• No results found

Verslagen over

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslagen over"

Copied!
90
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

.- '

Verslagen

over de periode 1 oktober 1960 tot 30 september 1962 en

besolur.ij~brief

bijzondere huishoudelijke partijraadsvergaderlng 1963

(3)

Inleiding

Het congres 1961 nam op advies van de commissie Interne Partijdemocratie het besluit om de organisatorische en financiële verslagen en zaken niet meer op het congres te behandelen. Behandeling van deze aangelegenheden werd opgedragen aan de bijzondere huishoudelijke partijraad, waardoor het congres zich met uitsluitend politieke zaken kan bezighouden.

Dit besluit heeft tot gevolg dat de jaarverslagen in twee edities worden uitge-bracht, nl. vóór het congres de politieke verslagen en vóór de huishoudelijke partijraad de organisatorische en financiële verslagen. Het is thans de eerste keer dat de verslagen gescheiden worden gepubliceerd. De veelzijdige activiteiten van de Partij van de Arbeid en haar organen zijn in dit verslag vermeld.

In februari 1961 vierde de partij haar derde lustrum. Een dertigtal werkers, bij loting aangewezen, maakten een lustrumreis van 10 dagen naar de Vogezen. Het fakkeldragerswerk beleefde weer zijn hoogtepunten op de centrale fakkel-dragersdagen; in 1960 gewijd aan het onderwerp Europa, en in 1961 was het Verkeer het middelpunt van de belangstelling.

In de verslagperiode werden onderzoekingen verricht naar de opvattingen en voorstellingen die bij de jonge kiezers in Nederland leven omtrent de politiek in het algemeen en de PvdA in het bijzonder, alsmede naar het effect van de propagandamedia van de politieke partijen.

Het verkiezingscangres op 19 en 20 januari 1962 Arnhem vormde de inzet van een opgewekte verkiezingscampagne voor Staten- en raadsverkiezingen, die be-vredigende resultaten brachten. En bij de Statenverkiezing én bij de raadsver-kiezingen behaalde de PvdA het hoogste percentage ooit bij Staten- resp. raads-verkiezingen behaald.

Bij besluit van het partijbestuur dd. 15 december 1960 werd het scholingsinstituut ingesteld. De kaderscholing werd ter hand genomen en in het seizoen 1960-1961 werd gestart met 4 kaderscholen, nl. te Kortehemmen, Bennekom, Bentveld en Oisterwijk. Gedurende 8 weekenden per seizoen namen 120 cursisten deel aan de kaderscholing.

Op initiatief van de regering werd in februari 1961 een begin gemaakt met politieke uitzendingen. Desgevraagd heeft onze partii geadviseerd politieke TV-uitzendingen in een andere vorm te doen plaatsvinden:

a. Uitzendingen in gezamenlijk verband ten behoeve van de staatsburgerlijke voorlichting;

b. enkele malen per jaar een debat- of forumuitzending gewijd aan een actueel onderwerp.

Helaas waren de andere partijen tegen deze vormgeving en werd de wekelijkse TV-uitzending van 10 minuten ingevoerd. Hierdoor verkregen de politieke partijen éénmaal per 6 weken 10 minuten zendtijd.

De regering bepaalde dat voor deze uitzendingen een vergoeding van 1 400,-per uitzending wordt gegeven. Met ingang van 1 januari 1963 is dit bedrag ver-hoogd tot 1 1000,- per uitzending. Wij hebben bezwaar gemaakt tegen deze ver-goeding, aangezien wij van mening zijn dat politieke propaganda bekostigd moet

(4)

worden door de politieke partijen zelf. De PVdA zal dan ook geen vergoeding voor haar TV-uitzendingen uit rijltsgelden en/of door de regering beheerde fondsen aanvaarden.

(5)

Bijzondere huiaboudelijke partijraadsvergadering op zaterdag 20 april 1963, in het

Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, Mariaplaats te Utrecht. Aanvang: 10 uur 's morgens, sluiting ca. 5 uur 's middags.

AGENDA:

1. Opening door de partijvoorzitter. 2. Benoeming notulencommissie.

3. Behandeling der jaarverslagen over de periode 1 oktober 1960-30 september 1962, met de daarbijbehorende voorstellen en amendementen:

a. organisatorisch en financieel beleid. b. voorstel tot het verlenen van décharge.

4. Behandeling van het tweede interimrapport van de Commissie Interne Partij-democratie met de daarbijbehorende voorstenen en amendementen.

5. Behandeling en afdoening van de voorstellen en amendementen, niet behandeld bij andere agendapunten.

5. Vaststelling Werkschema 1963---1966.

6. Vaststelling van de begroting voor de periode 1 oktober 1963---30 september 1965. 7. Benoeming van accoUDta.nt.

8. Sluiting.

(6)
(7)

Organiutorisoh verslag van het partijbestuur

(8)
(9)

AANTAL AFDELINGEN

In tabel I wordt een overzicht gegeven van het verloop gedurende de verslag-periode van het aantal afdelingen per gewestelijke en stedelijke federatie. Mede door grenswijzigingen en concentratie van afdelingen is het totale aantal iets teruggelopen.

Tabel I Aantal afdelingen

Toe- of Gewesten 1960 1961 1962 afname 30/9 31/12 31/3 30/6 30/9 31/12 31/3 30/6 30/9 '60-'62 Friesland

···

140 140 140 140 138 137 135 135 135 - 5 Groningen

···

82 82 81 81 79 79 78 79 78 - 4 Drente ... 66 66 66 66 65 65 65 65 65 - 1 Overijsel

···

69 69 69 69 66 67 68 68 68 -1 Gelderland 105 105 105 105 105 104 105 106 106 +1 Utrecht

···

47 48 48 48 48 48 49 49 49 +2 N.-Holland-Noord .... 81 81 81 81 81 81 81 81 81 N.-Holland-Zuid

....

34 35 35 35 35 35 35 35 35 +1 Zuid-Holland ... 140 138 138 138 138 138 138 138 138 - 2 Zeeland

···

55 56 56 55 52 50 51 51 52 - 3 Noord-Brabant

...

44 44 44 44 40 40 40 40 41 - 3 Limburg

···

22 22 22 22 21 21 21 21 21 -1 Amsterdam 13 14 14 14 14 16 16 16 16 +3 Rotterdam

···

21 20 20 20 20 20 20 20 20 - 1 Den Haag

···

19 19 19 19 19 19 19 19 19 rotaal

···

938 939 938 937 921 920 921 923 924 -14 HET LEDENTAL

De lichte achteruitgang van het ledental, die zich manifesteerde in het tweede deel van de vorige verslagperiode, heeft zich nog doorgezet in de periode 1 oktober 1960-30 september 1961. Gedurende deze periode werd een nettoverlies geboekt van 3754 leden = 2,6 pct. vanaf 1 oktober 1961 valt er weer een lichte vooruitgang te registreren.

In tabel II is een overzicht gegeven van de ledentallen, gesplitst naar mannen en vrouwen aan het einde van resp. het boekjaar 1960-1961 en 1961-1962.

Tabel 11 Ledental

Ledental per 30 september 1960 Ledental per 30 september 1962

(10)

Tabel lil Ledental 1960-1961

Ledental Nieuw Over Totaal Over Afgev. Ge- Totaal Ledental Voor- resp.

Gewesten inge- van inge- naar Bo- wegens roy- Over- af go. 30/9-'61 achteruitgang

schre- andere schre- andere dankt contr. eerd leden

schre-30/9-'60 30/9-'61 ven afd. ven afd. schuld ven Man Vrouw. Totaal 30/9-'60 ln%van

(11)

Tabel IV Ledental 1961-1962

Ledental Nieuw Over Totaal Over Afgev. Ge- Totaal Ledental Voor- resp.

Gewesten inae- van _inge- naar Be- wegens roy- Over- af ge- 30/9-'62 achteruitgang

scbre- andere scbre- andere dankt c:ontr. eerd leden

scbre-30/9-'61 30f9-'62

-

afd. VCil afd. schuld ven Man. Vrouw. Totaal In%"...

(12)

SECRETARIAAT

In deze verslagperiode vielen verkiezingen voor de Provinciale Staten en de gemeenteraden. Hoewel het leeuwedeel van de actie door gewesten en afdelingen werd gevoerd, had het secretariaat tot taak het schriftelijk materiaal als affiches en verkiezingskrant te verzorgen. Onder de titel 'Buigen of barsten' werd een verkiezingskrant, die · veel weerklank vond, huis-aan-huis verspreid.

Op het partijcongres 1961 werd tot partijvoorzitter gekozen J. G. Suurhoff, als opvolger van pg. Vermeer, die in mei 1960 overleed.

Het aantal bezoldigde gewestelijke secretarissen werd opnieuw uitgebreid door de aanstelling van pg.

c.

de Vogel tot secretaris van het gewest overijsel, met ingang van 1 mei 1961. Op 1 september 1961 verliet pg. Levy de dienst van de partij; in zijn plaats werd pg. D. Spierenburg tot hoofd van de afdeling Voorlichting en Organisatie benoemd.

Bij de Dr. Wiardi Beekman Stichting vonden eveneens enige mutaties plaats. Pg. G. Borrie werd benoemd tot burgemeester van Sleen. In zijn plaats werd mr. W. Verkruisen benoemd. Pg. Van Maanen werd secretaris van het gewest Noord-Brabant. Als nieuwe medewerkers werden aangetrokken mr. J. W. Masman en drs. E. van Thijn.

Een nieuwe taak kwam op het secretariaat te rusten toen, naast de veertien-daagse politieke radio-uitzendingen, in 1961 een begin werd gemaakt met de politieke televisiezendtijd. Vanaf de eerste uitzending, op 27 februari 1961, vond eenmaal in de zes weken een televisie-uitzending van tien minuten plaats.

Met ingang van 1 april 1961 werd voor het personeel van het secretariaat de vijfdaagse werkweek ingevoerd.

CONGRESSEN

Een buttengewoon congres voor jonge partijgenoten over de onderontwikkelde gebieden vond plaats op 28 januari 1961 te Amsterdam. Het was een zeer geslaagde bijeenkomst waaraan meer dan 1300 jonge mensen deelnamen onder het motto 'Niet apart, maar samen', en waarin het woord werd gevoerd door de partijvoorzitter, dr. De Jong, prof. Van Lier en drs. Roemers.

Het achtste partijcongres vond plaats op 23, 24 en 25 maart 1961 in Rotterdam. Hoofdpunten waren het interimrapport van de Commissie Interne Partijdemocratiè, dat tot belangrijke organisatorische beslissingen ten aanzien van de partijraad leidde; verder inleidingen van de pgn. Den Uyl en Berger over de perspectieven voor het democratisch socialisme, onder de titel 'De volgende tien jaar'. Het congres koos pg. J. G. Suurhoff tot voorzitter en pg. dr. Th. W. van Veen als hoofdredacteur van Het Vrije Volk.

De hervatting door de Sowjet-Unie van de proefexplosies met atoombommen was aanleiding tot het beleggen van gewestelijke vergaderingen op een achttal plaatsen in het land op 21 oktober 1961, gevolgd door een grote demonstratieve vergadering

op 4 november 1961 in Rotterdam.

Fakkeldragersdagen vonden plaats op 12 november 1960 over Europa in de wereld, op 11 november 1961 over het verkeersvraagstuk.

Het verkiezingscangres voor raads- en statenleden werd gehouden op 19 en 20 januari 1962 in Arnhem. Een provinciaal en gemeenteprogram werden vastgesteld. Op 24 februari 1962 werd te 's-Hertogenbosch in drie zalen een grote demonstra-tieve bijeenkomst gehouden over het woningbouwbeleid van de regering.

Het Nieuw-Quinea-vraagstuk was aanleiding tot een breed opgezette

(13)

mentsactie, die haar hoogtepunt vond in een demonstratieve optocht door Amster-dam, besloten door een grote bijeenkomst in het RAl-gebouw, op 14 april 1962.

PARTIJRAAD

In de verslagperiode kwam de partijraad zeven maal bijeen:

op 1 oktober 1960. In deze vergadering werd de jaarrekening '58-'59 goedgekeurd, evenals de begroting voor het boekjaar 1960--1961.

vervolgens werd door pg. Hofstra een inleiding gehouden over· troonrede en miljoenennota.

Op 9 tammrt 1961 kwam de partijraad bijeen ter bespreking van de juist opgeloste kabinetscrisis, welke was ontstaan ter zake van het woningbouwbeleid. Vertrouwen in het beleid van de fractie werd uitgesproken.

Op 7 oktober 1961 werd door de partijraad het schema voor de verkiezingsactie

1962 vastgesteld, in verband met de in dat jaar te houden Staten- en raads-verkiezingen.

De begroting voor het boekjaar 1961-1962 werd goedgekeurd, evenals de begroting voor de verkiezingskasten voor Staten- en raadsverkiezingen. De politieke situatie werd ingeleid door pg. Willems, vice-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie.

Op 19 januari 1962 kwam de partijraad bijeen ter voorlichting van de leden over het standpunt van fractie en partijbestuur met betrekking tot het vraagstuk Nieuw-Guinea. Na een korte uiteenzetting van de partijvoorzitter, pg. Suurhoff, volgden uitvoerige diScussies.

De vergadering moest - in verband met het verkiezingaeongres voor raads- en Statenverkiezingen - worden geschorst en werd voortgezet op 23 januari. In deze vergadering werd een verklaring aangenomen waarin de verklaring van de TWeede-Kamerfractie van 20 december 1961 werd gesteund en de daarop gebaseerde rede-voeringen van pg. Burger dd. 2 en 20 januari 1962 aangaande het Nieuw-Guinea-vraagstuk, en een klemmend beroep op de regering werd gedaan om in inleidende besprekingen met Indonesië blijk te geven van bereidheid om over de overdracht van het bestuur aan Indonesië te onderhandelen, hetgeen een redelijke mate van zelfbeschikking van de Papoea-bevolking niet zou uitsluiten.

Op 14 april 1962 kwam de partijraad bijeen ter bespreking van de uitslag van de Statenverkiezingen op 28 maart jl. De besprekingen werden ingeleid door een overzicht van pg. Den Uyl. Een wijziging in de rechtspositieregeling van de be-zoldigde bestuurders werd aanvaard.

Pg. De Kadt leidde een bespreking over het Nieuw-Guinea-vraagstuk in. Op 22 september 1962 kwam de partijraad bijeen.

Een pensioenregeling voor bezoldigde bestuurders werd vastgesteld. Verder werd het schema voor het winterwerk 1962-1963 vastgesteld.

Pg. Ruygers leidde het juist van de pers gekomen rapport 'In dienst van de vrede' in. In de middag werd een bijzondere openbare zitting van de partijraad gehouden, waarin afscheid werd genomen van pg. Burger als voorzitter van de TWeede-Kamerfractie, gevolgd door een receptie.

KADERSCHOLING

zoals reeds in het verslag over de vorige periode vermeld, werd 1n de herfst van 1960

gestart met een intensieve politieke scholing. Op vier plaatsen werden acht bijeen-komsten, steedS van twee dagen, gewijd aan scholing 1n economie, internationale politiek, politieke stromingen en staatsinrichting. Aan de eerste cursus namen ruim

110 partijgenoten deel. In de winter '61-'62 werd een vervolgcursus gegeven. In de

(14)

i

herfst van 1962 werd gestart met een nieuwe cursus, wederom in vier plaatsen, waaraan 130 cursisten deelnamen.

Het partijbestuur stelde in december 1960 een scholingsinstituut in, dat belast is met de leiding van deze cursussen. Leden van het bestuur van dit instituut zijn de partijgenoten: mej. N. Blaak, J. J. A. Berger <voorzitter), dr. A. van Biemen, dS. S. Bijleveld, E. Meester (secretaris), mr. dr. A. A. van Rhijn, G. Ruygers, G. Stellinga, prof. ir. A. Vondeling en J. J. Voogd.

Dank zij de inspanning zowel van deelnemers als van docenten en cursusleiders zijn de tot dusver gehouden cursussen zeer goed geslaagd.

WERKGEMEENSCHAPPEN

Humantsttsche Werkgemeenschap

Het hoofdbestuur was bij het afsluiten van deze verslagperiode als volgt samen-gesteld: dr. G. Stelling&, voorzitter; w. Mensink, 1e ondervoorzitter; mr. H. B. Engelsman, 2e ondervoorzitter; H. van Woudenberg, secretaris; drs. J. Zwakhals, penningmeester; mej. R. ter Heege, 2e secretaresse; J. Engels, M. W. van Engers, H. J. Jansen, mej. M. v. d. Meer, E. Meester, ir. P. K. van Meurs, dr. J. P. van Praag, K. Timmerman en drs. A. R. Vermeer.

De Humanistische Werkgemeenschap leed 15 februari 1962 een groot verlies door het overlijden van het hoofdbestuurslid M. G. warf!emius. Van de oprichting (4-1-1947) af maakte Warffemius deel uit van het hoofdbestuur. Wij herdenken hem als een bekwaam medebestuurder en medewerker aan Vernieuwing, waaraan

hij talrijke artikelen leverde.

Het hoofdbestuur vergaderde in dit tijdvak twaalf maal; punt van behandeling waren o.m. de mammoetwet en andere onderwijsproblemen, de discriminatie van buitenkerkelijke militairen, de humanistische gedachte en de politiek, eed en belofte, de hulp aan jonge landen, subsidie kerkenbouw en de eventuele toelating van Spanje tot de EEG.

over de onderwijsproblemen vond een gesprek plaats tussen de dagelijkse besturen van de drie werkgemeenschappen. Aan de Tweede-Kamerfractie maakten wij onze bezwaren kenbaar tegen het wetsontwerp-Subsidie Kerkenbouw. Aan het partijbestuur zonden wij een advies met betrekking tot de aan onze gemeente-raadSleden te verstrekken suggesties omtrent godsdienstonderwijs - geestelijke vorming - op de openbare school.

Nadat op de jaarvergadering van 19 november 1960 de huishoudelijke zaken waren afgehandeld, hield J. J. A. Berger een inleiding over Plaats en kansen van het socialisme, waarbij hij o.m. aandacht vroeg voor de problemen van de welvaart. Het meest essentiële van het socialisme achtte hij de strijd ervoor.

Het eerste deel van deze verslagperiode stond voor een groot deel in het teken van de behandeling en de bestudering van de nota Nieuwe vormgeving aan· de motieven van het democratische socialisme. Deze nota, waarin J. J. A. Berger en dr. J. P. van Praag een waardevolle bijdrage hebben gegeven voor toekomstige activiteiten, werd in vijf regionale bijeenkomsten besproken.

Ten vervolge op deze bijeenkomsten werd op 22 april 1961 een centrale HWG-conferentie gehouden, waar de opstellers van de nota op de hoofdpunten ervan wezen.

Op de jaarvergadering van 14 oktober 1961 hield prof. dr. W. Brand een inleiding over Solidariteit in de internationale samenleving.

Gezien de grote belangstelling in onze kring voor de hulp aan de jonge landen

(15)

besloot het hoofdbestuur op 31 maart 1962 een landelijke conferentie te houden, waar ir. H. Vos zijn visie gaf op het probleem en een forum onder leiding van mr. H. B. Engelsman een aantal vragen beantwoordde.

Het contact met het partijbestuur en de beide andere werkgemeenschappen was uitstekend

De Humanistische Werkgemeenschap werd in de partijraad vertegenwoordigd door H. van Woudenberg en drs. J. zwakhals met mej. R. ter Heege alS plaatsvervangster. Het ledental steeg in deze periode van 5853 tot 6459. Onder dit laatste aantal zijn 765 verspreide leden begrepen.

Nieuwe afdelingen kwamen tot stand in Zutphen en in Apeldoorn. Het aantal afdelingen bedraagt thans 39.

van de onderwerpen, in de afdelingen behandeld, noemen wij: het bevolkings-vraagstuk, de verzuiling, het godsdienstonderwijs op de openbare school, eed of belofte, de geestelijke zorg voor militairen, het radio- en televisiebestel en de zin van het politieke leven.

Ten einde enigszins het contact met de verspreide leden te onderhouden werd hun, evenals vorige jaren, wederom het verslag toegezonden van de verrichtingen der Humanistische Werkgemeenschap.

De radiospeeches werden ook ditmaal verzorgd door ons hoofdbestuurslid drs. A. R. Vermeer.

Een wijziging in de uitzendingen van de werkgemeenschappen is inmiddels, na overleg met de werkgemeenschappen, door het V ARA-bestuur in het leven geroepen. In ons orgaan Vernieuwing werd in twee speciale nummers de aandacht gevraagd voor de verkiezingen van leden voor de Provinciale Staten en de gemeenteraden. Een aantal afdelingen colporteerde met deze nummers.

Aan een aantal partijgenoten-gemeenteraadsleden werd op hun verzoek meermalen documentatiemateriaal over levensbeschouwelijke onderwerpen toegezonden.

Inlichtingen over de Humanistische Werkgemeenschap werden in toenemende mate aangevraagd door jongere studerenden en wel ten behoeve van het maken van scripties.

Katholieke Werkl/em.eenschap

De bezinning op het verband tussen geloof en politiek is duidelijk de belangrijkste taak van de Katholieke Werkgemeenschap. Het resultaat van deze bezinning staat ten dienste van de gehele partij en is in het bijzonder van belang voor haar katholieke leden. De KWG stelt zich echter ook ten doel, door haar werk uit de katholieke samenleving de bezwaren tegen een verdere doorwerking van de door-braakgedachte weg te nemen. Er vindt de laatste jaren in de katholieke wereld ten aanzien van de vraag open of gesloten katholicisme een mentaliteitsverandering ten gunste van de openheid plaats. Het is evident, dat deze mentaliteitsverandering in Nederland sterk bevorderd wordt door het werk van de KWG. De politieke keuze van de Nederlandse katholieken b.v. wordt in toenemende mate bepaald door politieke motieven en steeds minder door de traditie de katholieke partij te steunen.

De, wa.t genoemd zou kunnen worden, actieve bezinn1ng1 van de KWG vindt plaats in het algemeen bestuur en tijdens de zomerconferenties. Verder worden er in verschillende plaatselijke afdelingen discussies gehouden, die dikwijls de aanleiding vormen tot initiatieven en plaatselijke activiteiten.

Beraad Algemeen Bestuur. Het algemeen bestuur heeft, behalve over allerlei

organi-satorische en algemeen politieke kwesties, in de verslagperiode uitgebreid van gedachten gewisseld over:

(16)

!i

Het godsdienstonderwijs op de lagere school.

Subsidiëring van het godsdienstonderwijs op de openbare school. Het lidmaatschap van het NVV door katholieken.

De verhouding KWG-KRO. De grondslagen van het socialisme.

Zomerconferenties. De Zomerconferentie 1961 werd van 8 tot 10 september

ge-houden op De Pietersberg te oosterbeek.

Inleidingen werden gehouden door ons KWG-lid mr. dr. Edw. Brongersma ('De verdraagzaamheid als probleem in de verhouding tussen kerk en staat'), pater dr. H. Hoefnagels SJ ('Godsdienst en sociale politiek') en pg. prof. dr. W. Banning ('Socialistische heroriëntering in de welvaartseconomie').

De aangekondigde inleiding van Geert Ruygers ('De Nederlandse katholiek en de buitenlandse politiek') kon ten gevolge van diens auto-ongeluk geen doorgang vinden.

Een verslag van de zomerconferentie is gepubliceerd in het oktobernummer van 'De Katholiek'.

De zomerconferentie 1962 werd van 7 tot 9 september gehouden, eveneens te

Oosterbeek. Inleidingen werden gehouden door partijvoorzitter Suurhoff ('Het gezicht van onze partij'), prof. J. H. Huijts pr. ('Geestelijke gezondheidszorg, een stimulans tot hernieuwd religieus besef') en door onze leden Geert Ruygers ('Katho-liek en Wereldburger') en mr.

a. c.

J. J. v. d. Bergh ('De cultuur en de overheid'). Verslag in het oktobernummer van 'De Katholiek'.

Jaarvergaderingen. 25 februari 1961 te Utrecht. Inleider ons lid drs. J. van Hessen over de totstandkoming van het rapport 'Welvaart, WelziJn en Geluk'.

3 februari 1962 te Utrecht. Inleider ons lid

c.

H. Letsehert over 'De actuele poli-tieke situatie'.

Bestuurssamenstelling: J. M. Willems, voorzitter; dr. J.

a.

H. Tans, vice-voorzitter; B. Krijnen, secretaris (Mendelhof 8, Amsterdam, tel. 741815, kantoor 64477); P.

a.

Martens, penningmeester;

c.

H. Letschert, dr. ir.

w.

Verhoeven, mevr. A. Padt-Jansen, leden van het dagelijks bestuur; alsmede de verdere leden van het algemeen bestuur: mr. F. H. J. M. Daams, drs. J. S. van Hessen,

a.

J. N.M. Ruygers, prof. dr. L. M. de Rijk, dr. J. M. M. de Valk, J.

w.

Veenhuys, ir. Joh. Visser en J. J. Wijten.

Tot de bestuursvergaderingen worden ook uitgenodigd de katholieke leden van onze kamerfracties, die geen zitting hebben in het algemeen bestuur, de katholieke gewestelijke secretarissen van de partij en de vertegenwoordiger van de jongeren-federatie; mr. Th. J. A. M. van Lier, J. Reehorst, mr.

a.

J. P. Cammelbeeck, F. J. A. van Maanen, M. C. de Vogel en L. Geradts.

Vertegenwoordigers in de Partijraad: mr. F. H. J. M. Daams en C. H. Letschert.

Maandblad. De redactie van 'De Katholiek' in de Partij van de Arbeid bestaat

uit: G. J. N. M. Ruygers (hoofdredacteur); J. Reehorst (redactiesecretaris), Mid-delharnisstraat 10, Rotterdam-Pendrecht, tel. 74360; mr. F. H. J. M. Daams, mr. Th. J. A. M. van Lier, dr. J.

a.

Tans, dr. J. M. M. de Valk, mr. J. A. J. van Gorkom en

a.

w.

Hijlkema.

(17)

Radiopraatjes. Deze werden verzorgd door mr. F. Daams en tijdens diens afwezig-heid door G. Ruygers en J. Reehorst.

Propagandistische activiteiten vonden vooral tijdens de verkiezingen plaats in samenwerking met het partijsecretariaat en in plaatselijke afdelingen.

Verder vonden er acties plaats voor het werven van abonnementen op het maandblad.

J'rotestants-Christelij ke W erkaemeenschap

Aangezien in het eerste jaar van deze verslagperiode geen verkiezingen plaats-vonaen werd, volgens opdracht van de jaarvergadering, de volle aanaacnt ge-schonken aan de actie tot intP.me versterking van de Protestants-Cnristelijke Werk-gemeenschap, alsmede aan het samenstellen van een nieuw reglement hetwelk op de laatste jaarvergadering, gehouden 24 maart 1962, definitief werd vastgesteld. Naast deze interne actie werd ook de propaganda niet uit het oog verloren; leden· tal en afdelingen, alsmede correspondentachappen bleven stationair.

Het algemeen bestuur bestaat thans uit de leden: c. Kleywegt, voorzitter; J. H. Scheps, secretaris; W. van Beveren, A. de Bruin, M. Bushoff, C. J. van Dam,

.a:.

M. Franssen, prof. mr. J. van der Hoeven, C. Huijsse, mevr. M. de Jong-Meijer, W. Kats, D. de Loor, J. M. Mager, mevr. H. Mulder-van der Leij, G. Nljman, pror. dr. c.L. Patijn, J. Quast, ds. L. H. Ruitenberg, P.M. Snijdewind, J. Spiekhout, N. Stufkens, J. T. Vellenga, dr. W. H. Vermooten, mevr. R. Versteeg-Teutelink, C. J. W. de Vries en Th. J. Westerhout. Er bestaat een vacature.

Als 'buitengewoon lid van het bestuur' werd door de 14de jaarvergadering benoemd mr. G. E. van Walsum.

Door dit bestuur werden als leden van het dagelijks bestuur aangewezen: C. Kleywegt, voorzitter; J. H. Scheps, secretaris; A. de Bruin, prof. mr. J. van der Hoeven, c. Huijsse, W. Kats, prof. dr. c.L. Patijn, ds. L. H. Ruitenberg, N. Stufkens en Th. J. westerhout.

Gedurende deze verslagperiode kwam het algemeen bestuur tien maal bijeen; het dagelijks bestuur bovendien nog dertien maal.

Namens de Protestants-Christelijke Werkgemeenschap hebben zitting in de partij-raad van de PvdA: c. Huijsse en N. Stufkens. Plaatsvervangers zijn: G. Nijman en P. OosterhuiB.

De propagandacommiSSie bestaat uit de leden: c. Hogenkamp, c. Huijsse, w. Kats, P. OasterhuiS en J. H. Scheps.

Deze propagandacommissie vergaderde vijf maal met de secretarissen van de gewesten en kwam voorts nog verscheidene malen bijeen o.a. in verband met de te voeren actie voor de in 1962 gehouden verkiezingen van leden van Provinciale Staten· en gemeenteraden.

Om deze verklezmgsactie te stimuleren, werd IJP 6 januari 1962 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht een algemene vergadering gehouden, waarin o.a. pg. C. Huijsse voor het kader van de werkgemeenschap een inleiding hield over de mogelijkheden van de PCWG en de te voeren actie voor de verkiezingen.

In deze vergadering werden tevens door pg. J. Diederik mededelingen gedaan ~etreffende de onder de leden van de werkgemeenschap gehouden enquête.

Door de vergaderingen met de gewestelijke bestuurders van de PCWG werd tevens het contact tussen bestuur en leden onderhouden.

In deze verslagperiode werden twee jaarvergaderingen van de Protestants-ChristeUjke werkgemeenschap gehouden en wel de veertiende jaarvergadermg op

(18)

zaterdag 15 april 1961 in de zaal van PavilJoen wantijpark te Dordrecht. Aan de vooravond van deze jaarveTiadering werd in de zaal van Americam te Dordrecht een openbare vergadering gehouden, waarin een forum, bestaande uit de pgn. dr.

c.

L. Patijn, dr. J. P. van Praag,

a.

J. N. M. Ruygers en mevr. mr. Chr. A. de Ruyter-de Zeeuw een aantal vragen, toegespitst op problemen die in eigen kring leefden, besprak. De leiding was in nanden van mr. J. A. H. J. van der Dussen, burgemeester van Dordrecht.

Na afloop van de jaarvergadering hield N. Stufkens een inleiding over 'De stand van de doorbraak'. Ook deze middagbijeenkomst werd druk bezocht.

De vijftiende jaarvergadering werd gehouden op zaterdag 24 maart 1962 in de nieuwe zaal van het NV-Huis te Utrecht.

Voorafgaande aan deze jaarvergadering werd op 23 maart 1962, eveneens in het NV-Huis, een bijeenkomst gehouden, belegd door de drie werkgemeenschappen van de Partij van de Arbeid.

Sprekers waren: dr. J. P. van Praag, namens de HWG, mr. Th. J. A.M. van Lier namens de KWG en drs. H.M. Franssen namens de PCWG. Het behandelde thema luidde 'Voortgang'.

In de middagbijeenkomst, gehouden na afloop van deze jaarvergadering, hield

mr.

a.

E. van Walsurn een inleiding over 'Subsidiëring bouw van kerken'. Op deze inleiding volgde een leerzame discussie.

Voor de onderwijzers, die lid zijn van de werkgemeenschap, werd een speciale . bijeenkomst gehouden op 29 oktober 1960.

De voorzitter,

c.

Kleywegt, hield een inleiding over de 'Mammoetwet', waarop een deskundige discussie volgde.

De gereformeerde leden van de werkgemeenschap kwamen o.a. bijeen op 25 november 1961 en 13 april 1962.

Een uitvloeisel hiervan was het verschijnen van de uitgave 'Omdat wij Ge-reformeerd zijn .. .', die in het gehele land belangstelling trok. Reeds is een derde druk hiervan noodzakelijk geworden.

De redactiecommissie van ons maandorgaan 'Doorbraak' wordt gevormd door de leden:

c.

J. van Dam, P. W. Emmelot,

a.

Gunderman, J. R. van der Leeuw en J. T. Vellenga.

Laatstgenoemde treedt op als eindredacteur.

Gedurende de gehele verslagperiode werd het documentatiebureau van de PCWG beheerd door ons lid

c.

van Doorn.

Maandelijks verscheen een uitgave met belangrijke gegevens.

De radiouitzendingen van de PCWG werden gedurende de gehele verslagperiode verzorgd door J. T. Vellenga.

Uit de ontvangen reacties is gebleken dat voor deze lezingen, ook buiten eigen

kring, grote belangstelling bestaat. Vele aanvragen om toezending van de tekst der lezingen, alsmede om inlichtingen betreffende de PCWG, zijn het directe gevolg. Het contact met de partij en de andere werkgemeenschappen is uitstekend, hetgeen o.a. bleek in de vergadering van de besturen van de drie werkgemeenschap-pen, gehouden 24 november 1960 en de gezamenlijke vergadering, belegd aan de vooravond van de vijftiende jaarvergadering van onze werkgemeenschap op 23 maart 1962.

Ook werd geregeld contact onderhouden met onze protestantse partijgenoten in België.

(19)

N.V. DE ARBEIDERSPERS

De vertegenwoordiging van de partij in de Raad van Commissarissen van de N.V. De Arbeiderspers bestond aan het begin van de verslagperiode uit de partij-genotenE. F. Albrecht, J. Harmsen, P. J. Kapteyn, E. Meester en J. M. Willems.

Pg. Meester treedt op als gedelegeerd commissaris. In de vacature ontstaan door het overleden van pg. vermeer werd voorzien door de benoeming in mei 1961 van pg. Suurhoff tot commissaris.

Na de pensionering van pg. Voskuil als hoofdredacteur van Het Vrije Volk werd op het congres 1961 als zijn opvolger benoemd dr. Th. W. van Veen.

De ontwikkeling van de krant was bevredigend.

PERIODIEKEN

Paraat

De samenstelling van de redactie veranderde niet gedurende de verslagperiode. De redactie bestaat thans uit de volgende leden: J. J. A. Berger, voorzitter; M. v. d. Stoel, mej. M. P. de Bruyn Ouboter en J. J. Voogd. Secretaris van de redactie is D. Spierenburg.

overeenkomstig de wens van het vorige partijcongres werd overgegaan tot in-stelling van een redactieraad die tot taak heeft: 'Het zich bezighouden met het leveren van algemene kritiek op het redactiebeleid en het geven van aanbevelingen aan de redactie, zonder te willen oordelen over het al of niet plaatsen van artikelen. De redactieraad moet drie tot vier maal per jaar bijeenkomen. Redactie en redactie-raad moeten samen optreden.'

Tot leden van de redactieraad werden benoemd: J. van den Doel, mr. J. van Gorkom, prof. dr. F. de Jong Edz., dr. G. Klein, mej. mr. Th. F. Lemaire, K. Voskuil en H. Wigbold.

De eerste gezamenlijke bijeenkomst van redactie en redactieraad vond plaats op 20 september 1962.

Het abonnementental bleef zich handhaven rond 13.500.

Gedurende de verslagperiode heeft de redactie ernaar gestreefd, de inhoud van Paraat zo actueel en alzijdig mogelijk te doen zijn. Enkele malen werd aanleiding gevonden tot het uitgeven van een speciaal nummer, geheel gewijd aan één onderwerp: het Afrikanummer in november 1960, het Onderwijsnummer in decem-ber 1960; het Vakantienummer in juni 1961; het Bevolkinganummer in februari 1962 en een Vakantienummer in juni 1962.

In een serie van drie artikelen werd aandacht besteed aan het denken van Marx. Daarnaast een serie van tien artikelen over grote filosofen: Socrates/Plato, Aristoteles, Thomas Morè, Hegel, Marx, H. de Man, L Kant, Karl Barth, A. camus, F. Lassalie en J. Jaurès.

De redactie slaagde er voorts in zich van een min of meer regelmatige mede-werking te verzekeren van een aantal beroepsjoumalisten. K. Diemer in Den Haag, o. Montagne in Bonn, c. de Groot in Parijs en L. veneman in Brussel.

Het aantal ingezonden stukken bleef van een verheugend grote omvang. Op een enkele uitzondering na werden deze stukken geplaatst.

StiCialisme en Democratie

De redactie van het maandblad van de Partij van de Arbeid was aan het einde van de verslagperiode als volgt samengesteld: prof. dr. J. P. Kruijt, voorzitter,

(20)

drs. J. M. den Uyl, secretaris; F. J. A. van Maanen, adj-secretaris; dr. E. Bron-gersma, dr. J. J. Buskes, prof. dr. B. de Goede, J. de Kadt, A. H. Kloos, A. Kossmann, mr. J. J. van der Lee, mr. Th. J. A. M. van Lier, dr. Fred. L. Polak en J. G. suurhoff. Met ingang van de 18de jaargang (1961) onderging de gedaante van het blad een nogal ingrijpende wijziging. Het formaat werd kleiner, maar door uitbreiding van het aantal pagina's (van 64 naar 80 per nummer) werd bereikt, dat de inhoud kwantitatief gelijk kon blijven.

Het aantal betalende abonnees steeg met ruim 200, zodat dit nu 2226 bedraagt. Opnieuw moet helaas met de bijna traditioneel geworden klacht worden ge-eindigd, dat het bijzonder te betreuren valt, dat het slechts een gering deel van het partijkader is dat geabonneerd is op S. & D., een blad, dat algemeen wordt beschouwd als het beste politieke maandblad in Nederland.

BROCHURES

Zie voor de Dr. Wiardi Beekman Stichting uitgegeven rapporten blz. 32 Huidige stand van het Nieuw-Guineavraagstuk

Aannemen huizen ... . Herstel en vernieuwing ... . Levensschets E. Vermeer

Reglement fed. v. Jongerengroepen ... . Kompas (herziene druk) ... . Beginselprogramma '59 (herdruk) ... . Omdat wij gereformeerd zijn ... . CABARETWERK 11.000 ex. 7.500 ex. 1.350 ex. 2.100 ex. 3.000 ex. 5.000 ex. 5.000 ex. 7.000 ex.

In het seizoen 1960/1961 traden de politieke lekencabaretgroepen van de partij, t.w. 'n Bräändnettel (Almelo), De Steekvlam (Den Haag), De Mallemolen (Hengelo), De Peperbus (Hilversum) en de Rode Rakkers (Utrecht) 57 keer op en bereikten met deze voorstellingen ongeveer 6500 mensen.

Emmy Lopes Dias trad op als landelijk regisseuse, terwijl het landelijk bestuur van deze groepen werd gevormd door J.

w.

Levij (voorzitter), mej. J. A. Ruarus (secretaresse) en E. Meester <vertegenwoordiger van het dagelijks bestuur van de partij).

van de subsidieregeling welke sinds het seizoen 1956/1957 bestaat en welke het optreden van de cabaretgroepen speciaal in kleine afdelingen stimuleert, werd door 33 afdelingen gebruik gemaakt. Hieraan werd een bedrag van f 2.883,20 besteed. De bijdragen van de gewesten à f 25,- per voorstelling zijn in dit bedrag reeds verrekend.

Aan het eind van dit seizoen hield De Mallemolen te Hengelo op te bestaan, aangezien een paar leden van deze groep wegens andere werkzaamheden niet meer aàn het cabaretwerk konden deelnemen en het niet mogelijk bleek voor hen plaatsvervangers aan te trekken.

In het seizoen 1961/1962 verzorgden dus vier cabaretgroepen dit speciale stuk propaganda. Zij bezochten totaal 28 afdelingen. Hiervan maakten er 23 ten bedrage van f 801,- gebruik van de subsidieregeling. Ook in dit bedrag zijn de bijdragen van de gewesten verrekend.

In het begin van dit seizoen aanvaardde pg. J.

w.

Levij een andere werkkring en trad af als voorzitter. Als zodanig nam pg. E. Meester zijn plaats in.

Het gesprek over plaats en betekenis van het eigen politieke cabaretwerk in het kader van de moderne communicatie- en ontspanningsmiddelen, dat in het

(21)

voorjaar van 1959 met vertegenwoordigers van de cabaretgroepen werd geopend, werd op 8 mei 1961 en 13 juni 1962 te Utrecht voortgezet. In verband met het feit dat ook de groep uit utrecht met het cabaretwerk ophield en er dan nog slechts drie groepen zouden bestaan, voor wie het niet doenlijk zou zijn het gehele land te bestrijken, terwijl aan de ver afgelegen afdelingen toch niet het gebruik van zulk een groep zou kunnen worden ontzegd, werd besloten het landelijk verband van de cabaretgroepen op te heffen. De groepen, die de wens daartoe te kennen geven, kunnen echter individueel voortgaan met hun werk. Wel is van de zijde van het partijsecretariaat ervoor gezorgd, dat de ongevallenverzekering, welke voor de cabaretgroepen in landelijk verband bestond, wordt gehandhaafd.

Als dank voor de wel bijzonder grote opofferingen, welke de leden-'cabaretiers' en hun huisgenoten zich gedurende een zo groot aantal jaren hebben getroost om dit werk voor de partij te doen, is op 29 september 1962 in Utrecht in een speciale bijeenkomst van deze groep partijgenoten afscheid genomen.

COMMISSIEWERK

commissie Oorlog en vrede in het atoomtijdperk

In het verslag over de periode 1958-1960 werd bericht over de samenstelling van deze commissie, die niet tijdig genoeg met haar. rapport gereed kwam om dit nog op het partijcongres 1961 aan de orde te kunnen stellen.

In de zomer van 1962 voltooide de commissie haar rapport. Van de leden van de commissie, nl. de partijgenoten J. J. A. Berger, mej. F. v. d. Burg <secretaresse),

J. J. Buskes, H.M. Franssen, F. J. Goedhart, C. J. Gorter, J. de Kad~, J. Koopman, F. J. Kranenburg, J. Meyer,

c.

L. Patijn, F. L. Polak, G. J. N. M. Ruygers <voor-zitter), B. W. Schaper, W. Schermerhorn, F. Schurer, M. van der Stoel, N. Stufkens, A. J. P. Tammes, mevr. U. Tellegen-Veldstra, J. Tinbergen, J. J. M. de Valk, P. van •t Veer, J. in •t Veld, mevr. H. Verwey-Jonker en

w.

Wierda; traden Scher-merhorn, Berger en mevr. Verwey-Jonker terug omdat zij onvoldoende gelegenheid hadden de vergaderingen der commissie bij te wonen.

Volledige overeenstemming kon niet worden bereikt. Het afwijkende standpunt van de minderheid werd neergelegd in een minderheidsrapport, waarvoor de pgn. Buskes, Franssen, Koopman, Schurer en De Valk de verantwoordelijkheid dragen. De overige leden van de commissie hebben zich verenigd op het standpunt zoals dat in het meerderheidsrapport is neergelegd, dat aan het partijcongres van 1963

wordt uitgebracht. De meerderheid heeft zich daarbij uitgesproken voor alzijdige gecontroleerde ontwapening, de minderheid voor eenzijdige, nationale ontwapening.

Commissie Interne Partijdemocratie

Zoals over de vorige verslagperiode werd vermeld, bracht de comm1SS1e aan het partijcongres '61 een interimrapport uit. In december '62 bracht de commissie een tweede interimrapport uit, ditmaal gewijd aan de onderdelen van haar taak •ver-enigbaarheid van functies in de partij met andere functies' en de 'wijze van kandidaatstelling in de partij'. Nadat ter zake door de bijzondere huishoudelijke partijraadsvergadering in april '63 zal zijn beslist, zal de commissie nader ingaan op vragen rondom het thema 'leiding en leden', dat verband houdt met de participatie, de communicatie der leden, etc. In de samenstelling van de commissie is wijziging gekomen doordat twee leden, nl. J. J. A. Berger en A. den Breejen hiervan geen deel meer uitmaken.

(22)

Commissie radiovraagstuk

Ingevolge toezegging van de wnd. partijvoorzitter op het congres 1961 werd een werkgroep ingesteld, welke tot taak heeft aan het partijbestuur een formule voor het radio- (en TV)-bestel voor te leggen, welke voor een grote meerderheid in de partij aanvaardbaar zou kunnen zijn.

Het lidmaatschap van deze werkgroep werd op verzoek van het partijbestuur aanvaard door: J. G. Suurhoff (voorzitter), a, Boekhoven, J. B. Broeksz, ir. K. Kooy, H. Korte jr., drs. J. Meyer, ds. L. H. Ruitenberg, drs. J. M. den Uyl, drs. A.

R. Vermeer, J. M. Willems en drs. J. J. Voogd (secretaris). De werkgroep hoopt in de loop van 1963 met haar taak gereed te komen.

Commissie Gemeenteclassificatie

Op het in 1961 gehouden congres van de partij is een drietal voorstellen aan de orde geweest met betrekking tot het afschaffen van de gemeenteclassificatie. Het congres besloot een commissie in te stellen met als opdracht, voor het verkiezings-program van 1963 een advies op te stellen inzake de wensen die op dit punt door de partij dienen te worden geformuleerd.

De commissie werd als volgt samengesteld: prof. dr. ir. A. Vondeling (voorzitter), S. Bonn, A. Buys,

c.

J. Buijtendijk, L. Kooy, prof. dr. J. P. Kruijt,

w.

Olthof, S. v. d. Ploeg, E. Steenbergen, H. Tuin, L. P. G.Nelemans, drs. H. J. Eijsink (secretaris).

De commissie is ervan uitgegaan, dat een uitputtende behandeling van alle aan het vraagstuk der gemeenteclassificatie verbonden aspecten niet nodig was. Een uitvoerige en vrijwel alles omvattende benadering van dit vraagstuk heeft indertijd plaatsgevonden in het bekende rapport-Kruijt. Zij heeft zich dan ook beperkt tot enkele van de ·belangrijkste facetten. De commissie kwam tot de conclusie, dat het handhaven van de classificatie als ongewenst moet worden beschouwd.

Comité Nederlanders uit Indonesië van de Partij van de Arbeid

Aan het begin van de verslagperiode was het comité als volgt samengesteld: Voor-zitter drs. Th. J. Hogendorp; secretaris-penningmeester H. R. Bär; leden: mevr. D. Heroma-Meilink, mej. dr. R. de Bruyn Ouboter, J. H. Scheps, mr.

c.

J. Nierstrasz,

J. van der Lee en D. Janssens.

In 1960 bedankte pg. Van der Lee voor het lidmaatschap van het comité. Pg. D. Janssens kon door ziekte geen deel hebben aan het werk.

Het comité kwam elke twee à drie maanden bijeen. Besproken werden onder-scheidene aangelegenheden, die het wel en wee van gerepatrieerde landgenoten uit Indonesië nauw raken, als: spijtoptantenzaken, pensioenaangelegenheden, be-jaardenaangelegenheden, huisvesting gerepatrieerden, werkgelegenheid, assimilatie-moeilijkheden, enz.

In de verslagperiode werden in samenwerking met de Vrouwenbond van de partij twee vraaggesprekken voor de VARA-microfoon georganiseerd over gerepatrieerden-aangelegenheden. Er werd bevredigend gereageerd door middel van brieven om inlichtingen en hulp.

De Wegwijzer bleef tweemaandelijks verschijnen met een oplaag die aan het begin van de verslagperiode ruim 4000 beliep en die vervolgens steeg tot 7000 à 8000 aan het eind van de verslagperiode. In het verzamelen van adressen bleef het comité actief, waarbij het enige incidentele medewerking van enige partij-afdelingen in het land ontving.

De nieuwe opzet van het blad mag als zeer geslaagd worden beschouwd, gezien de reacties. Aanmeldingen voor het lidmaatschap, verzoeken om nadere inlichtingen

(23)

over de partij, kwamen binnen, evenals verzoeken om toezending van de Wegwijzer .. Ook verzoeken om hulp van uiteenlopende aard, als een andere werkkring, een beter huis, huizenruil, visumverlening van familieleden-spijtoptanten, enz.

Commissie Internationaal Hulpwerk

Gedurende de verslagperiode kwam in de samenstelling van de commissie geen verandering. De samenstelling luidt als volgt:

Namens het Nederlands Vetbond van Vakverenigingen: J. Landman (penning-meester), en R. Wijkstra.

Namens de Partij van de Arbeid: J. H. Scheps <voorzitter); mej. dr. M. P. de Bruyn Ouboter en D. Spierenburg (secretaris).

De commissie is aangesloten bij de Entraide Ouvrière Internationale, de Inter-nationale voor Arbeidershulpwerk, gevestigd te Zürich. De EOI is een onderdeel van de Socialistische Internationale. De bureauvergaderingen van de EOI werden regelmatig door J. H. Scheps bezocht.

Tevens is de commissie aangesloten bij de Nederlandse Federatie voor Vluchte-lingenhulp. Mej. De Bruyn Ouboter is lid van het bestuur van de federatie.

Werkzaamheden. De belangrijkste activiteit, die de commissie in de

verslag-periode ondernam, was opnieuw het organiseren van enkele transporten met vluch-telingenkinderen uit kampen in West-Duitsland.

In het voorjaar van 1960 arriveerde een groep van circa 60 kinderen, afkomstig uit het meest oostelijke deel van West-Duitsland. De kinderen werden ondergebracht in pleeggezinnen in Apeldoorn, Zutphen en Arnhem. De kinderen werden uitstekend verzorgd en konden na een verblijf van tien weken in blakende welstand naar hun ouders terugkeren. Plaatselijk werden, zoals inmiddels traditie is geworden, vele initiatieven ontwikkeld, die tot het welslagen van deze transporten bijzonder veel hebben bijgedragen en de financiële lasten voor de commissie sterk hebben verminderd. De pers en het bedrijfsleven in de streek waar de kinderen werden ondergebracht, hebben aan het succes van de actie eveneens veel bijgedragen. De organisatie werd uitgevoerd in nauwe samenwerking· met gewestelijke en plaatselijke vertegenwoordigers van de Partij van de Arbeid en haar Vrouwenbond en met het districtsbestuur en bestuurdersbonden alsmede de Vrouwenbonden van de NVV. Een tweede transport vond plaats in het voorjaar van 1961. De groep telde circa 150 deelnemertjes, die werden ondergebracht in Winterswijk, Apeldoorn, Zutphen, Oosterbeek, Vlaardingen, Schiedam en Maassluis. Ook hier werd samengewerkt met plaatselijke en gewestelijke partij- en vakbondsfunctionarissen. De kinderen waren ditmaal afkomstig uit West-Berlijn.

De ontwikkeling om Berlijn was voor de commissie aanleiding, in augustus van 1961 opnieuw een transport, ditmaal van veel groter omvang, te organiseren.

Besloten werd een transport van 550 kinderen samen te stellen. Hiertoe werd overleg gepleegd met partij- en vakbondsfunctionarissen in Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht, Overijse!, Den Haag en Rotterdam.

Een grootscheepse publiciteitscampagne via radio en een aantal dagbladen leverde in een minimum van tijd een 800-tal adressen van pleeggezinnen op.

Bij de aankomst van de kinderen, die in verschillende groepen arriveerden en ditmaal in Nederland grotendeels per trein naar de plaatsen van onderbrenging werden vervoerd, werd grote belangstelling ondervonden van de pers, de radio en van de televisie.

(24)

het onderhouden van het contact met pleegouders, plaatselijke comités en de Arbeiterwohlfahrt in Duitsland, de organisatie, in samenwerking waarmee alle kindertransporten steeds worden uitgevoerd.

Activiteiten van minder spectaculaire aard voerde de commissie eveneens uit. Zo werden incidenteel pakketten met levensmiddelen en medicamenten verzonden aan enkele adressen in Hongarije en werd steun verleend aan acties van de Inter-nationale ten behoeve van slachtoffers van rampen en ten behoeve van de vluchte-lingen in Algerië.

Traditie is geworden, dat de V ARA het overschot van de bekende speelgoedactie ter beschikking stelt van de commissie. In overleg met de Arbeiterwohlfahrt wordt dit speelgoed verdeeld onder kinderen in vluchtelingenkampen in West-Duitsland.

Financiën. De inkomsten van de commissie worden voornamelijk gevormd door de opbrengst van de collecten op de meifeesten. In 1961 bedroeg de opbrengst

t

4.633,36, in 1962

t

3.946,84.

Daarnaast ontving de commissie een bijdrage van de N.V. De Arbeiderspers van

t 3500,-, van de Ned. Fed. v. Vluchtelingenhulp in 1960 een subsidie van t 3000,-,

in 1961 eveneens

t

3000,- en in 1962 ten slotte

t

1500,-.

Als bijdrage in de kosten van het kindertransport 1962 droeg de Centrale een subsidie bij van t 5000,- ter bestrijding van de kosten van verzekeringen, die voor alle kinderen moesten worden afgesloten.

De uitgaven, gedaan ten behoeve van de verschillende transporten, bedroegen resp. in 1960

t

3.008,33, in 1961 circa

t

6.800,-en in 1962

t

8.698,13.

De financiële middelen van de commissie zijn door de achtereenvolgende activi-teiten dermate geslonken, dat van het aanbod van het NVV een subsidie van

t 1500,- te verstrekken, een dankbaar gebruik werd gemaakt.

De positie van de beschikbare middelen is momenteel van dien aard, dat voor het organiseren van een nieuwe activiteit allereerst bronnen zulen moeten worden aangeboord om die activiteit te kunnen financieren. Het kassaldo bedraagt per

30 september 1962 t 956,88.

VERHOUDING TOT ANDERE ORGANISATIES

Ook in deze verslagperiode werd goed contact gehandhaafd met een aantal organi-saties. Daartoe behoort het Nederlands Verbond van Vakverenigingen. Wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding gaven, vonden besprekingen plaats tussen verbonds- en partijbestuur. Bijeenkomsten van het NVV werden bijgewoond door vertegenwoordigers van de partij, zoals ook omgekeerd het geval was.

Als vertegenwoordiger van het partijbestuur in het hoofdbestuur van de VARA treedt onveranderd de algemeen secretaris-penningmeester, E. Meester, op.

Ook in deze verslagperiode hadden vertegenwoordigers van de partij zitting in het bestuur van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvrienden-werk.

Met een aantal andere organisaties werden goede verbindingen onderhouden, o.m. met het Nederlands Verbond van Middenstandsverenigingen en de Bond van Arbei-derszangverenigingen.

VROUWENBOND

(25)

Roos-Oudegeest, B. M. v. Schie-Wouts, A. P. Schilthuis, N. M. Stelling-Dekker, A. Thomassen-Lind, L. de Vries-v. Amerongen.

In het dagelijks bestuur hadden zitting: A. v .d. Goes v. Naters-v. d. Plaats, voor-zitster; R. de Bruyn Ouboter, secretaresse; D. Heroma-Meilink,

c.

P. de Roos-Oudegeest.

Op 30 september 1962 bestonden er 375 plaatselijke groeperingen en 98 cor-respondentschappen.

Het aantal vrouwelijke leden bedroeg op: 1 oktober 1960: 49.879; 30 september 1962: 49.114.

Leesclubwerk

De leesclubs zijn voor de bond de belangrijkste centra van activiteit. Per 30 sep-tember 1962 waren er 379 leesclubleidsters geregistreerd.

De leesclub krijgt meer en meer het karakter van een gespreksgroep, waar diverse maatschappelijke en politieke vraagstukken behandeld worden.

Elk jaar wordt er centraal een mapje voor leesclubleidsters beschikbaar gesteld. Dit bevat documentatiemateriaal over een achttal onderwerpën van zeer ver-scheidene aard en moeilijkheid.

Tijdens de verslagperiode zijn aan de groepen enige malen vragen toegezonden die veelal in de leesclubs werden behandeld. Ter voorbereiding van het congres in 1961 zijn in de winter van 1960 vragen gesteld over het onderwerp De klant koning of onderdaan. In het voorjaar van 1961 werden vragen gesteld over ruil-verkaveling en streekverbetering (aan die groepen, die met dit onderwerp ge-confronteerd zouden kunnen worden).

In het najaar van 1961 werd de arbeid van de buitenshuis werkende gehuwde vrouw ter discussie gesteld. Hieraan is door 326 groepen en leesclubs deelgenomen.

Scholing

In de verslagperiode hebben 8 scholingaweken op De Bom plaatsgehad te weten: 4 scholingaweken voor bestuursters en 4 voor leesclubleidsters.

In totaal werd aan deze scholingaweken voor bestuursters door 89 bestuursters en aspirantbestuursters deelgenomen. Het totaal aantal deelneemsters was 77.

van 30 oktober tot 3 november 1961 werd er een scholingabureau gehouden voor spreeksters en gevorderde leesclubleidsters. Het aantal deelneemsters was 25. Voor de leiding van de scholingaweken kunnen wij steeds een beroep doen op de directrice van De Born, mej. N. Blaak, en tevens herhaaldelijk op pge. B. Ras-Heerema.

Gewestelijke scholing

In januari 1961 en december 1961 hadden besprekingen plaats met degenen die de leiding hebben van de scholing in de gewesten.

Het orgaan van de bond Wij vrouwen

Mevr. L. Wilzen-Bruins is op haar verzoek uit de redactie getreden. In haar plaats is benoemd mevr. A. Padt-Jansen.

De redactie is nu als volgt samengesteld: Chr. de Ruyter-de Zeeuw, R. de Bruyn Ouboter, G. Brautigam, R. Bomhoff-v. Rhijn en A. Padt-Jansen.

Het aantal abonnementen bedroeg per 30 september 1961 13.450.

De totale gemiddelde maandoplage bedroeg per 30 september 1961 23.400 en per 30 september 1962 24.000.

(26)

Hiervan was het aantal over de post te verzenden abonnementen op 30 september 1962 11.521. De overigen worden door de groepen zelf bezorgd.

Met ingang van 1 april 1962 wordt Wij Vrouwen niet meer door de Arbeiderspers geadministreerd en door hun agenten rondgebracht.

Er is een nieuwe regeling getroffen, waarbij met ingang van 1 april 1962 nog slechts twee soorten abonnementen mogelijk zijn. Ten eerste abonnementen over de post, die op ons secretariaat worden geadministreerd. Ten tweede verzorging van losse nummers door de groepen.

Dit laatste is vanzelfsprekend voor het contact dat door de groepen met de lezeressen gelegd wordt van groot belang.

Sinds mei 1962 wordt er een nieuw drukprocédé, gepaard gaande met een andere papiersoort toegepast.

Kaderblad Ons Werk

Per 1 september 1961 telde dit kaderblad 1102 abonnees; per 1 september 1962 977. Het blad wordt geredigeerd door de bondssecretaresse.

Bondscangres

Het hondscongres werd gehouden op 20 en 21 april 1960 in de Dierentuin te 's-Oravenhage.

Er waren 669 afgevaardigden aanwezig uit 258 groepen.

De gewestelijke commissies en stedelijke federaties hadden 20 bestuursters afge-vaardigd, terwijl er 18 vrouwelijke partijgenoten afgevaardigd waren door afdelingen waar geen vrouwengroep bestaat.

Voorstellen over beroepsarbeid van de gehuwde vrouw en de nood in de ver-zorgende beroepen waren aanleiding om op 16 mei 1961 een bijeenkomst met het kader van de bond te doen plaatshebben over de arbeid van de gehuwde vrouw. Tevens is er een commissie met als voorzitster mevr. H. Verwey-Jonker ingesteld, die zich met dit probleem bezig houdt. Aan het eind van de verslagperiode had deze commissie haar werk nog niet beëindigd. Voorts zijn over het onderwerp

De beroepsarbeid van de gehuwde vrouw vragen aan de groepen gesteld.

Het onderwerp voor het congres De klant koning of onderdaan, dat van tevoren in de groepen was besproken, bleek in het centrum van de bèlangstelling te staan. Twintig afgevaardigden voerden hierover het woord, waarbij toelichtingen werden gegeven door C. P. de Roos-Oudegeest. Ten slotte werd de bespreking afgesloten door een rede van prof. Vondeling.

Bondsraad

De Bondsraad kwam bijeen op De Born op 13 april 1962. Aanwezig waren: 11 leden van het hoofdbestuur, 2 leden van de Borncommissie, 8 voorzitsters van de gewestelijke commissies en stedelijke federaties en 23 afgevaardigden.

De besprekingen waren gewijd aan de plaats van de leesclubs in het werk van de bond, ingeleid door A. Thomassen-Lind.

Voorts werd aandacht besteed aan de actie voor de a.s. verkiezingen voor de gemeenteraden en aan ons werk in internationaal verband.

In de middagzitting sprak A. Vermeer over de verkiezingen voor de Provinciale Staten en hun betekenis voor de gemeenteraadsverkiezingen.

(27)

Bijeenkomsten op De Born

In 1961 hebben 1635 deelneemsters de bijeenkomsten meegemaakt.

Er zijn in dat seizoen 35 bijeenkomsten gehouden, waarvan 28 algemene bijeen-komsten, 5 onderwerpbijeenkomsten en 2 weekbijeenkoinsten.

In 1962 hebben 1645 deelneemsters de bijeenkomsten meegemaakt. In dat seizoen zijn er 36 bijeenkomsten gehouden, waarvan 29 algemene bijeenkomsten, 6 onder-werpbijeenkomsten en 2 weekbijeenkomsten.

Verkiezingsactie

Aan de acties voor de Statenverkiezingen op 28 maart 1962 en de Oerneente-raadsverkiezingen op 30 mei 1962 werd door de vrouwen actief meegewerkt. Voor de Statenverkiezingen werd gecolporteerd met het orgaan 'Meer ruimte, meer mans'. Het orgaan voor de Gemeenteraadsverkiezingen droeg de titel 'Zo is ons leven'. De grote waarde van het colporteren is onder meer het gesprek dat hiermee gepaard kan gaan. Bij elke verkiezingsactie vinden wij de leden van onze bond weer bereid dit tijdrovende en niet altijd bemoedigende werk, dat aan de andere kant toch ook weer veel voldoening kan schenken, op zich te nemen.

Activiteit voor de groepen

Gedurende deze verslagperiode waren de novembermaanden aan de 'vrouwendagen' gewijd.

In november 1960 werden er 129 bijeenkomsten ter gelegenheid van de vrouwendag gehouden, waarvoor een beroep is gedaan op 46 spreeksters en 9 sprekers.

Zij spraken over de leuze: Naar een socialistische koers in Nederland, Een ver-enigd Europa, Welvaart in de wereld.

In november 1961 werden er 129 vrouwendagen gehouden met 38 spreeksters en 8 sprekers.

Als onderwerp is behandeld: De spanning tussen individu en gemeenschap en de noodzaak van saamhorigheid op internationaal terrein.

Van door de bond beschikbaar gesteld materiaal voor een bijprogramma is in 1960 door 61 groepen gebruik gemaakt en in 1961 door 54 groepen.

In 1960 werden van het beschikbaar gestelde jaarwisselingspakket ter opluiste-ring van de jaarwisselingsbijeenkomst 60 exemplaren door de groepen besteld.

In 1961 werd het jaarwisselingspakket niet uitgegeven.

Radiouitzendingen

Gedurende de gehele verslagperiode vonden de uitzendingen plaats op de woens-dagmiddag.

Vertegenwoordigingen

In verschillende organisaties en commissies is de bond tegenwoordigd, o.m. in: Het Nederlands Vrouwencomité, in de Nederlandse Huishoudraad en Raad van Advies van het Consumenten Contactorgaan en in de Nederlandse Federatie voor Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening.

Internationaal contact

De Vrouwenbond is aangesloten bij de Internationale Raad van Sociaal-Democra-tische Vrouwen. De activiteit van deze raad is mede gericht op het tot stand brengen van contacten met vrouwen en vrouwenorganisaties buiten Europa, en is de laatste jaren sterk toegenomen. Thans zijn er tussen de 20 en 30 beurzen

(28)

door de raad zelf en ook door haar organisaties uitgereikt aan vrouwen uit ont-wikkelingslanden. Deze beurzen stellen hen in staat om in Europa en Israël cursussen te volgen. Mede aan deze activiteit is het te danken dat de raad sinds juni 1962 is toegelaten tot de UNESCO. R. de Bruyn Ouboter is lid van het werkcomité van de raad.

Op 20 en 21 oktober 1961 had te Rome de tweejaarlijkse conferentie van de raad plaats.

Aan het eind van de conferentie legde Mary Butherland (Engeland) het voor-zitsterschap neer. In haar plaats werd R. de Bruyn ouboter tot voorzitster van de raad gekozen.

Aan de internationale studieweek van 5--11 augustus in Denemarken werd deelgenomen door R. de Bruyn Ouboter, L. Wilzen-Bruins en T. Hamel-Hoppener. Door de beide eersten werden inleidingen gehouden.

2o-26 mei 1962 namen B. Ras-Heererna en R. de Bruyn Ouboter op uitnodiging van de SPD deel aan een zgn. 'Informationsreise' naar Berlijn.

Fonds Internationale Solidariteit

Tijdens de verslagperiode is dit fonds door inzamelingen van onze leden weer versterkt. In het voorjaar van 1960 konden wij een vrouw uit Afrika uitnodigen om een cursus van 7 maanden te volgen op het Instituut voor Sociale Studies te Den Haag. Barbara Opoku uit Ghana heeft van deze uitnodiging gebruik gemaakt. Aangezien de situatie in de ontwikkelingsgebieden veel gemeen heeft met de situatie in Israël, leek het ons gewenst om gebruik te maken van het aanbod van onze Israëlische partijgenoten om vrouwen uit ontwikkelingslanden in de ge-legenheid te stellen in Israël cursussen te volgen.

In de zomer van 1962 heeft een partijgenote uit Madagascar, Helene Ramiharisoa een cursus gevolgd te Haïfa aan het Women's Seminar for Community Leaders. Thans neemt zij sinds eind augustus op het Afro-Aziatisch Instituut te Tel Aviv aan een cursus voor ontwikkeling van vakbondsleiders en coöperatie deel. Aan een cursus van dit instituut neemt ook een tweede partijgenote uit Madagascar deel, voor wie wij eveneens de overtocht bekostigd hebben, t.w. madai:ne Spirale. De beurzen die wij in samenwerking met de Israëlische partijgenoten beschik-baar stellen, dragen de naam van Evert-Vermeer-beurzen.

Het fonds Internationale Solidariteit wordt sinds september 1961 versterkt door de verkoop van zegels. In september 1962 besloten wij hiermee door te gaan, gezien de goede resultaten.

DR. WIARDI BECKMAN STICHTING

I. Algemeen

De bezetting van het bureau was in de verslagperiode als volgt: drs. J. M. den Uyl, directeur; drs. J. J. Voogd, adj.-dir.; drs. H. J. Eijsink, mr. W. 0. Verkruisen, mr. J. W. Masman, drs. E. van Thiin, R. de Rooi <halftime), wetenschappelijke medewerkers; voorts acht bibliotheek- en secretariaatsmedewerksters.

Het aantal wetenschappelijke medewerkers (uit wier kring drs. G.

w.

B. Borrie en F. J. A. van Maanen een andere functie aanvaardden) werd ingevolge een door het curatorium aan het partijbestuur gedaan verzoek met één uitgebreid. Ten behoeve van de contacten van het partijsecretariaat met werkgevers en middenstanders werden werkzaamheden verricht door drs. H. J. Eijsink en drs. E. van Thijn. Mr. J. W. Masman vervulde het secretariaat van de Commissie Interne Partijdemocratie, drs. H. J. Eijsink van de Verkiezingsprogramcommissie.

(29)

Drs. J. J. Voogd was lid van de redactie van Paraat en secretaris van de Werk-groep Radiobestel van de partij. De werkzaamheden van de stichting resulteerden in de verslagperiode in 16 conferenties en 6 rapporten.

zoals in het vorige verslag reeds aangegeven geeft deze vermelding van openbare activiteiten slechts een zeer onvolledig beeld van de werkzaamheden van de stichting; het is evenwel niet mogelijk een overzicht te geven van de interne nota's, de in besloten kring gehouden voorlichtende bijeenkomsten, de vele honderden beantwoorde brieven uit het land en de talrijke ingewilligde verzoeken om docu-mentaties over bepaalde onderwerpen.

Een aantal besprekingen over diverse onderwerpen werd met studenten-verenigingen georganiseerd. Deze contacten zullen worden uitgebreid. Het curatorium van de stichting vergaderde gemiddeld eens per twee maanden over de opzet van het werk en de inhoud van te publiceren rapporten.

De aan het einde van de verslagperiode werkzame 21 secties en 27 commissies in het kader van de stichting vergaderden regelmatig.

Het bureau van de stichting besteedde zeer veel· tijd aan de opzet van een aantal studies over de kwaliteit van het bestaan in Nederland.

11. Curatorium

De samenstelling van het curatorium per 1 oktober 1962 was als volgt: drs. A. A. van Ameringen, prof. dr.

w.

Banning, J. J. A. Berger, prof. mr. dr. G. van den Bergh <voorzitter), dr.

w.

Drees jr., prof. mr. H. Drion, dr. W. Hessel, H. J. Hofstra, mr. G. E. Langemeijer, mr. Th. J. A. M. van Lier, E. Meester, drs. G. M. Nederhorst, drs. D. Roemers, prof. dr. I. Samkalden, J. G. Suurhoff, drs. J. M. den Uyl (secretaris), mevrouw dr. H. Verwey-Jonker, prof. dr. ir. A. Vondeling,

c.

van der Waerden, J. M. Willems.

111. Gonjerenties

In de verslagperiode werden de volgende conferenties gehouden:

Maand en jaar okt. 1960 okt. 1960 dec. 1960 febr. 1961 febr. 1961 maart 1961 nov. 1961 nov. 1961 jan. 1962 Onderwerp, inleiders:

De hervorming van de onderneming. Inl. drs. A. A. van Ameringen, prof. mr. P. Sanders, mr. M. v. d. Stoel.

Economische politiek (samen met Vlaamse pgn.). Inl. drs. H. J. Eijsink en P. Frantzen (België) en R. Vloeberghs (België). Gemeentefinanciën. Inl. A. Venverloo.

Planpolit1ek. Inl. prof. dr. J. Tinbergen, ir. H. Vos.

Agrarisch congres over het vraagstuk van de Europese integratie in het bijzonder van de landbouw. Inl. Cépède (Fr.), Baade (D.) en v. Meerbaghen (B.), dr. S. L. Mansholt, ir. H. Vredeling, prof. dr. ir. A. Vondeling en mevr.

c.

Venzeiaar-de Boer.

Gelijke kansen en meritocratie. Inl. mevr. dr. H. Verwey-Jonker. Commerciële televisie in Engeland. Inl. Tom Driberg (Eng.).

(Korte conferenties tijdens het congres van de PvdA).

Prov. conferentie voor Statenleden. Inl. prof. dr. E. V.

w.

Ver-cruysse en mevr. mr. Chr. A. de Ruyter-de Zeeuw.

Nota Landbouwschap over toekomstig landbouwbeleid. Inl. D. Tig-gelaar en ir. H. Dijkstra.

Behandeling gemeentelijk verkiezingsprogram. Inl. mr. W. G.

Ver krUisen.

(30)

jan./febr. 1962 Agrarisch congres over het gebruik van de nationale bodem. Inl. prof. dr. ir. A. Vondeling, drs. R. de Wit, dr. ir. F. Bakker Schut. febr. 1962

maart 1962

Sociale planning in de Nederlandse ontwikkelingsgebieden. Inl. drs. S. Hogervorst, drs. H. M. Franssen, mej. L. Hijmans. Naoorlogse cultuurpolitiek. Inl. mr. G. J. P. Cammelbeeck, drs. J.

M. den Uyl.

april 1962 Verzuiling en maatschappelijk werk. Inl. prof. dr. J. P. Kruijt dr. E. Brongersma, mr. J. F. Hornstra.

mei 1962 mei 1962

Ruimte voor recreatie. Inl. drs. Th. J. Westerhout enK. van Driel. Sportproblemen. Inl. S. Heyers, M. K. Bal, dr. A.

c.

van Sw<'1

IV. Verschenen publikaties

Titel: Aantal blz. Prijs

Apart of samen ... . 31 f 1,50 Ziekenhuisbouw ... . 20 "1,75 Aanvullende werkgelegenheid ... . 74 "2,-Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ... . 62 "3,-Ruimte voor recreatie ...•... 55 "3,-Borgstellingsfondsen ... . 21 '' 1, .... ~,

V. Secties

Per 1 oktober 1962 waren de volgende permanente secties aanwezig:

Naam:

Middenstand Verkeer en :vervoer Sociol. werkgroep

Ontwikkeling overzeese landen Sport Jeugdvorming en volks-ontwikkeling Maatschappelijk werk Kindel.'bescherming Sociale vragen Onderwijs V oorzitter: J. Reehorst ir.

s.

A. Posthumus J.deKadt drs. G. M. Nederhorst J. Peters mevr. D. Heroma-Meilink nr. F. Daams J. J. A. Berger dr. P. J. Koets Gezondheidszorg dr. J. H. Lamberts Gemeente en provincie W. Mensink

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de antwoorden op de eerste drie vragen van deze enquête blijkt dat 24% van de respondenten een actief cEK-beleid voert bij vrouwen tot en met 44 jaar en dat 33% een

Door de kapitaalmarkten te voorzien van deze informatie, zou de waarde van de onderneming meer kunnen worden bepaald door de feitelijke risico’s die de onderneming loopt en

Het initiatief tot deze serie, die verslag doet van een jaarlijks empirisch onderzoek, lijkt te liggen bij de Commissie Jaarverslaggeving van het NIVRA, maar dat neemt niet weg dat

De drie sprekers benadrukten allen op hun eigen wijze dat nauwkeurig onderzoek naar voor- en nadelen van geneesmiddelen bij kinderen van belang is, en dat het melden van registreren

* Misschien is er binnen de EVS als organisatie te snel vanuit gegaan dat diegenen die direct betrokken zijn bij het werk (zoals de leden van het Algemeen

zitting hadden Willem van de Zandschulp (pb), Miehiel van Hasselt (WBS),Ruud Dekker (FJG),Tinie de Bruin (Vrouwen- kontakt) en Jan van Bergen vanuit de

Het bestuur van de Partij van de Arbeid heeft in zijn jongste vergadering aandacht besteed aan de situatie in Limburg, waar door recente gebeurtenissen (als de

De commissie oriënteert zich omstandig ten aanzien van de op handen zijnde kandi- daatstelling, in het bijzonder naar de inzichten van het bestuur der gewestelijke en