• No results found

Zoektocht naar een Eigen Toekomst in een Vervlogen Droomland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zoektocht naar een Eigen Toekomst in een Vervlogen Droomland"

Copied!
134
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zoektocht naar een Eigen Toekomst

in een Vervlogen Droomland

Ontberingen van Surinaamse remigranten bij hun zoektocht naar een acceptabele plaats in de Surinaamse samenleving

(2)

Zoektocht naar een Eigen Toekomst

in een Vervlogen Droomland

Ontberingen van Surinaamse remigranten bij hun zoektocht naar een acceptabele plaats in de Surinaamse samenleving

Geertje Elisabeth Laurijssen Doctoraalscriptie Culturele

Frederik van Eedenstraat 13h Antropologie en Sociologie der

1064 RC Amsterdam 0005207@student.uva.nl Niet Westerse Samenlevingen

Universiteit van Amsterdam

afgerond in Augustus 2005 Begeleider: Peter van Rooden

(3)

Suriname

Driftige bomen groene groenten Zo vaak heb ik van jou gedroomd.

Toen ik kwam vond ik mijn eigen- afgeleefde mensen.

Zo bewegingsloos ogen zij-

de door elkaar geschudde mensen.

Half vergaan in de aarde kijken zij mij stil aan.

Lappenpoppen.

Càndani.

(4)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave... 4

Woord vooraf... 6

Introductie... 7

Bronnen van informatie... 9

Contacten leggen ... 12

Hoofdstuk 1:... 14

Verspreiding van een gemeenschap... 14

Migratie richting Nederland ... 15

Vormen van migratieprocessen... 17

Kettingrémigratie ... 20

Aantrekken en Afstoten... 22

Motieven voor remigratie... 24

Wanneer daadwerkelijk beslissen?... 25

Cijfers remigratie... 28

Toescheidingsovereenkomst en Wetgeving Surinamerschap ... 30

Vol verwachting klopt ons hart ... 32

Insiders en outsiders volgens Elias... 38

“Alleen een Surinamer of God kan Suriname regeren”. ... 39

Tot slot... 43

Hoofdstuk 2... 44

Een geordend wereldbeeld... 44

Op een krokodil naar school... 46

In bakrakonde, het land van de ‘pootje lichters’... 48

Nederlands dubbele tong... 50

Koffie? Niet zwart graag!... 52

Verinnerlijkt wereldbeeld... 53

Vreemdeling in eigen gemeenschap... 54

Situationele stereotyperingen ... 58

Tot slot... 60

Hoofdstuk 3:... 62

Ontwikkeling van een eigen toekomst... 62

Nationalisme à la Gellner... 63

Weg met Koningin Oranje, Leve de Republiek!... 65

Van Wanicastraat tot Johan Adolf Pengelstraat... 69

Suriname? Dat is onze zaak ... 72

Met vlag en rimpel ... 74

Foe ala Sma... 79

“Je wordt wakker en beseft”... 84

Ontwikkeling van het onderwijs in Suriname ... 88

Nieuwbakken tradities... 92

Vruchtbare mythen... 95

Switi Sranan ... 96

Surinaamser dan Surinaams ... 98

Braziliaanse Japanners ... 100

Tot slot... 108

Conclusie:Waar ligt de grens?... 110

Drie grammatica’s ... 111

Remigranten in reactie op Nederlanders en Suriblijvers... 112

(5)

Factor Macht ... 115

De verscholen derde ... 117

Samenvatting... 122

Summary... 124

Bijlagen... 126

Bijlage 1: Tabel gegevens respondenten m.b.t hun migratieperioden ... 126

Bijlage 2: Remigratiewet en de remigratievoorzieningen... 127

Bijlage 3: Nationalistisch gedicht ... 130

Wan bon ... 130

Literatuurlijst... 131

(6)

Woord vooraf

Het schrijven van mijn scriptie was een tijdrovend en leerzaam avontuur, waar ik met vele ups en downs vol overgave aan heb gewerkt. Voor de totstandkoming van mijn scriptie zou ik de mensen die erg bij mijn leerproject betrokken waren, willen bedanken omdat zij op verschillende manieren van grote steun zijn geweest in mijn verhandeling over Surinaamse remigranten.

Mijn scriptie is het resultaat van mijn veldwerkonderzoek in Paramaribo en mijn verhaal berust op de vertellingen van Surinaamse remigranten Allereerst zou ik de Suri- naamse remigranten willen bedanken voor hun tijd, hun gastvrijheid en hun belangwek- kende verhalen, waarvan zij mij deelgenoot wisten te maken. Ik heb erg genoten van hun vertelwijzen, waardoor ik me erg kon inleven in hun situatie en een goede voorstelling kon maken van de inhoud van hun verhalen. Aan hen richt ik mijn grootste dank en bewaar ik goede herinneringen.

Ik wil eveneens mijn dank betuigen aan mijn begeleider Peter van Rooden, die met zijn kritische blik en zinvolle commentaar het inzicht in mijn bevindingen kon vergroten.

Evengoed ben ik dank verschuldigd aan Rosanne Rutten, die mij in de verschillende leer- onderzoeksstadia scriptiehulp heeft geboden en mij in haar scriptiegroep toeliet om de struikelblokken gedurende het schrijven van een scriptie te bespreken.

Verder zou ik mijn geliefde vriend en mijn voornaamste vrienden en naaste familie- leden willen bedanken, die op verschillende manieren hebben geholpen mijn scriptie te be- werkstelligen. Ik hoop dat de lezer mijn scriptie met veel genoegen en interesse zal lezen.

(7)

Introductie

Waar ligt onze toekomst?’ In 1996 gingen Surinamers uit de Werkgroep Kerk en Samenleving over deze kwestie met elkaar in debat nadat zij geconstateerd hadden dat Surinamers vaak lijfelijk in Nederland zijn, maar psychisch in Suriname. Eén van issues die de debatterende Surinamers opviel was dat veel Surinamers zich afzijdig hielden van participatie in de Nederlandse samenleving omdat zij nog steeds leefden met het idee ‘te gast’ te zijn. Surinamers hadden destijds de stap naar Nederland genomen bij wijze van

‘probeersel’ met het idee uiteindelijk terug te keren naar Suriname. De meerderheid van de Surinamers bleef dit idee koesteren, maar nam nimmer de daadwerkelijke stap tot remigratie. Volgens Bovenkerk deelden Surinamers de gedachte aan remigratie alleen om hun verbondenheid met Suriname uit te drukken. (Bovenkerk 1983: 176). Toch stelden Surinamers op deze avond de toekomst ter discussie. Zouden zij, Surinamers participeren (zowel psychisch als fysiek) in de Nederlandse samenleving of zouden zij volledig terugkeren naar de Surinaamse samenleving?1

Deze vraag stelden mijn informanten zich ook voorafgaande aan het besluit tot lijfelijke remigratie naar Suriname. Zij kozen om comeback te maken in de Surinaamse samenleving en zagen hun toekomst in Suriname. Op het moment dat de toekomst realiteit werd, kregen zij met allerlei moeilijkheden op zowel psychisch als fysiek gebied te maken.

Terwijl zij hun toekomst op Surinaamse bodem aan het opbouwen waren, ontdekten zij dat de Surinaamse bevolking een ander beeld van hun toekomst aldaar hadden. Terwijl de meeste remigranten het gevoel hadden na jaren weer thuis te komen, lieten de achtergebleven Surinamers doorschemeren dat zij remigranten als indringers zagen. De Surinaamse remigranten dachten als ingewijden in de Surinaamse samenleving een toekomst te kunnen opbouwen, maar werden als buitenstaanders ontvangen.

Remigranten zijn er sinds de migratie van Surinamers richting Nederland geweest en hebben door de jaren heen verschillende posities in de Surinaamse samenleving ingenomen. In de jaren voor de Surinaamse onafhankelijkheid namen remigranten hoge posities in op de arbeidsmarkt in Suriname. Zij kwamen vaak uit de elite van Suriname en

1 (interpretatie naar aanleiding van de folder Waar ligt onze toekomst van de Werkgroep Kerk en Samenleving van de Surinaamse R.K. Parochie Rotterdam, november 1996).

(8)

hadden het voorrecht om in Nederland te studeren. Met hun Nederlands diploma hadden zij meer mogelijkheden om de hoge (politieke) functies te bekleden. (Bovenkerk 1987: 205)

In de eerste jaren na de onafhankelijkheid van Suriname was het niet meer vanzelfsprekend dat remigranten de hoogste Surinaamse posten bekleedden. Met de onafhankelijkheid ging een sterk nationalisme gepaard dat gekant was tegen alles wat op Nederland gericht was, waardoor de ‘achtergebleven’ Surinamers de remigranten niet meer met open armen ontvingen. De inheemse elite zag deze hoogopgeleide remigranten als een bedreiging voor het behoud van hun arbeidsplaatsen. (Bröer 1995: 14, 65). Achtergebleven Surinamers uit lagere klassen ontwikkelden vijandige gevoelens tegenover deze remigranten omdat de remigranten met hun rijkdommen pronkten en betweterig over zaken aangaande Suriname deden. Bovenkerk spreekt over een nieuwe ‘minderheidsgroepering’

binnen de Surinaamse samenleving. (Bovenkerk in Bröer 1995: 14). Remigranten hadden bij aankomst in Suriname wat spaargeld uit Nederland meegenomen, waarmee zij in de jaren vlak na de onafhankelijkheid slechts kort op konden teren. Veel remigranten moesten hierdoor een lagere levensstandaard accepteren dan zij in Nederland gewend waren.

In de jaren ’90 veranderde de positie van de remigranten. Onder Bouterse’s bewind was de economische situatie in Suriname verslechterd. Bovendien draaide Nederland in deze periode (jaren ’80) de geldkraan (van ontwikkelingsgelden die bij de onafhankelijk- heid beloofd waren om het land op te bouwen) dicht. Door deze ontwikkelingen raakten Surinamers steeds meer aangewezen op vrijwillige steun van hun Nederlandse familiele- den. Het Nederlandse spaargeld dat nieuwe remigranten meebrachten steeg hierdoor in waarde. Zij konden nu langer van hun spaargeld profiteren en investeren en zich een mid- denklasse leefstijl veroorloven. Hoewel remigranten door hun opleidingen in de midden- klasse terechtkwamen, hoefden zij nog niet op functies binnen het politieke bestel te reke- nen. Familie en vrienden die wel mogelijkheden hadden binnen de politieke besluitvor- ming zorgden voor mogelijkheden bij de remigranten om kleine bedrijven te beginnen. In met name de horeca en het toerisme zijn remigranten onmisbaar geworden. Achtergeble- ven Surinamers staan volgens Bröer minder vijandig tegenover remigranten omdat zij deels afhankelijk zijn geworden van remigranten. De houding ten opzichte van Nederland blijft echter ambivalent. De positie van remigranten kan volgens Bröer niet begrepen wor- den zonder aandacht te schenken aan de banden die zij met Nederland en met Suriname hebben. (Bröer 1995: 75-78).

In de periode dat ik in Suriname leeronderzoek deed (2004) naar de positie van remigranten leken zij een andere positie in te nemen dan in de periode van Bröer’s

(9)

onderzoek (1994-1995). De werkzaamheden en bedrijvigheid van mijn respondenten lijken over meer sectoren verspreid dan de horeca en de toeristische sectoren, met uitzondering van de politieke sector. In het leven van remigranten blijken persoonlijke netwerken en kennissen nog immer van groot belang te zijn bij het succesvol opbouwen van een leven als remigrant in de Surinaamse samenleving. De houdingen die de Surinaamse bevolking tegenover de Surinaamse remigranten aanneemt zijn door de jaren heen aan verandering onderhevig. De reactie van remigranten op de Surinaamse bevolking kan ook in mijn onderzoek niet begrepen worden zonder hun relatie met Nederland erbij te betrekken. Mijn hoofdvraag in deze scriptie luidt:

Op welke manier gaan Surinaamse remigranten om met de veranderende houdingen van de Surinaamse bevolking op Surinaamse bodem, welke impact heeft dit op de positieverwerving van remigranten in de Surinaamse samenleving en op welke manier rechtvaardigen remigranten deze ingenomen positie voor zichzelf en voor de Suriblijvers?

B

ronnen van informatie

Tijdens mijn leeronderzoek heb ik van april tot augustus 2004 veldwerk verricht in Paramaribo te Suriname. Mijn onderzoek is grotendeels gebaseerd op individuele verhalen van Surinaamse remigranten en de ervaringen in hun (re) migratieprocessen richting Nederland, het verblijf in Nederland, de weg terug naar Suriname en het opnieuw leven in het geboorteland. Het grootste deel van mijn informatie heb ik verkregen uit formele inter- views met remigranten woonachtig te Paramaribo. Ik heb 24 individuele interviews gehou- den en 4 dubbelinterviews (echtparen waarvan zowel de man als vrouw aanwezig waren en tegelijkertijd geïnterviewd werden). De 32 remigranten die ik heb geïnterviewd, waren van verschillende komaf, namelijk 20 Creools, 6 Hindostaans, 3 Chinees, 1 Boslandcreools, 1 Buru en 1 naar eigen zeggen half Chinees, half Boslandcreools. Van deze remigranten heb ik meerdere geremigreerde familieleden gesproken, dat wil zeggen 3 maal twee zusters en 1 maal twee nichten. Mijn respondenten bestreken verschillende leeftijdsgroepen, de mees- ten waren tussen de 30 en 50 jaar. De duur van hun verblijf in Nederland liep uiteen van 4 jaar tot 41 jaar, met een gemiddelde van 16 jaar. Het tijdstip van remigratie liep uiteen van 1988 tot 2003; het merendeel van de respondenten is eind jaren 1990, begin jaren 2000 geremigreerd naar Suriname. De periode van het leven in Suriname na de remigratie vari-

(10)

eerde van 9 maanden tot 18 jaar, met een gemiddelde van 5 jaar. (Voor exacte data, zie tabel persoonsgegevens respondenten in bijlage 1).

De meeste remigranten konden zich een middenklasse levensstijl veroorloven. Vrij- wel alle respondenten waren in het bezit van een eigen huis of waren bezig met de bouw daarvan. Andere respondenten hadden (tijdelijk) hun intrek genomen in het ouderlijk huis.

Daarnaast haalde het merendeel de inkomsten uit eigen bedrijven en ondernemingen, uiteenlopend van een beautysalon tot een gespecialiseerd bedrijf in hondenvoer, van een bakkerij tot een kleuterschool, van een uitzendbureau tot een persoonlijk consultancy bureau, van een televisiestation tot een fitnesscentrum. Degenen die geen eigen bedrijf op hadden gezet, waren meestal werkzaam bij het bauxietbedrijf Billiton of het staatsolie- bedrijf Suralco. Zij vonden in deze bedrijven een royale werkgever met goede arbeids- voorwaarden. Veelal kwamen mijn respondenten die geen eigen bedrijf hadden op een managersfunctie terecht.

Dat het de remigranten lukte om een eigen bedrijf/onderneming op te zetten betekent niet dat deze oprichting probleemloos verliep en dat zij te aller tijde een royaal leven konden leiden. Enkele respondenten zijn nog steeds bezig om een goede baan met voldoende inkomen te vinden. Zij hadden tot dan toe grote moeite om het hoofd boven water te houden. Over het algemeen gaven remigranten aan dat zij naar Suriname waren gekomen om er in ieder geval zelf niet slechter van te worden. Enkele letterlijk gehoorde opmerkingen waren: ‘Je moet eerst jezelf opbouwen, voordat je een steentje kan bijdragen aan de opbouw van Suriname’; ‘Suriname, het land van de ongekende mogelijkheden’; ‘In Nederland is de markt verzadigd, in Suriname zijn nog gaten in de markt te vinden.’ Voor velen is de motivatie voor het opzetten van een eigen bedrijf in Suriname een combinatie van de wens tot terugkeer en het zoeken naar avontuur.

Ik bezocht de remigranten zowel in de thuissituatie, de werksituatie als de uitgaanssituatie. Op deze manier observeerde ik de woonplekken, werkplaatsen en uit- gaanslocaties van remigranten. Bij het leeuwendeel is het bij 1 interview, variërend van 1 tot 7 uur (gemiddeld 3 uur), gebleven. Een handjevol remigranten kwam ik vaker tegen in Paramaribo. Met enkele remigranten, die ik bijna wekelijks sprak, heb ik meerdere infor- mele gesprekken gevoerd.

Tijdens de formele interviews met remigranten heb ik mij vooral gericht op de volgende thema’s: 1) hun persoonlijke achtergronden: vanuit welke situatie in Suriname zijn de motieven voor migratie richting Nederland tot stand gekomen, 2) het verblijf in Nederland, op welke manier zijn zij naar Nederland gekomen en wat waren hun ervaringen

(11)

met de Nederlanders, 3) hun betrokkenheid met de Surinamers en Suriname, 4) hun motieven voor remigratie, 5) de ervaringen en relaties met Surinamers bij de opbouw van hun leven in Paramaribo na de remigratie, 6) de manier waarop zij hun eigen rol zagen in het remigratieproces, 7) de wijze waarop zij hun relaties met de Surinamers in Suriname beschouwen, 8) hun opvattingen over hun relaties met Nederland en met Suriname.

Na een wat kritische houding ten opzichte van mij en een concreet beeld te hebben verkregen van wat ik precies wilde weten en vanuit welke instantie ik het interview wilde houden en na plechtig beloofd te hebben pseudoniemen te gebruiken, waren de remigran- ten overwegend open bij het praten over hun ervaringen omtrent hun migratieprocessen.

‘Waar het hart van vol is loopt de mond van over’. Deze uitdrukking is ruimschoots van toepassing op de wijze van vertellen van mijn respondenten. Ik moest soms onderbreken om aan een volgende vraag te beginnen. Slechts een enkeling was vrij gereserveerd. Juist de mensen bij wie het leven na de remigratie moeizaam en gecompliceerd verging, spraken openhartig over hun ervaringen.

Een hele aanvullende informatiestroom heb ik gekregen uit mijn informele gesprek- ken met de locale taxichauffeur, waar ik bijna dagelijks mee door Paramaribo reed. Op weg naar mijn interviews, op weg terug van mijn net gehouden interviews, op weg naar uitgaansgelegenheden, op weg naar vrijetijdsbezigheden. Met hem besprak ik mijn beslom- meringen in Paramaribo, en aan hem stelde ik vele vragen over het leven in Paramaribo en vroeg zijn mening naar remigranten. Daarnaast verschafte hij me altijd wat extra achter- grondinformatie over de buurten waar we in reden. Hij stelde zijn mening over de geïnter- viewde remigranten vast aan de hand van wat ik daar te eten voorgeschoteld had gekregen.

Zonder er op dat moment van bewust te zijn is deze Javaanse taxichauffeur een belangrijke informant geworden.

Een andere informatiebron was het lezen van het tweewekelijkse tijdschrift de Paramaribo Post, waarin een reeks verhalen onder de rubriek Switi Sranan over remigran- ten was opgenomen. Zelf heb ik met 2 remigranten gesproken die hun verhaal aan dit tijdschrift geleverd hadden. Ook de kranten de Ware Tijd en de West hebben mij in die tijd aanvullende informatie verschaft. Andere waardevolle informatiebronnen waren feest- en gedenkdagen als Koninginnedag (Nederlandse), 4 mei Herdenking van de Tweede Wereld- oorlog, Keti Koti (viering van de afschaffing van de slavernij). Op deze manier werd de Surinaamse culturele kant op een hele andere manier belicht. Een andere toevoeging aan mijn beeld over Suriname waren optochten door de straat waar ik woonde, van bijvoor-

(12)

beeld alle scoutinggroepen. Een andere corso was de wandelmars, waarin allerlei vereni- gingen kleurrijk door de straat paradeerden om hun clubverenigingen te promoten.

Bijzonder was het dat het Europese Voetbal Kampioenschap in deze periode plaats vond omdat Nederland meedeed met Suriprofs (voetballers van Surinaamse komaf) in haar elftal. Op grote schermen werden er op het bekende terras (’t Vat en La Kaff) in Parama- ribo de voetbalwedstrijden uitgezonden en met z’n allen hebben we feest gevierd toen Ne- derland Zweden in de penalty-tijd versloeg. Allerlei brassbands in oranje gekleed vulden de straten. Om de Surinamers in het Oranje te zien, de Surinaamse variant van bitterballen te proeven en het Surinaamse feest na de overwinning mee te maken gaf een meerwaarde aan mijn verblijf in Suriname. Het is bewonderenswaardig om te zien hoe ambivalent de banden tussen Nederland en Suriname doorwerken. Deze feest- en gedenkdagen en eve- nementen zijn hiervan een mooie illustratie.

C

ontacten leggen

Ik ging het veld in nog voordat ik enig contact had gelegd met Surinaamse remigranten. Ik had van een kennis in Nederland het telefoonnummer gekregen van zijn geremigreerde moeder. Deze vrouw heb ik geïnterviewd, waarbij ik haar ook vroeg naar andere remigranten. Zij vertelde me dat ze geen remigranten kende. Ze was voor haar kinderen teruggekomen en in het zelfde huis komen wonen, dat ze had verlaten toen zij naar Nederland vertrok voor haar andere kinderen. Ik heb haar nog regelmatig bezocht.

Omdat ik via haar geen nieuwe contacten kreeg, moest ik andere wegen bewandelen om andere remigranten te ontmoeten.

Na twee weken Paramaribo verkennen, stuitte ik op het bureau Suritrust, een bureau voor remigranten die een bedrijf in het thuisland willen starten. IntEnt is de afdeling die deze taak onder zijn hoede heeft. Via een medewerkster van IntEnt heb ik een lijst met namen en telefoonnummers gekregen van mensen die IntEnt hulp had geboden bij het starten van bedrijven. Veel telefoonnummers van deze lijst bleken echter niet te klop-pen.

De remigranten die ik wel van deze lijst telefonisch te pakken kreeg, heb ik kunnen interviewen. Aan hen stelde ik de vraag of zij nog andere remigranten kenden die ik zou kunnen interviewen. Meestal kwamen er dan twee tot drie vrienden of in enkele gevallen familieleden naar voren met wie ik een afspraak kon maken. Deze afspraken liepen gemak- kelijker omdat remigranten bij het horen van een bekende naam sneller bereid waren om

(13)

een interview te geven, wat mijn gestuntel aan de telefoon over mijn onderzoek ten goede kwam.

Een andere lijn van contacten heb ik te danken aan een Surinaams meisje met wie ik aan de praat raakte op een dagtocht naar Blakawatra (zwart water), een kreek die als recreatieoord dient voornamelijk voor stadsmensen. We raakten in gesprek over remigran- ten in Suriname, waarna zij aanbood om een interview te regelen met haar tante. Dit geschiedde en via deze tante ben ik aan een andere contactenstroom gekomen.

Helaas heb ik mijn veldwerkperiode eerder afgebroken naar aanleiding van een nogal onaangename gebeurtenis. Mijn contacten zijn door het voorval beperkter gebleven, dan ik had gepland. Het voorval vond plaats juist op het moment dat ik meer vertrouwensrelaties met de mensen kreeg en de mensen mij vaker uitnodigden voor informele aangelegenheden. Hoewel ik mij ervan bewust ben dat ik veel belangrijke informatie mis en dat ik meer mensen (en vaker (informeel)) had gesproken als ik mijn veldwerk niet had afgebroken, denk ik dat ik voldoende informatie heb verzameld om een scriptie te kunnen schrijven.

Het eerste hoofdstuk behandeld migratiethema’s zoals: migratiestromingen, migratiemotieven, vormen van migratie en remigratieprocessen. Het tweede deel handelt over de ervaringen van remigranten na de daadwerkelijke remigratie.

Het tweede hoofdstuk gaat over de beeldvorming van remigranten in verschillende perioden van de (re) migratieprocessen. Er wordt gekeken naar de opvattingen van de remigranten en naar de manier waarop zij denken dat anderen hen zien. Ook wordt beschreven hoe beeldvorming van invloed is op het categoriseringsproces van verschil- lende groepen en wordt ingegaan op de opstelling die mensen innemen ten opzichte van bestaande stereotypen in reactie op diverse situaties.

In het derde hoofdstuk komt een stuk geschiedenis over de vorming van het nationalisme en de dekolonisatie van Suriname aan bod. Hierin wordt tevens de totstand- koming van ideeën die leiden tot het Surinamerschap beschreven. Verder wordt ingegaan op de impact van de Surinaamse geschiedenis op het zelfbegrip en de zelfrepresentatie van remigranten in de Surinaamse samenleving.

Tenslotte volgen de conclusie en de samenvatting.

(14)

Hoofdstuk 1:

Verspreiding van een gemeenschap

Migratie als een soort van traditie is kenmerkend voor Suriname. Vanaf het ont- staan van de Surinaamse maatschappij heeft migratie een invloedrijke rol gespeeld. De komst van de Europese kolonisten op Surinaamse bodem resulteerde in de verdringing van de Indiaanse bevolking naar een marginale plaats in de samenleving. Nieuwe immigranten zouden voor een herbevolking en ontwikkeling van het ‘relatief lege’ Suriname moeten zorgen. (Oostindie 2000: 29). Nederlandse kolonisten haalden nieuwe immigranten onder dwang uit Afrika met het doel de plantage-economie tot ontwikkeling te laten komen, waarvan Nederland de winst zou moeten gaan oogsten.

‘Nederlandse handelaren brachten Afrikaanse slaven naar Suriname, Nederlandse schepen ver- voerden tropische producten naar Hollandse markten en Nederlands kapitaal financierde het Surinaamse plantagesysteem. (Oostindie 2000: 30).

Omdat Suriname uitsluitend was toegestaan om handel te drijven met het moederland, maakte Nederland Suriname afhankelijk van het kolonialistische moederland.

Winstgevende plantages kwamen echter niet van de grond en de afschaffing van de slavernij in 1863 bespoedigde het verval van de plantage-economie. De Nederlandse kolonisten wilden hun gouddroom niet opgeven. Geconfronteerd met de vrije slaven die (in navolging van de vrijgevochten en weggelopen slaven) niet langer op de plantages wilden blijven werken, zag het koloniaal gezag zich genoodzaakt een nieuwe arbeidsmigratie te organiseren om de plantage-economie nieuw leven in te blazen. Nederlandse koloniale handelaren gingen Brits-Indische, Chinese en later ook Nederlands-Indische (vooral Javaanse) contractarbeiders werven. Desalniettemin mocht deze Aziatische arbeidsmigratie niet baten, het vertraagde slechts de teloorgang van de plantage sector. Gevolg was dat de Nederlanders door deze al dan niet gedwongen arbeidsmigratie, heerschappij hadden ver- kregen over een gekoloniseerde bevolking, die zij er zelf hadden heengebracht. Op die manier creëerde Nederland haar eigen onderdanen in Suriname. (Oostindie 2000: 28).In de loop van deze geschiedenis tekende zich een Suriname af met een buitensporige oriëntatie op het Nederlandse moederland.

(15)

In het leven van Surinaamse individuen ging migratie een vanzelfsprekende rol spelen. Migratie raakte zo geïnstitutionaliseerd dat het een overheersend thema is in de culturele symbolen van deze samenleving. (Patterson in Schüster 1988: 16). Deze centrale plaats in de Surinaamse samenleving komt tot uiting in de etnisch sterk heterogene be- volking, die uit deze migratiestromen voortgekomen is. De Surinaamse bevolking bestaat vandaag de dag uit de volgende etnische afkomsten: 40% Hindostaans, 27% Creools, 15%

Javaans, 10% Marron en 3% Indiaans. De overige 5% bestaat uit Europeanen, Chinezen, Libanezen, Syriërs en Latijns-Amerikanen. De Surinaamse gemeenschap (ongeveer een derde van de gehele Surinaamse bevolking) in Nederland weerspiegelt deze verhoudingen.

(Oostindie 2000: 120). Het is typerend voor de Surinaamse migratie richting Nederland dat in de verschillende migratieperioden zich steeds andere categorieën van de Surinaamse bevolking bij de migrantenstroom voegden. (Van Niekerk 2000: 18). Hieronder volgen een aantal belangrijke migratiestromen van Surinamers richting Nederland.

M

igratie richting Nederland

Tot de Tweede Wereldoorlog kwamen kleine aantallen van de Surinaamse boven- laag naar Suriname, voornamelijk studenten, ‘verlofgangers’ en gepensioneerden. In navolging van de koloniale elite stuurde de Surinaamse elite (voornamelijk Creolen) haar kinderen naar Nederland om te studeren. (Van Niekerk 2000: 18). Het studiemotief kon hierdoor een standaardmotief worden in de Surinaamse verklaring en rechtvaardiging tot Surinaamse migratie. (Schüster 1988: 15). In deze tijd legden de Nederlandse ambtenaren in Suriname erg de nadruk op de superioriteit van de Nederlandse cultuur. Om de sociale ladder te kunnen bestijgen, was het verstandig om er zo’n Nederlands mogelijk leven op na te houden. Een Nederlandse opleiding en diploma konden hiervan een indicatie zijn. Veelal liet de Surinaamse elite hun kinderen studeren in Nederland met als doel hun kinderen vervolgens op hoge functies terug te zien in Suriname.

‘For more than a century, the people of Suriname … have been convinced of the necessity of going to Holland if one was really to advance socially’. (Bovenkerk 1987: 205 ).

In de jaren ’60, ten tijde van de komst van de gastarbeiders zijn niet veel Surinamers naar Nederland gegaan. De mogelijkheid om naar Nederland te gaan had echter wel een psycho- logische uitwerking op de lagere klassen in Suriname. (Bovenkerk 1987: 207). Zij zagen dat migratie niet alleen een voorrecht was voor de Nederlands geassimileerde elite van Su- riname. De migratiestroom werd hierdoor groter en minder elitair. De stroom Surinaamse

(16)

migranten naar Nederland bestond overwegend uit Creolen en breidde zich in deze jaren uit met enkele Hindostaanse studenten. Migratie in gezinsverband of het laten overkomen van het gezin uit Suriname was niet ongewoon in deze periode. (Van Niekerk 2000: 18).

In de jaren ’70 heeft de omvangrijkste stroom Surinamers zijn weg naar Nederland gevonden, bestaande uit alle lagen van de bevolking, uit alle etnische bevolkingsgroepen en uit alle Surinaamse districten. Deze migratiestroom had vooral te maken met het uit- blijven van de verwachte economische ontwikkelingen in Suriname en een onzekere toe- komst door de naderende onafhankelijkheid van 1975. In deze jaren stond het motief lotsverbetering en bestaanzekerheid voorop. (Van Niekerk 2000: 19). In de jaren na 1975 zijn veel Surinamers, met name Hindostanen en Javanen naar Nederland gevlucht uit angst voor de Creoolse overheersing en etnische conflicten zoals deze in buurland Guyana na de onafhankelijk hadden plaatsgevonden. Reubsaet spreekt over een ‘vertrekpsychose’.

(Reubsaet et al. in Van Niekerk 2000: 19). Bovenkerk geeft deze paniekreactie goed weer met de volgende opmerking: ‘For many people it was not a question of deciding to emigrate but of deciding to stay’ (Bovenkerk 1987: 209)

Eind jaren ’70 besloten veel Surinamers om van hun ‘laatste kans’ gebruik te maken om de Nederlandse nationaliteit te behouden alvorens Nederland met de invoering van de visumplicht in 1980 de vrije vestiging aan banden legde. Deze poging van Neder- land om de Surinaamse migratie een halt toe te roepen had in de 5 overgangsjaren juist een uitermate averechts effect. (Van Niekerk 2000: 19). Na de invoering daalde de migratie licht, waarna de migratie in de jaren ’80 uit angst voor de Republiek Suriname onder lei- ding van Bouterse, weer toenam.

In het begin van de jaren ’90 ontstond er een nieuwe stroom Surinamers naar Nederland als gevolg van de verslechterde economische situatie in Suriname. Suriname ging gebukt onder sterke inflatie en scherpe prijsstijgingen, met als uitschieter 1993. (In dit jaar pleegde Bouterse en zijn medestanders een telefonische coup op de regering Vene- tiaan). Na 1993 daalde de migratie als gevolg van het verscherpte toelatingsbeleid in Nederland. Dit weerhield een aantal Surinamers er overigens niet van om via de illegale route Nederland binnen te komen. (Van Niekerk 2000: 19). Nu bekend is welke migratie- stromen er vanuit Suriname richting Nederland zijn geweest, is het zinvol om te weten op welke manier deze migratiestromen tot stand zijn gekomen en welke vorm deze hebben aangenomen.

(17)

V

ormen van migratieprocessen

Vormen van een migratieproces kunnen uiteenlopen van geen migratie, immigratie, remigratie of de continuatie van migratiestromen. (Boyd 1989: 639). De geschiedenis die voortgekomen is uit sociale, politieke en economische structuren in zowel het zendende als het ontvangende land, heeft invloed op de contouren van een migratieproces. Individuen in sociale relaties en netwerken van groepen (die zich baseren op verwantschap, vriendschap en gemeenschapsbanden) personifiëren deze abstracte structuren. (Boyd 1989: 642)

Familie beschouwend als een netwerk van persoonlijke relaties, is een voorbeeld van een netwerk binnen zo’n sociale structuur. ‘Hoewel het individu, fysiek gezien, beweegt, zijn het deze netwerken van een familie die het zendende met het ontvangende land verbinden’. (Kwok Bun Chan 1997: 199). De familie kan om een viertal redenen invloed hebben op strategieën binnen migratiepatronen.

1) Familie heeft een ondersteunende rol (bronnen van inkomsten van het huishouden kunnen de migrant steun bieden; de leeftijds- en sekse-structuur van een familie en de fases in de levenscyclus van de familie kunnen van invloed zijn op de aftocht van de migrant)

2) Familieleden zijn socialiserende actoren (het normen en waarden patroon van een familie heeft invloed op wie er migreert en waarom; het geeft ook betekenis aan de migratie en de voortduring van verplichtingen naar de familie toe over tijd en ruimte)

3) Een uiteengegane familie is een representatie van een groep die geografisch gezien verspreid leeft (hierdoor kunnen informatiestromen en hulpstromen over ruimte gecreëerd worden, waarop beslissingen mede gebaseerd kunnen zijn)

4) Families zijn migratie eenheden (families kunnen als groep tezamen of als individu uit de familie migreren). (Boyd 1989: 642-643).

Wanneer een familie verdeeld raakt over meerdere gebieden vanwege migratie, kunnen zij door verschillende strategieën, zoals hierboven beschreven, migratiestromen continueren. De pionier migranten van de familie kunnen zich vestigen in andere gebieden, zonder het contact, loyaliteit en wederzijdse hulp met de familie te verliezen. Deze eerste migranten kunnen komende migranten wegwijs maken in de aanstaande samenleving en voor de eerste opvang zorgen. Zij vergemakkelijken de komst van toekomstige migranten en zorgen voor een ‘structuur van mogelijkheden om de kettingmigratie als continu proces te laten beginnen’. (Kwok Bun Chan 1997: 200)

(18)

Even waren ‘we’ (Surinamers en Nederlanders) voor hetzelfde team.

Op dit moment juichten we voor het behalen van de winst van het Nederlands voetbalelftal op het Zweedse elftal. We vierden het echter op zijn Surinaams.

(19)

Sociale netwerken hebben door globalisatieprocessen een grotere mate van hecht- heid gekregen, wat de motiverende factor van sociale netwerken in migratiestromingen kracht heeft bijgezet. Verbeteringen en versnellingen in transport en communicatie maken het voor mensen makkelijker om nauwe sociale banden te onderhouden over lange afstan- den en internationale grenzen. (Snel en Staring 2001: 18). Deze globalisatieprocessen ver- gemakkelijken de komst, het behoud of de groei van transnationale gemeenschappen. Hier- door kunnen gemeenschappen hechte banden onderhouden met leden in andere delen van de wereld. Op deze manier kunnen migranten een sociaal veld opbouwen die zowel het gastland als het thuisland met elkaar verbindt. (ibid.: 19)

‘They [migrants] take actions, make decisions, feel concerns and develop identities in social net- works that connect them to two or more societies simultaniously.’ (Glick-Schiller et al. in Snel en Staring 2001: 19)

Deze dualistische verbondenheid van migranten geeft volgens de auteurs weer dat ketting- migratie een onderdeel vormt van transnationale netwerken. (Snel en Staring 2001: 19).

Veel Surinamers zijn voor 1975 volgens het principe van kettingmigratie naar Nederland gekomen. Destijds waren Surinamers bij wet nog onderdanen van Nederland en kregen zij geen juridische restricties opgelegd om zich in Nederland te kunnen vestigen.

Het was voor veel Surinamers in Nederland goedkoper om familie naar Nederland te laten overkomen, dan om regelmatig sommen geld over te maken om de achtergebleven familieleden in Suriname te onderhouden. (Bovenkerk in Willemsen et. al 1983: 175)

Het merendeel van mijn respondenten gaf aan dat het grote aantal kennissen, vrienden en familieleden woonachtig in Nederland de stap naar Nederland had verge- makkelijkt. Veel Surinaamse migranten konden door hun vrienden, kennissen en familie de eerste maanden worden opgevangen. Dominique bijvoorbeeld, is in 1966 met haar ouders mee naar Nederland gekomen omdat haar ouders gingen werken en studeren in Nederland.

Het gezin werd opgevangen door haar familie in Nederland. Zij en haar zusje moesten echter nog de eerste tijd in een tehuis wonen omdat de behuizing te klein was. Nadat haar ouders een huis bewoonden kon het gezin herenigd worden. Ze verteld dat haar familie na haar komst in Nederland nog andere familieleden heeft opgevangen. ‘Het was onsurinaams als je dat niet deed. Familieleden hadden vaak niks geregeld voordat ze naar Nederland gingen. Ze kochten gewoon een ticket en vertrokken naar Nederland. Dan had je plotseling familie over de vloer’.

(20)

Eenmaal woonachtig in het gastland zullen migranten er alles aan doen om hun migratie succesvol te laten lijken. Door hun ‘opgevoerde’ succes oefenen hun families nog meer druk op hen uit. De families verwachten dat deze migranten, zeker in kritieke tijden, alle mogelijke hulp zullen geven. Daarenboven zullen migranten in tijden dat zijzelf in grote financiële nood verkeren, doorgaan met het overmaken van geld en het geven van cadeaus om het beeld van de succesvolle migrant overeind te houden. Terugkomende mi- granten, die de indruk wekken dat zij succesvol zijn, geven de familie vervolgens nog meer reden om strategieën van migratie te gebruiken als een ondersteunende factor voor de familie, zij het van legale dan wel illegale aard. Hierdoor kunnen (re) migranten aanzet ge- ven tot migratie van meerdere familieleden, wat de voortduring van kettingmigratie be- stendigt. (Snel en Staring 2001: 18).

Daarentegen heeft dit succesbeeld zich tegen Surinaamse remigranten gekeerd. Er zijn Surinamers die naar Suriname op vakantie gaan en door te wapperen met geldflappen het vermoeden wekken dat zij succesvol zijn. Achtergebleven Surinamers kwamen er van lieverlee achter dat veel van hun familieleden helemaal niet zo rijk in Nederland waren dan zij zich deden voorkomen. Suriblijvers1 ergerden zich daarom extra als mensen ‘geweldig kwamen spelen’ met hun (geleende dan wel laatste beetje) geld. Hierover later meer. Nu zal ik eerst beschrijven wat voor impact remigranten op migratieprocessen kunnen hebben.

K

ettingrémigratie

Remigratie heeft evenzeer impact op zowel het zendende als het ontvangende land omdat remigranten informatie hebben over het doen en laten van migrant in het gastland.

Hierdoor houden ook zij het belang van de gebruikmaking van sociale netwerken tijdens migratieprocessen in stand. (Boyd 1989: 650). Uit de vertellingen van mijn informanten bleek dat sociale netwerken een groot aandeel hadden in hun remigratieprocessen. Al- vorens te remigreren reisden potentiële remigranten voor een oriëntatieperiode af naar Suriname. In deze periodes waren sociale contacten en netwerken veelbetekenend. Remi- granten in spé bezochten hun oude kenissen- en familiekringen in de hoop zoveel mogelijk informatie te verzamelen voor hun toekomstig verblijf. Een enkeling bewoonde het huis van een kennis of familielid om ervaring op te doen met het huidige dagelijkse leven in

1 Bij gebrek aan geschikte terminologie zal ik in het vervolg de term achtergebleven Surinamer vervangen door de term Suriblijver. Met deze term bedoel ik de Surinamers op Surinaamse bodem, die nimmer naar Nederland of andere landen zijn gemigreerd en zodoende in Suriname zijn achtergebleven.

(21)

Suriname. Netwerken was één van de voornaamste activiteiten in deze periode om de kans op een geslaagde terugkeer en een florerend toekomstig bedrijf te vergroten.

Remigranten die hun oriëntatieperiode achter de rug hadden en daadwerkelijk weer in Suriname woonden en werkten, vonden in de eerste fase veelal opvang bij hun (directe) familieleden. Dikwijls lieten (schoon) ouders hun kinderen bij zich inwonen. Remigranten hadden dientengevolge de bewegingsvrijheid om een eigen huis te zoeken of een eigen huis te bouwen. Anderen hadden de mogelijkheid om het huis van een familielid (meestal een broer of zus die op dat moment niet in Suriname woonde) te huren, waardoor zij niet de aanzienlijk hoge prijzen van de ‘vrije Surinaamse markt’ hoefden op te brengen, wat een grote verlichting betekende in de eerste periode en opbouwfase van het wonen in het voormalige thuisland.

Naast behuizing ontvingen remigranten ook hulp van hun familieleden bij het vinden van werk. Enkelen vonden een job in een familiebedrijf; anderen konden voor een paar dagen per week aan de slag op het werk van een broer of zuster; een aantal is aan een baan gekomen door een gesprek van een familielid met een hooggeplaatst persoon binnen een bepaald bedrijf; weer anderen zagen kans om een bestaand bedrijf van een kennis over te nemen. Het belang van netwerken in het vinden van een baan is te zien bij de gang van zaken bij de terugkeer van Andreww. Tijdens zijn oriëntatieperiode bracht hij een bezoek aan een vriend van zijn vader. Deze vriend bood hem een baan aan. Hij kon zijn super- markt overnemen. Dit aanbod heeft Andreww niet afgeslagen. De supermarkt ging echter failliet. Hij heeft hierna (wederom via via) een managersfunctie in een bekend hotel in Paramaribo weten te bemachtigen. Hij zegt hierover: ‘Alles is hier netwerk.’

Het belang van netwerken in remigratieprocessen valt tevens op te maken uit de volgende opmerkingen.Tanya en Ralph zijn, nadat ze beiden een baan aangeboden hadden gekregen, binnen kort tijdsbestek teruggegaan naar Suriname. Tanya zegt hierover: ‘Mijn man kende al veel mensen in Suriname. Dat was makkelijk, want alles draait hier om relaties.’

Eddy zette een bedrijf in hondenvoer op. Hij zegt hierover: ‘Het opbouwen van mijn bedrijf ging vrij gemakkelijk, want ik heb een goede infrastructuur qua contacten.’

Een passend voorbeeld waaruit blijkt dat het hebben van contacten van grote betekenis voor het al dan niet slagen van het opzetten van een eigen bedrijf is te zien bij de pogingen die Alwin heeft gedaan om een Copyshop op te zetten. Alwin kwam naar Suri- name door moeilijkheden in Nederland. Hij had zijn baan verloren en maakte daarom ge- bruik van de ziektewet. In deze periode oriënteerde hij zich op Suriname. Van zijn uitke-

(22)

ringsgeld kocht hij een kopieermachine en wat ander materieel. Het was zijn bedoeling om in Suriname een Copyshop op te zetten. Hij is ruim 20 jaar in Nederland geweest en had veel van zijn contacten in Suriname uit het oog verloren. Het lukte hem niet om de juiste contacten te vinden om zijn Copyshop op te zetten en een geschikte ruimte voor zijn bedrijf te vinden. Uiteindelijk kreeg hij een ruimte via een kennis. Alwin mag gebruik maken van zijn ruimte met zijn computer en kopieermachine zonder huur te betalen. In ruil hiervoor werkt Alwin voor deze man. Hij heeft moeite om rond te kunnen komen. Met de juiste contacten waren de rollen wellicht omgedraaid geweest.

Sociale netwerken vergemakkelijkten zowel de migratie richting Nederland als de weg terug naar het thuisland. De eerste migranten reisden in eerste instantie af naar andere oorden om een bijdrage te kunnen leveren aan de levensstandaard van hun familie. Echter latere migranten uit diezelfde familie of vriendenkring hoeven in een volgend stadium van de kettingmigratie niet om dezelfde redenen te migreren. Hun motieven kunnen op zichzelf staande beweegredenen tot migratie zijn. (Massey et al. in Snel en Staring 2001: 18). Het is daarom van belang om naar de motieven van migranten in migratieprocessen te kijken.

A

antrekken en Afstoten

Motieven voor migratie kunnen verklaard worden vanuit ‘push’ en ‘pull’ factoren.

Dorigo en Tobler omschrijven deze factoren als volgt:

‘Push factoren zijn deze levensomstandigheden, die reden geven om ontevreden te zijn met de huidige (woon) locatie; pull factoren zijn die attributen van andere/ver gelegen plaatsen die deze plaatsen aantrekkelijk doen lijken’. (Dorigo en Tobler 1983: 1)

De plaats waaruit men vertrekt heeft zoveel negatieve aspecten dat men gepusht wordt om naar de locatie toe te gaan waar positieve aspecten de migratie aantrekkelijk maken.

Volgens de auteurs zijn push en pull factoren complementair aan elkaar.

De pieken in de migratie tussen Suriname en Nederland geven voornamelijk de pushfactoren van Suriname weer. Deze hebben vooral te maken met de Surinaamse bin- nenlandse gebeurtenissen. In het kort:

‘De afloop van het eerste grote, moderne ontwikkelingsproject (midden jaren zestig), de angst voor wat de politieke onafhankelijkheid zal brengen (1973), de hoop op een betere toekomst in de nieuwe Republiek (1975), de ineenstorting van deze verwachting (1977), en het aflopen van de Vestigingsovereenkomst (1980)’ (Bovenkerk 1983: 174).

(23)

De beweegredenen van mijn informanten om te besluiten de overtocht naar Nederland te maken komen grotendeels overeen met de migratiestromen zoals aan het begin van dit hoofdstuk is beschreven. Een belangrijke pushfactor in deze besluitvorming vormde de po- litieke situatie in Suriname, waardoor veel respondenten zich onzeker en bezorgd voelden over hun toekomst. Zij stonden sceptisch tegenover het Surinaamse regime na de onaf- hankelijkheid. Het regime Bouterse deed deze scepsis voor verontrusting toenemen. Fami- lieleden van de 12 in december 1983 vermoorde opponenten zijn uit angst voor Bouterse gevlucht. Een respondent was getuige van de wijze waarop de coup van Bouterse op de Anton de Kom universiteit werd beraamd. Sita verkoos Nederland boven het twijfelachtige Suriname.

Een aantal mensen besloot omwille van het in bezit houden van het Nederlandse paspoort naar Nederland te gaan. Een respondent besloot zelfs zijn afstuderen aan de MEAO in Suriname op te geven om nog op tijd in Nederland te kunnen zijn voor het veilig stellen van het Nederlandse document. Samuel zegt hierover:‘Ik wilde eigenlijk nooit naar Nederland, maar ik dacht ook:“Zo makkelijk komt Nederland niet van me af”. Ik wilde nog wat van ze halen. Ik wilde mijn Nederlandse paspoort niet zomaar verliezen.’ Bij wijze van standaardrechtvaardiging voegt hij hieraan toe: ‘Maar ik wilde ook graag studeren in Nederland.’

De sociaal economische situatie in Suriname werd als een andere push-factor vaak genoemd als onderdeel van de beslissing om op te stappen uit Suriname. Hun onzekerheid werd mede versterkt door ‘lege schappen in de winkels en de lange wachtrijen’, die als gevolg van sterke prijsstijgingen en inflatie waren ontstaan. Volgens mijn respondenten had dit alles tevens zijn weerslag op de mentaliteit van Surinamers. Voor de zo bekende Suri- naamse vriendendiensten vroegen ‘vrienden’ mettertijd voor elke dienst een X bedrag.

Stijging in de criminaliteit werd meer en meer merkbaar. Veel Surinamers besloten daarom dievenijzers (soort tralies) voor hun huizen te plaatsen. Deze ingrijpende veranderingen in de Surinaamse samenleving zagen mijn informanten als een motiverende push factor.

Naast deze politieke en sociaal economische pushfactoren kwam het standaardmo- tief studie frequent naar voren in de argumentatie tot het besluit Suriname gedag te zeggen.

Het ligt voor de hand dat het studiemotief gerechtvaardigd is aangezien er in Suriname wei- nig opleidingsmogelijkheden zijn en vele voorgangers dit migratiemotief gebruikt hebben.

Hun directe omgeving kan daarom de stap naar Nederland vrij logisch plaatsen. Buiten studie noemden zij persoonlijke redenen als het verbreken van een relatie, generatieconflic- ten, het gemis van naaste familieleden, het verlies van een baan en het gevoel van ergens

(24)

opnieuw willen beginnen als motivatie bij het nemen van de beslissing om naar Nederland te gaan.

Nederland heeft duidelijke pullfactoren voor Surinamers, zoals het grote Surinaam- se netwerk, de (Nederlandse) taal, de opleidingsmogelijkheden en de vrij stabiele politieke en sociaal economische situatie. In de loop der tijd zijn steeds meer Surinamers naar Ne- derland gemigreerd. Ondanks de duidelijk aanwijsbare pullfactoren van Nederland en push factoren van Suriname zijn toch een aantal Surinamers vanuit Nederland geremigreerd naar Suriname. Is het mogelijk om motieven voor remigratie te analyseren vanuit push en pull factoren? Deze vraag zal ik hieronder beantwoorden.

M

otieven voor remigratie

Bij het push-pullmodel voor remigratie gaat het enerzijds om verschillende push factoren (negatieve kenmerken) die met het ‘gastland’ geassocieerd worden, anderzijds om de diverse pull factoren (positieve kenmerken) die de remigratie kunnen stimuleren in het herkomstland. De ongunstige economische condities zoals recessie van de economie en werkeloosheid zijn enkele push factoren van het gastland. De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat de economische factoren niet de voornaamste redenen zijn voor remigratie.

Daarentegen is een vaakgenoemde gewichtige pullfactor van het herkomstland, de sterke band met de familieleden en de wens om in een bedrijf van een familielid of goede vriend te kunnen werken. Het verlangen van ouders om hun kinderen te laten terugkomen in gevallen van ziekte en/of hulpbehoevendheid in het familiebedrijf, kan hierin meespelen.

Daarnaast spelen gevoelens van loyaliteit en verbondenheid met het land van herkomst een belangrijke rol in de motivatie tot terugkeer. (Gmelch 1980: 139-140).

Surinaamse remigranten, die ik gesproken heb, beschreven hun motivaties voor re- migratie als volgt: het (heimwee) gevoel om ergens thuis te komen qua klimatologische evenals familiaire omgeving (een aantal respondenten heeft alvorens naar Suriname te re- migreren een periode op de Antillen doorgebracht. Uiteindelijk verkozen zij hun thuisland Suriname boven de Antillen, terwijl de Antillen nagenoeg hetzelfde klimaat bezit); de ge- dachte om een betere kwaliteit van leven te krijgen; het idee om de eigen kinderen een betere jeugd te geven in Suriname; het idee om het land Suriname te helpen met de op- bouw; het gevoel dat je als persoon iets kan betekenen in en voor de Surinaamse samenleving (you can mean/make the difference); onderdeel te zijn van de (volgens enkelen opwaartse) ontwikkeling in Suriname; en het ‘nu of nooit’ gevoel.

(25)

Desalniettemin lijkt het proces van remigratie merkwaardig te zijn. De push factoren voor vertrek uit Suriname, zijn namelijk vrijwel hetzelfde gebleven. Suriname verkeert althans niet in de meest stabiele sociaal economische en politieke situatie en in Nederland zijn er meerdere pull factoren te vinden. Toch worden remigranten aangetrok- ken door Suriname. Blijkbaar gaat voor remigratie het model van de push en pull factoren niet helemaal op. Volgens Gmelch wegen de pull factoren van het herkomstland zwaarder bij de besluitvorming dan de pushfactoren van het gastland. (Gmelch 1980: 140). De pull factoren van het geboorteland waren lokaas voor de Surinaamse remigranten. Deze pull factoren zijn van andere orde dan de pull factoren van Nederland die hen destijds naar Ne- derland trokken. Het is daarom belangrijk om naar de besluitvorming in het remigratie- proces te kijken.

W

anneer daadwerkelijk beslissen?

Gedachtes om terug te komen wakkeren vaak aan tijdens vakanties. Door de mogelijke ontevredenheid van migranten in het gastland en de vriendelijkheid van de mensen in het herkomstland tijdens vakanties, evenals de mooie omgeving en het rustige leven zetten ‘potentiële’ remigranten aan het denken. De gedachte aan terugkeer heeft mogelijke remigranten nimmer losgelaten. Beslissingen voor de daadwerkelijke terugkeer kunnen zij soms zeer plotseling nemen. (Gmelch 1980: 139)

Volgens Peetoom, Arduin en Van Gelder zijn er in het besluitvormingsproces van Surinaamse oudere remigranten vier momenten te onderscheiden:

1) het aanloopmoment (handelingen voorafgaand aan het besluit om te remigreren).

2) het besluitmoment (het eigenlijke moment waarin het besluit om te remigreren tot stand komt).

3) het voorbereidingsmoment (voorbereidingen alvorens daadwerkelijk te remigreren).

4) het vertrek en afloop moment (de aankomst in het land en het opbouwen van een nieuw leven). (Peetoom, Arduin en Van Gelder 1994: 43).

In de besluitvorming om te remigreren spelen zowel emotie als ratio een rol. In dit proces wegen potentiële remigranten de plussen en minnen van zowel hun zakelijke leven als van hun emotionele leven af. Vaak is het besluit voorwaardelijk op zowel persoonlijk, situationeel als institutioneel vlak. Mogelijke remigranten willen er materialistisch en financieel gezien niet teveel op achteruit gaan (persoonlijke voorwaarde). Hierbij bekijken zij de situatie in Suriname, hetwelk niet te onzeker zou moeten zijn (situationele voor-

(26)

waarde). Remigranten die gebruik maken van een uitkering krijgen te maken met allerlei instituties en bijbehorende procedures (institutionele voorwaarde). Eigenlijk houden remi- granten in spé het liefst alle opties open zodat ze bij eventuele mislukkingen alsnog naar het andere land kunnen teruggaan. (Peetoom, Arduin en Van Gelder 1994: 41-42).

Een ander belangrijk punt in de besluitvorming van toekomstige remigranten is de minimalisering van risico’s en onzekerheden om het remigreren zo goed mogelijk te laten slagen. Uit het onderzoek van de auteurs blijkt dat het hebben van een woonplek en een inkomen de risico’s van het falen van remigratie zullen beperken. (Peetoom, Arduin en Van Gelder 1994: 42). Bij mijn respondenten speelt het gevoel zekerheid te hebben op hun komende situatie eveneens een grote rol. Het leeuwendeel was immers vanuit een onzeker- heidsgevoel weggegaan uit Suriname en zocht in Nederland nieuwe mogelijkheden om zich verder te kunnen ontplooien. In mijn interviews geven bijna alle respondenten aan, in antwoord op de vraag welk advies men zou geven aan komende remigranten, dat het bijna noodzakelijk is om een huis en een baan te hebben. Bij deze voorwaarden zou het remi- greren een stuk makkelijker en plezieriger gaan. Daarnaast komt bijna in elk advies naar voren om alvorens te remigreren met veel mensen te praten en contacten te leggen om zo te kunnen zien hoe het echte leven in Suriname eraan toe gaat. Zij refereerden hier aan hun eigen oriëntatieperioden, waarin zij hadden uitgeplozen of ze na al die jaren weer konden aarden in de Surinaamse samenleving, een standvastige (goedbetaalde) baan konden vin- den, een eigen huis of woning konden vinden voordat zij hun leven dat zij leidden (hun zekerheden) in Nederland afbraken. (voorbereidingsmoment).

Familieleden die eerder de stap hadden gezet vertegenwoordigden een grote informatieve (voorbeeld) functie voor mijn respondenten. Zij waren een grote steun voor hun familieleden die het plan hadden te remigreren omdat zij begrepen wat deze aankomende remigranten door zouden moeten maken. Een aantal remigranten kon gaan werken in het bedrijf van familie. Op deze wijze konden aankomende remigranten een beter inzicht krijgen in de manier van werken in Suriname. Immers, het gros van de remigranten had de eerste werkervaring in Nederland opgedaan. Werken in Suriname was daarom voor het merendeel een nieuwe ervaring. Soms had de familie in Suriname hen nodig bij het werk in het familiebedrijf, hetgeen het remigratieproces kon versnellen. Anderen wilden het werk van hun (groot) ouders voortzetten. Zo konden ze verder gaan met een bestaand be- drijf, waarbij ze (enkele) veranderingen naar eigen inzicht konden doorvoeren.

Voor een aantal van mijn informanten kwam de gedachte aan terugkeer sterk naar voren als één van hun naaste familieleden (meestal een broer of zus) de stap ondernam om

(27)

te remigreren. Andere aanleidingen die vaak naar voren kwamen zijn: persoonlijke beteke- nisvolle familiegebeurtenissen zoals het verlies van een familielid woonachtig in Suriname en ouders die hulpbehoevend worden door ouderdom; het idee om ergens een eigen bedrijf te beginnen; een aanbod van een baan in Suriname tijdens vakantie alsmede familiebezoek in Suriname; het volgen van de (getrouwde) partner; het bereiken van de pensioengerech- tigde leeftijd; het verbreken van persoonlijke relaties in Nederland; het kwijtraken van een baan in Nederland. Deze aanleidingen komen vaak op momenten dat mensen voelen dat hun leven op een open kruispunt staat. Zij geven dan vaak voorrang aan de terugkeer naar Suriname. Ik zal de besluitvorming aan de hand van de case van Harold bespreken.

Harold woonde in Dordrecht en besloot om naar Amsterdam te gaan, maar het was moeilijk om een goede woonruimte te vinden. Harold woonde in een Dordrechtse buurt waar een groot Antilliaans (in dit geval crimineel) probleem was. In het beleid van zijn buurt om de criminaliteit van de Antil- liaanse gemeenschap in te perken, was één van de maatregelen preventief fouilleren. De politie agenten in Nederland wisten echter niet het onderscheid te maken tussen Antillianen en Surinamers, waardoor Harold vaak door de politie werd gecontroleerd. Ook voelde hij zich meer bekeken in buurt-winkels, waar hij al jaren kwam en de managers persoonlijk kende. De beveiligingsmannen zagen niet aan hem dat hij al jaren in deze winkels kwam en hielden hem sterk in de gaten. Dat vond Harold een nare gewaarwording. Hij wilde weg uit deze Dordrechtse situatie en stond op een kruispunt in zijn leven. (aanloopmoment).

Op zijn verjaardag in 2003 besprak hij met vrienden de verslechterende situatie over het omgaan met elkaar in Nederland. Hij dacht op die dag aan de tijd dat zijn vrouw nog leefde. Een tijd waarin zijn vrienden en familieleden in Nederland aangenamer voor hem waren. Op zijn verjaardag besloot hij om naar Suriname terug te gaan. (besluitmoment). Daarna ging hij voorbereidingen treffen en werkte hard om te sparen voor zijn mogelijke toekomstige bedrijf in Suriname. Ook moest hij allerlei papieren zaken regelen in Nederland. (voorbereidingsmoment). Harold heeft echter niet meer op zijn remigratie vergoeding gewacht en is binnen drie maanden na zijn verjaardag naar Suriname ver- trokken. (vertrekmoment). Hij wilde in Suriname aanvankelijk iets in de toeristische sector begin- nen, maar hij kwam een neef tegen die zijn bedrijf van de hand wilde doen. Hij nam de boekhandel van zijn neef over. Nu is hij bezig zijn leven op te bouwen in Suriname (afloopmoment).

Er zijn een aantal aspecten bij de besluitvorming om terug te gaan naar Suriname, die buiten de machtsinvloed van Surinaamse migranten liggen. Eén daarvan is de verbeter- de politieke en economische situatie in Suriname. In 2000 trad de regering Venetiaan aan, die onder zijn beleid de staatskas redelijk op orde wist te krijgen, de inflatie redelijk onder controle te brengen en de democratie te herstellen. (Gortzak 2003: 34, 36). Mede hierdoor gingen mensen zich veiliger voelen in Suriname. Er kwamen ook meer positieve geluiden

(28)

over Suriname in de media. Vrijwel tegelijkertijd verslechterde de economische en poli- tieke situatie in Nederland. Dit uitte zich in de polarisatie van de verscheidene culturele groepen in Nederland, waarbij autochtone Nederlanders moeite schenen te hebben met het onderscheiden van diverse culturele en etnische groepen. Surinamers in Nederland voelden zich vaker gediscrimineerd. In 2000 paste de Nederlandse overheid de remigratieregelingen in het voordeel van de remigranten aan. Hierdoor konden oudere Surinamers met behoud van hun uitkering teruggaan. (Gortzak 2003: 121). (zie ook remigratieregeling in bijlage 2).

Een beperkt aantal gaf dit aanleiding om terug te keren naar Suriname. Hoeveel Surinamers migreren er eigenlijk terug naar Suriname?

C

ijfers remigratie

Cijfers omtrent remigratie zijn over de hele linie niet goed te vinden. Dit probleem wordt mede veroorzaakt door de term remigrant. Er zijn veel Surinamers woonachtig in Nederland, die voor langere periode terug naar Suriname gaan. Deze periode kan enkele maanden tot enkele jaren zijn, waarna men terug naar Nederland gaat en vice versa, ook wel pendelen genoemd. Daarnaast remigreert een groep Surinamers naar Suriname met behoud van het Nederlands paspoort, terwijl een andere groep zijn Nederlandse paspoort verruild voor het Surinaamse. Deze laatste groep wordt als remigranten in de cijfers op- genomen. Zij mogen gebruik maken van de verschillende remigratieregelingen zoals een remigratie uitkering (zie bijlage). Surinamers met een Nederlands paspoort, vragen door- gaans een Surinaams visum of verblijfsvergunning aan, maar schrijven zich niet altijd over van het bevolkingregister van Nederland in het Surinaamse register.

Anno 2004 wonen er over de wereld ongeveer 900.000 Surinamers; 500.000 (55%) leven in Suriname, 350.000 (38%) in Nederland en 50.000 (5,5%) elders in de wereld. Er wonen circa 20.000 (4% van de Surinamers woonachtig in Suriname) Surinaamse Nederlanders (Surinamers met een Nederlands paspoort) in Suriname.2 Hieronder staat de grafiek met bijbehorende cijfers van Immigratie vanuit Suriname naar Nederland en Remigratie van Nederland naar Suriname, gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.3

2 Cijfers van de Surinaamse vereniging Redi Doti, gevonden op de website www.kennisaanval.nl (oktober 2004).

Ik heb een website te raden moeten gaan daar het Algemene Bureau voor de Statistiek te Paramaribo geen recente bevolkingscijfers had en al helemaal geen cijfers over remigranten.

3 www.cbs.nl/immigratie/emigratie (april 2005)

(29)

De remigratiegrafiek bekijkend, is de uitschieter van 1997 opvallend. Eind 1996 kwam Wijdenbosch aan de macht en dat gaf de mensen schijnbaar moed. Ze hoopten op economische, politieke en sociale verbeteringen in Suriname. Remigranten wilden deel uitmaken van deze hoopvolle veranderingen. In vergelijking met deze remigratieuitschieter is de stijging in het jaartal 2002 gering. De vliegtuigaanslagen in het World Trade Center in 2002 brachten slechts een kleine remigratiestroom richting Suriname op gang, terwijl deze aanslagen grote impact hadden op de Nederlandse samenleving.

Perioden Immigratie Remigratie

(absoluut) (absoluut) 1995 2351 791 1996 3254 884 1997 3154 1007 1998 4134 872 1999 2705 627 2000 3044 537 2001 3059 544 2002 3034 642 2003 3097 634 2004 2552 738

In de immigratiegrafiek is tevens een immigratiepiek te zien rondom het jaartal 1998. Ruim een jaar na het aantreden van de regering Wijdenbosch werd de staatskas leger en de Surinaamse gulden minder waard. Ex-President Wijdenbosch wordt daarom ook wel aangemerkt als verkwister. (Gortzak 2003: 31). Met deze gewaarwording vertrokken Suri- namers opnieuw richting Nederland. Uit de cijfers en de grafieken blijkt dat de gebeurte-

(30)

nissen in het thuisland Suriname een grotere rol spelen bij de besluitvorming tot (re) migratie dan de gebeurtenissen in het gastland Nederland.

T

oescheidingsovereenkomst en Wetgeving Surinamerschap

Terwijl remigranten met het idee remigreren om hun toekomst in Suriname op te bouwen, wordt de realisering van deze toekomstdroom bemoeilijkt door hun keuze om het Nederlands paspoort te behouden. Voor 1975 had iedere Surinamer de Nederlandse natio- naliteit, ongeacht verblijf in Nederland of Suriname. Met de onafhankelijkheid op 25 no- vember 1975 trad de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Konink- rijk der Nederlanden en de Republiek Suriname in werking. Het doel van de Toeschei- dingsovereenkomst was om bij de soevereiniteitsoverdracht de toescheiding van de staats- burgers te realiseren. Dat wil zeggen om vast te stellen wie de Surinaamse nationaliteit verkreeg en wie de Nederlandse behield. (Ahmad Ali 1998: 294).

De inhoud van deze Toescheidingsovereenkomst is sterk beïnvloedt door de migratieproblematiek van het omvangrijk aantal Surinaamse migranten richting Nederland, wat tot uiting komt in artikel 5 van de Toescheidingsovereenkomst. (Ahmad Ali 1998:

289). Nederland wilde de binnenkomst van Surinaamse migranten reguleren. Daarnaast wilde de Nederlandse regering dat zoveel mogelijk Surinamers zouden repatriëren. De Su- rinaamse regering stemde met artikel 5 in omdat deze destijds van mening was dat remi- granten hard nodig waren voor de opbouw van het onafhankelijke Suriname. (ibid.: 228).

In artikel 5 van de Toescheidingsovereenkomst zijn bijzondere rechten opgenomen voor buiten Suriname gevestigde Nederlanders van Surinaamse afkomst. Artikel 5 lid 2 staat onder meer: ‘het recht van onvoorwaardelijke toelating tot Suriname te alle tijde en het recht om gedurende het verblijf in Suriname in alle opzichten te worden behandeld als Surinamer’. (Ahmad Ali 1998: 308). Door het toekennen van bijzondere rechten tijdens het verblijf in Suriname, hoopten beide regeringen het vertrek van Surinamers vanuit Nederland naar Suriname te stimuleren. Tegelijkertijd werd de terugkeer naar Nederland onmogelijk gemaakt door de regeling van het verlies van het Nederlanderschap bij een meer dan 2 jarig verblijf in Suriname. Hierbij verviel eveneens het automatische recht van vestiging in Nederland zoals deze in de 5 jaren voor de Visumafschaffingsovereenkomst van kracht was. (Ahmad Ali 1998: 292). Deze bijzondere rechten hebben daarentegen niet geleid tot omvangrijke remigratie. De meeste Surinamers die naar Nederland migreerden, wonen er immers nog steeds.

(31)

De invoering van de Visumplicht door de Surinaamse regering in 1980 voor Neder- landse staatsburgers (waaronder de in Suriname geboren Nederlanders) had in eerste in- stantie geen gevolgen voor de onvoorwaardelijke toelating van remigranten omdat de Suri- naamse regering het bij aanvang slechts gebruikte als registratiemaatregel. Dit veranderde bij de invoering van de Visuminstructie in 1983, waarin specifieke weigeringsgronden waren opgenomen voor de afgifte van een visum, waarvan de categorie Nederlanders ge- boren in Suriname niet waren vrijgesteld. (Ahmad Ali 1998: 308).

De onvoorwaardelijke toelating van remigranten werd door de Surinaamse regering namelijk als hinderlijk ervaren. Deze stelde vast dat er in Suriname Surinaamse Neder- landers werkzaam waren zonder de Surinaamse nationaliteit of werkvergunning. Daarnaast constateerden zij in 1982 dat veel ‘kansarme Surinaamse Nederlanders in Suriname wer- den gedumpt.’ (Ahmad Ali 1998: 228-229). Met deze vaststelling sloeg de Surinaamse regering artikel 5 lid 2 na en concludeerde dat de rechten van Surinaamse Nederlanders als in dit artikel omschreven, niet onbeperkt waren. Zij refereerden hierin naar het Toelatingsbesluit van 19384, waarin was vermeld dat ‘rechten beperkt kunnen worden in het belang van de nationale veiligheid, de openbare orde en ter bescherming van de volksgezondheid en de goede zeden’. (ibid.: 229). De Nederlandse regering achtte deze interpretatie echter onverenigbaar met de Toescheidingsovereenkomst. Zij stonden scep- tisch tegenover de eisen van de Surinaamse regering dat een remigrant de Surinaamse nationaliteit moet bezitten om in aanmerking te komen voor een volkswoning, de verwer- ving van grond, een lening af te sluiten bij een bank en een vergunning te verkrijgen voor het opzetten van een bedrijf. (ibid.: 239-240)

Surinaamse Nederlanders werden door deze interpretatie op een aantal gebieden ge- lijk gesteld met reguliere vreemdelingen. In de Surinaamse Grondwet van 1975 en 1987 is de volgende vreemdelingendefiniëring opgenomen:‘ieder die niet Surinamer is in de zin van de Wet op Nationaliteit en het Ingezetenschap en die niet op grond van een andere wettelijke regeling als Surinamer wordt behandeld.’ (Ahmad Ali 1998: 301). Bij de toetre- ding tot openbare en politieke ambten worden Surinaamse Nederlanders in hun behande- ling gelijkgesteld met reguliere vreemdelingen. Zij worden uitgesloten van het treden in krijgsdienst en van de uitoefening van het actieve en van het passieve kiesrecht. (ibid.)

Hoewel remigranten volgens artikel 5 lid 2 een uitzonderingspositie hebben op de vreemdelingenwetgeving, heeft de Surinaamse regering manieren gevonden om de wet-

4 De oorspronkelijke grondslag voor het beleid inzake de toelating en verblijf in Suriname is het Surinaamse Toelatingsbesluit 1938. (Ahmad Ali 1998: 230).

(32)

geving zo te interpreteren dat zij de uitsluiting van remigranten op verschillende terreinen van participatie in de Surinaamse samenleving kunnen legitimeren. Desondanks hebben deze uitsluitingstactieken van de Surinaamse regering veel remigranten niet overgehaald om hun Nederlandse paspoort te verruilen voor het Surinaamse. Redenen om de Neder- landse nationaliteit te behouden zijn vaak praktisch van aard. Met het Nederlandse pas- poort is het makkelijker om te reizen naar Nederland (en de Europese Unie) tijdens vakantie, familiegebeurtenis of crises in Suriname en blijft het recht op een Nederlands pensioen behouden. Een enkeling heeft de ouders in Nederland moeten beloven dat zij hun Nederlandse nationaliteit behielden; anderen wilden hun kinderen zonder al te veel romp- slomp naar Nederland kunnen sturen om te studeren; kortom ‘minder hoofdpijn’, zoals Andreww het omschreef. Hoewel deze keuze op bruikbaarheid is gebaseerd, heeft het be- houd van het Nederlandse paspoort nadelige gevolgen voor remigranten om als volwaar- dige Surinamer toegelaten te worden in de Suriblijversgemeenschap. Dit proces zal ik hieronder beschrijven.

V

ol verwachting klopt ons hart

Remigranten zouden zich gemakkelijk moeten kunnen aanpassen in hun thuisland.

Ze komen er immers vandaan, zijn er opgegroeid en hebben er familie en vrienden wonen.

Het tegendeel blijkt echter waar te zijn. Sommige remigranten schijnen vrijwel geen pro- blemen te hebben met het opnieuw leven in hun oorspronkelijke thuisland. Daarentegen kunnen andere remigranten een ongelukkig en gedesillusioneerd beeld ontwikkelen van hun ‘thuisland’. Hoewel zij vaak economisch gezien onder een hogere levensstandaard leven dan hun andere landgenoten, raken zij vaak teleurgesteld en soms verbitterd over het leven in het thuisland. Dit verschijnsel wordt ook wel “reverse culture shock” genoemd.

(King, Bernard, Vouyoucalos en Kenny in Gmelch 1980: 142). De meeste remigranten hebben volgens Gmelch weinig aan voorbereiding gedaan en hebben zich niet gerealiseerd dat de gemeenschap van het thuisland sterk veranderd is tijdens hun afwezigheid. Vrienden en familieleden delen niet meer dezelfde interesses en hebben een benepen wereldbeeld ontwikkeld, volgens remigranten ‘een bekrompen dan wel provinciaals en soms zelfs achterlijk wereldbeeld’. (Gmelch 1980: 143).

Het merendeel van de Surinaamse remigranten had een grondige oriëntatieperiode doorgemaakt in Suriname. Desondanks had het leeuwendeel tijd nodig om opnieuw te kun- nen aarden in de Surinaamse samenleving na de daadwerkelijke remigratie. Remigranten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 21 Beschrijf twee risico’s die Hanneke en Kees zouden lopen, indien zij in augustus 2007 besloten de koop en financiering van dit huis uit te stellen tot februari 2008. Net als

ORBIT stelt dan ook voor dat in elke Vlaamse centrumstad min- stens één centraal gelegen kerk- gebouw aan de eredienst wordt. onttrokken en wordt heringe- richt als

Door het vormgeven van een ervaring in Duitsland of met Duitsers kan de student nadenken over zijn of haar plaats in deze regio en kunnen specifieke belemmeringen die maken

Ook hebben we geprobeerd om vooral informatie te geven die handig is voor jou als leerling van het Maarten van Rossem en jouw ouders.. Soms krijgt de school te maken met

Gedisciplineerd giet Van der Heiden een bekertje rood plastic uit over de 1 De plastic objecten lenen zich voor een..

Social media kan een goed medium zijn om de jongere doelgroep te bereiken er moet alleen wel gekeken worden naar in hoeverre dit medium past bij een organisatie als Vereniging

De reacties hebben geleid tot enkele kleine wijzigingen van het voor de internetconsultatie aangeboden concept besluit, en het algemene deel van deze nota van toelichting..

ln het Participatiehandvest van Vereniging Eigen Huis, dat u bij deze brief vindt, staan zes waarborgen die de positie van bewoners in projecten verankeren.. Het