• No results found

18-07-2006    Justin de Kleuver, Oberon Nauta Bijlmermonitor 2005 – Bijlmermonitor 2005

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "18-07-2006    Justin de Kleuver, Oberon Nauta Bijlmermonitor 2005 – Bijlmermonitor 2005"

Copied!
124
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlmermonitor 2005

Justin de Kleuver Oberon Nauta

(2)

Bijlmermonitor 2005

Amsterdam, 18 juli 2006

Justin de Kleuver Oberon Nauta

Met medewerking van:

Dienst Onderzoek en Statistiek Gemeente Amsterdam

DSP – groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR Amsterdam T: +31 (0)20 625 75 37 F: +31 (0)20 627 47 59

(3)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

1.1 De vernieuwing van de Bijlmermeer 4

1.2 Bijlmermonitor 4

1.3 Opbouw monitor 6

1.4 Bronnen 7

1.5 Gebiedsafbakening 8

1.6 Terminologie 9

1.7 Leeswijzer 9

2 De vernieuwingsoperatie 2004 en 2005 11

2.1 Algemeen 11

2.2 Actiegebied Amsterdamse Poort 11

2.3 Actiegebied Ganzenhoef 12

2.4 Actiegebied Kraaiennest 13

2.5 Beheer 13

2.6 Sociaal-economische vernieuwing 14

3 Context 15

3.1 Woningen 15

3.2 Bevolking 16

3.3 Conclusies 20

4 Doorstroom inwoners en imago 21

4.1 Stand van zaken en hoofddoel 21

4.2 Woonduur en vertrek 22

4.3 Instroom 25

4.4 Imago 26

4.5 Conclusies doorstroom inwoners en imago 28

5 Leefbaarheid 29

5.1 Oordeel van bewoners 29

5.2 Woning en woonomgeving 33

5.3 Veiligheid 43

5.4 Conclusies Leefbaarheid 53

6 Economie en werk 56

6.1 Subdoel werk 56

6.2 Conclusies werk en inkomen 60

7 Jeugd 61

7.1 Onderwijs 61

7.2 Veiligheid 66

7.3 Conclusies Jeugd 67

(4)

8 Empowerment 68

8.1 Onderwijs 68

8.2 Werk 70

8.3 Sociale banden en organisatie 70

8.4 Conclusies empowerment 72

9 Nieuw Amsterdam 73

9.1 Klanttevredenheid Bij Nieuw Amsterdam 73

9.2 Exploitatie 77

9.3 Conclusies Nieuw Amsterdam 82

10 Conclusies 84

10.1 Samenvatting conclusies in hoofdlijnen 85

10.2 De ontwikkelingen in detail 87

10.3 Bevolking 89

10.4 Ontwikkelingen rond de vernieuwingsthema's in de Bijlmermeer 89 10.5 Voortgang vernieuwingsthema's Woningstichting Nieuw Amsterdam 97

Bijlagen

Bijlage 1 Categorieën personderzoek 103 Bijlage 2 Onderzoeksverantwoording bewonersenquête 104 Bijlage 3 Tabellen 108

(5)

1 Inleiding

1.1 De vernieuwing van de Bijlmermeer

De vernieuwing van de Bijlmermeer, die loopt van 1992 tot op zijn vroegst 2011, kent een aantal ambitieuze doelstellingen. Bij de start van de vernieuwingsoperatie in 1992 (eerste saneringsaanvraag) zijn 3 hoofddoelen geformuleerd:

1 Verbeteren van de woningmarktpositie van de Bijlmermeer (ruimtelijke vernieu- wing).

2 Verhogen van de arbeidsparticipatie van de bevolking (sociaal-economische vernieuwing).

3 Versterking van het stedelijk leven in de Bijlmermeer door meer bedrijvigheid en culturele voorzieningen (leefbaarheid en vernieuwing beheer).

Bij de tweede saneringsaanvraag (juli 1995) is het doel van de ruimtelijke vernieu- wing nader gepreciseerd door middel van de volgende subdoelen:

A. Een grotere tevredenheid van bewoners over het wonen in de hoogbouw.

B. Een hogere waardering voor de wijk blijkend uit een langere woonduur.

C. Meer mensen die in de Bijlmermeer willen wonen.

In de loop van 1995 werden in diverse andere stukken (Speerpunt Bijlmermeer, Urban en Convenant) ook op de terreinen werk, onderwijs, veiligheid en leef/ woon- omgeving subdoelen vastgelegd.

In 1999 heeft het stadsdeel Zuidoost een voorstel gedaan voor een aanpak van het hele stadsdeel in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB). In dit voorstel zijn vier clusters geformuleerd waarin het stadsdeel wil investeren. De clusters zijn:

• Leefbaarheid

• Jeugd

• Economie en Werk

• Empowerment

1.2 Bijlmermonitor

In de genoemde stukken die aan de basis van de vernieuwingsoperatie lagen, werd tevens vastgelegd dat de vernieuwingsoperatie gevolgd moet worden via een moni- tor: de Bijlmermeer Vernieuwing Monitor of Bijlmermonitor.

Eind 1995 / begin 1996 werd voor deze monitor een Programma van Eisen ontwik- keld. In dat stuk werden de doelen, subdoelen en ijkpunten die in de diverse nota's genoemd worden logisch gerangschikt en in meetbare termen omgezet. Zo werden twee hoofddoelen en diverse subdoelen geformuleerd. De hoofddoelen waren: 'de Bijlmermeer is in 2009 een wijk waar het woon- en leefklimaat even goed is als in de gemiddelde Amsterdamse wijk' en 'woningstichting Nieuw Amsterdam heeft na af- ronding van de sanerings- en vernieuwingsoperatie in 2009 het exploitatietekort tot nul teruggebracht'.

(6)

Daarna volgde een periode van bijslijpen, uitbreiden en proefdraaien. Zo kreeg de sociaal economische vernieuwing (werk en onderwijs) meer gewicht in de monitor en werd op basis van een eerste bewoners(proef)onderzoek (najaar 1996) uiteindelijk gekozen voor een veel intensievere vorm van bewoners enquêtering (duurder maar voor wat betreft de representativiteit beter).

De horizon van de vernieuwingsoperatie is vanwege vertragingen inmiddels ver- schoven van 2009 naar 2011. In 2011 wordt verwacht dat de bulk van de vernieu- wing opgeleverd is. Vandaar dat met ingang van de Bijlmermonitor 2005 de hoofddoelen als volgt zijn aangepast:

De Bijlmermeer is in 2011 een wijk waar het woon- en leefklimaat even goed is als in de gemiddelde Amsterdamse wijk.

Woningstichting Nieuw Amsterdam heeft na afronding van de sanerings- en vernieuwingsoperatie in 2011 het exploitatietekort tot nul teruggebracht.

De verandering in horizon heeft geen gevolgen voor de jaarreeksen die overal in deze monitor zijn te vinden. Wel heeft het gevolgen voor het tijdsbestek dat de Bijl- mer heeft om het even goed te gaan doen als een gemiddelde Amsterdamse wijk: dit is met twee jaar toegenomen. De Bijlmer heeft als het ware twee jaar extra tijd ge- kregen om zijn doelstelling te halen. Hetzelfde geldt voor woningstichting Nieuw Amsterdam. De verandering blijkt met name in hoofdstuk 101.

Uitvoerders en uitvoering

De jaarlijkse evaluatie van het vernieuwingsproces wordt uitgevoerd door een extern onderzoeks- en adviesbureau, DSP-groep te Amsterdam, in samenwerking met de dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam (O+S), die verantwoor- delijk is voor het afnemen van de enquêtes.

De Bijlmermonitor is tot 2003 jaarlijks uitgebracht met uitzondering van 2001. Vanaf 2003 wordt de Bijlmermonitor om de twee jaar uitgebracht. De periode waarover deze ‘monitoring' plaatsvindt, beslaat dertien jaar (1996-2011). De monitor van 1996 is echter uiteindelijk gecombineerd met die van 1997. Overigens wordt in de rappor- tages wel zoveel mogelijk getracht gegevens vanaf 1994 te verzamelen, zodat over een langere periode ‘gemonitord' kan worden.

Dubbele vergelijking

In de monitor worden telkens dezelfde indicatoren gemeten en afgezet tegen een meetlat (in dit geval de doelen die vastgelegd zijn in het Programma van Eisen Bijl- mermonitor). De periodieke monitor rapportages hebben als doel de vinger aan de pols te houden en zo nodig te waarschuwen zodat het beleid bijgesteld kan worden.

Noot 1 In hoofdstuk 10 zijn de streefdoelen voor 2005 naar beneden bijgesteld. Het huidige hoofdstuk 10 is nu niet meer zinvol te vergelijken met hoofdstuk 10 in eerdere Bijlmermonitors - toen was de horizon immers krapper.

(7)

De monitoring vindt plaats aan de hand van een tweevoudige vergelijking:

1 De Bijlmermeer-resultaten van het lopende jaar worden vergeleken met die van vorige jaren. Dit levert een beeld op van de ontwikkeling in de Bijlmermeer van de gemeten aspecten.

2 De ontwikkeling van de Bijlmer wordt vergeleken met de ontwikkeling van geheel Amsterdam op de betreffende aspecten. Zo vindt een toetsing plaats van de ont- wikkelingen in de Bijlmermeer aan die in overig Amsterdam: een toename van de veiligheidsgevoelens in de Bijlmermeer met 10% wordt minder indrukwekkend als de veiligheidsgevoelens in overig Amsterdam met 20% zijn toegenomen.

In de Bijlmermonitor vindt een vergelijking plaats tussen cijfers van een enquête, die speciaal voor de monitor jaarlijks wordt gehouden en de resultaten van een bevol- kingsonderzoek over leefbaarheid en veiligheid voor heel Amsterdam. De bewo- nersenquête voor de Bijlmermeer is daarom ontworpen naar analogie van deze ste- delijke monitor om zo een goede vergelijking mogelijk te maken.

Deze stedelijke monitor die in 1995 voor het eerst werd gehouden en bekend stond als de leefbaarheidsmonitor heeft sinds 2001 een aantal wijzigingen ondergaan en heet nu de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid (MLV). Omdat ook de vragenlijst is aangepast, heeft dit nadelige gevolgen voor de vergelijkbaarheid tussen de Bijlmer- monitor en de stedelijke monitor.

Verschillende vragen die in het verleden gesteld werden, zijn in de MLV komen te vervallen. Om voor de Bijlmermeer de ontwikkelingen te kunnen blijven beschrijven is er voor gekozen om door te gaan met de oude vragenlijst. Dit heeft tot gevolg dat bij verschillende onderwerpen geen recente vergelijking mogelijk is tussen de Bijl- mermeer en Amsterdam als geheel. In die gevallen zal met gegevens gewerkt wor- den van de laatste Leefbaarheidsmonitor Amsterdam, die nog gebaseerd is op de oude vragenlijst. In de praktijk komt het er op neer dat voor een deel het resultaat van de Bijlmermeer van 2005 vergeleken wordt met de resultaten van de stad van 19992.

Sinds 2002 wordt binnen de Bijlmermeer (het vernieuwingsgebied) onderscheid gemaakt tussen het gehele vernieuwingsgebied en de 'vernieuwde Bijlmermeer'. Met dit laatste wordt dat deel van het vernieuwingsgebied bedoeld dat ofwel bestaat uit nieuwbouw of uit gerenoveerde bouw dat opgeleverd is in het kader van de vernieu- wingsoperatie.

1.3 Opbouw monitor

De monitor richt zich primair op de voortgang in het bereiken van de doelen die bin- nen de vernieuwingsoperatie geformuleerd zijn. De gepresenteerde gegevens wor- den dan ook steeds afgezet tegen de doelen zoals die in de oorspronkelijke stukken en nota's te vinden zijn.

Noot 2 Omdat bij veel van de (sub)doelstellingen het stadsgemiddelde als einddoel is geformuleerd kan dat problematisch zijn. Een daling van bijvoorbeeld de waardering van de Bijlmerbewoner voor zijn buurt is pas dan een verslechtering van de situatie wanneer er zich in de stad geen verge- lijkbare daling heeft voorgedaan.

(8)

Voor elk thema is een themadoel geformuleerd. Dit themadoel wordt gemonitord door middel van de subdoelen die onder een themadoel zijn geschaard. Subdoelen kunnen overigens ook direct aan een hoofddoel zijn gekoppeld3. De doelen hebben binnen de rapportage de volgende structuur:

Er is voor gekozen om alle doelen die direct betrekking hebben op de bedrijfsvoering van Nieuw Amsterdam te rangschikken onder het tweede hoofddoel.

1.4 Bronnen

In de monitor wordt gebruik gemaakt van twee fundamenteel verschillende typen gegevens.

1 Statistische standaardgegevens die betrekking hebben op populaties (bijvoor- beeld alle Bijlmermeerbewoners, alle werkenden e.d.)

2 Enquêtegegevens waarbij een steekproef uit de populatie ondervraagd is. We spreken hier gemakshalve veelal over ‘bewoners/-of bevolkingsonderzoek'.

Voor de Bijlmermonitor is een flink aantal bronnen gebruikt:

Bewonersenquête die in het kader van onderhavige monitor periodiek wordt ge- houden in de Bijlmermeer door O+S.

Stedelijke leefbaarheidsmonitor Amsterdam 1997, 1998, 1999, 2001 en 2003.

Statistieken van O+S.

4e Kwartaalrapportages 1994-2000 van Nieuw Amsterdam.

Statistieken van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC).

Aangifte-, aanrijdings- en verdachtencijfers van regiopolitie Amsterdam Amstel- land, afdeling Onderzoek en Statistiek.

Leerplichtambtenaar van het stadsdeel Zuidoost.

Onderwijsinspectie.

Open Schoolgemeenschap Bijlmer.

LAS, leerling administratiesysteem.

Arbeidsvoorziening Zuidelijk Noord-Holland.

Registratiegegevens Rochdale (voorheen Nieuw Amsterdam / Patrimonium).

De verscheidenheid aan gegevens die in de Bijlmermonitor worden gebruikt heeft tot gevolg dat niet alle gegevens even recent zijn. Enkele bronnen laten het niet toe om in de eerste kwartalen van het jaar reeds cijfers over het voorgaande jaar te verza- melen.

Noot 3 De doelenstructuur is niet aangepast aan de nieuwe GSB-indeling. Gevolg hiervan is dat de thema-indeling niet overeenkomt met de hoofdstukindeling. Daarom worden niet altijd alle sub- doelen en themadoelen in hetzelfde hoofdstuk gepresenteerd.

Hoofddoelen / \ / \

Themadoelen /\ /\ /\ /\

Subdoelen

(9)

In 2001 is geen Bijlmermonitor verschenen. In dat jaar is bovendien geen bewoners- onderzoek verricht. Voor verschillende onderwerpen zijn daarom geen gegevens over dat jaar beschikbaar.

Binnen de Bijlmermeer is nog het verschil van belang tussen gegevens die betrek- king hebben op de hele Bijlmermeer en gegevens die betrekking hebben op het woningen-/ bewonersbestand van de corporatie Nieuw Amsterdam4.

Ondanks het feit dat deze corporatie het merendeel van de woningen in de Bijlmer- meer verhuurt (en dus veel Bijlmermeerbewoners als huurder heeft) zijn gegevens van Nieuw Amsterdam niet identiek aan gegevens over de Bijlmermeer.

Verder levert de afbakening van het vernieuwingsgebied Bijlmermeer soms moeilijk- heden op: dit is een gebied dat nergens als registratie-eenheid gehanteerd wordt.

Het is niet in alle gevallen mogelijk dit gebied te selecteren of het is pas mogelijk na een flinke tijdsinvestering. Door de benodigde bewerkingen van gegevensbestanden was het ook niet altijd meer mogelijk om gegevens vanaf 1994 te genereren.

1.5 Gebiedsafbakening

In deze monitor omvat de Bijlmermeer ruwweg het gebied begrensd door Daalwijk- dreef en de Gaasperdammerweg (A9) aan de noord- respectievelijk zuidzijde, door de metrolijn Gein en de Foppingadreef aan de westzijde en door de Provinciale weg aan de oostzijde5. De Venserpolder6 en Geerdinkhof, Groenhoven, Gouden Leeuw en Garstkamp7 horen niet tot het actiegebied.

Op de plattegrond in afbeelding 1.1 is aangegeven wat de status is van de vernieu- wingsoperatie.

Noot 4 In 1998 is Nieuw Amsterdam intensief gaan samenwerken met Patrimonium. In 2004 is Patrimonium gaan samenwerken met Rochdale onder de naam van de laatstgenoemde. Het is echter de bedoeling om de exploitatiegegevens van Nieuw Amsterdam apart te blijven registre- ren, zodat de evaluatie niet in gevaar komt.

Noot 5 De subbuurten 931 tot en met 935, 940 tot en met 944, 946 en 947.

Noot 6 Buurtcombinatie 930.

Noot 7 Buurtcombinatie 945.

(10)

Afbeelding 1.1 Plattegrond Bijlmermeer vernieuwingsgebied

1.6 Terminologie

Kortheidshalve wordt het afgebakende gebied in deze rapportage aangeduid als Bijlmermeer, of de Bijlmer. De ‘rest van Amsterdam' is Amsterdam zonder het ver- nieuwingsgebied Bijlmermeer. Verder worden de gegevens van de Bijlmer vergele- ken met stad Amsterdam; dit is inclusief Bijlmer.

Vanaf 2002 is binnen het vernieuwingsgebied van de Bijlmermeer een gebied gede- finieerd dat daadwerkelijk vernieuwd is. Dit noemen we in de rapportage de ver- nieuwde Bijlmer.

1.7 Leeswijzer

Deze rapportage is als volgt ingedeeld:

• In hoofdstuk 2 wordt een korte schets gegeven van wat er aan vernieuwingspro- jecten loopt in de Bijlmermeer.

• In hoofdstuk 3 vindt u gegevens over de context waarin de vernieuwing van de Bijlmermeer zich afspeelt: zaken zoals aantallen inwoners, woningen en dergelij- ke.

(11)

Daarna volgen de eigenlijke drie monitorhoofdstukken waarbij de tweevoudige ver- gelijking (Bijlmer jaar na jaar + Bijlmer <--> Amsterdam) wordt afgezet tegen de gestelde doelen.

• In hoofdstuk 4 wordt de migratie in en uit de Bijlmermeer besproken, evenals het imago dat de buurt geniet.

Hoofdstukken 5 tot en met 8 zijn ingedeeld volgens het GSB-stramien:

• In hoofdstuk 5 komt de leefbaarheid aan de orde.

• In hoofdstuk 6 wordt economie en werk behandeld.

• Hoofdstuk 7 gaat over de Bijlmerjeugd.

• Het laatste GSB-cluster, empowerment, wordt in hoofdstuk 8 kort besproken. De meeste gegevens die op dit thema betrekking hebben, hebben een logischere plek in de hoofdstukken over economie en werk en jeugd. Daar zal in dit hoofd- stuk daarom kort op teruggekomen worden. Ook worden er extra gegevens ge- presenteerd om dit cluster meer inhoud te geven.

• Alle gegevens over de bedrijfsvoering van Nieuw Amsterdam, alsmede de klant- tevredenheid van haar huurders zijn te vinden in hoofdstuk 9.

• In hoofdstuk 10 worden tenslotte de conclusies ten aanzien van het bereiken van alle doelstellingen gepresenteerd.

(12)

2 De vernieuwingsoperatie 2004 en 2005

2.1 Algemeen

De vernieuwing van de Bijlmermeer wordt steeds tastbaarder door de uitvoering:

Anno 2005 is ruim 40% van de Bijlmermeer in zijn vernieuwde gedaante opgele- verd. In meer en meer buurten wordt de nieuwe Bijlmermeer zichtbaar: 75% van de te renoveren flats is gereed, 70% van de sloopopgave is gerealiseerd, 50%

van de nieuwbouwwoningen is opgeleverd of al in een ver gevorderd bouwstadi- um.

In alle deelbuurten van de Bijlmermeer zijn de vernieuwingsactivitieiten nu zicht- baar door sloop, renovatie, nieuwbouw en herinrichting van de openbare ruimte.

Toch is per deelgebied de fase van het project heel verschillend: in sommige buurten wordt volop vernieuwd, andere gebieden zijn bijna of geheel voltooid.

De planvorming van de vernieuwing van de Bijlmermeer wordt steeds gedetailleer- der. Voor het gehele gebied is een Plan van Aanpak beschikbaar, voor vrijwel elk deelgebied is een Stedenbouwkundig Programma van Eisen gereed (90%) of in voorbereiding (10%) en voor ruim 70% van het gebied is een Stedenbouwkundig Plan gereed. Dit betekent dat voor vrijwel elk deelgebied het eindbeeld duidelijk wordt.

De planvorming aan de Vernieuwing van de Bijlmermeer in 2004 en 2005 heeft zich gericht op het verder uitwerken van de plannen die zijn vastgelegd in het Finale Plan van Aanpak (K-zuid, H-zuid, D-buurt en E-buurt). De plannen zijn voor een groot aantal deelgebieden vertaald in Stedenbouwkundige Programma’s van Eisen en Stedenbouwkundige Plannen.

De werkzaamheden aan de vernieuwing van de Bijlmermeer hebben zich in 2004 en 2005 vooral gericht op de uitvoering van de vernieuwingsplannen en de begeleiding daarvan.

2.2 Actiegebied Amsterdamse Poort

H-buurt

In 2004 is de renovatie van de flat Hogevecht voltooid. In 2005 is de laatste hand gelegd aan de maaiveldinrichting om de flats in de rechte H-buurt. Daarmee is de renovatie van de rechte H-buurt geheel voltooid. In dit gebied zijn daarmee de ver- nieuwingsactiviteiten voltooid.

Voor het gebied Hakfort / Huigenbos is in 2005 het Stedenbouwkundig Plan vastge- steld. Huigenbos en Hakfort (in totaal 806 woningen) worden gerenoveerd. In 2005 is de renovatie van Hakfort gestart. De renovatie van Huigenbos zal in 2005 starten.

Een deel van de appartementen zal worden verkocht.

(13)

Marktplein

In 2004 is het Stedenbouwkundig Plan (SP) en maaiveldontwerp Marktplein-Noord vastgesteld en in 2005 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) en SP met maaiveldontwerp Marktplein-Zuid.

In april 2005 is gestart met de bouw van de woningbouw aan de noordzijde van de Bijlmerdreef. De parkeergarage onder de Bijlmerdreef was in 2005 in aanbouw en wordt begin 2006 opgeleverd.

De bouw van het nieuwe stadsdeelkantoor is eind 2005 in zijn geheel voltooid. Op 1 januari 2006 is het gebouw in gebruik genomen.

Rondom het stadsdeelkantoor waren er in 2005 diverse werkzaamheden in de openbare ruimte in uitvoering: de bouw van de trap naar de Bijlmerdreef en het An- ton de Komplein en de aanleg van het definitieve marktterrein. Deze werkzaamhe- den worden in 2006 voltooid.

FD-buurt

In 2004 is het SP F-eiland Zuid vastgesteld, en in 2005 het SPvE D-buurt.

Het project Florena (laagbouw en renovatie / verkoop van resterende delen Frissen- stein en Fleerde) is in 2004 opgeleverd. In 2006 wordt de laatste nieuwbouwwijk van de F-buurt (F-zuid) in aanbouw genomen. Daarmee worden de vernieuwingsactivitei- ten in de F-buurt voltooid.

De flat Daalwijk is in 2005 gesloopt. De plannen voor de D-buurt worden in 2006 en 2007 verder uitgewerkt. De nieuwbouw in de D-buurt laat nog even op zich wachten:

vanaf 2008 zijn de eerste bouwactiviteiten tastbaar in het gebied.

2.3 Actiegebied Ganzenhoef

G-buurt

In 2004 zijn het SP Grubbehoeve, het SP Nieuw Grunder, en het SP de Kandelaar vastgesteld.

In 2004 is het appartementencomplex Klein Gooioord opgeleverd. Ook de woningen op het Cultureel Educatief Centrum zijn in 2004 opgeleverd. De renovatie van Grub- behoeve is in 2004 gestart en zal in 2006 voltooid worden. De renovatie van het metrostation Ganzenhoef is in 2004 voltooid.

De flat Grunder is in 2004 gesloopt. De bouw van Nieuw Grunder is in 2005 gestart.

In 2005 is eveneens gestart met de verlaging van het laatste gedeelte van de Bijl- merdreef / ’s Gravendijkdreef.

E-buurt

In 2005 is het SP Nieuw Echtenstein vastgesteld.

In 2004 is de flat Echtenstein (vanaf segment B) gesloopt. De renovatie van seg- ment A van Echtenstein is in 2005 gestart.

In de E-buurt zijn in 2005 een brede school en de woningen in Nieuw Echtenstein in aanbouw genomen.

De plannen voor de resterende E-buurt worden verder uitgewerkt.

(14)

2.4 Actiegebied Kraaiennest

In 2004 zijn voor het gebied de volgende plannen vastgesteld: SPvE Klieverink / Kouwenoord, SP K-midden blok A/B en SP Nieuw Kempering. In 2005 is het SP Nieuw Kempering vastgesteld.

De renovatie van de flats Kikkenstein en Kruitberg is in 2005 voltooid.

In 2004 en 2005 is het eerste deel van de Karspeldreef verlaagd. De flat Kempering is in 2005 gesloopt.

De woningen in laag Kralenbeek waren in 2004 en 2005 in aanbouw.

2.5 Beheer

In 2004 en 2005 zijn door stadsdeel Zuidoost en woningstichting Rochdale veel projecten uitgevoerd in het kader van Schoon, Heel en Veilig die hebben geleid tot zichtbare resultaten op straat en in de flats. Dagelijks zijn er schoonmakers, milieu- handhavers en voorlichters actief in de Bijlmer om de wijk schoon te krijgen en meestal met een goed resultaat. In nog niet vernieuwde gebieden zijn onder meer entrees van flats aangepast, paden verbeterd, is dicht struikgewas verwijderd en zijn speelvoorzieningen vernieuwd. Daarnaast zijn veel onveilige plekken aangepakt door fysieke maatregelen of het plaatsen van camera’s. Waar dat niet voldoende is, is er extra toezicht en beveiliging ingezet.

Bij de uitvoering van de projecten hebben Stadsdeel en Rochdale in 2004 en 2005 veel medewerking gehad van anderen in de buurt zoals de politie, bewoners en andere beheerders.

Dichtzetten flats in de D- en E-buurt

Omdat flats in de D- en E-buurt door de looptijd van de vernieuwing langer blijven staan, is besloten noodzakelijke investeringsmaatregelen te nemen. Om de toegan- kelijkheid van de gebouwen te beperken heeft Rochdale de binnenstraten afgesloten en de entrees verplaatst naar de begane grond. Het Stadsdeel heeft waar nodig de openbare ruimte hierop aangepast. Hiermee wordt de veiligheid in en buiten de flat vergroot, en blijft het ook schoner.

Voorlichting-project wijkhostess

Voorlichting aan bewoners is erop gericht dat afval beter wordt aangeboden. Bewo- ners worden regelmatig geïnformeerd met bewonersbrieven en een pas verspreide afvalwijzer.

In 2003 is het 2-jarig project wijkhostess begonnen. Bewoners van de vernieuwde gebieden krijgen huis aan huis voorlichting over de leefbaarheid in het algemeen en vooral hoe zij zelf kunnen bijdragen aan het schoonhouden van hun woonomgeving.

De wijkhostessen zijn speciaal voor dit doel getraind en zijn allemaal afkomstig uit Zuidoost. In dit project wordt intensief samengewerkt met verschillende partijen:

naast stadsdeel (initiatiefnemer) en Rochdale, ook bewonersverenigingen, buurtre- gisseurs van politie en wijkorganisaties.

(15)

Handhaving door milieupolitie

Handhaving richt zich vooral op de net vernieuwde gebieden. Van het begin af aan moeten de regels daar duidelijk zijn. De aanpak is deels projectmatig. Periodiek wordt een actiegebied benoemd, waar gedurende een bepaalde periode intensief wordt gehandhaafd.

Wijkveiligheid

Bemande wijkveiligheidssteunpunten, verwijdering van onveilige obstakels,

doorzichtig maken van groen, cameratoezicht in de flats door Rochdale, inzetten van (nachtelijk) toezicht en beveiligingsdiensten, zijn maatregelen om de veiligheid in de buurten te verbeteren.

2.6 Sociaal-economische vernieuwing

Naast de grootscheepse vernieuwingsoperatie van de Bijlmer investeert het stads- deelbestuur van Zuidoost fors in zijn bewoners. De afgelopen jaren heeft het stads- deelbestuur tientallen projecten in uitvoering genomen om Zuidoost te ontwikkelen tot een plek waar je goed kunt wonen, werken en recreëren.

In de sociaal-economische vernieuwing staat de mens in het middelpunt en gaat het er om hoe op de meest effectieve manier menselijk en sociaal kapitaal benut en ontwikkeld kan worden. De ruimtelijke ontwikkeling in Zuidoost heeft met de groot- scheepse vernieuwingsoperatie van de Bijlmer de afgelopen jaren veel aandacht gekregen. Tegelijkertijd is door de bouw van een kantoren- en winkelcentrum in het Arenagebied aan de rand van Zuidoost een enorm economisch potentieel ontstaan.

Voor een daadwerkelijke duurzame vernieuwing is echter een sterke samenhang met sociale vernieuwing nodig. Veel projecten die in het stadsdeel worden uitge- voerd, hebben tot doel om de sociale en economische positie van de inwoners te verbeteren. Zo krijgen inwoners een betere plek op de arbeidsmarkt door scholing, (individuele) begeleiding en werkervaringsprojecten. Tevens ontvangen (startende) ondernemers steun om zich in Zuidoost te vestigen. Maar ook zijn er projecten waarmee de veiligheid verbeterd wordt of waarmee het aanbod van culturele en maatschappelijke voorzieningen verder uitgebreid wordt.

(16)

3 Context

In dit hoofdstuk wordt een aantal kenmerken vermeld van de omgeving waarin de vernieuwing zich afspeelt. Het gaat met name om informatie over de bevolking en de woningen.

3.1 Woningen

Tabel 3.1.1 Aantal woningen Bijlmermeer, per 31 december

Nieuw Amsterdam particulier eigen bezit overige woningbezitters totaal

aantal % aantal % aantal % aantal %

1994 12.717 72 75 0 4.946 28 17.738 100

1995 12.759 74 75 0 4.487 26 17.321 100

1996 12.113 70 83 0 5.142 30 17.338 100

1997 11.961 69 141 1 5.327 31 17.429 100

1998 10.689 61 289 2 6.407 37 17.385 100

1999 9.179 53 344 2 7.798 45 17.321 100

2000 9.648 56 580 3 6.991 40 17.219 100

2002 9.757 57 1.089 6 6.123 36 16.969 100

2003 8.662 50 1.282 7 7.226 42 17.170 100

2004 7.994 48 1.502 9 7.215 43 16.711 100

2005 7.430 45 1.783 11 7.149 44 16.362 100

Bron: O+S en Rochdale

• Uit tabel 3.1.1 valt op te maken dat het aantal woningen in particulier bezit gelei- delijk stijgt.

• Opvallend is dat het woningbezit van Nieuw Amsterdam de afgelopen elf jaar met meer dan 40% krimpt (ruim 5000 woningen).

Tabel 3.1.2 Kernvoorraad plus (aantal en percentage van alle woningen), per 1 januari

Bijlmermeer absoluut % v/d woningen

2000 13.229 88%

2002 11.993 71%

2003 11.133 65%

2004 11.476 85%

2005 10.476 81%

Bron: AFWC

• Meer dan 80% van de woningvoorraad in de Bijlmermeer bestaat uit woningen in de kernvoorraad plus (ruime en betaalbare woningen).

• Het percentage woningen in de kernvoorraad plus schommelt echter van jaar tot jaar.

(17)

3.2 Bevolking

Tabel 3.2.1 Ontwikkeling van het aantal inwoners in vergelijking met rest van Amsterdam, per 1 januari

Bijlmermeer rest Amsterdam

absoluut index absoluut index

1994 41.720 100,0 681.067 100,0

1995 39.778 95,0 681.159 100,0

1996 38.030 91,0 678.578 100,0

1997 37.847 91,0 675.249 99,0

1998 37.764 90,5 680.411 99,9

1999 37.479 89,8 689.616 101,3

2000 37.467 89.8 693.822 101.8

2002 37.466 89,8 697.862 102,5

2003 36.736 88,1 699.309 102,7

2005 34.470 82,6 708.481 104,0

Bron: O+S

• Het absolute aantal inwoners in de Bijlmermeer was tot 1999 dalende, waarna het inwonertal zich stabiliseerde rond de 37.500. Vanaf 2003 daalt het aantal in- woners weer.

• In dezelfde periode is in de stad als geheel sprake van een geringe bevolkings- toename.

• Omdat het aantal inwoners in het vernieuwingsgebied veel sterker daalt dan het aantal woningen (zie tabel 3.1.1) daalt de gemiddelde grootte van een huishou- den (van 2,35 in 1994 tot 2,1 in 2005).

(18)

Een belangrijk bevolkingsgegeven is de leeftijdsopbouw in de wijk.

Afbeelding 3.2.1 Leeftijdsopbouw bevolking Bijlmermeer en rest Amsterdam naar sekse (op 1 januari 2005, percentage van de bevolking per sekse)

80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 05-09 00-04 85+

-15 -10 -5 0 5 10 15

00-04 05-09 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85+

rest Amsterdam Bijlmermeer Mannen Vrouwen

Bron: O+S

• Uit afbeelding 3.2.1 blijkt dat de Bijlmermeer in verhouding tot Amsterdam als geheel een omvangrijkere jonge bevolking (t/m 24 jaar) kent.

• Het percentage 25-34 jarigen en het percentage ouderen ligt lager dan in de stad.

In bijlage 3 zijn alle percentages en absolute aantallen van de inwoners van Amster- dam en de Bijlmemeer vanaf 1994 weergegeven.

(19)

Een belangrijk kenmerk van de Bijlmermeer is de rijkdom aan etnische groepen in de wijk. In de onderstaande tabellen zijn de etnische samenstellingen weergegeven van de Bijlmermeer en van de rest van Amsterdam.

Tabel 3.2.2a Etniciteit in de Bijlmermeer (per 1 januari, percentage)

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2005 Nederlands 21,0 19,9 19,7 19,0 18,6 17,9 17,7 16,2 15,4 14,8 Surinaams 33,9 35,1 35,7 36,1 36,1 35,8 36,1 35,8 36,3 37,2 Antilliaans (incl. Arubaans) 8,2 8,2 8,4 8,4 8,5 9,1 9,4 9,6 9,0 8,0

Turks 1,7 1,5 1,3 1,2 1,1 1,0 1,0 0,9 0,9 0,9

Marokkaans 2,1 2,0 1,8 1,7 1,7 1,8 1,7 1,8 2,0 2,3 Zuid-Europees 1,9 1,9 1,7 1,8 1,7 1,7 1,7 1,7 1,6 1,6 overige niet-geïndustrialiseerde landen 26,1 26,6 26,6 27,5 28,2 28,8 28,7 30,6 31,2 31,9 overige geïndustrialiseerde landen 5,1 4,8 4,6 4,4 4,1 3,9 3,7 3,5 3,5 3,4

totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

Bron: O+S

Tabel 3.2.2b Etniciteit in rest Amsterdam (per 1 januari, percentage)

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2005 Nederlands 60,9 60,3 59,7 59,5 58,6 57,6 56,7 52,7 51,9 50,8 Surinaams 7,9 8,1 8,2 8,3 8,3 8,4 8,3 9,8 9,8 9,6 Antilliaans (incl. Arubaans) 1,0 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,2 1,7 1,7 1,6

Turks 4,4 4,5 4,5 4,5 4,6 4,7 4,8 4,9 5,0 5,1

Marokkaans 6,6 6,8 6,9 7,1 7,4 7,6 7,8 8,0 8,3 8,7 Zuid-Europees 2,2 2,3 2,3 2,3 2,3 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4 overige niet-geïndustrialiseerde landen 6,7 7,0 7,3 7,5 7,9 8,4 8,9 10,9 11,3 12,0 overige geïndustrialiseerde landen 10,1 10,0 9,9 9,7 9,8 9,8 9,8 9,6 9,7 9,8

totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

Bron: O+S

• De Bijlmermeer onderscheidt zich van het stedelijk gemiddelde door een relatief zeer hoog percentage inwoners met de Surinaamse etniciteit en door inwoners afkomstig uit de categorie overige niet geïndustrialiseerde landen.

• Het percentage inwoners met de Nederlandse etniciteit is daarentegen in stede- lijke perspectief opvallend laag. Zowel in de stad als in de Bijlmer daalt het aantal autochtone Nederlanders.

• Turken en Marokkanen zijn in vergelijking met Amsterdam sterk ondervertegen- woordigd.

(20)

Het laatste aspect van de bevolkingssamenstelling dat in dit hoofdstuk aan de orde komt is de huishoudensamenstelling. Ook dit bepaalt in belangrijke mate het karak- ter van de buurt.

Tabel 3.2.3a Huishoudensamenstelling in de Bijlmermeer (per 1 januari, percentage van het aantal woonadressen)

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2005 (echt)paar zonder kinderen 9 8 7 7 6 6 6 6 6 5 (echt)paar met thuiswonend(e) kind(eren) 12 12 11 10 10 9 9 9 9 9 éénouder met thuiswonend(e) kind(eren) 14 16 17 19 19 19 19 20 20 20

alleenwonende 35 36 38 38 39 38 38 38 38 38

alleenstaande met éénoudergezin 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 twee alleenstaanden 11 11 11 11 10 11 10 10 10 10 drie of meer alleenstaanden 4 3 3 3 3 4 4 4 4 4

overig 10 9 7 6 7 7 7 7 7 7

totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

Bron: O+S

Tabel 3.2.3b Huishoudensamenstelling in rest Amsterdam (per 1 januari, percentage van de woonadressen)

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2005 (echt)paar zonder kinderen 14 13 13 13 12 12 11 11 11 10 (echt)paar met thuiswonend(e) kind(eren) 12 12 12 12 12 11 11 11 11 11 éénouder met thuiswonend(e) kind(eren) 7 7 8 8 8 8 8 9 9 9

alleenwonende 46 47 47 47 47 47 47 47 47 47

alleenstaande met éénoudergezin 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 twee alleenstaanden 11 12 12 12 12 12 12 12 12 12 drie of meer alleenstaanden 3 2 2 2 2 2 2 2 2 3

overig 4 4 4 3 3 3 3 4 4 4

totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

Bron: O+S

• Uit de tabellen 3.2.3 (a en b) blijkt dat de Bijlmermeer gekenmerkt wordt door een relatief hoog percentage éénoudergezinnen en een relatief laag percentage alleenwonenden.

• De huishoudensamenstelling is de afgelopen jaren over het algemeen in de Bijl- mermeer constant gebleven. Alleen het percentage éénoudergezinnen is toege- nomen ten koste van de percentages (echt)paren met en zonder thuiswonen- de(e) kinder(eren)

(21)

3.3 Conclusies

Het aantal woningen van het voormalige Nieuw Amsterdam daalt en het aantal woningen in particulier bezit stijgt geleidelijk. Het totaal aantal woningen is juist (licht) afgenomen in de laatste jaren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een groot aantal woningen is gesloopt maar dat de nieuwbouwwoningen die daarvoor in de plaats zouden moeten komen nog niet gerealiseerd zijn.

Sinds 1994 zijn er bijna 20% minder inwoners in de Bijlmer. Deze ontwikkeling contrasteert met die van Amsterdam; daar is juist sprake van een toename van 4% in de laatste 11 jaar.

In de Bijlmermeer wonen relatief veel kinderen en jongeren (tot 24 jaar) en wei- nig ouderen en jongvolwassenen in de leeftijd 25-34.

In de Bijlmermeer heeft minder dan eenzesde van de bevolking een Nederlandse achtergrond. Er wonen in verhouding tot de rest van de stad veel Surinamers, Antillianen en mensen uit diverse niet-geïndustrialiseerde landen. Turken en Ma- rokkanen wonen er relatief weinig. De verschillen tussen de Bijlmermeer en de rest van de stad zijn sinds 1994 iets toegenomen.

Ook de verhouding tussen de verschillende typen huishoudens verschilt in de Bijlmermeer duidelijk van de situatie in de rest van de stad. In de Bijlmermeer wonen relatief veel éénoudergezinnen met inwonende kinderen.

Daarentegen wonen er in vergelijking met de rest van Amsterdam weinig alleen- wonende en (echt)paren zonder inwonende kinderen.

(22)

4 Doorstroom inwoners en imago

4.1 Stand van zaken en hoofddoel

Het eerste hoofddoel van de vernieuwing luidt:

In 2011 is de Bijlmermeer een wijk waar het woon- en leefklimaat even goed is als in de gemiddelde Amsterdamse wijk.

Het eerste hoofddoel van de vernieuwing is te monitoren aan de hand van het oor- deel dat mensen hebben over de Bijlmermeer en aan de hand van het feitelijke ge- drag van mensen. Hierbij gaat het niet alleen om het oordeel en gedrag van Bijlmer- bewoners zelf, maar ook om het gedrag van niet-Bijlmerbewoners. Een beter woon- en leefklimaat leidt er idealiter niet alleen toe dat Bijlmerbewoners het prettig vinden om in de Bijlmermeer te wonen en er dus blijven wonen, maar ook dat niet-

Bijlmerbewoners een positiever beeld krijgen van het gebied, met als gevolg dat er meer mensen willen gaan wonen.

De subdoelen zijn hier:

De woonduur in de Bijlmer wordt minstens even lang als de woonduur in een gemiddelde Amsterdamse buurt.

Het aantal vertrekkers uit de Bijlmer wordt even groot als, of minder groot dan het aantal vertrekkers uit een gemiddelde Amsterdamse buurt.

Het aantal huishoudens met verhuisplannen in de Bijlmer wordt even groot als, of minder groot dan het aantal huishoudens met verhuisplannen elders in de stad.

Het aantal woningaanvragen voor de Bijlmer is even hoog als, of hoger dan dat in stadsdelen met een vergelijkbaar woningaanbod.

De beeldvorming over de Bijlmermeer in de pers wordt minder negatief.

Het oordeel van Amsterdammers over de Bijlmermeer wordt minstens even posi- tief als hun oordeel over andere (bekende) buurten.

(23)

4.2 Woonduur en vertrek

De woonduur in de Bijlmer wordt minstens even lang als de woonduur in een gemiddelde Amsterdamse buurt.

Afbeelding 4.2.1 Gemiddelde woonduur in de buurt (in jaren)

8

10 10 10

12

12 12

13

15 14 14

11 11

0 4 8 12 16

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

gemiddelde woonduur in jaren

Bijlmermeer Vernieuwde Bijlmer Amsterdam Bron: bewonersenquêtes

Afgaande op de cijfers in afbeelding 4.2.1 woont de gemiddelde bewoner in de Bijlmer korter in de eigen buurt dan de gemiddelde Amsterdammer.

De woonduur in de Bijlmermeer is ten opzichte van 1997 echter met 50% toege- nomen. In Amsterdam is de woonduur tot 1999 juist korter geworden, waardoor het relatieve verschil in woonduur tussen de Bijlmer en de stad is afgenomen.

In de vernieuwde Bijlmer woont men gemiddeld iets langer dan in de Bijlmer- meer.

Kantekening bij deze cijfers zijn de gedwongen verhuizingen in de Bijlmer (het vernieuwingsgebied) die samenhangen met de saneringen. Deze kunnen de ge- middelde woonduur inkorten.

(24)

Het aantal vertrekkers uit de Bijlmer wordt even groot als, of minder groot dan het aantal vertrekkers uit een gemiddelde Amsterdamse buurt.

Afbeelding 4.2.2 Percentage vertrekkers8 uit de Bijlmermeer uitgesplitst naar bestemming (percentage v/h aantal buurtbewoners)9.

24 23 20 23 23 24

18 13

6

16 18

11 10

10 9 9 10

9 8

4

8 9

0 10 20 30 40

'94 '95 '96 '97 '97/'98 '98/'99 '99/'00 '00/'01 '01/'02 '02/'03 '04/'05

percentage vertrekkers t.o.v. bewoners

Vestigt zich buiten Amsterdam Vestigt zich elders in Amsterdam

Bron: O+S

Afbeelding 4.2.3 Percentage vertrekkers uit Amsterdam uitgesplitst naar bestemming (percentage v/h aantal buurtbewoners)

12 11 11 11 11 11 9 9 9 10

5 5 6 6 6 6

5 6 6 6

0 10 20 30 40

'94 '95 '96 '97 '97/'98 '98/'99 '99/'00 '01/'02 '02/'03 '04/'05

percentage vertrekkers t.o.v. bewoners

Vestigt zich buiten Amsterdam Vestigt zich elders in Amsterdam Bron: O+S

Noot 8 Aantal vertrekkers betreft vanaf 1998 de periode van juli tot juli. Hiertoe is overgegaan omdat gegevens over het hele voorgaande jaar nog niet beschikbaar zijn ten tijde van de oplevering van de Bijlmermonitor.

Noot 9 In de statistieken is vertrek overigens niet op wijkniveau gedefinieerd, maar op buurtniveau. Dit betekent dat degenen die binnen de Bijlmer naar een andere buurtcombinatie verhuizen als vertrekkers worden geregistreerd, terwijl zij feitelijk binnen de Bijlmer blijven wonen. Hetzelfde geldt overigens ook voor het geregistreerde vertrek in andere Amsterdamse buurten.

Bijlmermeer

Rest van Amsterdam

(25)

Het aantal vertrekkers uit de buurt ligt in 2004/2005 in de Bijlmermeer meer dan 50% hoger dan in de rest van Amsterdam. Kanttekening bij deze cijfers is ui- teraard dat de vernieuwingsoperatie een groot aantal verhuizingen tot gevolg heeft gehad die de cijfers negatief beïnvloeden.

Het verschil tussen het vernieuwingsgebied en Amsterdam is gedurende de on- derzoeksperiode kleiner te worden.

Het aantal huishoudens met verhuisplannen in de Bijlmer is even groot als, of minder groot dan het aantal huishoudens met verhuisplannen elders in de stad.

Afbeelding 4.2.4 Persoon wil binnen twee jaar verhuizen (percentage)

30 31 33 34

29 33

21 18 20 23 23 24

24 19 13 23

11

13 16

12 14 16 13 18 17

30

0 10 20 30 40 50 60

'97 '98 '99 '00 '02 '03 '05 '02 '03 '05 '97 '98 '99

percentage bewoners met verhuiswens

zeker misschien

Bron: bewonersenquêtes

• Drie van de tien huishoudens in de Bijlmermeer geeft aan zeker te willen verhui- zen tegenover een kwart in de stad als geheel. De verhuisplannen in de ver- nieuwde Bijlmer daarentegen liggen lager dan het stedelijk gemiddeld van 1999.

Bijlmermeer vernieuwde Bijlmer rest Amsterdam

(26)

Afbeelding 4.2.5 Bewoners met verhuisplannen: willen verhuizen naar10

54 55 54

60 51 50

55 60 52 40

65 52

15 12 11

10 8

13 7

8 8 10

8 29

31 33 35

30 41

37 38

33 40 50

27 20

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Amsterdam '98 Amsterdam '97 Vernieuwde Bijlmer '05 Vernieuwde Bijlmer '03 Vernieuwde Bijlmer '02 Bijlmermeer '05 Bijlmermeer '03 Bijlmermeer '02 Bijlmermeer '00 Bijlmermeer '99 Bijlmermeer '98 Bijlmermeer '97

andere buurt/woonplaats geen voorkeur zelfde buurt Bron: bewonersenquêtes

• De helft van de Bijlmermeerbewoners die heeft aangegeven te willen verhuizen geeft de voorkeur aan een woonbestemming buiten de oorspronkelijke woon- buurt. Dit percentage ligt iets lager dan het stedelijk gemiddelde.

Het deel van de Bijlmermeerbewoners dat in de Bijlmer wil blijven wonen is iets hoger dan het Amsterdamse cijfer.

4.3 Instroom

Het aantal woningaanvragen voor de Bijlmer is even hoog als, of hoger dan, dat in stadsdelen met een vergelijkbaar woningaanbod.

Dit subdoel is sinds 2000 te meten met behulp van het gemiddeld aantal reacties op woningen die Nieuw Amsterdam aanbiedt via Woningnet.

Noot 10 Bij de antwoordcategorie andere buurt/ woonplaats dient een kanttekening geplaatst te worden.

Respondenten die aangegeven naar een andere buurt te willen verhuizen kunnen daarmee zowel bedoeld hebben naar een andere buurt binnen als buiten de Bijlmermeer.

(27)

Tabel 4.3.1 Woningaanvragen en gemiddelde wachttijd11

gemiddeld aantal reacties gemiddelde wachtduur

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Stadsdeel Zuidoost 50 86 94 84 70 77 1,7 3,1 4,2 - - -

Amsterdam 84 - - 118 111 114 7,3 - - - - -

Bron: Woningnet (o.a. via kwartaalrapportage ROA, 4e kwartaal 2003)

• Uit tabel 4.3.1 blijkt dat de Bijlmermeer minder in trek is dan de rest van Amster- dam. Dit komt tot uitdrukking door het feit dat het gemiddeld aantal reacties op vrijkomende woningen een stuk lager ligt dan elders in de stad. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in het vernieuwingsgebied ook (onaantrekkelijke) on- verbeterde hoogbouwwoningen aangeboden worden.

4.4 Imago

De beeldvorming over de Bijlmermeer in de pers wordt minder negatief.

Voor het personderzoek van drie landelijke dagbladen zijn alle artikelen opgezocht die over de Bijlmermeer gaan of die zich daar afspelen12. De periode die is bestu- deerd loopt van 1995 tot en met 2003. Artikelen over de nasleep van de vlieg- tuigramp in 1992 zijn niet gebruikt. De artikelen zijn bekeken op aantal woorden, onderwerp en op de toonzetting of het oordeel dat er in wordt gegeven. Voor de indeling op onderwerp is gebruikt gemaakt van een lijst met trefwoorden, deze is in bijlage 1 terug te vinden. De drie gebruikte kranten zijn: het Algemeen Dagblad, het Parool en de Volkskrant.

Noot 11 Vrijkomende woningen van de meeste Amsterdamse woningcorporaties worden via Woningnet te huur aangeboden. Potentiële huurders kunnen reageren op de geadverteerde woningen. Het gemiddeld aantal reacties op woningen zegt iets over de populariteit van de buurt waarin de woning staat. De gemiddelde wachtduur is een andere indicatie voor de populariteit van een buurt. Personen die een lange wachtduur hebben opgebouwd gaan namelijk voor op personen met een kortere wachtduur. Dit betekent dat potentiële huurders bij hun reactie op een woning- advertentie een afweging maken welke kans zij hebben de woning te krijgen. Personen met een kortere wachtduur zullen daarom geneigd zijn te kiezen voor minder gewilde buurten. De ge- middelde wachtduur is daarom een indicatie voor de gewildheid van de buurt.

Noot 12 Alle artikelen waarin de woorden 'Bijlmer', 'Bijlmermeer' en 'Amsterdam Zuidoost' voorkomen zijn opgevraagd. Indien de inhoud van het artikel niet over de Bijlmer ging is deze buiten be- schouwing gelaten. De krantenartikelen hebben overigens betrekking op de gehele Bijlmer- meer. Gebeurtenissen in de Bijlmermeer die buiten het vernieuwingsgebied hebben plaatsge- vonden kunnen zodoende het beeld verkleuren.

(28)

Afbeelding 4.4.1 Krantenartikelen (aantal artikelen dat in drie dagbladen verscheen in de periode 1995-2005)

8 5 24 28 41 28

34 43 59 10 20

24 41

15 17

23 53

81

86 96

3

2 13

16 10

7 6

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

aantal verschenen artikelen

Algemeen Dagblad Volkskrant Parool

Bron: personderzoek DSP-groep

• Uit afbeelding 4.4.1 blijkt dat het aantal krantenartikelen dat gewijd is aan de Bijlmermeer, na een dip in 1999, in 2005 het hoogste niveau in de onderzoekspe- riode bereikt heeft.

• Vooral het Parool besteed veel aandacht aan het vernieuwingsgebied.

Tabel 4.4.1 Categorieën krantenartikelen (gemiddeld aantal woorden per artikel en verdeling v/d persaandacht over 10 categorieën per jaar)

gemiddeld aantal woorden

per artikel (alle jaren) 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2004 2005 ruimtelijke vernieuwing 510 48 27 22 17 18 22 10 9 - 4 woning fysiek 445 0 0 1 0 0 0 2 - - 2 woonomgeving 576 8 6 7 1 8 7 3 2 - 8 bewoners/voorzieningen 633 4 13 26 24 13 5 14 20 - 19 veiligheid/criminaliteit/overlast 345 28 13 9 13 35 38 38 37 - 34 werk/scholing/onderwijs 628 4 8 6 6 5 8 7 7 - 4 politiek/ambtelijk 579 0 21 22 8 5 8 16 6 - 13 sfeertekeningen 963 0 12 6 10 3 5 6 3 - 3

overig 442 8 0 0 21 15 8 4 15 - 12

totaal 517 100 100 100 100 100 100 100 100 - 100 Bron: personderzoek DSP-groep

• Uit tabel 4.4.1 valt op te maken dat de artikelen vaak gaan over veiligheid / cri- minaliteit / overlast en dat de aandacht voor het onderwerp ruimtelijke vernieu- wing vrijwel niet meer aan de orde is.

• Sinds 2003 is de aandacht voor politieke en ambtelijke onderwerpen sterk toege- nomen.

• Na veiligheid / criminaliteit / overlast gaat eenvijfde van de onderwerpen over bewoners en voorzieningen.

(29)

Tabel 4.4.2 Ontwikkeling 1995-2005 oordeel over Bijlmermeer in krantenartikelen (percentage van het aantal artikelen per jaar)

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2004 2005 gem.

heel positief 4 6 4 5 0 3 3 0 - 1 3

positief 24 19 15 29 15 16 18 15 - 14 18

neutraal 24 25 26 36 44 46 48 3 - 41 30

negatief 24 38 46 20 31 31 28 61 - 42 37

heel negatief 24 12 9 11 10 5 3 22 - 1 12 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 - 100 100

Bron: personderzoek DSP-groep

• In 2005 ligt de nadruk op neutrale en negatieve artikelen. In vergelijking met 2003 valt op dat het aantal (heel) negatieve artikelen afneemt, en het aantal neu- trale artikelen toeneemt.

• Over de hele onderzoeksperiode bezien is het aantal heel negatieve artikelen sterk afgenomen. Het aantal positieve en heel positieve artikelen is licht afgeno- men. Het zwaartepunt van de artikelen ligt bij neutrale en negatief getinte stuk- ken. Er kan derhalve niet geconcludeerd worden dat het imago van de Bijlmer- meer verbeterd is.

4.5 Conclusies doorstroom inwoners en imago

De woonduur in de Bijlmer wordt minstens even lang als de woonduur in een gemiddelde Amsterdamse buurt.

De gemiddelde woonduur is in de Bijlmermeer in 2005 korter dan die van de stad in 1999. De gemiddelde woonduur in de Bijlmer stijgt wel.

Het aantal vertrekkers uit de Bijlmer wordt even groot als, of minder groot dan, het aantal vertrekkers uit een gemiddelde Amsterdamse buurt.

Het gemiddeld aantal vertrekkers als percentage van het totaal aantal bewoners ligt in de Bijlmermeer aanzienlijk hoger dan in de rest van de stad.

Het aantal huishoudens met verhuisplannen in de Bijlmer wordt even groot als, of minder groot dan, het aantal huishoudens met verhuisplannen elders in de stad.

Het percentage huishoudens dat van plan is te verhuizen is in 2005 iets boven het stedelijk gemiddeld van 1999 komen te liggen.

Het aantal woningaanvragen voor de Bijlmer is even hoog als of hoger dan dat in stadsdelen met een vergelijkbaar woningaanbod.

Het gemiddeld aantal reacties op woningen in de Bijlmermeer ligt lager dan in de rest van Amsterdam.

Het oordeel van Amsterdammers over de Bijlmermeer wordt minstens even posi- tief als hun oordeel over andere (bekende) buurten.

Dit subdoel valt niet meer te meten aangezien in de Leefbaarheidsmonitor Am- sterdam geen vraag hierover is opgenomen.

De beeldvorming over de Bijlmermeer in de pers wordt minder negatief.

Alhoewel het aantal neutrale artikelen is toegenomen worden nog steeds veel negatief getinte stukken over de Bijlmermeer geschreven. Het aantal positieve artikelen neemt niet toe.

(30)

5 Leefbaarheid

Binnen dit GSB-cluster vallen de vernieuwingsthema’s “woning en woonomgeving”

en “veiligheid”. Ook het subdoel over het oordeel van bewoners over het woon- en leefklimaat in de buurt valt onder de leefbaarheid.

5.1 Oordeel van bewoners

Het oordeel van Bijlmerbewoners over hun eigen buurt wordt minstens even positief als het oordeel van andere Amsterdammers over hun buurt.

Afbeelding 5.1.1 Woon- en leefklimaat eigen buurt (gemiddeld rapportcijfer)

6,9 6,9

7

7,1

7,2 7,1 7,2

6,4

6,1 6,2 6,2

6,7

6,5

5,4 5,6 5,8 6 6,2 6,4 6,6 6,8 7 7,2 7,4

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

Bijlmermeer Vernieuwde Bijlmer Amsterdam Bron: bewonersenquêtes

• Het rapportcijfer dat bewoners van de Bijlmermeer geven aan het woon- en leef- klimaat is in 2005 ongeveer gelijk aan het cijfer voor de reeds vernieuwde Bijl- mermeer.

• De rapportcijfers voor de Bijlmer en de vernieuwde Bijlmermeer benaderen het stedelijk gemiddelde van 1999.

(31)

Tabel 5.1.1 Beoordeling woon- en leefklimaat diverse buurten door bewoners vernieuwingsgebied (gemiddeld rapportcijfer)

Bijlmermeer Vernieuwde Bijlmer

2000 2002 2003 2005 2002 2003 2005 Eigen buurt 6,2 6,7 6,5 6,9 6,9 7,0 7,1 Bijlmermeer in zijn geheel 5,7 6,1 6,2 6,6 6,5 6,4 6,6

Zuid 6,3 6,9 6,8 7,0 7,0 6,9 7,0

De Pijp 5,7 6,3 6,4 6,5 6,4 6,4 6,5 Osdorp 5,6 6,2 6,2 6,4 6,5 6,3 6,2 Binnenstad 5,8 6,4 6,5 6,6 6,5 6,5 6,5

Noord 5,7 6,4 6,2 6,3 6,5 6,2 6,2

gemiddeld cijfer voor de buurten 5,9 6,4 6,4 6,6 6,6 6,4 6,6 Bron: bewonersenquêtes

• Bewoners uit de Bijlmermeer kennen de eigen buurt een gelijk of hoger rapport- cijfer toe dan ze de andere buurten van Amsterdam toekennen. Alleen Amster- dam Zuid wordt beter beoordeeld.

• Bewoners uit de vernieuwde Bijlmer beoordelen de eigen buurt beter dan alle overige Amsterdamse buurten.

De respondenten kregen in de enquêtes vier stellingen over hun woonbuurt voorge- legd:

• De mensen in deze buurt blijven hier graag wonen.

• Het is vervelend om in deze buurt te wonen.

• Als het maar enigszins mogelijk is, ga ik uit deze buurt verhuizen.

• Als je in deze buurt woont, heb je het goed getroffen.

De ondervraagden konden telkens aangeven in hoeverre ze het met de betreffende stellingen eens of oneens waren. In de volgende tabel zijn de percentages weerge- geven van de huishoudens die positief (voor hun buurt) reageerden op de stellingen.

Tabel 5.1.2a Oordeel over de buurt (percentage positieve score)

Bijlmermeer Vernieuwde Bijlmer

mening 1997 1998 1999 2000 2002 2003 2005 2002 2003 2005 de mensen in deze buurt blijven hier

graag wonen

eens 48 64 57 63 71 68 71 80 79 74

het is vervelend om in deze buurt te wonen

oneens 67 69 73 70 79 71 78 85 79 82

als het maar enigszins mogelijk is, ga ik uit deze buurt verhuizen

oneens 54 57 63 59 72 62 63 79 74 70

als je in deze buurt woont heb je het goed getroffen

eens 39 49 52 46 64 53 61 67 67 65

algemeen oordeel over de buurt positief 51 58 61 59 71 63 68 77 75 73 Bron: bewonersenquêtes

(32)

Tabel 5.1.2b Oordeel over de buurt (percentage positieve score)

Amsterdam

mening 1997 1998 1999 2003 2005 de mensen in deze buurt blijven hier

graag wonen

eens 80 74 74 81 78

het is vervelend om in deze buurt te wonen

oneens 90 86 88 89 91

als het maar enigszins mogelijk is, ga ik uit deze buurt verhuizen

oneens 81 77 78 78 80

als je in deze buurt woont heb je het goed getroffen

eens 74 68 70 75 79

algemeen oordeel over de buurt positief 80 75 77 81 82 Bron: bewonersenquêtes

• Over het algemeen is een redelijk duidelijke trend zichtbaar van meer waardering van de bewoners van de Bijlmermeer voor hun buurt.

• De gemiddelde score van de stad Amsterdam is nog wel altijd hoger dan die van de Bijlmermeer, maar het verschil is veel kleiner geworden.

• De reeds vernieuwde Bijlmermeer onderscheidt zich van het totale vernieu- wingsgebied in positieve zin.

Naast het oordeel over het huidige woon- en leefklimaat is het interessant te bekij- ken hoe bewoners de ontwikkeling van hun buurt beoordelen.

Tabel 5.1.3a Oordeel over ontwikkeling van de eigen buurt over het afgelopen jaar (percentage)

Bijlmermeer Vernieuwde Bijlmer

1997 1998 1999 2000 2002 2003 2005 2002 2003 2005

vooruit 26 30 40 33 41 42 47 53 46 46

gelijk 40 37 35 27 32 29 37 27 23 41

achteruit 34 33 25 39 26 29 16 20 31 14

totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Bron: bewonersenquêtes

Tabel 5.1.3b Oordeel ontwikkeling buurt over het afgelopen jaar (percentage)

Amsterdam

1997 1998 1999 2001 2003 200513

vooruit 27 28 33 23 29 -

gelijk 51 47 25 49 45 -

achteruit 22 25 42 28 26 -

totaal 100 100 100 100 100 -

Bron: bewonersenquêtes

• Bijna de helft van de Bijlmerrespondenten is in 2005 van mening dat de buurt vooruit is gegaan. Dit percentage ligt daarmee flink hoger dan in 1997.

• In vergelijking met de stad is dit een goed resultaat aangezien daar het gemid- deld percentage in 2003 op 29% ligt en vrij stabiel is, terwijl het oordeel van de Bijlmerbewoners steeds positiever wordt.

• Het percentage respondenten dat aangeeft dat de buurt achteruit is gegaan is in 2005 voor zowel de Bijlmermeer als de reeds vernieuwde Bijlmermeer gehal- veerd ten opzichte van 2003.

Noot 13 In 2005 is deze vraag niet meer door O+S gesteld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„ Het aantal woningaanvragen voor de Bijlmer is even hoog als, of hoger dan, dat in stadsdelen met een vergelijkbaar woningaanbod. Dit subdoel is sinds 2000 gemeten met behulp van

Omdat bij deze doelen niet vermeld wordt om welke streefaantal- len of streefpercentages het gaat en niet van tevoren in kaart is gebracht hoeveel patsers er in het

Daarnaast blijkt uit recent Brits onderzoek naar de effecten van cameratoezicht (Gill en Spriggs, 2005) dat er in controlegebieden vaak veranderingen worden gevonden die niet

wetboek artikel delictomschrijving delictsoort zwaarte SR 138 huis-/lokaalvredebreuk misdrijven tegen openbare orde en gezag licht SR 139 huis-/lokaalvredebreuk misdrijven

Beverwijk onderscheid zich door de lage tarieven van andere plaatsen en bovendien kan een vergelijk met steden als Haarlem en Amsterdam en de daar gehanteerde hoge par-

In de schriftelijke enquête onder de korpsleiding is gevraagd naar de me- thoden die zij gebruiken bij het werven van nieuwe vrijwilligers. In tabel 3.4 is een overzicht van

Toen vastgesteld was hoeveel van de ‘woning- inbraken’ échte woninginbraken betrof, kon het aantal worden gedeeld door het aantal woningen dat in 2003 in de vier

Amsterdam: positieve beelden maar nog veel meer negatieve beelden Amsterdam heeft zich stevig genesteld op de eerste plaats van de ranglijst van steden waarvan Nederlanders