plaats in de weekenden, is ondergeschikt aan het bedrijf van Reining en vindt plaats binnen het eigen bedrijf. Het is daardoor geen gevoelig object en vormt in die zin geen belemmering voor de omgeving. Ook qua ruimtelijke impact kwamen geen weigeringsgronden naar voren. Brandveiligheid kan pas getoetst worden aan de hand van een vergunningaanvraag en vormen daarvoor harde weigeringsgronden. Sociale aspecten, Arbo- aangelegenheden, concurrentieoverwegingen en dergelijke vormen geen afwegingskader voor een omgevingsvergunning.
5. Hoe denkt het college dat dit past binnen de kaders van de wetgeving ten aanzien van bijvoorbeeld het besluit omgevingsrecht en het bouwbesluit?
Om af te kunnen wijken van het bestemmingsplan, kent de Wabo een lijst met gevallen waarin alsnog een omgevingsvergunning kan worden verleend. Een van de omstandigheden die daarbij staat genoemd, is dat de omgevingsvergunning kan worden verleend als het overeenstemt met het Besluit omgevingsrecht. Dat besluit kent de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijkend gebruik van bouwwerken, eventueel samen met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten. Daarvan is in dit geval sprake.
Pagina: 3 van 3 Zaak: 2018-002209
Onderwerp: Beantwoording vragen SP-fractie op basis van artikel 33 van het RvO
Uit de uiteindelijke aanvraag moet blijken of de ontwikkeling voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012. Dit is als voorwaarde meegegeven richting Reining. Als daaraan niet wordt voldaan, is dat aanleiding om de omgevingsvergunning te weigeren.
6. Hoe zit het met de gebruiksvergunning van het gebouw van Reining? Past dit plan hierbinnen?
Dit ziet op het onderdeel brandveilig gebruik. Als de aanvraag ontvangen is, zal de Veiligheidsregio Groningen daarover oordelen.
7. Is het college het met ons eens dat hieruit precedentwerking kan voortvloeien? Zo nee:
waarom niet?
Eerst zal sprake zijn van een tijdelijke omgevingsvergunning. De komende jaren zullen leren hoe dit zich ontwikkelt. Reining weet dat na die periode de activiteit moet worden beëindigd of dat er een nieuwe beoordeling plaatsvindt. Een precedent zal het in die tijd niet zijn, in ieder geval niet permanent. Leidt het wel tot een nieuw (tijdelijk) verzoek, dan zal deze uiteraard opnieuw getoetst moeten worden en aan dezelfde vereisten moeten voldoen als het onderhavige verzoek.
Met vriendelijke groet,
Burgemeester en wethouders van Midden-Groningen,
H.J.W. Mulder secretaris
R.W. Munniksma burgemeester