Vraag nr. 87
van 14 februari 2003
van de heer CARL DECALUWE Aandelen intercommunales – Intrest
Inzake de waardering van aandelen werd de in-trestvergoeding voor vennoten van categorie B in de intercommunale Leiedal vastgelegd op 4%. 1. Hoeveel procent bedraagt deze
intrestvergoe-ding bij de verschillende intercommunales ? 2. Indien deze percentages verschillen tussen de
diverse intercommunales, hoe kan dit verschil verantwoord worden en tot welke verschillen kan de voogdij-overheid haar goedkeuring geven ?
Antwoord
1. Naast Leiedal zijn mij nog twee streekontwik-kelingsintercommunales bekend waarvan de vennoten reeds een beslissing hebben getroffen inzake de waardebepaling van de aandelen van de private aandeelhouders (categorie B).
Terwijl Leiedal de nominale waarde van de aan-delen B verhoogt met een enkelvoudige intrest-vergoeding van 4 % per jaar, kent de intercom-munale DDS aan de aandelen B een meerwaar-de toe berekend tegen een samengestelmeerwaar-de in-trest van 5 % per jaar. Dit resulteert voor de B-aandelen van DDS in een waarde die onge-veer zes maal hoger ligt dan de nominale waar-de.
De intercommunale vereniging IOK keert de aandelen uit tegen de nominale balanswaarde, weliswaar rekening houdende met het feit dat de waarde ervan tweemaal (in 1991 en 1995) werd aangepast door de incorporatie van be-schikbare reserves in het maatschappelijk kapi-taal
Hierdoor verhoogde de waarde van de aande-len tot ongeveer het tienvoudige van de oor-spronkelijke waarde.
2. Het mag bijgevolg duidelijk zijn dat er geen eenduidige formule bestaat om de waarde van de aandelen te bepalen bij uitsluiting of uittre-ding van vennoten. De rechtsleer en de recht-spraak hanteren hier als criterium de billijkheid. Bij rechtsgedingen beschikt de rechter terzake dus over een ruime appreciatiebevoegdheid.