bron
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes. L.J. Veen, Amsterdam 1905
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/stor046zeve01_01/colofon.php
© 2010 dbnl / erven Anna Maria Stork-Kruyff
binnenkant voorplat
[De zeven hondjes]
Zeven hondjes, dik en rond, Sliepen rustig en gezond.
Eind'lijk kwam de gouden zon Zien of zij ze wekken kon.
Bruintje zei: is 't nu al dag!
'k Dacht dat 'k pas te slapen lag.
Broertjes, zusjes, waf, waf, wauw, Kom nu vlug, wordt wakker gauw.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
Met z'n vieren in het bad, Wat 'n rare pret is dat Zei Fidel, de kleine guit
Klom meteen de badkuip uit.
Maar, o wee! de baas was vlug, Haalde gauw Fidel terug En hij kreeg, hoe hij ook treurt,
Deze keer een extra beurt.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
2
Zie, 't eten staat al klaar.
Jongens, nu aan 't smullen maar, Straks zijn ook de andre twee
Klaar met 't bad, en eten meê.
Kom, wie weet er nu een plan Hoe men 't prettigst spelen kan.
Willen wij eens kijken, wie
't Hardste loopt, kom een, twee, drie
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
Met z'n allen in galop
Loopen zij van hop, hop, hop.
Azor geeft zijn broer een gooi, Stoute hond, dat is niet mooi.
Broertje geeft een harden gil.
Eensklaps houdt te wedloop stil.
Azor vraagt vergiffenis
Hoort, dat het zoo erg niet is.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
4
Zusje is van 't loopen moe, Gaat gauw naar een kussen toe.
Hè, dat rust, zucht zus tevreê;
Maar o wee! dat valt niet meê.
Neen, dat kussen is voor mij Roept Caro. 't Staat jou niet vrij Daar te zitten. Maar zus zegt:
Wie 't eerst komt, heeft't meeste recht
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
Tom zag poesjes melk staan Is daar vlug naar toe gegaan.
Poesje zegt: heb jij zoo'n dorst, Drink dan, als je maar niet morst.
Tommy had vóór poesje zweeg Heel den schotel melk al leeg.
O! jou schrok zei poezekijn, Jij mag niet zoo gulzig zijn,
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
6
Wat een mooie lap, hoezee!
Nu aan 't trekken, wie doet mee?
Zusje is erg in haar schik Wie is 't sterkste jij of ik?
Maar wat is er toen gebeurd, 't Lapje is heelemaal gescheurd, Zus een eind en broer een stuk.
O, dat is een ongeluk.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
Vóór de hodjes slapen gaan Krijgen zij nog levertraan, Ieder krigt een fermen hap,
Boe, dat is voorwaar geen grap.
Fidel slaakt een dof gebrom, Bruintje draait zijn kopje om, Zus en Cas zijn ook niet blij,
Eerst nog twee, dan komen zij.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
8
't Slikken van de levertraan Is gelukkig nu gedaan.
Voor een lekkren, zoeten hap Eten zij nu nog wat pap.
Baas zegt, dat de medicijn O zoo goed voor ons moet zijn, Maar, dit smaakt, zucht kleine Fik
Heel wat beter, dat zeg ik.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes
O! wat hebben wij gespeeld, Geen van ons heeft zich verveeld, Kom nu zijn wij toch wel moe,
Straks komt baas en dekt ons toe.
Morgen hebben wij weer pret, Maar nu gaan wij zoet naar bed.
't Maantje houdt bij ons de wacht, Wij gaan slapen Goeden Nacht.
Anna Maria Stork-Kruyff, De zeven hondjes