RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Peuterspeelzaal Octopus
Plaats : Boekel
LRKP nummer : 135738854
Onderzoeksnummer : 289962
Datum onderzoek : 8 september 2016 Datum vaststelling : 20 oktober 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
REACTIE VAN DE HOUDER . . . 13
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15
INHOUDSOPGAVE
Op 8 september 2016 heeft de inspectie peuterspeelzaal Octopus
onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Peuterspeelzaal Octopus is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:
• Documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;
• in twee groepen groepsobservaties zijn uitgevoerd;
• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
Toezichtkader
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is. Dit geldt onder andere voor de kwaliteit van de uitvoering, het volgen van de ontwikkeling en de overdracht.
Daarnaast zijn enkele verbeterpunten geconstateerd binnen de aspecten ouderbeleid, planmatige zorg en kwaliteitszorg.
Totaalbeeld
De peuterspeelzaal werkt sinds kort intensief samen met de naastgelegen basisschool in de vorm van een integraal kindcentrum. De schoolleider en coördinator van de peuterspeelzaal werken betrokken en energiek aan de ontwikkeling van de doorgaande lijn.
In het peuterwerk zijn afgelopen tijd grote stappen gezet. Het aanbod is vernieuwd en er is een nieuw observatieinstrument ingevoerd. Daarnaast is de locatie en samenstelling van de groepen en het team gewijzigd. Dit maakte het niet gemakkelijk om de nieuwe ontwikkelingen door te voeren.
Basisschool en peuterspeelzaal hebben samen een visie geschreven voor de periode 0-6. Deze visie moet leidend worden in het verder bouwen aan een goede aansluiting van peuters naar groep 1-2 voor de kinderen. De
kwaliteitszorg voor de voorschoolse educatie moet komende tijd verder versterkt worden.
Toelichting
Hieronder volgt een toelichting op de oordelen.
Condities
De peuterspeelzaal voldoet aan de vve-condities. De GGD heeft dit vastgesteld in haar rapport van 21 juni 2016. Deze oordelen zijn in dit onderzoek
geverifieerd en overgenomen.
Ouders
De ouders zijn positief over de pedagogisch medewerkers en de peuterspeelzaal.
Ze waarderen de openheid en eerlijkheid naar ouders toe en zijn erg te spreken over de positieve sfeer in de groepen. Sinds enige tijd wordt er per thema een ouderbrief verspreid, ook hangt die informatie bij de ingang van de groepen. Op beleidsniveau moet het ouderbeleid nog uitgewerkt worden. Daar hoort een analyse van de vve-ouderpopulatie aan vooraf te gaan. Veel ouders van vve-
BEVINDINGEN
2
kinderen spreken geen of weinig Nederlands. Op dit punt is er beperkte ontwikkeling ten opzichte van 2012 te zien.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
In de groepen wordt gewerkt met een peutermethode die gekoppeld is aan de methode die op de basisschool wordt gebruikt. De pedagogisch medewerkers stemmen het aanbod waar mogelijk af op de planning van de onderbouw. De ouders zijn bijzonder positief over het pedagogisch handelen, ook in de groepen is terug te zien dat pm'ers respectvol met kinderen omgaan. Ze stimuleren kinderen, sluiten aan bij spelsituaties en bieden kinderen enige ruimte als dat nodig is. Er liggen nog kansen om interactie met de vve-kinderen te versterken, bijvoorbeeld door meer open vragen te stellen. De vve-coördinator gaat
binnenkort een train-de-trainer scholing volgen op dit thema.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De pedagogisch medewerkers hebben van alle kinderen in de groep een beeld en zij volgen de kinderen nauwgezet in de ontwikkeling. Hiervoor gebruiken zij een observatieinstrument, maar ook worden er tussendoor nog gedetailleerde aantekeningen gemaakt. Er is zodoende veel informatie voor handen voor eventuele extra begeleiding of zorg van kinderen. Voor de vve-kinderen is de begeleiding nog te weinig planmatig. Daardoor is lastig terug te zien welke interventies een positief effect hebben gehad op de ontwikkeling van de kinderen. Er is een plan van aanpak voor extra zorg in de maak. Belangrijk is om op korte termijn een praktische en werkbare aanpak te kiezen.
Kwaliteitszorg
Het is niet zo dat kwaliteit van vve geen aandacht heeft op deze locatie. Wel is er nog geen systematische aanpak om bijvoorbeeld op vaste momenten de kwaliteit te evalueren.
Positief is de open en constructieve samenwerking tussen de directeur van de basisschool en de vve-coördinator van de peuterspeelzaal. Er wordt bij vrijwel alle relevante onderwerpen nagedacht over een doorgaande lijn van voor- naar vroegschool. Ook stimuleren beide uitwisseling tussen pm'ers en leerkrachten.
In de gesprekken wordt het beeld (h)erkend: men zit nog veel in de uitvoering.
Dit ontwikkelpunt zullen voor- en vroegschool gezamenlijk gaan oppakken.
Doorgaande lijn
Er is gezamenlijk met de vroegschool gewerkt aan een visie op het jonge kind, dit traject is recent afgerond. De leerkrachten en pm'ers zijn onlangs bij elkaar gaan kijken. Door de vorming van het kindcentrum samen met de basisschool wordt er steeds meer toegewerkt naar een doorgaande lijn. De visie moet
komende tijd meer handen en voeten krijgen in de peuter- en kleutergroepen.
Er ligt een mooie basis om gezamenlijk verder te werken aan de afstemming op het gebied van ouderparticipatie, pedagogisch handelen en zorg.
Opbrengsten
Er zijn geen gemeentelijke resultaatafspraken over opbrengsten van
voorschoolse educatie. Het is daarom niet mogelijk om daarover een oordeel te geven.
De locatie maakt de resultaten van de voorschoolse educatie ook niet zelf zichtbaar.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Octopus gedeeltelijk op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie nog een aantal tekortkomingen kent. De houder herkent deze punten.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Octopus. Daarnaast heeft de inspectie peuterspeelzaal Octopus gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.
Hieronder geeft de houder haar reactie:
Het inspectierapport is voor ons herkenbaar. We zijn blij dat gezien wordt dat er afgelopen tijd grote stappen gezet zijn en dat er merkbaar betrokken en
energiek gewerkt wordt aan de doorgaande lijn binnen het Kindcentrum.
We herkennen ons in de aangegeven verbeterpunten en willen deze vanuit onze verdere samenwerking gaan oppakken.
Ouderparticipatie / -beleid
We willen in de intake gerichte vragen opnemen, om beter zicht te krijgen op de populatie. Hierbij zoeken we de aansluiting bij de vragen die reeds op
schoolniveau gebruikt worden, bij het in kaart brengen van de kindpopulatie.
Ook de verwachting die ouders hebben, wordt gespreksonderwerp bij de intake, om zodoende goed af te stemmen. Daarnaast willen we in gesprek tussen voor- en vroegschool kijken hoe we de betrokkenheid van ouders samen vormgeven.
Dit past bij het onderdeel ‘relatie’ uit onze visie.
Pedagogisch handelen / Planmatige zorg
De pedagogisch medewerkers gaan de interactie tussen de kinderen stimuleren.
Het stellen van meer open vragen is hierbij aandachtspunt. Tevens willen we meer gaan werken met de kleine groep / het individuele kind. Daardoor kan er ook gerichter gedifferentieerd worden. Focus zal in eerste instantie liggen op het realiseren van dit aanbod voor de VVE-doelgroepkinderen. Uitwisseling met kleuterleerkrachten kan inzicht geven, hoe dit aan te bieden.
Kwaliteitszorg / Doorgaande lijn
Door het peuterwerk mee te nemen in de cyclus van de groepsbesprekingen, zoals op de basisschool gehanteerd wordt, pakken we vaste momenten om de kwaliteit te evalueren. Daarbij wisselen we dan ook uit hoe de doorstroom van voor- naar vroegschool verlopen is. De intern begeleider onderbouw zal hierdoor beter zicht krijgen op doorgaande lijn en op de afstemmingsonderwerpen die dit proces kunnen verbeteren.
REACTIE VAN DE HOUDER
Vanuit onze Kindcentrumambitie en positieve samenwerking willen wij een kwaliteitsverbetering realiseren op bovenstaande punten, die bij een volgend bezoek zichtbaar moet zijn.
directeur Kindcentrum
coördinator Opvang en Peuterwerk Kindcentrum Octopus
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
Doorgaande lijn 1 2 3 4 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en •
vroegschool op elkaar afgestemd