• No results found

DE VERWERKING VAN DE WAARDE IN DE ADMINISTRATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE VERWERKING VAN DE WAARDE IN DE ADMINISTRATIE"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D E V E R W E R K I N G V A N D E W A A R D E IN D E A D M I N IS T R A T IE

door D rs L. van K am pen Jr

In het artikel van Prof. A bram M ey in het D ecem bernum m er v an 1951 van dit blad w orden bepaalde eisen aa n de adm inistratie gesteld, en wel in het bijzonder d a t men de cijfers w elke voor de voorraden in de adm i­ n istratie voorkom en, moet aanpassen aan de w isselende w aarde. O ok P rof. van d er Schroeff heeft deze eis gesteld in zijn rede op de accoun- tan tsd ag in O cto b er 1951. H e t komt ons voor, d a t deze uitlatingen niet onw eersproken mogen blijven.

O p pagina 13 e.v. van de uitgave van D e A ccountant van Septem ber 1951 trac h t V a n der Schroeff aan de eis tot registratie van het w aard e- verloop een zekere basis te geven. O p pag. 14 zegt hij o.m.

„B oekhouding en adm inistratie zullen daarom tot een verzam e­ l i n g moeten w orden van gegevens, w elke op elk ogenblik een a f­ s p ie g e lin g vorm en van de op d at moment b estaande economische „w erkelijkheid, hetgeen o.m. v ra ag t om een reg istratie van het w aar- „deverloop van de middelen, w elke van het bedrijf deel uitm aken”, en verderop

„Z ow el voor een juist inzicht in de kapitaals- en verm ogens­ s i t u a t ie van het bedrijf als voor de juiste beoordeling van de kosten „tegenover de opbrengsten is de kennis van de vervangingsw aarde „van de to t het bedrijf behorende productiem iddelen noodzakelijk. „N odig is d aa rto e een registratie van het w aardeverloop, hetgeen „ik in het voorgaande m et w aardeverantw oording a a n g a f”,

en tenslote op pag. 14/15:

„ O n d e r de sterke prijsfluctuaties, die n a de tw intiger jaren het „economisch leven hebben gekenm erkt, is een rationele bedrijfs­ v o e r in g niet m eer te denken zonder d a t ook binnen de periode van „de jaarrekening aan de w aardeveranderingen d er productiem idde­ l e n aa n d ach t w o rd t geschonken. D it schept de noodzaak om de „vervangingsw aarde in de adm inistratie to t uitdrukking te brengen, „zowel m et het oog op de kostprijsberekening als op de juiste b e­ m a lin g van de bedrijfsresultaten, w aarbij ruilw insten en verm ogens- „ veranderingen als gevolg van w aardew ijzigingen in de voorraden „der productiem iddelen m oeten w orden gescheiden.”

P rof. V a n d er S chroeff stelt in bedoeld gedeelte van zijn betoog eisen, w elke overbodig zijn. D e ondernem er behoeft in de continuïteit geen nauw keurige kijk te hebben op de verm ogensstructuur van zijn bedrijf. D it is een gegeven w aarm ee hij niets doen kan.

(2)

voor behoeft men de verm ogensstructuur, noch de w aard e van de gehele v oorraad te kennen, doch alleen de waarde van het onderdeel waarop de transactie betrekking heeft. V o o r de scheiding van ruilw insten en ver- m ogensveranderingen zijn and ere m iddelen beschikbaar dan het door V a n der Schroeff aanbevolene.

W ij m oeten daarom to t de conclusie komen, d a t de noodzaak om de vervangingsw aarde in de adm inistratie to t uitdrukking te brengen, in de zin, zoals V a n der Schroef f het in de citaten bedoelt, n.1. door alle aa n ­ w ezige verm ogensbestanddelen aan te passen, niet aanw ezig is; althans niet op de gronden, die hij aanvoert.

P rof. M ey komt op het eerste gezicht met betere argum enten. Hij beroept zich n.1. op Limperg.

Hij schrijft op pag. 435 van het M .A .B . van D ecem ber 1951 d a t hij de navolgende stellingen uit de theorie van Limperg heeft afgeleid.

,,3. de w a ard e van de zaken binnen de bedrijfshuishouding moet „overeenstem m en met de w a ard e dier zaken in het m aatschappelijk „verkeer.”

,,4. de w a ard e van alle gelijke delen van een hom ogene voorraad „m ag op hetzelfde m oment geen verschil vertonen.”

O.i. missen deze stellingen de nodige logica. D e w a ard e van de zaken in de bedrijf shuishouding is een objectief gegeven en is afhankelijk van de w aard e in het m aatschappelijk verkeer. E en uitspraak, w elke zou lui­ den:

„de w aard e van alle zaken binnen de bedrijf shuishouding is in „overeenstem m ing met de w aard e dier zaken in het m aatschappelijk „verkeer.”

zou aa n v aard b aar zijn. H etzelfde geldt m utaties m utandis voor stelling 4. „D e w a ard e van alle gelijke delen van een hom ogene v oorraad ver­ toont op hetzelfde m oment geen verschil” , zou een aanvaardbare, op de theorie gebaseerde conclusie zijn.

B edoelt P rof. M ey w ellicht met het w oord waarde het begrip waar­ dering? Z o u men het w oord w aard e door w aard erin g vervangen, dan zouden zijn stellingen tezam en genomen als volgt kunnen luiden: „de ondernem er moet alle zaken in de ondernem ing w aarderen overeenkom ­ stig de w a ard e” , een stelling, die elke theoreticus en ondernem er zal on­ derschrijven, doch niets bijzonders bevat en zo vanzelfsprekend is, d a t het niet de moeite w a ard is er een w etenschappelijk artikel over te schrij­ ven.

W ij nem en evenwel aan, d at P rof. M ey met zijn stellingen een be­ p aalde redelijke bedoeling moet hebben gehad. In het spraakgebruik heeft h et w oord „w aard eren ” tw ee betekenissen. In de eerste plaats: het toe­ kennen van w aarde, hetzij n a a r objectieve hetzij n a a r subjectieve m aat­ staf, en in de tw eede plaats het neerschrijven of ongew ijzigd laten van bepaalde cijfers in de adm inistratie. W ij menen uit het vervolg van zijn artikel te moeten concluderen, d at hij w an n eer hij „w aard e” schrijft „w aard e ren ” bedoelt, en d at hij aan het w oord w aarderen de laatstbe­ doelde betekenis hecht, zodat zijn stellingen als volgt gelezen zouden m oeten w orden:

3. de cijfers in de adm inistratie, betreffen d e zaken binnen de bedrijfs- huishouding, moeten overeenstem m en m et de w a ard e dier zaken.

4. de cijfers w elke voor verschillende delen van een hom ogene voor­ raad in de adm inistratie voorkomen, moeten aan elkaar gelijk zijn.

(3)

Z o als boven reeds aangeduid, w aren, althans volgens P rof. M ey, deze stellingen in de vorm w aarin hij ze w eergeeft, een conclusie uit de theo­ rieën van Limperg. H e t is ons niet mogelijk de bew ering v an M ey op h a a r juistheid te toetsen, d a a r hij niet n ader aa n d u id t op w elk onderdeel van de theorieën van Limperg zijn conclusies slaan. M e t enige w aard e- of kostprijstheorie hebben de stellingen niets te m aken, zo d at ze onm o­ gelijk uit de vervangingsw aardeleer kunnen zijn afgeleid. Bovendien staat Limperg bekend als een man van scherpe en nauw keurige o n d er­ scheidingen, zodat het onw aarschijnlijk is d a t hij debet zou zijn aan de wel heel onscherp geform uleerde stellingen van P rof. M ey.

D e hierboven gew ijzigde stellingen van P rof. M ey bevatten niets an ­ ders dan de ook door P rof. van d er S chroeff gestelde eis d a t de cijfers in de adm inistratie moeten w orden aa n g ep ast aan de w aarde. W e hebben reeds geconstateerd, d at de w etenschappelijke basis voor deze stellingen ontbreekt, althans niet is voorgelegd. T h a n s zullen wij ingaan op de practische m erites van de adm inistratieve w aardeaanpassing.

W e kunnen in overeenstem m ing m et de gedachtengang van P rof. M ey constateren, d a t in elke bedrijfshuishouding een bepaald w aardeniveau „ h e erst”, a.h.w . steeds tran scen d en t aanw ezig is. V o o rts kunnen w e er­ van uitgaan, d at in elk dergelijk lichaam een notering van het gebeuren plaats vindt, w elke o.m. het k arak ter heeft van geschiedschrijving. H e t g aa t hier om de v raag of nog een tw eede reeks notities m oet plaats vinden, welke dan de bedoeling moet hebben de steeds aanw ezige, v e r­ anderlijke transcendente w a ard e in cijfers v ast te leggen, dus of er n aast een geschiedschrijving van de gebeurtenissen ook nog een geschiedschrij­ ving van de w aardew ijzigingen zal plaats vinden.

O p gezette tijden is h et nodig, d at de leiding zich van de w a ard e be­ w u st is, b.v. bij begrotingsaangelegenheden en bij het vaststellen of wijzi­ gen van de aanbiedingsprijzen, terw ijl ook bij het bepalen van de verteer­ b are w inst de w aard e een zekere rol speelt. O f het voor al deze doeleinden nuttig is, d a t doorlopende w a ard ereg istratie plaats v in d t (zij het gem iti­ geerd door slechts periodieke aanpassing) kan in zijn algem eenheid niet beantw oord w orden, om dat elk geval zijn eigen bijzonderheden heeft.

E nkele opm erkingen van algem ene a a rd kunnen evenwel gem aakt w orden.

Ie. bij h et opm aken van de begroting.

D e begroting is een prospectief stuk en richt zich m eer n a a r de on t­ wikkeling d er prijzen in de toekomst. D a a r de begroting een eenmalig stuk is, is hier een eenmalig kennen van de w a ard e noodzakelijk en voort­ durende w a ard ereg istratie niet nodig.

(4)

bruikt, welke stam m en uit een min of m eer ver verleden m aakt ten aa n ­ zien van het doel w aarvoor zij w orden geproduceerd, geen verschil. M ocht men prijs stellen op een bepaling der verschillen tot vervangingsw aarde, dan staan m eerdere w egen open. In de eerste plaats kan men door tu s­ senvoeging van een rekening „prijsverschillen” de eerder bedoelde v er­ schillen op d ag w aard e afboeken. In de tw eede plaats kan de „a n a ly st” m et behulp van indexcijfers de d ag w aard e d er verschillen benaderen. In geen geval is het noodzakelijk ten behoeve hiervan b estaande cijfers voor alle voorraden aan de momentele w aarden aan te passen.

W e l kan het in voorkom ende gevallen nuttig zijn de cijfers aan te passen aan die, w elke in de begroting gebruikt zijn. Bij het toetsen van de begroting aan de „w erkelijkheid” stuit men op verschillen, welke n aa r hun oorzaken m oeten w orden geanalyseerd. Bij deze analyse zal blijken d a t prijsverschillen hiervan een onderdeel vorm en en de analyst zal deze afzonderlijk tot uitdrukking m oeten brengen. D e hoogte dier verschillen is afhankelijk zowel van de „w aard en ” w elke voor de kostencategorieën in de adm inistratie, als van die w elke in de begroting voorkom en. H e t kan in sommige gevallen een technisch voordeel bieden om deze ver­ schillen reeds van tevoren te elimineren door de kostenfactoren te boeken to t dezelfde w aard en als die w elke in de begroting w erden gebruikt. O f men dit al of niet zal doen is een kwestie van analysetechniek. In geen geval vergem akkelijkt het de analyse indien men de kostenfactoren ad - m inisteert to t w aarden, die afw ijken van de in de begroting gebruikte, d a a r men dan toch op prijsverschillen blijft stuiten. Een aanpassing van de „w aard e n ” in de adm inistratie aan die van de begroting verdient d a a r­ om de voorkeur boven aanpassing aan de dagw aarde.

2e. bij het vaststellen of wijzigen van de aanbiedingsprijs.

T e r bepaling van de aanbiedingsprijs is het nuttig een behoorlijke calculatie, gebaseerd op de laatst bekende prijzen, bij de h and te hebben. T eneinde de calculatie snel aan de w isselende w a ard e te kunnen a a n ­ passen, m oet zij doelm atig ingericht zijn. H ieraan ontbreekt in de practijk vaak zeer veel. D it blijkt o.m. uit het voorbeeld, hetw elk P rof. M ey geeft op pag. 442. D e kostprijsberekening geschiedt d a a r aan de han d van afdelingstarieven. W ij trekken niet in twijfel, d a t de kostprijs aa n de han d van afdelingstarieven moet w orden opgebouw d. Integendeel, w e m aken echter de opm erking, d a t de calculatie hierm ede niet gereed is. N a deze berekening moet de calculatie teruggerekend w orden in de kos­ tensoorten. E erst hierna is het mogelijk elke prijswijziging, ook die in lonen en bedrijfsm iddelen a la m inute in de calculatie te verw erken.

H e t is blijkbaar noodzakelijk erop te wijzen d at in de m eeste kostprijs­ berekeningen het m ateriaal n aa r hoeveelheid en bedrag afzonderlijk v er­ meld w ordt. Indien zulks het geval is, kunnen w aardew ijzigingen in de m aterialen gem akkelijk in de kostprijs w orden verw erkt ook zonder d at de kostprijsfactoren in de kostensoorten w orden teruggerekend.

Kan een voortdurende w aard e-reg istratie hierbij van nut zijn? O m hier inzichten te krijgen moeten w e tw ee factoren in aanm erking nemen. In de eerste plaats d at het verw erken van w aardew ijzigingen in de adm ini­ stratie tijd v ergt en in de tw eede plaats, d a t zodra deze verw erking zijn beslag gekregen heeft, zij alw eer geschiedschrijving is gew orden. Indien a la m inute op basis van de laatste gegevens een calculatie moet w orden herzien, kan de w aarderegistratie daard o o r de nodige gegevens niet ver­ schaffen en blijft in gebreke.

(5)

D it laatste is trouw ens in overeenstem m ing m et een algem een in het bedrijfsleven w aarneem baar verschijnsel, n.1. d a t de ondernem ingsleiding zich het snelst kan oriënteren uit de prim aire gegevens. D a a r de boek­ houding deze zelfde gegevens verw erkt en daarvoor tijd nodig heeft, kan zij die niet anders dan met vertraging doorgeven.

3e. W a t tenslotte het bepalen van het verteerbare saldo betreft, hier kan men verschillende m ethoden volgen om tot het gew enste resultaat te komen. In de eerste plaats heeft men de techniek, w aaro p de vervan- gingsw aardeleer gewezen heeft vóór d a t men de eis van de voortdurende w aard e-reg istratie begon te stellen. B edoelde techniek laat bij elke ver- kooptransactie of reeks verkooptransacties het verschil tussen a a n - en verkoopprijs splitsen in w inst en verm ogensverm eerdering. D e aanpassing zal evenwel in de gedachtengang van M ey interm itterend plaats hebben. H e eft nu tussen tw ee aanpassingen prijsstijging plaats, dan w o rd t de verteerbare w inst in die periode te hoog gecalculeerd en om gekeerd bij prijsdaling te laag. T e n behoeve van de w instsplitsing kan deze m ethode dus slechts als een benadering beschouw d w orden. In zoverre is het systeem van P rof. M ey een achteruitgang op de klassieke m ethode.

E r b estaat nog een andere benaderingsm ethode. D aarbij kan men uit­ g aan van het feit, d a t in gestyleerde gevallen de toepassing van de ijze­ ren v o orraadgedachte nauw keurig dezelfde uitkom st geeft als de toe­ passing van de vervangingsw aardeleer. N u komen gestyleerde gevallen in de practijk wel niet voor, m aar toch is het aan d e hand van het ijzeren voorraadsysteem voor degene, die enige kennis van zaken heeft mogelijk, op eenvoudige wijze een voldoende benadering te verschaffen.

D a a r deze m ethode, indien m et verstan d toegepast, to t juiste uitkom ­ sten kan leiden, verdient ze de voorkeur boven de uit het systeem van P rof. M ey voortvloeiende methode, die principieel geen juiste uitkom st geven kan.

W il men toch de keus doen uit een van beide eerstgenoem de technie­ ken, dan zal men de hoeveelheden w erk, w elke elk dezer m ethoden mee­ brengt, tegen elkaar moeten afw egen, afhankelijk van het aa n ta l w a ard e- wijzigingen en het aan tal artikelen, van het aa n tal verkopen en van de mogelijkheid verkopen ten behoeve van de w instsplitsing te com bineren. T eg enover de ervaring van P rof. M ey (zie pag. 442) zijn te ervaringen te stellen, die in and ere richting wijzen; daarom is zij zonder bew ijs­ kracht. Bovendien is de ervaring van P rof. M ey gekoppeld aan de w a a r­ nem ing van een onvolkom en calculatietechniek, w a ard o o r h aa r bew ijs­ k racht nog meer deprecieert.

(6)

gevallen is de technische voorraad te vergelijken m et goederen in com­ missie. W a a ro m zou de ondernem ing, die geen prijsrisico loopt, de voorraden in h aar adm inistratie aan de d ag w aard e m oeten aanpassen? Z o u er al sprake zijn van aanpassing, dan zou dit toch uitsluitend op de economische voorraad betrekking kunnen hebben.

M et het bovenstaande wil geenszins betoogd w orden, d a t wij principiële tegenstanders zouden zijn van de door de beide hoogleraren aanbevolen m ethode. Integendeel! W ij zien evenwel h et nu t kleiner d an zij, terw ijl wij de alternatieve m ogelijkheden hoger aanslaan.

In het algem een kan gezegd w orden, d a t het nu t van de w a ard e- aanpassing het g rootst zal zijn indien na de aanpassing een periode van min of m eer langdurig stabiel prijsniveau verw acht m ag w orden, terw ijl bij prijsschom m elingen op korte termijn de alternatieve m ogelijkheden m eer de aa n d ach t verdienen.

T e n aanzien van de adm inistratie moeten w orden onderscheiden de doeleinden en de techniek. D a a r de adm inistratie een hulpm iddel is en geen doel in zichzelf, moeten d e doeleinden h aa r w orden aangew ezen. D eze w orden in de eerste plaats door de ondernem er bepaald en verder door w etgeving, fiscus en prijsbeheersing. D e ondernem er kan voor de bew ustw ording van zijn doeleinden adviseurs raadplegen, en ook bij de bedrijfseconom ie in de leer gaan. Hij moet voorts bepalen m et w elke m ate van exactheid de doeleinden m oeten w orden nagestreefd.

D e wijze w aarop de adm inistratie de doeleinden zal verw ezenlijken en de techniek w aarm ede zij zal w erken, w orden evenwel geheel door haarzelf bepaald. T e n aanzien van dit punt heeft zij geen richtlijnen van een bedrijfseconom ische k ath ed er in o ntvangst te nemen.

N a sch rift.

N a a r ik meen g aa t het er in een polemiek om te bestrijden w a t de teg en stan d er ergens bew eerd heeft; niet om w a t hij in een bepaald zins­ deel ■— op zichzelf gesteld —- heeft neergeschreven, m aar om w a t het bew eerde betekent in het verband van het gehele betoog. A n d ers toch zou men in de polemiek te gem akkelijk overw inningen behalen door auteurs te bestrijden op punten, w elke niet bedoeld zijn of door de dis­ cussie op het bijkomstige te richten, teneinde het effect v an des teg en ­ stan d ers hoofdzaak te verzw akken. D ie verzw akking w o rd t zeer be­ vorderd d o o rd at bij hen voor wie de polemiek het inzicht poogt te ver­ helderen, d e aa n d ach t van de hoofdzaak w o rd t afgeleid en op de bij­ kom stigheden gevestigd. D it behoeft niet steeds •— als zodanig —- bedoeld te zijn. H e t kan ook gevolg zijn van irritatie over een schending van trad itie of gevolg zijn van oppervlakkig lezen. Ik meen, d a t dergelijke factoren mijn opponent p arte n gespeeld hebben en ik zou derhalve moe­ ten beginnen, zowel hem als de lezers van het blad te verzoeken de b e­ trokken beschouw ingen v an mijn collega van d er S chroeff en van mij nog eens in hun geheel door te lezen.

(7)

kenis voor de financiering d er verw erving. V eran d erin g en van w aarde, optredende gedurende de periode tussen verw erving en verbruik, behoren niet als bedrijfsresultaat te w orden verantw oord, m aar als veranderingen in de nom inale grootte van het verm ogen. M en kan op grondslag van die beginselen ten eerste de juiste kostprijs vinden, ten tw eede het juiste re su ltaat bepalen en ten derde inzicht hebben in de juiste verm ogenssituatie. H ierin is voor iedere bedrijfseconoom duidelijk, d a t punt één en tw ee prim aire betekenis hebben en d at p u n t drie <— af­ gescheiden van de betekenis van d at punt —- uit de toepassing van één en twee ■— autom atisch — gevonden w ordt.

D e bestrijding zou zich dus m oeten richten ■— in het kad er van V a n d er S chroeff’s rede van 1951 —■ op de eis, gedaan ten aanzien van de w instbepaling. In het stellen van de eis om de w inst in h a a r ontw ikkeling op de voet te volgen, tonen mijn collega en ik ons niet bijzonder m odern of revolutionair. T o en ik 35 ja a r geleden mijn N .A .V .-ex am en deed, w as die noodzaak reeds een com ptabel vraagstuk, w aarbij het er om ging het doel te bereiken zonder .— a la Léautey en G uilbault -—• in de bewerkelijke m ethode te vervallen om na elke verkoop de w inst der tra n s­ actie te moeten vaststellen. D eze m ethoden zijn than s algem een erkend en d aaru it krijgt de bedrijfsleider (ik benoem die om bekende redenen niet met het w oord ondernem er) periodiek inzicht in behaald resu ltaat en dus ook (autom atisch) in de verm ogenssituatie. V a n d er S chroeff en ik willen nu betogen, d at men in de bedoelde m ethode het beginsel der vervangingsw aarde m oet inbrengen, om dat an ders het inzicht in de b ehaalde resultaten en in de verm ogenssituatie, d a t gegeven w ordt, niet het juiste is. Bovendien betogen wij, d a t n a a r onze mening het toepassen d e r regelm atige w aard ereg istratie (u itera ard op alle bezittingen inbe­ grepen voorw aardelijke afsta n d en voorw aardelijke verw erving) een meer logische en m eestal m eer gemakkelijke m ethode is van w instbepaling n aa r de vervangingsw aarde dan de becijfering uit het totaal van w insten per tran sactie volgens de analyse van re su ltaat en eventuele verandering in de verm ogensgrootte n a elke transactie (a la L éautey en G uilb au lt). Immers het probleem der bew erkelijkheid verm indert er niet door, indien men in plaats van één getal (verkoop-inkoop i = re su ltaa t) via elke tra n s ­ actie m instens tw ee getallen moet bepalen (verkoop-vervangingsw aarde en v ervangingsw aarde-inkoop). Soms w o rd t dit —> bij min of meer sa­ m engestelde fabrikaten — een gehele reeks van correcties, om dat men eerst met behulp der vervangingsw aarde van alle gebruikte m aterialen, w erktuigen, m achines, gebouw en de juiste kostprijs bepalen moet. A l de aan sch afd ata liggen uit elkaar! D e reeks van correcties moet men dan verrichten tijdens de verkooponderhandeling; n.1. nadat de transactie begonnen is, anders is het m om ent van verkoop niet gegeven en voordat men de prijs noemt, om dat de juiste koopprijs basis moet zijn van de prijsstelling. E n hoe moet dit, w anneer men goederen ter m arkt aanbiedt, d.w.z. via grossier en detaillist aanbiedt met prijs. D eze m oeilijkheden leiden er d an toe d at men de toepassing op duurzam e productiem iddelen nalaat, w a t principieel ernstiger is d an nalaten bij grondstoffen, om dat de term ijn van onderw orpenheid aan w aardeverandering langer is. O f wel men b eg aat de inconsequentie om —- kunstleerm atig — voor du u r­ zame productiem iddelen en system atische w a ard ereg istratie toe te passen en het voor de grondstoffen te verw erpen.

(8)

zal men de fiscus nooit kunnen laten accepteren als toepassing van een w etenschappelijke theorie.

O n s betoog ten deze kan men niet ontzenuw en door op te m erken, d a t de „ondernem er” w el geinteresseerd is in de w inst en zijn sam enstelling („resultaat-com plex” ), m aar geen „nauw keurige kijk op de verm ogens- stru c tu u r” behoeft. D it doet onze opponent. Hij klopt aldus n aa st de spijker. D e verm ogenssituatie is in de boekhouding het bijproduct van de w instbepaling en om gekeerd kan de w inst bijproduct d er verm ogens- bepaling zijn (variatie op de tw ee-rekeningen-reeksen-theorie). H oe men met de w a ard e han d elt sta a t d aar naast. Indien w e het er over eens zijn -— geachte opponent ■— d a t de bedrijfsleiding periodieke geanaly­ seerde resultatenoverzichten behoeft, laat ons dan m aar niet te zeer tw is­ ten of zij de verm ogenssituatie ook behoeft. Ik bew eer van wel. U van niet. H e t g aa t echter prim air om het resultaat en natuurlijk is daarbij van belang d a t in perioden van toenem ende w elvaart (en w aardestijging van goederen, die m en bezit) het resultaat niet te groot en in a f nem ende welvaart het resultaat niet te klein w ordt berekend. H ierin is toch de verm ogenssituatie van belang, om dat in tijd van toenem ende w elvaart dan k zij de traditionele fout, het vermogen w o rd t uitgehold ( door beleids­ fouten in kostprijs- en w instcalculatie) en men in depressie op kram p­ achtige wijze probeert het te veel verteerde of w eggeschonkene uit zijn verarm ing in te verdienen. A verechtse logica! T ussen re su ltaat en v er­ mogen is het verband als van vrucht en vruchtboom ; w elnu wie in de be­ geerte van overvloedige oogst bij het inzamelen der vruchten takken a f­ rukt, sch aad t de boom. D e traditionele w instbepaling doet hetzelfde. D aarom bedoelen wij, d at inzicht in verm ogenssituatie nodig is.

E n de verm ogensstructuur is ook van belang, niet voor degene wiens inkom en afhankelijk is van de uitkom sten van het productie-proces (de ondernem er), m aar voor wie het bedrijf moet leiden, o p d at duurzaam het grootst mogelijke inkomen w o rd t behaald en het verm ogen d er „onder­ nem ers” intact blijft. Immers zolang de w elvaart toenem ende is, vult bankcrediet het uitgeholde verm ogen aan, m aar bij de kentering blijkt, d a t w el het totaal-verm ogen gelijk gebleven is, m aar de stru ctu u r zeer ongunstig gew orden is. D e in de holte gesm eerde aanvulling v alt uit. H e t lijkt mij niet zonder belang om de ontw ikkeling van de verm ogens­ stru ctu u r te volgen gedurende h et ziekteproces in de periode van w el­ vaart, d a t ik m et een intern rottingsproces wil vergelijken. D it is mijn antw oord op het essentiële van de oppositie. In de veel b redere aanval op mijn betoog, g aa t mijn opponent een w onderlijke redenering toepas­ sen. Hij bedenkt een nieuw e taalkundige definitie voor het w oord „ w aar­ d eren ”. D ie bepaling sluit, zegt hij, bij het spraakgebruik aan, m aar d at is bepaald niet zo. Hij poneert de boekhoudtechnische traditie, w elke ik in mijn artikel bestrijd als spraakgebruik en vertaalt mijn beschouw ing dan overeenkom stig die nieuw bakken definitie. G een w onder, d a t hij d an iets verkrijgt, d at in mijn betoog zinloos is. Immers mijn betoog tegen de traditie in kwestie, w o rd t verhanseld to t w a t het m oest zijn zo het m et die traditie accordeerde. N een, heer V a n Kampen, aldus kunt en m oogt U mij niet aanvallen en aldus kunt U de critische lezers van ons blad niet overtuigen van de juistheid van U w aanval. Lees s.v.p. mijn artikel nog eens verder door!

E n w elk een inhoud heeft nu die definitie van w aarderen? H e t w oord zou betekenen het ,,neer schrijven van een cijfer", d a t op het m om ent van het schrijven (als de schrijver a jour is!) een w a ard e voorstelt, en

(9)

h et voorts onveranderd laten „van d a t cijfer als de w aard e v erandert '. D a t is geen w aarderen van goederen, m aar registreren van uitgaven.

M en kan de onlogische stru ctu u r van de bestaan d e boekhoudtechnische trad itie niet redden m et een nieuw bakken definitie v an „w aard e ren ”, w elke ten duidelijkste aantoont, d at men w aardeg eg evens uit het verleden hanteert alsof ze in het heden nog betekenis zouden kunnen hebben.

(10)

lutie de functie van het bew aren van voor latere productie bestem de goederen specifieke betekenis in de bedrijfsvoering gekregen en is d a a r­ m ede het probleem van de onderw orpenheid d er activa aan w a ard ev e r­ andering evident gew orden. D it alles kan men lezen in of begrijpen uit mijn artikel en ook d at derhalve de system atische en continuele registratie van de w aard e en hare veranderingen logisch aan de technische en eco­ nomische verhoudingen in het bedrijf aanpast.

H e t is de heer V a n Kampen ontgaan, d at in het tw eede deel van mijn artikel gesproken w o rd t over periodiek herzien d er geboekte w aarden, met andere w oorden over herzien op w at hij „gezette tijden” noemt. D it kan echter alleen juist zijn, w anneer men bij tussentijdse urgentie de h er­ ziening niet verzuim t. O ok verzuim t hij op te merken, d a t ik alleen reken m et w aardeveranderingen, w elke n aa r aard of grootte voor het bedrijf in kw estie van belang zijn. A ldus varieert het systeem der registratie van w aardeveranderingen —■ n aa r mijn artikel uiteenzet -— voor verschillende soorten goederen (machines, gebouwen, grondstoffen, fabricaten), voor bestem de en vrije goederen enz. O ok varieert het n aa r de techniek van fabricatie en handel d er bedrijfstak. Z o komt ook de kw estie van tech­ nische en economische voorraad ter sprake. Ik bespreek dit niet in de algem eenheid, w aarin ik in ’39 in de feestgave Limperg w ees op de nood­ zaak om bij de toepassing van de vervangingsw aarde m et alle tussen die tw ee voorraadsbegrippen liggende m ogelijkheden te rekenen, m aar n a a r de typering d er verschillende gevallen, w elke daarbij mogelijk zijn. D e heer V a n Kampen brengt dit onderscheid dus ten onrechte n aa r voren als een leem te in mijn artikel en als een verhindering in de toe­ passing d er gestelde beginselen.

M en kan een zo ingewikkeld n aa r bedrijfstakken —- zelfs n aa r indi­ viduele bedrijven en beleidsm ethoden •— variërend probleem niet afdoen met het onderscheid tussen technische en economische voorraad te noe­ men, alsof het overal op gelijke wijze voorkwam ; evenmin stellen, dat door het „afdekken" het probleem d er w aardeverandering w o rd t o n t­ gaan. Ik kan hier n aa r het betoog in mijn artikel verwijzen (no 1 - 1952), d a t echter ook m aar een aanw ijzing van principieel verschillende geval­ len geeft.

Ik kom nu tot de apotheose van mijn opponent: w aarom niet de toe­ passing van de „eiserne B estand” van Schm alenbach? O m vele redenen niet, w elke ik sam envat in de opm erking, d at ik een goede theorie boven een slechte kunstleer verkies en ik niet a priori geim poneerd ben door buitenlandse leren of theorieën en in het bijzonder m et de D uitse voor­ zichtig wil zijn. D e D uitse w etenschap is overm atig gespecialiseerd. In ’t bijzonder nog hier, om dat Schm alenbach trac h t een fout te herstellen door de principiële fout (verw arring uitgaven en kosten of w aard en ) te verergeren.

(11)

en w a a rd e )”. H e t is dus zuiver gesteld de voorraad-grootte, welke voor­ zien is bij de projectie van stichting of uitbreiding en dus in harm onie met de bedrijfscapaciteit is vastgesteld. Bij het financieringsprobleem van stichting of expansie is die voorraad begrepen in het perm anent vermogen, w aarover het bedrijf de beschikking moet hebben en in geldbedrag be­ paald door de w a ard e van het moment der projectie. O m nu die voor­ raad onder alle om standigheden kw antitatief intact te houden is •— als bekend ■—- nodig steeds met haar w aard e te rekenen bij de bepaling van het resultaat. D it betekent d at men in de balans alle w aardeveranderingen der activa, welke gedurende het ja a r zijn opgetreden eveneens op de balans zijn geboekt op de rekening „F onds voor w aardeverschillen”, heeft opgenom en en die d aa r zij destijds gecrediteerd vindt. H etzelfde resul­ taat bereikt hij, die na elke transactie (a la L éautey en G uilbault) w inst en w aardeverschillen afscheidt. D eze w erkw ijzen sluiten logisch aan bij de theorie; de eerste volledig, de laatste met het bekende bezw aar. D e beide w erkw ijzen passen in de w instcalculatie toe de synchronisatie van opbrengstw aarde en vervangingsw aarde, hetzij over de periode geduren­ d e w elke de w aarde niet v eranderde (eerste m ethode), hetzij per tra n s­ actie 1).

Zij gaan dus met de bew eging der w aard e mee, zowel als met de bedrijfsrevolutie. D e kw antitatieve m utaties brengen geen moeilijkheden. Schm alenbach nu trek t bij balansopstelling .—- bij wijze van geheime reserve >—- het bedrag der w aardestijging van de voorraad w aard e af en h a n d h a aft aldus de w aard e van het stichtingsm om ent als v o ortdurende balansw aarde. D e w aardeverantw oording w o rd t aldus verstard . (P rof. D r O . B akker heeft onlangs in het M aan d b lad voor B edrijfsadm inistratie de w erkm ethode Schm alenbach en de onze vergeleken). D it is de syn­ chronisatie door een kunstgreep, die in het gestyleerde geval hetzelfde re su ltaat kan geven, m aar geen fundering in een logische theoretische constructie heeft. Bij kw antitatieve m utaties moet men w eer de kunstgreep «- variëren. Eigenlijk m oet men de theorie der vervangingsw aarde onder d e knie hebben om de kunstgreep te begrijpen. D it geldt veelal voor kunst­ grepen en goocheltoeren. Ik pas liever de theorie zelve toe, dan de k u n st­ greep; ook om dat ik bij verschillen in voorraad g ro o tte geen moeilijkheden heb en geen terugrekeningen behoef te maken. E r is echter meer.

S chm alenbach’s m ethode van bestendige v oorraad m aakt principieel de fout van verw arring van u itgaaf en kosten groter. Zij is ook gesteld in het kader van uitschakelen van de invloed van w aardeveranderingen van het geld op het resultaat. Instede van te rekenen m et een w a ard e van grondstoffen van drie m aanden geleden als de trad itie doet, rekent Schm a­ lenbach met de w a ard e van de grondstoffen op het m om ent van stichting of expansie, zoals ook in de traditie bij de duurzam e productiem iddelen geschiedt, voor zover althans niet later aangeschaft. A an h an g ers dezer gedachte m oeten dan ook öf m et Schm alenbach deze m ethode hanteren voor grondstoffen, fabrikaten enz. en een andere kunstgreep bedenken öf zullen m oeten stellen, d a t de w aardeleer niet op duurzam e productie­ m iddelen slaat. D eze w aarh eid w o rd t inderdaad gehoord; niet van Schm a­ lenbach. A ls bekend w erkt Schm alenbach alleen m et correctie der gelds- w aardeveranderingen. D aarin ligt een principieel verschil m et de leer der vervangingsw aarde. W a t de toepassing der w aardeleer op duurzam e productie-m iddelen aang aat, verwijs ik n a a r het gestelde in mijn bijdrage

1 ) De onjuistheid der traditionele methode kan men ook aldus omschrijven, dat zij

in stede van de waarden te synchroniseren, de kasmutaties van verschillende data syn­ chroniseert (verwarring van de financiële zijde der transacties met de exploitatieve).

(12)

to t de feestgave '39, n aa r het gestelde in mijn „B edrijfsbegroting en B edrijfsbeleid” en n a a r de korte opm erkingen ter zake in het artikel in kwestie.

H e t bezw aar van al die correcties met kunstgrepen ligt ten eerste in de gebrekkige motivering, w elke allerlei vervelende verw arringen kan doen ontstaan. T en tw eede ligt het in het verbandloze d er kunstgrepen; hier dit, d a a r dat. D aartegenover legt de basering op de bedrijfseconom ische theorie de n ad ru k op de organische verbondenheid van de w a ard e der productiem iddelen en de daarm ede, gedurende hun gebruiksduur, te ver­ vaardigen producten (vgl. feestgave ’39, mijn C onjunctuurpolitiek en B udgettering’ 42 en B edrijfsbegroting en Bedrijfsbeleid ’51). D oor deze w erkm ethode zijn kostprijsbepaling, resultatenbecijfering, verm ogensver- antw oording en adm inistratie der voorraden en kapitaalgoederen in een system atisch en organisch verband gesteld, zowel w a t de kw antiteiten­ m utaties als w at de w aarde-fluctuaties aangaat. D it m aakt de adm ini­ stratie overzichtelijk en h aa r uitkom sten en overzichten gem akkelijk lees­ b aa r en v erdedigbaar voor de fiscus.

H et is juist de noodzaak van verband in een goed ingericht bestuurs­ ap p a raa t tussen kostprijsbecijfering, w instcalculatie, verm ogensverant- w oording enz., welke mij gebracht heeft tot het systeem van regelm atige w aarde-correctie, zoals in beginsel geschetst in de publicatie van ’39 en later uitgew erkt. D aard o o r komen hoeveelheidsverantw oording en w a a r- deverantw oording in volkomen harm onie en w o rd t ook het maximum aan inform atie en interne controle verkregen. D e traditionele calculatie- m ethode ram m elt door de verw arring van uitgaven en kosten of w aarden. H eydebroek m erkte in '23 in zijn Industriebetriebslehre op, d at geen m athem aticus kan zeggen, w at de traditionele opstellingen van balan s­ posten in bedragen van ongelijke inhoud en betekenis eigenlijk voorstel­ len. D a t klopt met de opm erkingen, w elke ik gem aakt heb om trent die opstellingen van ongelijkw aardige zaken: sam entelling van de tellers van breuken, zonder die eerst op gelijke noem er te brengen. D e voorzitter van het C ongrès N ational des E xperts-com ptables français (Lyon ’51) v atte de essentie van mijn re feraat op d a t congres sam en met de w oorden: ,,La synchronisation des évaluations au rait cet immense av an tag e que nos bilans et plus généralem ent nos com ptes cesseraient d ’être une in­ nomm able m ixture de francs sans commune mesure: des inventaires de jardin zôologique où l'on additionne pêle-mêle des éléphants, des gazelles, des tortues et les insects du vivarium ” . D a t voordeel, heer V a n Kampen, kunnen S chm alenbach’s m ethoden niet brengen. H e t opheffen van het onbenoem bare in de m enging van guldensbedragen in de balansen en resultatenrekeningen is van groot belang voor hen, die professioneel ge­ bonden zijn om jaarrekeningen te certificeren en voor de juistheid der op­ stelling en d er d aarin gegeven resultatenbepaling publieke verantw oorde­ lijkheid te nemen. D a t is het verband tussen w aardeleer en vertrouw ens- theorie in Lim perg’s concepties. V a n Kampen heeft gelijk, w anneer hij diens scherpe en nauw keurige formulering roemt. E n w anneer ik mezelf verw ijt het bezw aar tegen de balansopstelling aangeduid aan het slot van de controverse Lim perg-Schm idt in 1931 niet eerder te hebben uit­ gew erkt dan in de feestgave Limperg en dan nog niet eens m et de later ontw ikkelde scherpte, dan moge ik mij troosten met het feit, d a t elke w etenschap hare voortschrijding kent en d at dit eveneens voor hare toe­ passing geldt. O o k K leerekoper heeft in 1936 in zijn openbare les be­ zw aren geuit tegen de traditionele opstelling, evenwel op andere gro n ­ den. H et verschil vindt de lezer in een voetnoot achter H oofdstuk III van mijn boek „B edrijfsbegroting en bedrijfsbeleid” . A. M .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De maximale hoogte bereikt de vuurpijl in het eerste deel van de baan, OA.. Omdat je weet dat bij de top de afgeleide gelijk is aan 0 ga je eerst y

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

[r]

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of

De slag die heeft vier uur geduurt Daar nog geen Hollands Bloed om treurt Schep moet ‘t is ons meer gebeurt, De Leeuw is niet vervaart, Heeft nog krullen in zyn staart.. hier op