R AAD VAN S TATE afdeling Wetgeving
advies 65.960/1 van 10 mei 2019
over
een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering „tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen en de interfaceactiviteiten van de associaties
in de Vlaamse Gemeenschap‟
‡LW-BAFTPDFEB-GFJGAQW‡
2/4 advies Raad van State 65.960/1
Op 10 april 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering „tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen en de interfaceactiviteiten van de associaties in de Vlaamse Gemeenschap‟.
Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 2 mei 2019. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH en Wouter PAS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Cedric JENART, adjunct-auditeur.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 mei 2019.
*
‡LW-BAFTPDFEB-GFJGAQW‡
65.960/1 advies Raad van State 3/4
1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.
*
S
TREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP2. Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering strekt ertoe het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 „betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen en de interfaceactiviteiten van de associaties in de Vlaamse Gemeenschap‟ te wijzigen, naar aanleiding van enerzijds een aantal feitelijke en regelgevende ontwikkelingen en, anderzijds, een evaluatie van de Industriële Onderzoeksfondsen en interfaceactiviteiten.
3. Rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door artikel 59 van het decreet van 30 april 2009 „betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid‟, waaraan wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het te nemen besluit.
V
ORMVEREISTEN4. Artikel 36, lid 4, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 „betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)‟, gelezen in samenhang met artikel 57, lid 1, c), en overweging 96 van die verordening, voorziet in een verplichting om de toezichthoudende autoriteit, in dit geval de Gegevensbeschermingsautoriteit bedoeld in de wet van 3 december 2017 „tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit‟, te raadplegen bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking.
Het ontwerp bevat bepalingen die de verwerking van persoonsgegevens betreffen.1 Het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit moet bijgevolg nog worden ingewonnen.
1 Zie inzonderheid het ontworpen artikel 20/1 van het besluit van 29 mei 2009 (artikel 17 van het ontwerp).
‡LW-BAFTPDFEB-GFJGAQW‡
4/4 advies Raad van State 65.960/1
Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het inwinnen van het voornoemde advies nog wijzigingen zou ondergaan, moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.
O
NDERZOEK VAN DE TEKSTAanhef
5. In het vijfde lid van de aanhef van het ontwerp dient te worden verwezen naar
“artikel 84, § 1, eerste lid 2° (niet: 1°)” van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Artikel 17
6. Het verdient ter wille van de rechtszekerheid aanbeveling om in het ontworpen artikel 20/1, § 1, eerste lid, van het besluit van 29 mei 2009 te verduidelijken wat wordt verstaan onder de “geldende procedures en technische standaarden”.
7. Het verdient tevens aanbeveling om het ontworpen artikel 20/1, § 5, van hetzelfde besluit op een meer normatieve wijze te redigeren dan thans het geval is door onder meer het gebruik van de woorden “in de komende jaren” en “wordt ernaar gestreefd”. Het vaststellen van een streefdoel heeft immers geen normatieve waarde en hoort als zodanig niet thuis in een verordenende tekst.
DE GRIFFIER
Wim GEURTS
DE VOORZITTER
Marnix VAN DAMME
‡LW-BAFTPDFEB-GFJGAQW‡