WINA
2
Smelten en stollen
Smelten en stollen
4
Smelten en stollen
-15 °C 20 g ijs
0 °C 20 g ijs
0 °C 20 g water
Q = (m.c.ΔT)ijs
Q = 0,02 x 2050 x 15 Q = 615 J
1 kg ijs 1 °C opwarmen kost 2050 J
1 kg ijs smelten kost
334000 J
Q = m.ℓs
Q = 0,02 x 334000 Q = 6680 J
opwarmen en smelten gebeurt in de praktijk
niet zo gescheiden, maar dat maakt voor
de warmte niets uit!
smeltwarmte ℓs = 334 kJ/kg
Warmte-uitwisseling
een ijsblokje van 20 g en -15 °C
smelt in 150 g water van
20 °C wat wordt de
eindtemperatuur?
we houden even geen rekening met het glas en met verlies naar de omgeving
6
Warmte-uitwisseling
x 20 °C
-15 °C 0 °C
ijs opwarmen
20 g ijs
ijs smelten
water opwarmen
water afkoelen
150 g water
20 –
x
15
x
615 + 6680 + 83,6
x
= 12540 – 627x
710,6
x
= 5245x
= 7,38 °Cin beeld brengen
waarom wordt deze temperatuur niet
gehaald?
0,02 x 2050 x 15 + 0,02 x 4180
x
= 0,15 x 4180 x (20 –x
)+ 0,02 x 334000
615 + 6680 + 83,6
x
= 627(20 –x)
(m . c . ΔT)ijs + m. ℓs + (m . c . ΔT) koud water = (m . c . ΔT) warm water