• No results found

Brief aan de Tweede Kamer Onderzoek naar voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Brief aan de Tweede Kamer Onderzoek naar voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BEZORGEN

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4 2513 AA Den Haag

Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag

T 070-342 43 44

E voorlichting@rekenkamer.nl

W www.rekenkamer.nl

D A T U M

11 september 2018

B E T R E F T Onderzoek naar voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs

U W K E N M E R K

O N S K E N M E R K 18006037 R

B I J L A G E N 1

Geachte mevrouw Arib,

Bij brief van 29 augustus 2018 stelde de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ons twee vragen naar aanleiding van het rapport "Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs" dat wij begin dit jaar uitbrachten, met het verzoek om een reactie.

Hierbij ontvangt u ter informatie een afschrift van onze reactie op dit verzoek.

Algemene Rekenkamer

drs. A.P. (Arno) Visser,

president

drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris

(2)

PERSOONLIJK

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG

Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag

T 070-3424344

E voorlichting@rekenkamer.nl

W www.rekenkamer.nl

D A T U M 11 september 2018

B E T R E F T Onderzoek naar voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs

U W K E N M E R K 1403864

O N S K E N M E R K 18006037 R

B I J L A G E N

Geachte mevrouw Van Engelshoven,

In deze brief geven wij antwoord op de vragen die u ons stelt in uw brief van 29 augustus 2018. U stelt deze vragen naar aanleiding van het rapport

"Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs" dat wij begin dit jaar uitbrachten.

U vraagt of een nader onderzoek nieuwe informatie kan opleveren, met name wat betreft de categorie ‘onduidelijk of het voorinvesteringen betreft’.

Wij verwachten niet dat een nader onderzoek nieuwe informatie zal opleveren.

Juist bij deze categorie hebben wij vanwege het ontbreken van onderbouwende informatie moeten vaststellen dat het onduidelijk is of de door de instelling opgegeven voorinvestering daadwerkelijk een voorinvestering is. Tijdens ons onderzoek hebben wij onze conceptbevindingen enkele malen aan de Colleges van Bestuur van de instellingen voorgelegd ter verificatie en met het verzoek om nadere onderbouwing, daar waar wij deze nog niet hadden ontvangen. Indien wij van de Colleges van Bestuur geen nadere onderbouwing ontvingen, werd ons eindoordeel dat de desbetreffende bestedingen in de categorie ‘onduidelijk of het een voorinvestering is’ vallen.

Daarnaast vraagt u of wij kunnen bevestigen dat het College van Bestuur de nota’s van bevindingen (dat zijn de rapportages waar u aan refereert) wel vertrouwelijk kan delen met de medezeggenschap, ten behoeve van het gesprek op de instelling, ook met het oog op de inzet van de studievoorschotmiddelen in de toekomst.

Dat kunnen wij bevestigen. Onze nota van bevindingen is een vertrouwelijk document en is en blijft eigendom van de Algemene Rekenkamer. De nota van

(3)

bevindingen is het sluitstuk van de onderzoeksfase. Tijdens de onderzoeksfase is 2/2

de uitwisseling van informatie tussen de Algemene Rekenkamer en de

gecontroleerde organisatie vertrouwelijk en dus niet openbaar. Ook niet met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB-verzoek). Wij hebben alle instellingen vlak na publicatie van ons rapport Voorinvesteringen en

medezeggenschap hoger onderwijs laten weten dat de vertrouwelijkheid van onze nota van bevindingen niet aangetast wordt als deze met de leden van de

medezeggenschap wordt gedeeld. Onze nota kan op deze manier een bijdrage leveren aan het gesprek tussen bestuur en medezeggenschap.

Het rapport met ons bestuurlijk oordeel is wel openbaar.

Deze brief sturen wij in afschrift aan de voorzitter van de Tweede Kamer.

Algemene Rekenkamer

drs. A.P. (Arno) Visser, president

drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat studenten al vanaf 2015 geraakt worden door de afschaffing van de basisbeurs, maar de studievoorschotmiddelen pas vanaf 2018 geleidelijk vrijvallen, hebben de VSNU en

De minister heeft de brief van 9 december 2015, samen met die van de Vereniging Hogescholen, op 11 december 2015 aan de Tweede Kamer gestuurd en daarbij geconcludeerd: ‘Mijn beeld

De medezeggenschap kan in een vroeg stadium de hoofdlijnen van de begroting ter instemming worden voorgelegd, maar noodzakelijk is dat niet.. In een vroeg stadium meepraten

‘Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs’, uw kenmerk 17006323R, met als bijlage het conceptrapport ‘Voorinvesteringen en medezeggenschap hoger onderwijs’, waarin u

Vooral de hoeveelheid tijd die je vergoed krijgt is bij een groot aantal instellingen te beperkt voor studenten om inhoudelijk goed mee te kunnen doen.. Het SOM geeft aan dat

Door het gebrek aan definities en afspraken vooraf, (te) complexe geldstromen en onduidelijkheid over de invulling van het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting

Dat heeft onder andere te maken met de wijze waarop die raden, al dan niet, bij het onderzoek betrokken zijn geweest en met de wijze waarop binnen de afzonderlijke instellingen

Bij monde van het lid Omtzigt wordt de Algemene Rekenkamer gevraagd een toelichting te geven op het punt of de toepassing van de remplaçantenregeling voor de medewerkers van de