• No results found

Vraag nr. 50 van 20 januari 1999 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 50 van 20 januari 1999 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 50 van 20 januari 1999

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Vlabinvestproject Kerkeveld (Kraainem) – Eigen-domssituatie

In de gemeente Kraainem bestaat juridische ondui-delijkheid over de eigendom van de gronden waar-op het Vlabinvestproject Kerkeveld wordt uitge-voerd (Vlabinvest : Investeringsfonds voor Grond-en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant). Bij de op-heffing van de unitaire provincie Brabant werden de betrokken percelen niet formeel overgeheveld naar de provincie Vlaams-Brabant.

Het lijkt dan ook aangewezen dat het Vlaams Ge-west zich deze gronden zo snel mogelijk toeëigent om klaarheid te scheppen in dit bouwdossier. 1. Welke onduidelijkheid bestaat er over de

eigen-dom van de gronden waarop het Vlabinvestpro-ject Kerkeveld in Kraainem wordt uitgevoerd ? 2. Zijn er juridische bezwaren tegen een formele

toe-eigening van bovengenoemde gronden door het Vlaams Gewest ? Zo ja, welke ?

Zo neen, wanneer zet de Vlaamse regering de nodige stappen om formeel eigenaar te worden van deze gronden ?

Antwoord

1. Het perceel dat Vlabinvest op het Kerkeveld in Kraainem wenst te onteigenen om er een soci-aal woonproject met tien erfpachtkavels te re-aliseren, maakt deel uit van de Stichting Van der Borght. Deze stichting is ontstaan in de vijftien-de eeuw en heeft onvijftien-der anvijftien-dere het toekennen van privé-studiebeurzen tot doel. Over de ei-gendom van de gronden zelf bestaat er dus geen enkele onduidelijkheid.

Het statuut van een dergelijke stichting wordt echter nog steeds geregeld door de wet van 19 december 1864 betreffende de stichtingen ten voordele van het openbaar onderwijs of ten bate van bursalen, die het beheer ervan aan een provinciale commissie toevertrouwt. Zo valt de Stichting Van der Borght onder de bevoegdheid van de Provinciale Commissie voor Studiebeur-zen van de provincie Brabant.

Ondanks de splitsing van de provincie Brabant in 1995 bleef deze Commissie haar unitair ka-rakter behouden, zodat het op dit ogenblik on-duidelijk is wie de bevoegde toezichthoudende

overheid is die volgens de wet van 19 december 1864 een dergelijke vervreemding moet goed-keuren.

2. Drie jaar geleden ontving Vlabinvest reeds een onteigeningsmachtiging voor het beoogde ter-rein (groot 31 are 27 ca). Het ministerieel be-sluit houdende goedkeuring van een onteige-ningsplan en machtiging tot onteigening van Vlabinvest dateert van 19 november 1996. Op 20 november 1996 reeds werd het dossier door Vlabinvest overgezonden aan het Aankoopco-mité, met het verzoek om de onderhandelingen met de eigenaar te starten en de onteigenings-akte te verlijden. Na onderhandelingen bereikt het Aankoopcomité einde 1997 een akkoord over de prijs met de Stichting.

Dit akkoord moet echter volgens de wet van 1864 worden goedgekeurd door de bestendige deputatie of bij koninklijk besluit. Aangezien er geen bestendige deputatie voor de provincie Brabant meer is, werd intensief op zoek gegaan naar een andere toezichthoudende overheid die bevoegd zou kunnen zijn om deze vervreem-ding goed te keuren. Tot zolang dit niet is ge-beurd, kan het Aankoopcomité de onteigenings-akte niet verlijden.

Indien de ligging van het bewuste perceel als criterium zou worden aangewend, zou de be-stendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant bevoegd kunnen zijn. Uit diverse con-tacten met de provincie Vlaams-Brabant blijkt echter dat de bestendige deputatie van de pro-vincie Vlaams-Brabant zich buiten deze zaak wil houden, aangezien zij geen toezichtsbe-voegdheid meer heeft inzake verwervingen en vervreemdingen van gemeenten.

Indien de Stichting Van der Borght daarentegen als zodanig met het grondgebied van het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest zou zijn verbonden – en dit is het standpunt van de Provinciale Commissie voor Studiebeursstichtingen van Brabant zelf – zou de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd kunnen zijn. Door de Provinciale Commissie zelf werd het akkoord met het Aankoopcmité voor advies overgezonden aan deze Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Volgens ingewonnen informatie wacht deze op het advies van de Raad van State.

(2)

hebben op dit gebied en wees op de complexe institutionele problematiek.

Aangezien de afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft bepaald dat de wet van 19 de-cember 1864 een onderwijsaangelegenheid re-gelt, werd door Vlabinvest op 24 april 1998 de vraag gesteld aan de Vlaamse minister van On-derwijs of hij enige toezichtsbevoegdheid uitoe-fent over deze Provinciale Commissie. Bij brief van 23 september 1998 werd door mij eveneens aangedrongen bij de Vlaamse minister van On-derwijs om op de vraag van Vlabinvest te ant-woorden.

In zijn antwoord van 9 februari 1999 aan Vla-binvest laat de Vlaams minister van Onderwijs weten niet bevoegd te zijn in dit dossier, aange-zien het hier – specifiek de studiebeurzenstich-tingen en de commissie die hen beheert in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – een gemeen-schapsmaterie betreft die bicommunautair van aard is en dus tot de bevoegdheid van de Ge-meenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort. De Vlaamse minister van Onderwijs wijst er eveneens op dat, om juridisch correct te hande-len, er eerst een institutionele oplossing dient te komen, waarvan de organisatie in handen ligt van de federale minister van Binnenlandse Zaken.

Uiteraard werd daaraan ook reeds gedacht en werd eveneens op 23 september 1998 door mij deze vraag gesteld aan de federale minister van Binnenlandse Zaken. Tot op heden bleef dit schrijven onbeantwoord.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op vraag van de auditcommissie Vlaams-Bra- bant wordt in de loop van 1999 een mobiliteits- studie opgemaakt voor de ganse gewestweg N8 op het grondgebied van Dilbeek, Lennik, Roos-

Is er terzake overleg met de federale regering, of neemt de minister alleszins initiatieven voor een gelijkaardige aanpassing van de regeling voor het

In december 1998 kwam de bevoegde inspectie- dienst echter tot de vaststelling dat een erkenning niet mogelijk was, voornamelijk omdat niet werd voldaan aan twee

De gemeente heeft geen intentie om een erkenning aan te vragen en verlangt eigenlijk dat zij, net zoals de gemeente Herstappe, zou worden vrijgesteld van de verplichting om

Met betrekking tot het in gebreke blijven van som- mige gemeenten om een erkende openbare biblio- theek op te richten, bestaat de enige realistische oplossing in een beslissing

Ondertussen heeft de gemeente een project ont- wikkeld voor de realisatie van een complex naast de sporthal met een gebouw voor de politie en het OCMW (= eerste fase, in aanbouw) en

In Meulebeke doet zich de eigenaardige situatie voor dat een nieuwe bibliotheek werd gerealiseerd, maar momenteel nog niet functioneert naar het pu- bliek toe : er is een

Net zoals dit het geval is bij de gemeente Lo- Reninge, is het bestuur van oordeel dat de financië- le lasten die de oprichting van een volwaardige plaatselijke openbare