• No results found

Vraag nr. 112 van 16 februari 2005 van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 112 van 16 februari 2005 van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 112 van 16 februari 2005

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Franstalige muziekschool Wezembeek-Oppem – Maatregelen

Ik verwijs naar de bovenvermelde problematiek zoals aangegeven in mijn schriftelijke vraag nr. 51 van 4 november 1997 en in het antwoord van toen-malig minister Luc Van den Bossche (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 7 van 16 januari 1998, blz. 864).

Kan de minister meedelen of er tijdens deze regeerperiode reeds stappen werden ondernomen tegen de Franstalige afdeling van de gemeentelijke muziekschool van Sint-Lambrechts-Woluwe op het grondgebied van Wezembeek-Oppem ?

Antwoord

1. In de eerste plaats moet ik het in de vraag vermelde feitenrelaas substantieel aanvullen. Anders dan wordt gesuggereerd, is de Vlaamse overheid wel degelijk ordenend opgetreden. 2. de Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst

naar zijn eerdere vraag van 4 november 1997 aan toenmalig minister van Onderwijs Luc Van den Bossche. Deze antwoordde dat er in Wezembeek-Oppem naast een Nederlandstalig filiaal van de gemeentelijke muziekacademie van Sint-Pieters-Woluwe ook een Franstalig filiaal bestaat. De minister beloofde dat hij de toestand zou onderzoeken en zou nagaan welke acties nodig zouden zijn.

Toen de minister op 19 maart 1998 opnieuw geïnterpelleerd werd, kon hij een omstandig antwoord verschaffen en acties aankondigen. Binnen de unitaire Belgische context waren

een aantal constructies mogelijk, die dit na de grondwetswijziging van 1988 niet meer zijn. Conform de toenmalige regelgeving werden er

tientallen jaren geleden in Wezembeek-Oppem én een Nederlandstalig én een Franstalig filiaal opgericht van de gemeentelijke muziekacademie van Sint-Pieters-Woluwe.

Sinds de overdracht van de Onderwijs-bevoegdheden naar de gemeenschappen zijn ook de academies voor muziek, woord en dans onderworpen aan de respectieve wetgevingen naargelang de territoriaal of in Brussel qua taalaanhorigheid bevoegde gemeenschap. In dit kader liet de minister de administratie

gesprekken voeren met de administratie van de Franse Gemeenschap. Hierbij kwam een brief van de administratie van de Franse Gemeenschap van 4 juni 1997 naar voren waarin correct gesteld werd: "Conformément a F article 7, paragraphe 3 de la loi du 3 aoüt 1963 sur Femploi des langues en matières administratives, la langue de Fenseignement est Ie néerlandais dans les communes visées au paragraphe 1 du même article et Wezembeek-Oppem en fait partie. Le même article fait une exception pour Fenseignement gardien et pri-maire".

Aangezien het gaat om deeltijds kunstonderwijs (de brief spreekt verkeerdelijk over secundair onderwijs) geldt de uitzondering opgenomen voor uitsluitend het basisonderwijs niet en de brief vervolgt: "En conséquence la section de Wezembeek-Oppem ne sera plus subventionnée a partir du 1 septembre 1997".

Er kon op dat moment geredelijk ondersteld worden dat aan de onwettige toestand een einde zou gemaakt worden.

Op gezag van de bevoegde minister van de Franse Gemeenschap, werd de brief van 4 juni 1997 op 25 juli 1997 ingetrokken, zodat verder door de Franse Gemeenschap werd gesubsidi-eerd.

In deze omstandigheden bleef er voor de Vlaamse minister niets anders over dan de pro-blematiek aanhangig te maken bij de Vlaamse Regering met het oog op het nemen van de nodige stappen bij het Arbitragehof.

(2)

hou-dende de uitgavenbegroting 1998 aanvechten op zijn vroegst na publicatie in het Staatsblad. Ondertussen schorste de gouverneur van de

provincie Vlaams-Brabant op 8 mei 1998 de beslissing van de gemeente Wezembeek-Oppem inzake personeelsuitgaven voor het niet-gesub-sidieerd personeel van het Franstalig filiaal. Op de Vlaamse Regering van 15 december

1998 werd een beroep tot nietigverklaring van de uitgavenbegroting 1998 van de Franse Gemeenschap bij het Arbitragehof goedge-keurd.

Met het arrest nr. 56/2000 vernietigde het Arbitragehof onder andere de geplande toe-kenning door de Franse Gemeenschap van weddentoelagen aan de personeelsleden van het Franstalig filiaal.

De Franse Gemeenschap stopte dan ook de subsidiëring van het Franstalig filiaal van Wezembeek-Oppem.

De gemeente Sint-Pieters-Woluwe vorderde bij gebrek aan subsidiëring de gemaakte perso-neelskosten terug van de gemeente Wezembeek-Oppem.

Op 3 mei 1999 schorste de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant de beslissing van de gemeente Wezembeek-Oppem om de factuur van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe te beta-len. Minister Peeters vernietigde op 8 juli 1999 de beslissing tot betaling van het personeel van het Franstalig filiaal.

Sindsdien zijn door de gemeente Wezembeek-Oppem dergelijke uitgaven niet meer goedge-keurd.

3. Ik moet alleszins de aandacht vestigen op de interpellatie van de Vlaamse volksverte-genwoordiger van 3 juni 2003 tot toenmalig minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken Paul Van Grembergen en de daaropvolgende uitvoerige besluitvorming in het Vlaams Parlement. In zijn interpellatie erkent de heer Van

Nieuwenhuysen het dilemma waarmee minis-ter Van Grembergen en mijn ambtsvoorganger geconfronteerd werden. Hij erkent dat de

leer-lingen van het Nederlandstalige deeltijds kunst-onderwijs niet het slachtoffer mogen worden van de eventuele sluiting van het Franstalige filiaal in Wezembeek-Oppem.

Diverse intervenianten en minister Van Grembergen bespraken allerlei alternatieve scenario's, waarbij telkens bleek dat de samen-werking met de lokale overheid, zijnde de gro-tendeels Franstalige gemeentebesturen van Wezembeek-Oppem en Sint-Pieters-Woluwe, cruciaal is voor de levensvatbaarheid van de Nederlandstalige filialen aldaar. Aangezien gemeenten niet verplicht kunnen worden Nederlandstalig deeltijds kunstonderwijs op hun grondgebied in te richten, kan men zich afvragen in hoeverre een sluiting van het Franstalig filiaal in Wezembeek-Oppem de Vlaamse leerlingen niet zou schaden.

Tot besluit van zijn interpellatie diende de Vlaamse volksvertegenwoordiger een met rede-nen omklede motie in, waarin dwingende maar niet echt in operationele termen gestelde maat-regelen worden geëist. Deze motie werd door het Vlaams Parlement niet goedgekeurd.

Het Vlaams Parlement keurde op 18 juni 2003 wel een met redenen omklede motie van mevrouw Grouwels c.s. goed, die enerzijds de onwettelijke toestand aanklaagt, maar tevens de Vlaamse Regering vraagt om het voortbe-staan van de Nederlandstalige muziekacademie zowel in Sint-Pieters-Leeuw als in Wezembeek-Oppem niet in het gedrang te brengen omdat dit een nettoverlies voor de Vlaamse Gemeenschap zou betekenen.

In haar interventie had mevrouw Grouwels op voorzichtigheid aangedrongen omdat de kleine Nederlandstalige academie van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe niet kan zonder de leerlingen van het Nederlandstalig filiaal in Wezembeek-Oppem. Daarenboven is er een ern-stig infrastructureel probleem: het is niet meteen voor de hand liggend dat het Nederlandstalig deeltijds kunstonderwijs in andere dan de gemeentelijke gebouwen kan worden ingericht. In dit kader wordt het bestaan van het Franstalig

(3)

pas-klare oplossing is, die het Nederlandstalig deel-tijds kunstonderwijs én in Sint-Pieters-Woluwe én in Wezembeek-Oppem veilig stelt.

Aangezien de uitvoerende macht geacht mag worden de standpunten die het Vlaams Parlement in meerderheid heeft ingenomen uit te voeren, is in deze zaak nog niet dwingend opgetreden.

4. Over een Franstalige afdeling op het grondgebied van Wezembeek-Oppem van de muziekschool van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe is me niets bekend.

Het zou niet van behoorlijk bestuur getuigen om een niet betrokken gemeentebestuur in deze complexe aangelegenheid te impliceren.

5. Wat de grond van de zaak betreft, kennen we in België sinds 1831 de grondwettelijke vrijheid met betrekking tot het inrichten van onderwijs. Voorzover geen erkenning, financiering dan

wel subsidiëring vanwege de overheid wordt gevraagd, staat het burgers en privaatrechtelijke organisaties vrij om onderwijs te organiseren, ook in een taal die niet de streektaal is.

Zo wordt er sinds de gemeente Voeren haar Franstalig gemeentelijk basisonderwijs heeft opgeheven, in een Franstalig cultureel centrum collectief Franstalig privé-onderwijs gegeven aan leerplichtige leerlingen.

6. Voorzover evenwel publiekrechtelijke instanties zoals de Franse Gemeenschap en de gemeenten Sint-Pieters-Woluwe of Wezembeek-Oppem betrokken zijn, liggen de zaken fundamenteel anders.

Dan. geldt wat de Franstalige administratie op 4 juni 1997 in haar eerste brief liet opmerken. Artikel 127 van de Grondwet vormt de

grond-slag voor de gemeenschapsbevoegdheden, waaronder het onderwijs. De gemeenschappen regelen deze aangelegenheid bij decreet, ieder wat haar betreft.

Deze bewoordingen duiden op een exclusieve territoriale bevoegdheid van beide

gemeen-schappen in hun eigen taalgebied. Omgekeerd geldt er voor de gemeenschappen een verbod om buiten hun taalgebied op te treden.

Artikel 7 van de wet van 2 augustus 1963 op het taalgebruik in bestuurszaken laat in de zes faciliteitengemeenten van de Vlaamse Rand uit-sluitend Franstalig basisonderwijs toe. Deeltijds kunstonderwijs kan niet onder deze limitatief te interpreteren afwijking worden begrepen, zelfs niet indien gegeven aan leerlingen van het basis-onderwijs.

Het komt de Vlaamse Regering toe om de toe-passing van artikel 127 van de Grondwet op haar grondgebied te verzekeren.

Ik zal dan ook voortdurend laten nagaan of er mogelijkheden zijn om een correcte toepas-sing van de taalwetgeving te verzekeren en of er teneinde een einde te maken aan de weder-rechtelijke organisatie van anderstalig deeltijds kunstonderwijs binnen het Nederlandstalige taalgebied, maatregelen kunnen genomen wor-den. Hierbij rioet ik er uiteraard rekening mee houden dat niet de Vlaamse overheid, maar het Brusselse Hoofdstedelijke gewest het toezicht uitoefent over de gemeente Sint-Pieters-Woluwe. Tevens moet ik rekening houden met de nadruk-kelijke vraag van het Vlaams Parlement om pre-cies in deze aangelegenheid zorg te dragen voor het behoud van het Nederlandstalig deeltijds kunstonderwijs In beide betrokken gemeenten. Rekening houdende met artikel 24, §2 van de

Grondwet en het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs kan de Vlaamse Regering niet zelf deeltijds kunstonderwijs organiseren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit een zeer brede rondvraag blijkt dat geen geaggregeerd cijfermateriaal beschikbaar is over Vlaamse bedrijven die hun productie naar Wallonië zouden overgebracht hebben.. –

Maar ook in het vak tussen Willebroek en Brussel, waar nog belangrijke stukken met oude oevers van circa 80 jaar en meer aanwezig zijn, worden de modemiseringswerken

Het gevaar van dit initiatief ligt in het feit dat er andermaal een verkeerd signaal aan de patiënt wordt gegeven: het te snel een beroep doen op spoeddiensten dreigt te

Een aantal kosten, die tot en met 2004 nog afzon- derlijk werden opgenomen in de begroting onder het hoofdstuk "College", werden voor 2005 gegroepeerd in drie

Nog volgens Adeps worden er op basis van de uitvoerings- besluiten op het decreet van 26 april 1999 enkel rechtstreekse subsidies toegekend aan clubs die in het Franse taalgebied

In zijn beleidsnota met betrekking tot Brussel (Stuk 102 (2004-2005) – Nr. 1) stelt de minister dat betreffende de erkende bicommunautaire voorzie- ningen de Vlaamse

De deelname van persdelegaties aan ministeriële reizen past binnen de inspanningen die ik lever om de Vlaming te informeren over de doelstellin- gen van het buitenlands beleid en

Wat de medewerking van de Vlaamse overheid betreft, kan ik meedelen dat de verspreiding van de publicatie deels gebeurt door de economische vertegenwoordigers van Export