V erschijnt w e ke lijks m e t u itzondering van de recespe riod e s van de T w e e de -K a m e r d e r S taten-G eneraal. U itgave van de H aya van S om e re nstich tin g; w a arin o pg e n om e n de m e de d e lin g en van h et h oo fdb e stu u r van de V VD. De in ho u de lijke v e ran tw oo rde lijkh eid beru st bij d e o n d e rte ke na a rs van de b ijdragen; de fra ctie s en het hoofdbestuur.
10 a p ril 1 9 87 nummer 150
redactie: d rs L .M .L.H .A . H erm ans. H F H eijm ans, F A W ijse nb e ek: org a n isa tie : J .N J . van den B roek, a b o n n e m e n te n a d m in is tratie/re d a ctie a d re s : P ostbus 30836, 2 50 0 G V 's-G ra ve n ha g e, tel. 070-61 41 21; ab o n n e m e n ts g e ld : ƒ 5 0 , - p er ja ar; v o rm g ev in g en d ruk : Hofstad D rukte ch nie k bv, Zoeterm eer.
Kam erdebat vluchtelingenbeleid
Recente ontwikkelingen
Op basis van de toestroom van de laatste maanden is een verdriedubbeling van het aantal asielzoekers te ver wachten voor 1987 (15.000). Bij ongewijzigd beleid zullen de procedures nog veel verder uitlopen (tot 6 a 8 jaar?) en zal dit vele tientallen miljoenen extra uitgaven betekenen. Opnieuw schijnt sprake te zijn van groepsgewijze aankomst van grote groepen immigranten uit onder andere Ghana, Zaïre, India (Sikhs), Bangladesh, Pakistan, Turkije, Er wordt opnieuw gesproken over malafide reisagenten, valse en weggegooide reisdocumenten en dergelijke. Deskundigen (inclusief de vereniging Vluchtelingenwerk) erkennen dat een flink deel van de immigranten geen vluchtelingen zijn. De opvang in de grote steden is volledig vastgelopen het geen tot wantoestanden leidt (huisvesting, gezondheid, uit buiting).
De oorzaak van deze nieuwe toestroom lijkt daarin te liggen dat omringende landen hun beleid wel hebben aan gepast en ons land niet.
Het vluchtelingenbeleid wordt hierdoor ontwricht, de geloofwaardigheid staat onder druk. In recente Kamervra gen heeft de VVD-fractie aan de regering gevraagd om met spoed een samenhangend stel maatregelen te nemen. De regering zwijgt tot nu toe.
Beleidsuitgangspunten
Vluchtelingenbeleid moet worden gevoerd in het perspectief van een beleid tot bevorderen van mensenrech ten, en het bestrijden van armoede, honger en geweld in de wereld.
De VVD ondersteunt de internationaal geaccordeer de hoofdlijnen van het vluchtelingenbeleid, te weten: • primair opvang in de regio van herkomst;
• ondersteuning door ons land van opvang aldaar; • subsidiair eventuele hervestiging in een andere regio
(waaronder Europa) voor de meest urgente gevallen (zoals gehandicapten, gemartelden, wezen, bootvluchte lingen, misbruikte vrouwen, analfabeten);
• bonafide individuele vluchtelingen moeten ruimhartig worden opgevangen.
Door bovenaangegeven recente ontwikkelingen komt een geloofwaardig vluchtelingenbeleid onder grote druk te staan. De goeden gaan onder de kwaden lijden. De solidari teit dient zich primair te richten op de zwaksten die zich in de regio bevinden. Handel in asielzoekers veroorzaakt veel leed, Daaraan moet een halt worden toegeroepen. De VVD wil daarom een tweesporenbeleid voeren, te weten het tegengaan van economische migratie, maar het ruimhartig meewerken aan vluchtelingenopvang in de wereld, onder meer via de Verenigde Naties.
Maatregelen
1, De beleidscoördinatie is zwak. Toch is dit urgent, want
documentatiecentrum
NEDERLANDSE POLITIEKE
PARTIJEN
alle aspecten hangen samen. Vindt er überhaupt wel permanente coördinatie plaats? Er moeten minder minis teries bij betrokken zijn, Maximaal Justitie, WVC en Bui tenlandse Zaken. Er moet beleidscoördinatie komen, met halfjaarlijkse rapportage aan het parlement, (motie) 2. De in de „noodbrief’ van 31 maart j.1. voorgestelde maat
regelen steunt de VVD in grote lijnen. De formulering laat wel vragen open. Onduidelijk blijft of er nu een snelrecht- procedure komt, zoals de VVD voorstelt, Dat wil zeggen dat binnen 48 uur de kennelijk ongegronde asielzoekers eri zij die al in een ander land opvang hadden een eindbeslissing hebben inclusief een rechterlijk spoedoor deel. Waarna bij afwijzing direct terugzending volgt. Wordt de rechter erbij betrokken en zoja, hoe lang gaat dat duren?
3. Er wordt geenszins aangegeven tot welke verkorting van de volledige asielprocedure de maatregelen zullen lei den. De VVD vindt dat deze hooguit twee jaar - inclusief hoger beroep - mag duren. Dat haalt het kabinet waar schijnlijk op geen stukken na,
4. Voor een drastische bekorting van de asielprocedures is tevens wijziging van de wetgeving nodig. En wel met grote spoed. De koppeling aan de algehele herziening van de Vreemdelingenwet die het kabinet maakt is vol strekt ongeloofwaardig. Die zal immers pas begin negen tiger jaren in werking treden. Nodig is een speciale spoedwijziging van de huidige Vreemdelingenwet om de meest noodzakelijke procedureverbeteringen door te voeren. Hierdoor zal ook de centrale opvangperiode te overzien zijn. Wellicht is ondermeer de onafhankelijke „Einzelentscheider" (een soort alleensprekende rechter) uit de Duitse asielprocedure een goede mogelijkheid. ' 5. Het is tragisch dat de staaatsecretaris van Justitie er nog
steeds niet in geslaagd is om concrete vooruitgang te boeken met de herziening van de Vreemdelingenwetge ving. Ook al lag bij haar aantreden in 1982 steeds al het materiaal daarvoor klaar. Ook al heeft de Kamer door middel van een VVD-motie in 1985 nog eens aangedon gen op verkorting van de procedures door middel van wetswijziging. Ook nu lijkt zij daarin weer niet te slagen. De brief vermeldt er vrijwel mets over. De tijd is niet ver meer dat de Kamer zelf zich over initiatiefwetgeving zal gaan beraden.
Dat zou overigens een testimonium paupertatis voor de staatssecretaris zijn. Het is al eerder gezegd (bij de behandeling van de justitiebegroting november 1985) dat de besluitvaardigheid van de staatssecretaris helaas te wensen overlaat. De VVD-fractie zal haar niet meer bij voorbaat verzekeren van groen licht. De kleur oranje komt boven de horizon.
1 5 0 - 2
dienen gespreid te worden over het land ter ontlasting van de grote steden. Het is onverantwoord dat de rege ring een jaar lang heeft geaarzeld om hiertoe voorstellen te doen. Deze voorstellen hadden in de Nota Vluchtelin genbeleid moeten staan.
7. De inwerkingtreding is pas voorzien per 1 juli aanstaande. Dit moet eerder gebeuren, liefst nu direct. Het is volstrekt ongewenst om de grote steden nog drie maanden met hun wantoestanden opgescheept te laten. Men moet nu starten met het ontruimen van de meest risicovolle pen sions aldaar. Kan men daar de nu leegkomende Tamilop- vangcentra niet voor gebruiken?
8. In tegenstelling tot het kabinetsvoorstel vindt de VVD dat alle asielzoekers als eerste fase centraal moeten worden gehuisvest m rijksopvangcentra. De eerste opvang, medisch onderzoek en het eerste deel van de procedure moeten daar plaatsvinden alvorens men in gemeenten kan worden geplaatst. Directe opvang in gemeentewo- nmgen van een deel van de asielzoekers schept ongelijk heid en heeft een aanzuigende werking.
9. De VVD vindt dat de Marechaussee opnieuw moet wor den aangewezen als centraal registratie-orgaan voor nieuwe asielzoekers. Hiertoe kunnen enkele brigades wor den aangewezen, bijvoorbeeld Schiphol, Breda, Arnhem. Bij de registratiepunten dienen tevens justitie-ambtenaren en snelrechters aanwezig te zijn om direct - maximaal binnen 48 uur - de kennelijk ongegronde asielzoekers te selecteren en af te handelen, (eventueel motie)
(Voor n a d ere informatie: mr. ]. G. C. W iebenga, tel 070-614911, tst. 2368.)
Pensioenbreuk of, in de toekom st m et
pensioen?
In de troonrede van 1891 werd voor het eerst melding gemaakt van plannen om te komen tot een verzekering van „oude en verminkte" werklieden.
We zijn inmiddels een kleine eeuw verder en er is in dit verband gelukkig veel bereikt, met alle consequenties van dien.
Nederland kent inmiddels een bonte lappendeken van pensioenvoorzieningen, naast of bovenop een goede basisvoorziening m de vorm van de AOW.
Die bonte lappendeken betekent een enorme verbe tering ten opzichte van 1891 maar is ook de oorzaak van de op dit moment bestaande complexe pensioenproblematiek.
De VVD-fractie acht het noodzakelijk om op korte termijn te komen tot een oplossing van de problematiek van de kwaadaardige pensioenbreuk.
Verdeling van verantwoordelijkheden
Aanvullende pensioenvoorzieningen behoren tot het terrein van de loon- en arbeidsvoorwaarden. De primaire verantwoordelijkheid in die sfeer ligt bij de sociale partners. Bij het zoeken naar oplossingen m het kader van de pen- sioenbreukproblematiek moet dat naar het oordeel van de VVD-fractie uitgangspunt zijn en blijven.
Dat neemt niet weg dat de wetgever een niet onbe langrijke secundaire rol speelt. Tussenkomst van de over heid (wetgever) is niet persé nodig om het pensioenbreuk probleem op te lossen. Dat was zo aan het eind van de 60- tiger jaren en dat is nu zo. Helaas moeten we vaststellen dat we desalniettemin nog steeds met de pensioenbreukproble- matiek zitten. Als sociale partners hun primaire verantwoor
delijkheid op dit punt blijvend met waar kunnen maken blijven individuele burgers daarvan de dupe, en kan de wetgever met anders doen dan haar secundaire verantwoor delijkheid wel waarmaken. In oktober 1985 hebben de soci ale partners unaniem en volstrekt helder hun standpunt uiteen gezet.
De Stichting van de Arbeid steunt het SER-advies en heeft daarnaast een reeks aanbevelingen gericht aan het bedrijfsleven. Aanbevelingen in zake vrijwillige beperking/ voorkoming van pensioenverlies bij verandering of verlies van werkkring. Het SER-advies en de aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid in samenhang vormen een goede oplossing voor de pensioenbreukproblematiek.
Gegeven het feit dat sociale partners op dit gebied een primaire verantwoordelijkheid hebben, is de VVD-frac tie van mening dat de werkgevers- en werknemersorganisa ties in de gelegenheid moeten worden gesteld (onder steund door de gevraagde wetgeving) om de door hen voorgestelde oplossingen waar te maken.
De VVD-fractie is ook van mening dat de sociale partners er aan mogen worden gehouden dat ze de door hen voorgestelde oplossing waar maken. Het bestuur van de Stichting van de Arbeid stelt zich voor om na een periode van één jaar te (doen) evalueren de wijzen waarop m het bedrijfsleven de aanbeveling is gevolgd, en vervolgens aan de hand daarvan te evalueren de mate waarin aan de aanbeveling gevolg is gegeven.
Op dit punt wil de VVD-fractie ten aanzien van haar standpunt geen enkele onduidelijkheid laten bestaan. Als uit die evaluatie, die wij ook zelf zullen moeten maken,
aan de aanbevelingen in onvoldoende mate gevolg is gege ven, wordt de wetgever geen andere keus gelaten dan haar secundaire verantwoordelijkheid waar te maken. De op basis van het SER-advies voorgestelde interimmaatregel bevat een drietal onderdelen waarbij om nadere regelge ving wordt gevraagd. Daarnaast en in combinatie daarmee zijn de aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid rele vant. Het gaat daarbij om de volgende zaken:
Ten eerste:
Een wettelijke verplichting, om werknemers bij ontslag een evenredige premie vrije aanspraak mee te geven. Op die manier wordt voorkomen dat pensioenregelingen met een financieringssysteem waarbij het zwaartepunt van de finan ciering in de latere deelnemingsjaren ligt werknemers een premievrije aanspraak meegeven die naar verhouding van een te geringe omvang is.
Ten tweede bepleit men een wettelijk non-discrimi- natiebepalmg bij de toeslagverlenmg aan inmiddels inge gane pensioenen. Niet geïndexeerde pensioenaanspraken worden gelukkig nogal eens in positieve zin aangepast ten laste van de gerealiseerde overrente. Het komt voor dat alleen pensioengerechtigden die tot hun 65-ste jaar deelne mer zijn geweest in de betrokken regeling daarvan kunnen profiteren. In de toekomst moet die aanpassing betrekking hebben op alle ingegane pensioenen.
In derde instantie pleit men er voor procedurele belemmeringen voor reserve-opdrachten in de bestaande fiscale en pensioenwetgeving weg te nemen.
1 5 0 - 3
Naast deze wettelijke maatregelen beveelt de Stich ting van de Arbeid de sociale partners aan om zonder wettelijke dwang een aantal maatregelen te treffen om pen- sioenverlies als gevolg van wisseling of verlies van baan te voorkomen. De twee belangrijkste elementen uit deze aan bevelingen betreffen het opzetten van een circuit van reserve-opdrachten en het voorkomen van verlies van waarde van de premie vrije polissen door inflatie (slapers- problematiek).
Een circuit van reserve-opdrachten is een goed wa pen tegen de pensioenbreuk. In feite komt dit systeem er op neer dat de werknemer z'n opgebouwde pensioen mee neemt naar de volgende werkgever en zich daar, met de meegenomen reserve „inkoopt" m de bestaande pensioenre geling. Zo’n circuit van reserve-overdrachten werkt natuur lijk alleen maar als voldoende pensioenregelingen deelne men in het circuit. De sociale partners zullen het complete pakket aanbevelingen moeten realiseren. Ook die zaken die de sociale partners zonder wettelijke maatregel overeen moeten komen.
Als dat laatste niet gebeurt blijven we zitten met het probleem van waardeverlies door inflatie van premievrije aanspraken (de slapers). Als eind 1988 bij de evaluatie blijkt dat er te weinig is terechtgekomen van die „vrijwillige" afspraken wordt de wetgever geen andere keus gelaten dan het treffen van een nadere wettelijke regeling.
(Voor n ad ere informatie: RL. O. Linschoten, tel 070-614911, tst. 2155.)
Tandheelkunde
,
Nijm egen o f Groningen?
Tijdens het debat over de inkrimping van de oplei dingscapaciteit voor tandheelkunde verdedigde de VVD het standpunt, dat de toetsing door de Kamer van het ingeno men regeringsstandpunt op inhoudelijke, zakelijke gronden zou moeten leiden tot de conclusie, dat de opleiding m Groningen niet zou behoren te worden gesloten.
De discussie ging over de vraag hoe de opleidingsca paciteit buiten Amsterdam dient te worden verdeeld over de vestigingen in Groningen en Nijmegen.
Bij de VVD-fractie heeft van meet af aan vooropge staan dat inkrimping van de opleidingscapaciteit in de tand heelkunde een alleszins verantwoorde ingreep is. Onder tandartsen heerst reeds werkloosheid. Die werkloosheid stijgt. Handhaving van het huidige instroomniveau doet de werkloosheid verder stijgen. Vermindering van de oplei dingscapaciteit is dan logisch.
Toen eenmaal vaststond dat concentratie van de tand heelkundige opleidingscapaciteit op één plek door een Kamermeerderheid niet verstandig werd gevonden, heeft de minister er goed aan gedaan een commissie van advies m te stellen.
Uit de stukken moet ons duidelijk worden dat de commissie eigenlijk geen oordeel kan vellen aan de hand van de door haar zelf opgestelde criteria. Waarom de com missie haar opdracht dan niet heeft teruggegeven wordt ons met duidelijk.
De VVD-fractie had de indruk dat de gronden waarop de meerderheid van de commissie voor sluiting van de sub faculteit te Groningen koos, onvoldoende waren. Dit stand punt werd door D'66 gedeeld en - inhoudelijk - eigenlijk ook door de PvdA. Deze laatste partij achtte het echter uit bestuurlijk oogpunt onjuist in te grijpen, omdat alle betrokke nen tevoren hadden verklaard de uitkomst van de werk zaamheid als bindend te aanvaarden.
De PvdA, die zich bovendien eerst tegen deze proce dure van bindende adviezen had verzet, accepteerde nu toch de uitkomst ervan, ondanks het feit, dat de fractie het resultaat ook niet helemaal evenwichtig had gevonden.
Een ieder onderstreepte dat beide faculteiten weinig voor elkaar onderdoen.
De Minister maakte niettemin een keuze voor Nijme gen. Daarbij maakte de VVD-fractie een aantal kantteke ningen.
„Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de Minister in zijn brief naar Nijmegen toeredeneert en de sterke Groningse punten onderbelicht. Ook kiest de Minis ter op sommige punten formuleringen die op zichzelf met onjuist zijn, maar die - om de woorden van de Minister te gebruiken - de lading niet volledig dekken. Zo zal het best waar zijn dat de KUN geen financiële claim bij de Minister heeft ingediend, maar uit de brief van de KUN aan de Minister dd. 5/12/1986 blijkt duidelijk dat de KUN de bezuini- gmgsaanslag van ƒ 5,4 miljoen te hoog vindt. En dat feit dient wel te tellen. De KUN wil slechts ƒ 3,5 miljoen bezuinigen.
Voor de VVD-fractie telt het volgende zwaar: Het Groningse onderwijsmodel is moderner van opzet dan het Nijmeegse. De kapitaalvernietiging in Groningen zal sterker zijn dan in Nijmegen. De patiëntenzorg en de inbe dding in de regio in Groningen krijgen bij de sluiting van de sub-faculteit een zwaardere knauw dan zulks in Nijmegen het geval zou zijn".
Dat het management van de Groningse sub-faculteit hoger wordt aangeslagen dan dat van Nijmegen is een bijkomend aspect. De brede onderzoeksbenadering en de samenwerking met andere faculteiten is in het Groningse betekenisvol. Al met al zijn dit argumenten die wij sterk vinden pleiten voor het openhouden van de Groningse sub faculteit. Juist omdat het baanbrekende TRIKON-onderzoek te Nijmegen behouden kan blijven, ook bij de sluiting van de sub-faculteit Nijmegen, pleitten wij voor het openhouden van de Groningse sub-faculteit.
Daarmee is geen negatief oordeel over de faculteit en de daar werkende mensen uit Nijmegen geveld. Integen deel. Wel is het zo dat wij om onderwijskundige en finan ciële redenen de voorkeur aan Groningen geven.
Ook is in onze interne beraadslagingen aan de orde geweest dat het uiteraard moeilijk te verdedigen valt dat na sluiting van de opleiding tandheelkunde aan de RU te Utrecht, nu ook de laatste opleiding aan een Rijksinstelling moet verdwijnen en dat van nu af aan slechts aan een bijzondere instelling de tandartsenopleiding plaatsvindt.
Dit aspect wegen wij op eigen merites en completeert de argumenten voor onze slotconclusie dat de sub-faculteit tandheelkunde te Groningen niet gesloten dient te worden. Een meerderheid van CDA en PvdA steunde echter Minister Deetman.
(Voor n a d ere informatie: J. Franssen, tel. 070-614911, tst. 2059.)
Kam erdebat paspoortoorlog
1 5 0 - 4
binnenlandse zaken. Staatssecretaris Van der Linden (Buiza) wandelt rond in de gemeentelijke wereld als Alice in Wonderland. De coördinatie buitenlandse zaken/bm- nenlandse zaken is erg slecht. De VVD pleit ervoor om het roer om te gooien: het getouwtrek van nu moet afgelopen zijn. Doel van het debat moet dan ook zijn: piketpalen slaan. De regering komt er met geheel uit; dan moet de Kamer dat maar doen.
De totstandkoming van de Paspoortwet is opnieuw ver traagd: dit is een ernstig verzuim van de regering. Komt dit door departementale onmacht? De VVD-fractie vindt dat er eerst wetgeving moet zijn, en dan pas uitvoering van het daarin vastgelegde beleid.
2. In het vorige debat van april 1986 was het VVD-standpunt: a. accoord met centrale produktie in verband met maxi
male fraudebestendigheid (vanwege vervalsing, terro risme, criminaliteit, schijnhuwelijken en dergelijke); b. produktie liefst geheel privatiseren;
c. accoord met randvoorwaarden inzake kostprijs, publieksservice, invoeringsdatum;
d. voorkeur voor decentrale paspoortadministratie gekoppeld aan de nieuwe geautomatiseerde Gemeen telijke Bevolkingsadministratie (G.B.A.).
Aan de centrale produktie en de privatisering wordt voldaan door het contract met de onderneming K.E.P. (voortgesproten uit onder meer Philips en Kodak). De kostprijs van het paspoort dreigt op te lopen tot 100 gul den. De VVD vindt dat de rijksleges omlaag moeten (nu 55 gulden). Het paspoort moet geen melkkoe zijn. Of aan de overige randvoorwaarden voldaan wordt moet nog blijken.
Het lijkt de VVD onmogelijk dat Buiza sancties treft tegen gemeenten die medewerking aan dit beleid weigeren. Sancties kunnen immers alleen op basis van een wet, en die is er nog niet. Artikel 11 lid 6 van het contract staat/ K.E.P. („K.E.P. kan extra kosten op weigerachtige gemeenten verhalen en Buiza zal passende maatregelen tegen die gemeenten nemen" - bron: Vrij Nederland) slaat nergens op. Welke sancties zijn dat dan?
3. Inmiddels is gebleken dat Buitenlandse Zaken vasthoudt aan een centrale paspoortadministratie (betreft: circa 10 miljoen Nederlanders), vooral in verband met snelle raadpleegbaarheid van de gegevens. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Raad Gemeentefinanciën en de Voorlopige Raad Persoonsinformatievoorziemng wensen een decentrale paspoortadministratie gekoppeld aan de G.B.A. De G.B.A. heeft ten doel te dienen als basisregistratie ook ten behoeve van rijksoverheids diensten, zodat duplicatie wordt voorkomen. Het is onjuist dat allerlei overheden naast elkaar allerlei persoonsgege vens verzamelen. De G.B.A. zal voor Buiza raadpleegbaar zijn. Getracht moet worden om de nadere wensen van Buiza in de G.B.A.-opzet m te passen.
4. Het standpunt van de VVD-fractie luidt resumerend als volgt: Uitgangspunt moet zijn decentrale paspoortadmini stratie, gekoppeld aan G.B.A. „Uitgangspunt" sluit tijde lijke oplossing zolang de G.B.A. niet is ingevoerd niet uit (motie).
In verband met het pnvacy-aspect moet het beginsel van de registratie/admimstratie m de Paspoortweg worden vastgelegd.
Verzoek aan Buiza en Biza om constructief samen te werken op basis van het politieke feit, dat er parlemen taire meerderheid is voor centrale produktie, maar ook voor decentrale administratie.
(N adere inlichtingen: mr. J. G. C. W iebenga, tel. 070- 614911, tst. 2368.)
U it h e t Europese Parlem ent
Europees Asielbeleid
Op donderdag 12 maart werd te Straatsburg m het Europees Parlement het rapport van de heer Vetter (D., Soc) aangenomen inzake een Europees Asielbeleid. Voor het rapport stemde, met uitzondering van de neo-fascisten van de fractie van Europees rechts, de overgrote meerderheid van het Parlement. De heer Vetter, vroeger voorzitter van de Duitse Federatie van Vakverenigingen had naar een brede consensus gestreefd en had daarom ook op een enkele uitzondering na, alle amendementen van liberale zijde, inge diend door de woordvoerder voor juridische zaken, Florus Wijsenbeek, overgenomen. Zo werd bijvoorbeeld de pas sage over het kolonialisme, dat de bron van alle kwaad zou zijn, geschrapt.
Het is een verdienste van het rapport dat het eens een aantal cijfers op een rij zet en daarmee ook fabels uit de weg ruimt als zou Europa overspoeld worden door een vloed van vluchtelingen die uit louter economische overwegingen hun vaderland verlaten hebben.
In de hele EG zijn er 500.000 vluchtelingen (0,16% van de EG bevolking; vergeleken met bijvoorbeeld het veel armere Somalië, waar 13,5% van de bevolking vluchteling is, is dat met veel). Wat de kosten van opvang en de verdeling over de lidstaten betreft, stelt Vetter voor dat er een werke lijk gemeenschappelijk beleid zou moeten komen waarbij de asielzoekenden over de diverse EG landen verspreid worden en de kosten op basis van de EG-begroting onder de lidstaten verdeeld worden. Verdere aanbevelingen van het rapport zijn: - het niet terug of verder sturen van vluchte lingen, - opheffing van het verbod werk te zoeken, onder wijs te volgen of zich te verplaatsen, hangende de vaak te langdurige toelatingsprocedures.
De woordvoerder van de liberalen, Florus Wijsen beek, kon namens zijn fractie het rapport van harte onder steunen. Ook hij brak een lans voor een ruimhartig en humanitair vluchtelingenbeleid. Er is waarachtig niemand die, zonder dat daar gegronde redenen voor bestaan, huis en haard verlaten. Het Europees Parlement heeft die lijn blijkens de stemming dan ook zonder veel aarzelingen g e volgd.
's-Gravenhage, 25 maart 1987
