Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen
Bijlage 2: Bronnen en indicatoren
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 2
Inhoudsopgave bijlage 2: bronnen en indicatoren
BRON - Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) ... 4
BRON - Gezondheidsmonitor ... 14
BRON - Belevingen ... 41
BRON - CIZ / CAK ... 43
BRON - Criminaliteit ... 52
BRON - DBC GGZ ... 55
BRON - DBC MSZ ... 56
BRON - Demografie ... 68
BRON - Eurostat ... 69
BRON - Familienetwerken ... 71
BRON - Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD) ... 72
BRON - Doodsoorzaken ... 77
BRON - Geneesmiddelen ... 84
BRON - Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor-kern ... 85
BRON - Advies- en Meldpunten Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK's) ... 102
BRON - Integrale Inkomens en Vermogens Onderzoek ... 104
BRON - LASA ... 108
BRON - Landelijke Basisregistratie Ziekenhuizen ... 110
BRON - LISS Panel ... 116
BRON - Meldkamer meldingen ... 118
BRON - Nabijheidsstatistiek ... 122
BRON - NIVEL - Consumentenpanel gezondheidszorg ... 124
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 3
BRON - Nivel - Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten ... 126
BRON - NIVEL Zorgregistratie eerstelijn ... 128
BRON - Opleidingsniveaubestand ... 129
BRON - RIGO ... 133
BRON - Veiligheidsmonitor ouderen 2017 ... 140
BRON - Sociale Samenhang & Welzijn ... 142
BRON - SVB ... 144
BRON - De Rijks Dienst voor Wegverkeer (RDW) ... 149
BRON - Vektis Zvw zorgkosten ... 155
BRON - Verhuiskansproject ... 158
BRON - WoON ... 159
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 4
BRON - Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
Bron De naam van de bron BAG
Beschrijving van de bron Een beknopte beschrijving van de informatie in de bron, om wat voor soort bron het gaat en wat het doel is van de bron.
Wanneer het gaat om een steekproef wordt tevens de omvang van de steekproef vermeld.
Het BAG beschrijft de woningen en niet-woningen (utiliteit) In Nederland vanaf 1 januari 2012 zoals geregistreerd in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Tevens zijn kenmerken als bouwjaar, oppervlakte en status van de woningen en niet-woningen (levensfase: niet gerealiseerd, in gebruik, buiten gebruik e.d.) opgenomen. Alle
gebruiksfuncties van woningen en niet-woningen zijn opgenomen. Zowel woningen als niet-woningen kunnen meerdere gebruiksfuncties hebben.
Informatie in bron Een indicatie voor welk thema de bron relevant is en
voorbeelden van indicatoren die op basis van deze bron kunnen worden afgeleid.
Informatien over koop, huur, coöporatie, overige verhuur of WOZ beschikbaar.
Thema's: 3, 6, 9 Detaillering Een inschatting op welk detailniveau de indicatoren kunnen
worden berekend. Detaillering kan betrekking hebben op regionaal niveau, leeftijdsgroepen etc.
Persoonsniveau.
Actualiteit en periodiciteit s 2017, jaarlijks beschikbaar
Beschikbaarheid Een indicatie of de bron al bij het CBS aanwezig is of dat deze is op te vragen bij de registerhouder, dan wel een centrale dataleverancier.
Data reeds bij CBS aanwezig
Oorspronkelijke berichtgever De leveranciers van de gegevens in de registraties/bronnen. Basisregistratie Adressen en Gebouwen
Risico op beëindiging Het risico op beëindiging ingedeeld naar groot, midden, klein, nihil en onbekend.
Klein
Kwaliteit De kwaliteit ingedeeld naar goed, voldoende, matig, slecht en onbekend. Indien nodig wordt de kwaliteit uitvoeriger beschreven.
Goed
Bijzonderheden Eventuele bijzonderheden.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 5
Indicator - Soort verblijfsobject
Onderwerp Omschrijving onderwerp Soort verblijfsobject
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Soort verblijfsobject volgens afleiding van het CBS uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Een woning (verblijfsobject met woonfunctie) is de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Dit betreft alle verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties. Utiliteit heeft een bedrijfsmatige of recreatieve functie.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
De indicator geeft aan of een verblijfsobject met woonfunctie geregistreerd is als adres Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. BAG
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. Ja, 2013-2017
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Data reeds aanwezig bij het CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 6
Indicator - Bouwjaar verblijfsobject
Onderwerp Omschrijving onderwerp Bouwjaar verblijfsobject
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
De aanduiding van het jaar waarin een pand, waarin een
verblijfsobject zich bevindt, oorspronkelijk als bouwkundig gereed is of wordt opgeleverd. Indien in latere jaren wijzigingen aan een pand worden aangebracht, leidt dit niet tot wijziging van het bouwjaar.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Bouwjaren tot en met het jaar 1000 in het bronbestand zijn leeggemaakt en op onbekend gezet. Hetzelfde geldt voor bouwjaren die meer dan drie jaar na het verslagjaar liggen.
Amsterdam gebruikt dummywaarde 1005 voor objecten die nog niet exact gedateerd zijn, maar wel voor 1800 liggen.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. BAG Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. Ja, 2013-2017
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatti ng Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in
dataset Data reeds aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijk heden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds:
hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 7
Indicator - Aantal verblijfsobjecten per pand
Onderwerp Omschrijving onderwerp Aantal verblijfsobjecten per pand
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Geeft aan of het pand waarin het verblijfsobject zich bevindt één of meer verblijfsobjecten bevat.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Kan worden gekoppeld op persoonsniveau om te kijken of er 1 of meer verblijfsobjecten geregistreerd zijn in een pand.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. BAG Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. 2013-2017
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Data reeds aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds:
hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 8
Indicator - Type eigendom
Onderwerp Omschrijving onderwerp Type eigendom
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Door het team Vastgoed en Woningmarkt wordt één keer per jaar de eigendomssituatie van de woningvoorraad verblijfsobjecten vastgesteld. Hiervoor wordt de WOZ(Waardering Onroerende Zaken) registratie uit het IIS (inkomens Informatie Systeem) met de stand 1 januari gekoppeld aan de BAG (Basisregistraties Adressen en Gebouwen) met dezelfde stand. Daarna wordt een directe koppeling tussen BAG/WOZ en de BRP gelegd. Door middel van dit bestand kan voor de bewoonde woningvoorraad de eigendomssituatie worden vastgesteld.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Kan worden gekoppeld op persoonsniveau. De variabele kent 3 waarden : E : eigen woning H : huurwoning O : onbekend Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. BAG
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. 2012-2018
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Data reeds aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 9
Indicator - Aantal bewoners op 1 jan
Onderwerp Omschrijving onderwerp Aantal bewoners op 1 jan
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Hiermee wordt het aantal bewoners op 1 januari aangegeven en kan vastgesteld worden of een woning al dan niet bewoond is.
Deze variabele wordt vastgesteld aan de hand van een koppeling van de BAG met de BRP.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Een hoog aantal kan er op duiden dat het een zorgwoning of studentenwoning betreft. Bewoners die niet in het BRP staan ingeschreven zoals expats worden in deze variabele niet geteld.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. BAG Periodiciteit en beschikbaarheid Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. 2012-2018
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Data reeds aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 10
Indicator - Type eigenaar woning
Onderwerp Omschrijving onderwerp Type eigenaar woning
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Het team Vastgoed en Woningmarkt stelt één keer per jaar de type eigenaar van de woningen vast. Voor eigen woningen die via de BSN/BRP zijn getypeerd is de type eigenaar EigenaarBewoner.
Voor overige eigen woningen, die niet bewoond worden is de type eigenaar Onbekend. Op basis van het BSN of het RSIN van de eigenaar kan voor huurwoningen worden bepaald of de eigenaar (verhuurder) een woningcorporatie of een andere organisatie en/of een particulier is.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Deze variabele geeft aan, of de eigenwoning in bezit is van een bewoner en of de huurwoning in het bezit is van een woningcorporatie of een andere eigenaar. Dit kan een natuurlijk persoon zijn of een niet-natuurlijk persoon. De variabele kent 4 waarden : C : WoningCorporatie; V : OverigVerhuurder, dit kan een niet natuurlijk of een natuurlijk persoon zijn zijn; G : EigenaarGebruiker; O : Onbekend; ingeval van een eigenwoning indien de eigenaar niet op dit adres in het BRP is ingeschreven.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. Afkomstig uit de IIS-WOZ registratie (stand 1 januari) dat aan de BAG met dezelfde stand gekoppeld is.
Periodiciteit en beschikbaarheid Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. 2012-2018
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Data reeds aanwezig bij CBS
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 11
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 12
Indicator - WOZ-waarde
Onderwerp Omschrijving onderwerp WOZ-waarde
Indicator Algemene omschrijving van de indicator; waarover zegt deze indicator iets.
De WOZ-waarde die wordt vastgesteld dient een eenduidige waardebepaling te hebben bij het heffen van
waterschapsbelasting en ozb. Deze waarde wordt ook gebruikt bij de inkomstenbelasting. De WOZ-waarde (Waarde Onroerende Zaken) wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld op basis van wetgeving. De waardepeildatum is 1 januari t-1, oftewel een gemeente stelt de waarde vast op basis van de objectsituatie op 1 januari van het jaar daarvoor.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
De vastgestelde waarde geeft de waarde weer van het woz- object. De waarde is dus vastgesteld op basis van de situatie op 1 januari van het jaar ervoor. Soms kan de waarde pas worden vastgesteld nadat de wettelijke termijn van beschikbaar stellen (1 maart van lopende jaar) is verlopen. De waarde die is
vastgesteld, is voorlopig. Er is namelijk een mogelijkheid door de eigenaar/gebruiker bezwaar aan te tekenen tegen de hoogte van de waarde. De afhandelingstermijn is minstens een jaar na dato.
Als de waarde niet is vastgesteld, wordt deze in de meeste gevallen gevuld met een 0 (nul).
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend. Afkomstig uit de IIS-WOZ registratie (stand 1 januari) dat aan de BAG met dezelfde stand gekoppeld is.
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode. 2012-2017
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek 2015
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar
5jaarsleeftijdsgroepen Ja
Aanbeveling CBS
Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
+ Geen bezwaar
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Data reeds aanwezig bij CBS
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 13
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
+ Ja
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 14
BRON - Gezondheidsmonitor
Bron De naam van de bron. Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 Beschrijving van de bron Een beknopte beschrijving van de
informatie de bron, om wat voor soort bron het gaat en wat het doel is van de bron.
Wanneer het gaat om een steekproef wordt tevens de omvang van de steekproef vermeld.
Grootschalig enquêteonderzoek met als doel het verkrijgen van landelijk, regionaal en lokaal vergelijkbare cijfers over (determinanten van) gezondheid, de sociale situatie en de leefstijl van de Nederlandse bevolking van 19 jaar en ouder.
Uitgevoerd in 2016 in een samenwerkingsverband tussen CBS, GGD-en en RIVM. In totaal 457.000 respondenten (450.000 verzameld door GGD, 7000 door CBS).
94.000 respondenten zijn 75 jaar of ouder.
In alle regio’s van het land is waargenomen, maar de steekproefomvang kent forse regionale verschillen.
https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-
diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korteonderzoeksbeschrijvingen/gezondheidsmonit or-2016
Informatie in bron Een indicatie voor welk thema de bron relevant is en voorbeelden van indicatoren die op basis van deze bron kunnen worden afgeleid.
• Ervaren gezondheid
• Langdurige aandoeningen (enkelvoudige vraag)
• GALI-beperkingen (enkelvoudige vraag)
• Functiebeperkingen volgens OESO-indicator (horen, zien, bewegen)
• Onder- en overgewicht
• Lichamelijke activiteit (sporten en bewegen)
• Mantelzorg geven
• Mantelzorg ontvangen
• Psychische gezondheid (*)
• Rookgedrag (*)
• Alcoholgebruik (*)
• Eenzaamheid (*)
• Ouderenmishandeling (*)s
• Vrijwilligerswerk (*)
• Regie eigen leven (*)
(*) alleen aan GGD-respondenten gevraagd Thema's: 5, 7, 8, 9
Detaillering Een inschatting op welk detailniveau de indicatoren kunnen worden berekend. Detaillering kan betrekking hebben op regionaal niveau, leeftijdsgroepen etc.
Voor overgrote deel van de gemeenten kunnen uitspraken over de bevolking van 75 jaar of ouder worden gedaan. In enkele gevallen kan er binnen een gemeente nog naar wijkniveau gekeken worden.
Actualiteit en periodiciteit De meest recente periode waarover informatie beschikbaar is, en hoe vaak de bron beschikbaar komt.
Bestand is van 2016.
Een tot op zekere hoogte vergelijkbaar onderzoek is in 2012 uitgevoerd.
Nieuwe ronde van het onderzoek vindt plaats in 2020.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 15
Beschikbaarheid Een indicatie of de bron al bij het CBS aanwezig is of dat deze is op te vragen bij de registerhouder, dan wel een centrale dataleverancier.
Bestand is beschikbaar bij het CBS. Gebruik moet wel gemeld worden bij de registratiecommissie van de Gezondheidsmonitor. https://www.ggdghorkennisnet.nl/loket-monitors-
gezondheid/informatie
Voor koppeling van de Gezondheidsmonitor aan andere bronnen moet een aanvraag ingediend worden bij het loket gezondheidsmonitors.
Oorspronkelijke berichtgever
De leveranciers van de gegevens in de registraties/bronnen.
personen
Risico op beëindiging Het risico op beëindiging ingedeeld naar groot, midden, klein, nihil en onbekend.
De 2020-ronde van het onderzoek staat gepland. Risico dat het niet doorgaat is zeer klein. Nog geen zicht op de situatie daarna, maar normaalgesproken zal de vierjaarscyclus in stand blijven.
Kwaliteit De kwaliteit ingedeeld naar goed, voldoende, matig, slecht en onbekend. Indien nodig wordt de kwaliteit uitvoeriger beschreven.
Goed
Bijzonderheden Eventuele bijzonderheden.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 16
Indicator - Functiebeperkingen / Lichamelijke beperkingen (OESO)
Onderwerp Omschrijving onderwerp Functiebeperkingen / lichamelijke beperkingen (OESO) Indicator Algemene omschrijving van de
indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Beperkingen volgens de OESO-indicator. De OESO-indicator (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is gebaseerd op vragen over de volgende 7 vaardigheden:
1. Een gesprek volgen in een groep van drie of meer personen (zo nodig met hoorapparaat) 2. Met één andere persoon een gesprek voeren (zo nodig met hoorapparaat)
3. Kleine letters in de krant lezen (zo nodig met bril of contactlenzen)
4. Op een afstand van 4 meter het gezicht van iemand herkennen (zo nodig met bril of contactlenzen) 5. Een voorwerp van 5 kilo, bijv. een volle boodschappentas 10 meter dragen
6. Rechtop staand kunnen bukken en iets van de grond oppakken 7. 400 meter aan een stuk lopen zonder stil te staan (zo nodig met stok)
Antwoordcategorieën op deze vragen zijn: zonder moeite; met enige moeite; met grote moeite;
kan niet. Een respondent heeft een beperking als hij of zij op minstens één van de 7 vragen met 'kan niet' of 'met grote moeite' antwoordt.
Operationalisering
Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Eén of meer lichamelijke beperkingen:
Percentage personen met minstens 1 OESO-beperking. Een respondent heeft een beperking als hij of zij op minstens één van de 7 vragen met 'kan niet' of 'met grote moeite' antwoordt.
Beperking in horen:
Percentage personen met de antwoordcategorie 'ja, met grote moeite' of 'nee, dat kan ik niet' op minstens 1 van de vragen naar beperkingen in horen (volgens de OESO indicator).
Beperking in zien:
Percentage personen met de antwoordcategorie 'ja, met grote moeite' of 'nee, dat kan ik niet' op minstens 1 van de vragen naar beperkingen in zien (volgens de OESO indicator).
Beperking in bewegen:
Percentage personen met de antwoordcategorie 'ja, met grote moeite' of 'nee, dat kan ik niet' op minstens 1 van de vragen naar beperkingen in bewegen (volgens de OESO indicator).
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en
beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 17
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Ntb
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 18
Indicator – Ervaren gezondheid
Onderwerp Omschrijving onderwerp Ervaren gezondheid Indicator Algemene omschrijving van de
indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Percentage personen met antwoordcategorie 'zeer goed' of 'goed' op de vraag naar de algemene gezondheidstoestand.
Operationalisering
Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
De vraagstelling luidt:
Hoe is over het algemeen uw gezondheid?
Antwoordcategorieën:
• Zeer goed
• Goed
• Gaat wel
• Slecht
• Zeer slecht
De indicator is dichotoom, waarbij de antwoorden ‘zeer goed’ en ‘goed’ worden samengevoegd. En ook de antwoorden ‘gaat wel’, ‘slecht’ en ‘zeer slecht’ worden samengevoegd.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en
beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid + Geen bezwaar +/- Onder
voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 19
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 20
Indicator - Langdurige aandoening
Onderwerp Omschrijving onderwerp Langdurige aandoening (enkelvoudige vraag) Indicator Algemene omschrijving van de
indicator; waarover zegt deze indicator iets.
Eén of meer langdurige aandoeningen
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Percentage personen met de antwoordcategorie 'ja' op de vraag: Heeft u één of meer langdurige ziekten of aandoeningen? Langdurig is (naar verwachting) 6 maanden of langer.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en
beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname
in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid + Geen bezwaar +/- Onder
voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 21
Indicator - Alcoholgebruik
Onderwerp Omschrijving onderwerp Alcoholgebruik
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Overmatige drinkers, alcoholgebruik volgens richtlijn
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Een overmatige drinker is iemand die meer dan 14 glazen per week (vrouwen) of 21 glazen per week (mannen) drinkt.
Iemand voldoet aan de richtlijn alcoholgebruik als hij/zij niet drinkt of maximaal 1 glas per dag drinkt.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor zijn deze indicatoren ook te betrekken. De achterliggende vraagstelling is echter niet exact gelijk.
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 22
Indicator - Eenzaamheid
Onderwerp Omschrijving onderwerp Eenzaamheid
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Eenzaamheid en ernstige eenzaamheid
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
De eenzaamheidsschaal die gebruikt is is de meest bekende Nederlandse vragenlijst om eenzaamheid te meten. Ook buiten Nederland gebruiken onderzoekers in meer dan twintig andere landen de eenzaamheidsschaal (Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007).
De eenzaamheidsschaal bestaat uit 11 uitspraken over emotionele eenzaamheid en sociale eenzaamheid.
Iemand is sociaal of emotioneel eenzaam als diegene op minstens twee van de bijbehorende items ongunstig scoort. Iemand is eenzaam bij minstens drie ongunstige scores op alle items: Niet eenzaam: score 0-2
Matig eenzaam: score 3-8 Ernstig eenzaam: score 9-10 Zeer ernstig eenzaam: score 11 Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de
indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Uit het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn zijn ook indicatoren over eenzaamheid te
betrekken. De onderzoeksopzet en uitvoering van beide onderzoeken zijn niet geheel vergelijkbaar.
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 23
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra
specificatiemogelijkheden.+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 24
Indicator - GALI-beperkingen
Onderwerp Omschrijving onderwerp GALI-beperkingen
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Beperkt vanwege problemen met gezondheid
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Percentage personen dat vanwege problemen met de gezondheid sinds 6 maanden of langer beperkt is in activiteiten die mensen gewoonlijk doen. Deze internationaal gebruikte en afgestemde indicator voor gezondheidsbeperking wordt de GALI-indicator genoemd. GALI staat voor Global
Activity Limitation Indicator.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en beschikbaarheid Zijn de gegevens direct beschikbaar en
over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname
in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra specificatiemogelijkheden Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra
specificatiemogelijkheden.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 25
Indicator - Lichamelijke activiteit
Onderwerp Omschrijving onderwerp Lichamelijke activiteit (sporten en bewegen) Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Voldoen aan beweegrichtlijn, wekelijks sporten
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Voldoet aan beweegrichtlijn
De beweegrichtlijn is eind 2017 opgesteld door de Gezondheidsraad. Deze nieuwe richtlijn vervangt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, de fitnorm en de combinorm.
Om te voldoen aan de beweegrichtlijn dienen personen vanaf 18 jaar minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten.
Wekelijkse sporters
Personen die minimaal 1 keer per week sporten.
De vragen over lichamelijke activiteit zijn gebaseerd op de zogeheten short questionnaire to assess health enhancing physical activity (SQUASH). Deze vragenlijst beoogt een volledig beeld te leveren van de lichamelijke activiteit.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en beschikbaarheid Zijn de gegevens direct beschikbaar en
over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname
in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 26
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 27
Indicator – Mantelzorg geven
Onderwerp Omschrijving onderwerp Mantelzorg geven
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Mantelzorger, zwaar belaste mantelzorger, uren mantelzorg per week
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Mantelzorg geven
Mantelzorg is zorg die iemand geeft aan een bekende uit zijn of haar omgeving, zoals een partner, kind of vriend, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. De mantelzorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen enzovoort. Mantelzorg wordt niet betaald. Een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger.
• Mantelzorger
Percentage personen dat mantelzorg geeft. De mantelzorg moet daarbij al minimaal 3 maanden duren, of het moet gaan om minimaal 8 uur zorg per week.
• Zwaar belaste mantelzorgers
Percentage mantelzorgers dat aangeeft zich door die zorg 'tamelijk zwaar belast', 'zeer zwaar belast' of 'overbelast' te voelen.
• Uren mantelzorg per week Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de
indicator berekend.
Het gemiddeld aantal uren mantelzorg dat per week wordt verleend door een mantelzorger Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en beschikbaarheid Zijn de gegevens direct beschikbaar en
over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname
in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 28
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra specificatiemogelijkheden Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke
demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra
specificatiemogelijkheden.+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 29
Indicator – Mantelzorg ontvangen
Onderwerp Omschrijving onderwerp Mantelzorg ontvangen
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Mantelzorgontvanger, uren ontvangen mantelzorg per week
Operationalisering Hoe kan de indicator worden geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Mantelzorg ontvangen
Mantelzorg is zorg die iemand krijgt van een bekende uit zijn of haar omgeving, zoals een partner, kind of vriend, als iemand voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is.
De mantelzorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen enzovoort. Mantelzorg wordt niet betaald. Een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger.
De cijfers uit de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 die gaan over het ontvangen van mantelzorg hebben alleen betrekking op personen van 65 jaar of ouder.
• Mantelzorgontvanger
Percentage personen dat mantelzorg ontvangt.
• Uren ontvangen mantelzorg per week
Het gemiddeld aantal uren mantelzorg dat per week wordt gekregen door een mantelzorgontvanger.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en beschikbaarheid Zijn de gegevens direct beschikbaar en
over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 30
Extra specificatiemogelijkheden Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 31
Indicator - Onder- en overgewicht
Onderwerp Omschrijving onderwerp Onder- en overgewicht
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht, matig overgewicht, ernstig overgewicht (obesitas)
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Personen wordt gevraagd naar hun lengte en gewicht. Op basis van de antwoorden wordt de body mass index (BMI) bepaald, een maat voor onder- of overgewicht. Het is het quotiënt van het gewicht in kilogrammen en het kwadraat van de lengte in meters [kg/m2]. Het is een algemeen aanvaarde maat voor het bepalen van onder- en overgewicht. De criteria luiden als volgt:
BMI < 18,5 kg/m2 = ondergewicht
BMI 18,5 kg/m2 tot 25,0 kg/m2 = normaal gewicht BMI >= 25,0 kg/m2 = overgewicht
BMI 25,0 kg/m2 tot 30,0 kg/m2 = matig overgewicht BMI >= 30,0 kg/m2 = ernstig overgewicht (obesitas)
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM) Periodiciteit en
beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent Uit GE/LSM: Jaarlijks, 2017 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk als indicator vanuit GM betrokken wordt.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Opnamen vanuit GE/LSM is alleen zinvol als het doel is om een jaarlijks totaalbeeld te krijgen.
Verdere uitsplitsingen binnen de groep ’75-plus’ zijn dan nauwelijks mogelijk.
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 32
kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 33
Indicator - Ouderenmishandeling
Onderwerp Omschrijving onderwerp Ouderenmishandeling
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Psychisch geweld in thuissituatie Lichamelijk geweld in thuissituatie
Niet geholpen met persoonlijke verzorging in thuissituatie Financieel benadeeld in thuissituatie
In vrijheid beperkt of geschonden in privacy in thuissituatie Ongewenst seksueel benaderd in thuissituatie
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
De vragen over ouderenmishandeling zijn alleen gesteld aan respondenten van 65 jaar en ouder.
Het gaat om nare gebeurtenissen in de thuissituatie die zijn aangedaan door gezinsleden, familieleden, (ex) partners, huisvrienden, of door personen van wie de respondent afhankelijk is zoals een professionele hulpverlener, zoals iemand van de thuiszorg of een arts, of een mantelzorger.
De volgende vragen zijn gesteld m.b.t. of het in de afgelopen 12 maanden is voorgekomen dat iemand in de thuissituatie:
• U heeft beledigd, getreiterd, gekleineerd of uitgescholden?
• U heeft geslagen, geschopt, geknepen of u op een andere manier lichamelijk geweld heeftaangedaan?
• U niet wilde helpen met uw persoonlijke verzorging (zoals helpen met wassen, aankleden of naarhet toilet gaan) terwijl die persoon wist dat u hulp nodig had?
• U financieel heeft benadeeld? (zoals geld of bezit afpakken of iets kopen op uw kosten zonder uwtoestemming)
• Uw vrijheid heeft beperkt of uw privacy heeft geschonden? (zoals door het achterhouden van uwpost of door u te verbieden het huis uit te gaan of te telefoneren)
• Ongewenste seksuele opmerkingen heeft gemaakt of u heeft aangeraakt zonder dat u dat wilde?
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Periodiciteit en
beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 34
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds:
hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra
specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 35
Indicator - Psychische gezondheid
Onderwerp Omschrijving onderwerp Psychische gezondheid
Matig of hoog risico op angststoornis of depressie Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Deze indicator is gebaseerd op de Nederlandse versie van de Kessler-10 vragenlijst (K10), een veel gebruikte vragenlijst voor screening van angst en depressie.
Iedere vraag heeft 5 antwoordcategorieën: 1 'Altijd'; 2 'Meestal'; 3 'Soms'; 4 'Af en toe'; 5 'Nooit' 9 'onbekend'
Bij antwoord 1 'altijd' krijg je in dit geval de hoogste score 5, bij antwoord 5 'nooit' krijgt de laagste score 1.
(Bij 3 of meer items missing, krijgt de indicator de waarde missing. Bij 1 of 2 items missing wordt de waarde geïmputeerd obv de gemiddelde score op dat item)
De volgende vragen gaan over hoe u zich voelde in de afgelopen 4 weken?
• Hoe vaak voelde u zich erg vermoeid zonder duidelijke reden?
• Hoe vaak voelde u zich zenuwachtig?
• Hoe vaak was u zo zenuwachtig dat u niet tot rust kon komen?
• Hoe vaak voelde u zich hopeloos?
• Hoe vaak voelde u zich rusteloos of ongedurig?
• Hoe vaak voelde u zich zo rusteloos dat u niet meer stil kon zitten?
• Hoe vaak voelde u zich somber of depressief?
• Hoe vaak had u het gevoel dat alles veel moeite kostte?
• Hoe vaak voelde u zich zo somber dat niets hielp om u op te vrolijken?
• Hoe vaak vond u zichzelf afkeurenswaardig, minderwaardig of waardeloos?
De antwoorden op de K10 worden samengevat in een score tussen de 10-50. 10 t/m 15: geen of laag risico
16 t/m 29: matig risico Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de
indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 36
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds:
hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra
specificatiemogelijkheden.+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 37
Indicator – Regie eigen leven
Onderwerp Omschrijving onderwerp Regie eigen leven
Regie over eigen leven Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Deze indicator is gebaseerd op een vraag met 7 stellingen. De antwoorden worden samengevat in een score tussen de 7-35.
7 t/m 19: onvoldoende eigen regie
20 t/m 35: matig of veel regie over eigen leven.
Iedere vraag heeft 5 antwoordcategorieën: 1 'Helemaal mee eens'; 2 'Meestal'; 3 'Niet mee eens, niet mee oneens'; 4 'Niet mee eens'; 5 'Helemaal mee oneens'.
Bij antwoord 1 'Helemaal mee eens' krijg je in dit geval de laagste score 1, bij antwoord 5 'Helemaal mee oneens' krijgt de hoogste score 5.
Het betreft de volgende stellingen:
• Ik heb weinig controle over de dingen die me overkomen
• Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen
• Er is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen
• Ik voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven.
• Soms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben.
• Wat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de
indicator berekend.
• Ik kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet.Gezondheidsmonitor (GM)
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 38
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 39
Indicator - Roken
Onderwerp Omschrijving onderwerp Roken (rookgedrag)
Roker Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
het percentage respondenten dat de vraag "Rookt u weleens?" beantwoordt met 'ja', exclusief elektronische sigaret
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor is ook een indicator ‘roker’ te betrekken. Dat betreft het percentage respondenten dat de vraag "Rookt u weleens?" beantwoordt met 'ja', inclusief
elektronische sigaret Periodiciteit en
beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee
Rapportage vooronderzoek datahuishouding langer thuiswonende ouderen, Bijlage 2: Bronnen en indicatoren - 40
Indicator - Vrijwilligerswerk
Onderwerp Omschrijving onderwerp Vrijwilligerswerk
Indicator Algemene omschrijving van de indicator;
waarover zegt deze indicator iets.
Vrijwilliger
Operationalisering Hoe kan de indicator worden
geoperationaliseerd; wat stelt de indicator voor.
Deze indicator is gebaseerd op de volgende vraag: "Doet u vrijwilligerswerk? Hieronder wordt verstaan: werk dat in georganiseerd verband (bijvoorbeeld sportvereniging, kerkbestuur, school) onbetaald wordt uitgevoerd" met 'ja' beantwoordt.
Bron(nen) Op basis van welke bron(nen) wordt de indicator berekend.
Gezondheidsmonitor (GM)
Cijfers over vrijwilliger(swerk) kunnen ook uit het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn betrokken worden. Dat onderzoek hanteert echter een andere definitie.
Periodiciteit en beschikbaarheid
Zijn de gegevens direct beschikbaar en over welke periode.
Uit GM: vierjaarlijks, 2016 is meest recent
Peilmoment Voorgesteld peilmoment voor opname in onderzoek
2016
Uitsplitsingen Is het mogelijk de indicator uit te splitsen, bijvoorbeeld naar 5jaarsleeftijdsgroepen
Regionale uitsplitsing en/of uitsplitsing naar leeftijdsklassen zijn mogelijk.
Aanbeveling CBS Zijn er bezwaren om deze indicator op te nemen in de dataset.
In sommige gevallen raadt het CBS af om een indicator op te nemen omdat vergelijkbare informatie uit een andere bron kan worden afgeleid
+ Geen bezwaar +/- Onder voorbehoud - Niet aan te raden op te nemen
Opnemen vanuit GM
Capaciteitsinschatting Ruwe indicatie benodigde uren voor opname indicator in dataset
Zeer beperkt, dataset is al (koppelbaar) aanwezig bij CBS
Extra
specificatiemogelijkheden
Is het mogelijk de indicator verder te detailleren voor specifieke demografische groepen, bijvoorbeeld voor een bepaalde deelpopulatie van 75+-ers. Hierbij geldt steeds: hoe kleiner de doelpopulatie, hoe kleiner de mogelijkheden voor extra specificatiemogelijkheden.
+ Ja – Nee