Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Hâag
De Algemene Rekenkamer T.a.v. de president drs. A.P. Visser Postbus 20015 25OO EA Den Haag
Datum Betreft
I g DEC. 2017
Reactie op het rapport "Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs"
Hoger Onderwijs cn Studief¡nanc¡cr¡ng Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid. nl
Onzc rcfcrGntie 1290951 Uw bricf van 20 November 2017
Geachte heer Visser,
Op 20 november 2017 heeft u mij het concept rapport "Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs" aangeboden en in het kader van hoor en wederhoor om een reactie gevraagd. Met deze brief ontvangt u mijn reactie.
Voorinvesteringen in de
kwaliteit
van het hoger onderwijsHet onderwerp kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs en het beleid dat daaraan bijdraagt is belangrijk. u levert hier met uw rapport een bijdrage aan. In het rapport staat dat instellingen voor 860 mln. aan voorinvesteringen aan de Algemene Rekenkamer hebben gemeld. Volgens het rapport is het echter onzeker of de beloofde 600 mln. aan voorinvesteringen gehaald is. Dit komt omdat het Van een deel van deze middelen niet vast te stellen is of en in welke mate zij voldoen aan de definitie van de Algemene Rekenkamer. wel concludeert het rapport dat de middelen - die (wellicht) niet aan de gekozen definitie voldoen - in
potentie bestedingen zijn die ten goede komen aan de kwaliteit van het onderwijs.
in
het rapport staat dat naar de Tweede Kamer toe een te stellig en rooskleurig beeld is geschetst over de voorinvesteringen en het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Zoals het rapport beschrijft is er van tevoren geen definitie van voorinvestering vastgelegd. Eén van de afspraken overvoorinvesteringen was om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden.
Er waren vanaf 2QL2 prestatieafspraken met de instellingen, die de periode van de voorinvesteringen deels overlapten. Daarnaast zit op instellingsniveau veel kennis en kunde over welk type investeringen nodig waren. De medezeggenschap heeft ínstemmingsrecht gekregen op de hoofdlijnen van de begroting. Instellingen bepaalden met hun medezeggenschap welke voorinvesteringen werden gedaan.
De afspraak was dat de Vereniging Hogescholen (VH) en de VSNU mijn
ambtsvoorganger over de voortgang van de voorinvesteringen op sectorniveau zouden informeren. De koepels hebben dit gedaan op basis van de informatie van de individuele instellingen. Deze informatie is met bronvermelding met de Tweede Kamer gedeeld. Er blijkt nu onduidelijkheid te zijn ontstaan bij de verantwoording
Pag¡na 1 van 3
van deze voorinvesteringen, Dit zal niet bij de studievoorschotmiddelen moeten gebeuren (zie onderstaande alinea,s).
Besteding studievoorschotmiddelen
Eén van de aanbevelingen van het rapport is om de studievoorschotmiddelen afzonderlijk zichtbaar te houden, mocht de bekostiging worden herzien. Deze aanbeveling past goed bij de huidige lijn met Oetreltiñg tot de 90olo van de studievoorschotmidderen. over deze midderen worden ñamerijk aparte
kwal iteitsafspraken gemaakt. Instell i ngen verkrijgen de studievoorschotm iddelen dus op een andere manier dan de r"guliur" rìoorälutort¡ging.
o"."
middelen zijn nu dan ook in de ocw-begroting apart zichtbaar onder het instrument'prestatiebox'in tabel 6.3 en
6.4.
'Het rapport wijst ook terecht in het kader van verantwoording over de
studievoorschotmidderen naar de afspraken in de Gemeenschapperijke Agenda van universiteiten, hogescholen en studenten. Daarin staat dat de universiteiten en hogescholen zich op transparante wijze in het jaarverslag verantwoorden over de studievoorschotmídderen en het verroop van het overreg met de
medezeggenschap daarover. In het rapport staat de aanbe-veting
om
de Tweede Kamer te informeren over de medezeggenschap op basis van de informatie van de jaarverslagen. Nadat de informatie ãver de medezeggenschap conforrn de Gemeenschappelijke Agenda is opgenomen in de ¡aarvãistagen, kan en zal ik de voortgang met betrekking tot de medezeggenschap monitoren en hierover het parlement informeren.De aanbevelingen van het rapport zuilen onderwerp zijn in de gesprekken over de kwaliteitsafspraken. De betrokken partijen zuilen aan het begin van het proces duidelijk moeten afspreken wat ze
p.".ia,
van erkaar verwachten, hoe en waarover ze zich verantwoorden en wanneer ze tevreden zijn.Medezeggenschap
Het rapport zegt dat de rnedezeggenschap haar ror goed moet kunnen oppakken.
Ik deel deze mening. om die reden is voor oe meoelejgenscrrap net
instemmingsrecht op de hoofdrijnen van de begroting
i;-0"
wet geregerd. Ik heb van de koepels van instellingen en studentenbonden begrepen dat dit recht in de praktijk ook is uitgeoefend. Het recht op instemming of,oe'hoofdlijnen van de begroting dient, gezien het uitgangspunt dat de wijze van invulling van het instemmingsrecht zower qua inhoud ars qua pranning nader wordt vormgegeven, in het medezeggenschapsreglement te worden uitgewerkt. we zien nu dat instellingen hier in toenemende mate toe zijn overlegaan.Het rapport wijst ook op het uitgangspunt dat het berang zit in het betrekken van de medezeggenschap. Dit uitganspuni ¿eet ik. Betrokkenheid van de
medezeggenschap in het gesprek over de hoofdfijnen van de begroting in een vroeg stadium is noodzakelijk en wenselijk. zekei gelet op nei reit dat _ zoals ook uit het rapport blijkt
-
de meerderheid vãn de medezeggenschapsorganen van oordeel is dat het instemmingsrecht op de hoofdrijnen van de begroting vordoende mogefijkheden biedt om invroed op de voorinvestãringen uit te oefenen. Het verheugt mij ín dit kader dat koepels en bonden voor instellingen en studentenOnzc rcferent¡c 1290951
Pagina 2 van 3
gezamenlijk de (tussen)balans hebben opgemaakt over dit onderwerp met concrete handvatten voor de instelling en de medezeggenschap.l
Ik vind het van belang dat de medezeggenschap tijdig in de positie is om mee te praten over de koers van de instelling. De medezeggenschap kan in een vroeg stadium de hoofdlijnen van de begroting ter instemming worden voorgelegd, maar noodzakelijk is dat niet. In een vroeg stadium meepraten en invloed
uitoefenen kan ook in andere vormen, doór het gesprek te voeren of informatie te vergaren. Dit kan tevens bijdragen aan de wens van de medezeggenschap om meer tijd te hebben voor de uitoefening van dit instemmingsrecht. Voor het zich goed kunnen positioneren van de medezeggenschap is het van belang dat de medezeggenschap gebruik maakt van haar recht om zich zo nodig te laten bijscholen.
Het uitoefenen van het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting vindt plaats in het jaar voorafgaand aan het jaar waar de begroting op ziet. De vormgeving van het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting is door de wetgever overgelaten aan de instellingen en de medezeggenschap, zodat ook binnen de instellingen desgewenst aansluiting kan worden gevonden bij hun
¡nterne processen. Het rapport laat zien dat het binnen de instellingen in de vormgeving als in de tijd kan verschillén. Bij instemming op de gehele begroting is er geen afzonderlijke instemming op de hoofdlijnen vãn de begroting nodig;
dan zal de instemming over het algemeen worden gegeven in het najaar.
wanneer het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting wordt vormgegeven met de allocatiebrief, vindt dit vaak al in het voorjaar plaats. Het uitoefenen van het adviesrecht op de begroting vindt dan in heCnajaar plaats. En
alle varianten daartussen. Het rapport doet de aanbeveling om te monitoren of het doel van het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van ãe begroting in de praktijk wordt gerealiseerd. uit de overleggen die ik met de koepels en studentenbonden voer over dit onderwerp, is gebleken dat ten aanzien van de begroting van 2oI7 alle medezeggenschapsorganen op zowel universiteiten als hogescholen hun instemming hebben verleend. In de Medezeggenschapsmonitor 2018 zal aandacht aan het instemmingsrecht worden besteed.
ook over de rol die de medezeggenschap speelt bij de totstandkoming en de uitvoering van de komende kwaliteitsafspraken zullen afspraken gemaakt worden met de partijen die zijn betrokken bij de kwaliteitsafspraken.
Onzc rcferent¡c 1290951
Met vriende
de min Cultuur en Wetenschap,
n
1 Z¡e onder andere ISO,,LSVb. VH. VSNU: Brief studievoorschot en instemminosrecht Hoofdliinen bêgrotinq. 22 november 2017.
Pagina 3 van 3