• No results found

Armoede in Elburg, Oldebroek, Hattem en Heerde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Armoede in Elburg, Oldebroek, Hattem en Heerde"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kennis cahier

Jodi Mak

Meintje van Dijk

Met medewerking van Jessica van den Toorn Trudi Nederland

Armoede in Elburg, Oldebroek, Hattem en Heerde

Beleving van armoede door opvoeders en jongeren

Wmo Instrumenten Wmo Essay

Wmo Kenniscahier 25

(2)

Armoede in Elburg, Oldebroek, Hattem en Heerde

Beleving van armoede door opvoeders en jongeren

Juni 2014 Jodi Mak Meintje van Dijk Met medewerking van:

Jessica van der Toorn Trudi Nederland

(3)

Inhoud

1 Achtergrond van het onderzoek 5

2 Elburg: armoede volgens opvoeders 6

2.1 Achtergrond respondenten 6

2.2 Beleving armoede 7

2.3 Gevoel tekort schieten en dat kinderen iets te kort komen 8

2.4 Tips voor andere opvoeders met weinig geld 9

2.5 Arme gezinnen in de omgeving 9

2.6 Praten over geld 10

2.7 Mogelijkheden en beperkingen 11

2.8 Activiteiten 12

2.9 Dingen kunnen betalen 12

2.10 Adviezen aan de gemeente 13

2.11 Overige opmerkingen 14

2.12 Conclusies 15

3 Elburg: armoede volgens jongeren 17

3.1 Achtergrond respondenten 17

3.2 Beleving armoede 17

3.3 Bijbaantje 18

3.4 Geld afgeven aan ouders 18

3.5 Tips voor andere jongeren met weinig geld 18

3.6 Beeld over de situatie in de toekomst 18

3.7 Omgaan met vrienden 19

3.8 Arme jongeren in de omgeving 19

3.9 Activiteiten 20

3.10 Met ouders praten over geld 20

3.11 Thuissituatie 21

3.12 Adviezen aan de gemeente 22

3.13 Overige opmerkingen 23

3.14 Conclusies 23

4 Oldebroek:Armoede volgens opvoeders 25

4.1 Achtergrond respondenten 25

4.2 Beleving armoede 26

4.3 Gevoel tekort schieten en dat kinderen iets tekort komen 27

4.4 Tips voor andere opvoeders met weinig geld 28

4.5 Arme gezinnen in de omgeving 28

4.6 Praten over geld 29

4.7 Mogelijheden en beperkingen 29

4.8 Activiteiten 30

4.9 Dingen kunnen betalen 31

4.10 Adviezen aan de gemeente 32

4.11 Overige opmerkingen 33

4.12 Conclusies 33

(4)

5 Oldebroek: Armoede volgens jongeren 35

5.1 Achtergrond respondenten 35

5.2 Beleving armoede 35

5.3 Bijbaantje 36

5.4 Geld afgeven aan ouders 36

5.5 Tips voor andere jongeren met weinig geld 37

5.6 Beeld over de situatie in de toekomst 37

5.7 Omgaan met vrienden 37

5.8 Arme jongeren in de omgeving 38

5.9 Activiteiten 38

5.10 Met ouders praten over geld 39

5.11 Thuissituatie 40

5.12 Adviezen aan de gemeente 41

5.13 Overige opmerkingen 42

5.14 Conclusies 42

6 Hattem: armoede volgens opvoeders 43

6.1 Achtergrond respondenten 43

6.2 Beleving armoede 44

6.3 Gevoel tekort schieten en dat kinderen iets tekort komen 44

6.4 Tips voor andere opvoeders met weinig geld 45

6.5 Arme gezinnen in de omgeving 46

6.6 Praten over geld 46

6.7 Mogelijheden en beperkingen 47

6.8 Activiteiten 48

6.9 Dingen kunnen betalen 49

6.10 Adviezen aan de gemeente 49

6.11 Overige opmerkingen 49

6.12 Conclusies 50

7 Heerde: armoede volgens opvoeders 51

7.1 Achtergrond respondenten 51

7.2 Beleving armoede 52

7.3 Gevoel tekort schieten en dat kinderen iets tekort komen 52

7.4 Tips voor andere opvoeders met weinig geld 53

7.5 Arme gezinnen in de omgeving 53

7.6 Praten over geld 53

7.7 Mogelijheden en beperkingen 54

7.8 Activiteiten 54

7.9 Dingen kunnen betalen 55

7.10 Adviezen aan de gemeente 56

7.11 Overige opmerkingen 56

7.12 Conclusies 57

(5)

8 Heerde: armoede volgens jongeren 59

8.1 Achtergrond respondenten 59

8.2 Beleving armoede 59

8.3 Bijbaantje 60

8.4 Geld afgeven aan ouders 60

8.5 Tips voor andere jongeren met weinig geld 60

8.6 Beeld over de situatie in de toekomst 61

8.7 Omgaan met vrienden 61

8.8 Arme jongeren in de omgeving 62

8.9 Activiteiten 62

8.10 Met ouders praten over geld 63

8.11 Thuissituatie 64

8.12 Adviezen aan de gemeente 65

8.13 Overige opmerkingen 65

8.14 Conclusies 66

Aanbevelingen voor de vier gemeenten naar aanleiding van het onderzoek 67 Literatuur 69

Bijlagen

1 Vragenlijst opvoeders 71

2 Vragenlijst jongeren 76

(6)

VVerwey- Jonker Instituut

1 Achtergrond van het onderzoek

Het percentage 0 t/m 17-jarigen dat in een uitkeringsgezin leeft stijgt in Nederland. De aanhoudende economische malaise zorgt voor zorgwekkende vooruitzichten. In het najaar van 2013 hebben de gemeenten Elburg, Oldebroek, Hattem en Heerde het Verwey-Jonker Instituut gevraagd om ondersteu- ning bij een onderzoek onder opvoeders en jongeren die in armoede leven. Aanleiding was een motie in de gemeenteraad van Elburg. In de gemeente Elburg steeg het percentage kinderen in een uitke- ringsgezin van 2,03% in 2010 naar 2,04% in 2012, in Heerde van 2,03% naar 2,34%, in Hattem van 2,21%

naar 2,65%. In Oldebroek was er de laatste jaren sprake van een daling; daar leeft in 2012 1,84% van de 0 t/m 17-jarigen in een uitkeringsgezin (Kinderen in Tel, 2012; 2014).

De gemeenten willen graag weten of de middelen goed besteed worden en hoe groot de problematiek is. De gemeenten willen meer specifiek antwoord op de volgende vragen:

1. Wat betekent armoede voor opvoeders en jongeren, wat zijn problemen die zij ervaren en hoe gaan ze hiermee om?

2. Hoe gaan opvoeders en jongeren om met de gevolgen van armoede en wat zijn mogelijke oplossin- gen voor deze problemen?

3. Voorziet het huidige minimabeleid in de behoeften van de doelgroep?

4. Wat zijn belangrijke aanbevelingen om de consequenties van armoede voor opvoeders en jongeren te beperken?

Om inzicht te krijgen in hoe kinderen en opvoeders armoede beleven, is een online vragenlijst uitge- zet. Deze gestandaardiseerde vragenlijst is ontwikkeld door het Verwey-Jonker Instituut en gebaseerd op de vragenlijst die is gebruikt in het recente landelijke onderzoek naar armoede dat voor de Kin- derombudsman werd uitgevoerd (Steketee et. al. 2013). De vragen zijn gerelateerd aan het aanbod in de betreffende gemeenten gericht op opvoeders en jongeren in armoede.

De gemeenten attendeerden opvoeders en jongeren op de vragenlijsten via allerhande organisaties en kanalen: voedselbank, diaconieën van kerken, CJG’s, scholen, kinderopvanginstellingen, MEE, maat- schappelijk werk, huis-aan-huis, de internetpagina en Facebook van de gemeente, betrokken partijen bij schuldhulpverlening, direct aanschrijven van de doelgroep.

De opvoeders en jongeren konden via de vragenlijst hun verhaal kwijt. De gemeenten kunnen de antwoorden op de vragen gebruiken voor de standpuntbepaling in de beleidsvoorbereiding. Enkele respondenten hebben de vragenlijst op papier ingevuld. Deze vragenlijsten zijn vervolgens door verte- genwoordigers van de gemeenten handmatig in het online systeem ingevoerd. De onderzoekers hebben de antwoorden op de vragen in het computergestuurde kwantitatieve analyseprogramma SPSS ver- werkt en vervolgens geanalyseerd en weergegeven in voorliggend verslag.

De respons is dusdanig dat dit in de gemeente Oldebroek een representatief beeld geeft en in de gemeenten Elburg en Hattem een bijna representatief beeld. De resultaten onder de opvoeders in Heerde en de jongeren in Oldebroek, Elburg, Heerde en Hattem geven een indicatie. De opbrengst geeft uiteindelijk inzicht in wat armoede voor jongeren en opvoeders betekent en waar zij het meeste last van hebben. De resultaten kunnen bijdragen aan de uitwerking van de armoedevisie in de vier gemeenten. In Hattem was de respons onder jongeren te laag om hier in dit rapport weer te geven, ondanks de zeer vele inspanningen die gedaan zijn (wervingsbrief en schriftelijke versie van vragenlijs- ten verzonden naar bijstandsgerechtigden en burgers die gebruik maken van de minimaregelingen (<120% minimum), vragenlijsten geplaatst op website gemeente, artikel op gemeentepagina Veluwe- land, schriftelijke exemplaren balie stadhuis, interviews met beleidsmedewerkers en wethouder, vragenlijsten op website CJG, jongerenwerker heeft vragenlijsten ingedeeld, alle scholen, verenigingen en diakonaal platform kerken zijn op de hoogte gesteld, alle Hattemers die gebruik maken van de

(7)

oorzaak zouden kunnen zijn van het niet invullen van de enquête. Ook in Heerde was de respons later dan verwacht terwijl daar, net als in de andere vier gemeenten, ook veel geïnvesteerd is in de wer- ving. Daar is geflyerd bij huisartsenposten en in supermarkten, is er op de website aandacht aan besteed, zijn schriftelijke vragenlijsten bij gemeente en maatschappelijke organisaties neergelegd en scholen, verenigingen, en cliëntenbestanden aangeschreven.

Het verslag bestaat uit vier delen. Per deel beschrijven we de resultaten van een gemeente: eerst die van de opvoeders, daarna die van de jongeren. We sluiten het geheel af met aanbevelingen voor beleidsverbetering.

2 Elburg: armoede volgens opvoeders

2.1 Achtergrond respondenten

Vanuit Kinderen in Tel hebben is bekend dat er in 2012 in Elburg zestig huishoudens met kinderen tot 18 jaar zijn met een maximum van 105% van het sociaal minimum. De cijfers over het aantal gezinnen dat tot de 110%-norm moet rondkomen zijn nergens exact bekend, maar geschat wordt dat dit rond de negentig gezinnen zijn. Drieënveertig opvoeders hebben de vragenlijst ingevuld; de respons is 47% en daarmee bijna representatief. Van de 43 opvoeders die de vragenlijst hebben ingevuld, is een deel (12) samenwonend of gehuwd met kinderen tussen de 0 en 10 jaar, gevolgd door alleenstaanden met kind(eren) tussen de 11 en 19 jaar (8) en alleenstaanden met kind(eren) tussen de 0 en 10 jaar (7). Van de opvoeders die ‘anders’ hebben aangekruist (7), woont het grootste deel (4) samen met een partner en kinderen tussen de 0 en 18 jaar.

Samenwonend/

gehuwd en kind(eren) tus- sen de 0 en 10 jaar

Samenwonend/

gehuwd en kind(eren) tus- sen de 11 en 18 jaar

Samenwonend/

gehuwd en kind(eren) boven de 18 jaar

Alleenstaande met kind(eren) tussen 0 en 10 jaar

Alleen- staande met kind(eren) tussen 11 en 18 jaar

Alleenstaande met kind(eren) boven de 18 jaar

Anders

12 3 3 7 8 3 7

Bij de vraag wat de achtergrond is van de financiële situatie van hun gezin konden de opvoeders meerdere antwoorden invullen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitkomsten. Achten- dertig van de 43 respondenten zien ziekte van een van de gezinsleden als reden voor hun financiële situatie. Ook noemen 37 opvoeders als reden dat de partner geen betaald werk heeft, terwijl 27 opvoeders hun eigen gebrek aan betaald werk als reden voor hun financiële situatie zien. Daarnaast spelen schulden (36) en een scheiding (34) ook een rol volgens de meeste respondenten. Redenen die respondenten noemen in de ‘anders’ categorie, betreffen arbeidsongeschiktheid, verlaging van het loon, leven van een uitkering, het zijn van een zzper, of ondergedoken zijn voor een ex-partner.

Partner geen betaald werk

Zelf geen betaald werk

Schulden Ziekte van een van de gezinsleden

Scheiding Anders

37 27 36 38 34 32

De meeste opvoeders (28) weten niet wanneer de financiële situatie van het gezin verbeterd zal zijn of denken dat dit langer dan een jaar zal duren (7). Geen van de respondenten is van mening dat zijn of haar financiële situatie binnen een maand verbetert.

(8)

2.2

0 5 10 15 20 25 30

Binnen een maand Binnen een jaar Langer dan een jaar Nooit Dat weet ik niet, dat is niet duidelijk

Wanneer denkt u dat de financiële situatie van uw gezin verbeterd is?

Beleving armoede

Vierentwintig van de 43 respondenten hebben in een paar zinnen aangegeven hoe het voor hen als opvoeders is om weinig geld te hebben. Woorden als “moeilijk”, “ellendig”, “frustrerend”, “lastig” en

“zwaar” komen vaak naar voren.

Veel opvoeders halen aan dat ze het vervelend vinden dat ze hun kinderen niet alles kunnen bieden:

“Het is vreselijk om je kind niet te kunnen bieden wat nodig is.”

“Heel vervelend. Je wilt je kids soms iets geven, maar dat gaat niet altijd helaas.”

“Dat ik mijn kinderen geen vakantie of dagje weg kan bieden, omdat daar geen geld voor is.”

“Het is heel moeilijk, soms vroegen onze kinderen om te gaan winkele, maar dat kunnen wij niet door onze financiële problemen, of uit te gaan. Dat willen wij graag, maar helaas kunnen wij niet.”

“Lastig, je kunt je kinderen niet datgene geven wat nodig is.”

“Zwaar want ik heb de opvoeding van 3 kinderen en zou ze soms net eens iets extra’s willen kun- nen geven.”

Ook omschrijft een groot aantal van de opvoeders hun situatie als ‘constant zorgen hebben’ en ‘bezig zijn met afwegen of dingen wel of niet gekocht kunnen worden’:

“Altijd maar puzzelen met weinig geld en alles wordt alleen maar duurder.”

“Elke dag nadenken hoe je met het geld rond moet komen.”

“Het is lastig om steeds te wikken en te wegen welke kosten je als eerste zal voldoen.”

“Het is erg frustrerend als je bij de supermarkt bent of in een kledingzaak en je ziet dat je weekgeld alweer bijna op is.”

“Altijd de laatste eindjes aan elkaar moeten knopen is een dagelijkse bezigheid en iets wat constant

(9)

“Soms erg moeilijk als je boodschappen moet doen of je kind wordt ineens ziek en je moet met spoed naar de dokterspost in Zwolle en je hebt nog maar 20 euro waarvan 10 euro tanken en dan hopen dat de medicijnen of vergoed worden of niet te duur zijn.”

2.3 Gevoel tekort schieten en dat kinderen iets te kort komen

Zoals hieronder in de figuur is te zien hebben 37 van de 43 respondenten aangegeven in hoeverre de stelling: ‘Ik voel me als opvoeder tekort schieten in de opvoeding van mijn kind(eren)’ op hun situatie van toepassing is. Het grootste deel van de respondenten (13) is het hier een beetje mee eens.

Gevolgd door respondenten die het hier helemaal mee oneens zijn (9), helemaal mee eens zijn (6), niet mee eens of oneens zijn (5) en een beetje mee oneens zijn (4).

Ook hebben 37 van de 43 respondenten aangegeven in hoeverre de stelling: ‘Ik heb het gevoel dat mijn kind(eren) iets tekort kom(t)(en)’ op hen van toepassing is. Hierbij geven de meeste respondenten aan dat ze het een beetje eens (10) of helemaal eens (13) zijn met de stelling. Gevolgd door hen die het helemaal oneens zijn met de stelling (8).

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Ik heb het gevoel dat mijn kind(eren) iets tekort kom(t)(en)

Ik voel me als opvoeder tekort schieten in de opvoeding van mijn kind(eren)

Helemaal mee eens Beetje mee eens Niet mee eens of oneens Beetje mee oneens Helemaal mee oneens

Op de open vraag of er dingen zijn die de opvoeders voor hun kind(eren) zouden willen, maar die ze hen niet kunnen bieden, hebben 32 van de 43 respondenten een antwoord gegeven. Twee responden- ten geven een ontkennend antwoord, maar de anderen vertellen dingen die ze graag voor hun kinde- ren zouden willen, maar (op dit moment) niet kunnen betalen. Dit loopt uiteen van een dagje uit (11), zwemles (7), sport (6), een vakantie (4) of goede kleding (4) tot een fiets (3), muziekles (2), gezond eten (2) en een iPad (1) of een smartphone (1). Een paar voorbeelden zijn:

“Een dagje naar het pretpark.”

“Zwemles voor mijn zoon. Daar zijn we mee gestopt, omdat het te duur werd.”

“Bijvoorbeeld een nieuwe fiets voor een verjaardag, maar naar kleine goedkopere dingen zoals een wat luxere speeltuin of zo, is vaak al niet haalbaar.”

“Muziekles, dierentuin.”

“Leuke kleding kopen en soms een leuk uitje.”

“Een leuk dagje uit, dagje zwemmen, maar alles is zo duur.”

(10)

“Een keer gewoon winkelen, zonder steeds de opruiming af te moeten wachten.”

“Een keer weer met vakantie.”

“Ik zou wel eens vaker ergens op een terrasje willen gaan zitten of met z’n allen ergens een ijsje willen halen etc., of met het gezin een dagje weg of naar het zwembad.”

“Betere kleding. Kinderen meer bieden op het gebied van recreatie en sport.”

Op de open vraag aan de opvoeders wat zij doen om dingen toch te kunnen doen of te kopen, hebben 28 van de 43 respondenten een antwoord gegeven. Sparen of zuinig zijn (8), spullen of kleren tweede- hands kopen (8) en dingen ruilen of verkopen (5) noemen ze het meest. Andere manieren zijn: het in de gaten houden van aanbiedingen (3), rood staan (1), geld krijgen van ouders (1) of betalingen uitstel- len (1). Een enkeling geeft aan niks te doen om dingen toch te kunnen kopen (2).

2.4 Tips voor andere opvoeders met weinig geld

Twintig opvoeders hebben tips voor andere opvoeders met weinig geld. Ze kunnen worden onderver- deeld in de volgende categorieën:

Beperking financiën: eerst de vaste kosten betalen, zuinig zijn, aanbiedingen in de gaten houden, geen overbodige (mobiel) abonnementen.

Omgaan met benodigde zaken: kijken naar tips op Internet, creatief en inventief zijn, gebruik maken van fondsen, kringloopwinkel, voedselbank, advies Maatschappelijk Werk vragen, kleding doorgeven, vlees kopen na vijf uur in de supermarkt.

Gratis uitjes: Stakenberg, de Koperen ezel, zandverstuiving, bos, kinderboerderij.

Houding: Niet het hoofd laten hangen, gewoon doorgaan, de moed erin houden. En de volgende cita- ten slaan ook op de houding die andere opvoeders met weinig geld erdoor heen kunnen helpen volgens de ondervraagden:

“6x nadenken voor dat je iets onderneemt!!!”

“Zoveel mogelijk zelf doen, en daardoor de kosten in de hand houden. Blijf van elkaar houden.”

“Out of the box blijven denken. Leuk hoeft niet duur te zijn.”

“Je kind komt altijd op de eerste plaats, je eigen behoeften op de laatste plaats!”

2.5 Arme gezinnen in de omgeving

Drieëndertig respondenten hebben de vraag ingevuld of er gezinnen om hen heen zijn die ook geldge- brek hebben. Hiervan geeft ongeveer de helft (16) aan dat dit inderdaad het geval is (zij kennen een paar gezinnen). Elf respondenten weten niet of dit zo is. Vier respondenten zeggen dat er meer dan vier gezinnen in hun omgeving zijn die ook geldgebrek hebben, tegenover twee die aangeven dat dit geen enkel ander gezin in hun omgeving betreft.

(11)

0 5 10 15 20 25 30 35

Zijn er gezinnen om u heen die ook geldgebrek hebben?

Ja, veel (meer dan 4) Ja, een paar Nee, niemand Weet ik niet

2.6 Praten over geld

Wat betreft het praten over geld, is te zien dat de meeste opvoeders hier met hun kinderen over praten (16) of dit soms doen (14), tegenover drie opvoeders die dit niet doen: hier kunnen ook de respondenten bij zitten met zeer kleine kinderen. De tweede tabel geeft daarom de antwoorden van de opvoeders van 11-18-jarigen weer: vijf tot zes van hen vulden deze vraag in. Uit die antwoorden blijkt dat de betreffende ouders (soms) met hun kinderen over geld praten. Verder zijn de meeste respondenten van mening dat hun kind (of kinderen) wel (6) of soms (15) last heeft (hebben) van spanningen door geldgebrek. Twaalf respondenten geven aan dat hun kind(eren) geen spanningen erv(a)ar(t)(en) door geldgebrek. De meerderheid van de respondenten (19) zegt dat hun kind (of kinde- ren) niet met anderen over het geldtekort praat. Hier zitten mogelijk ook opvoeders met zeer kleine kinderen bij, maar in de tweede tabel is te zien dat ook de meeste opvoeders van 11-18-jarigen aange- ven dat hun kind er niet over praat. Toch zeggen de meesten dat hun kind het geldgebrek niet pro- beert te verbergen (14) of dit soms doet (12). Zeven van de drieëndertig respondenten geven aan dat hun kind het geldgebrek wel probeert te verbergen.

0 5 10 15 20 25 30 35

Probeert/ proberen uw kind(eren) het geldgebrek te verbergen?

Praat/praten uw kind(eren) met anderen over het geldtekort?

Heeft uw kind (of uw kinderen) last van spanningen door geldgebrek?

Praat u met uw kind(eren) over geld?

Ja Soms Nee

(12)

Tabel opvoeders 11-18-jarigen

0 1 2 3 4 5 6

Probeert/proberen uw kind(eren) het geldgebrek te verbergen?

Praat/praten uw kind(eren) met anderen over het geldtekort?

Heeft uw kind (of uw kinderen) last van spanningen door geldgebrek?

Praat u met uw kind(eren) over geld?

Ja Soms Nee

2.7 Mogelijkheden en beperkingen

Aan de respondenten is gevraagd in welke mate onderstaande zaken voor hen mogelijk zijn. Wat opvalt is dat het voor een ruime meerderheid (20) nooit mogelijk is om (jaarlijks) op vakantie te gaan. Wel zegt een meerderheid van de 33 respondenten altijd (14) of meestal (10) een verjaardagsfeestje van de kinderen te vieren. Wat betreft het maandelijks zakgeld geven aan de kinderen zegt de meerderheid van de opvoeders dit nooit (13) of soms (7) te geven. Omdat hier ook opvoeders met kleine kinderen bij kunnen zitten, zijn ook de antwoorden op deze vraag uitgesplitst naar opvoeders van 11-18-jarigen.

Ook bij deze respondenten zien we dat slechts een enkeling altijd of meestal zakgeld krijgt. Wel zorgen de meeste respondenten (20) dat er elke dag of meestal (8) een warme maaltijd op tafel staat.

Ook geven de meeste opvoeders aan dat het altijd (12) of soms (13) mogelijk is om elke dag vers fruit te eten. Slechts een enkele (2) opvoeder zegt nooit kleding te kopen in een tweedehands winkel. Dit wordt door de meeste respondenten soms (11) of meestal (12) wel gedaan.

0 5 10 15 20 25 30 35

Kleding in tweedehands winkels kopen Elke dag vers fruit eten Elke dag een warme maaltijd eten Maandelijks zakgeld geven aan mijn kind(eren) Jaarlijks op vakantie gaan Verjaardagsfeestje van mijn kind(eren) vieren

Altijd Meestal Soms Nooit Weet niet

(13)

0 1 2 3 4 5 6 Maandelijks zakgeld geven aan mijn kind(eren)

Zakgeld kinderen 11-18

Altijd Meestal Soms Nooit Weet niet

2.8 Activiteiten

Wat betreft de activiteiten die kinderen ondernemen of waar ze lid van zijn, is te zien dat de meer- derheid van de respondenten aangeeft dat hun kinderen de onderstaande activiteiten niet onderne- men of hier geen lid van zijn. Kinderen die wel ergens aan deelnemen zitten voornamelijk op een sport of zwemles en ondernemen een bezoek aan de film of aan het pretpark. De activiteiten worden meestal door de opvoeders betaald (29). Een uitzondering hierop vormt een bezoek aan een museum dat relatief vaak wordt betaald met een korting(spas) (het gaat hier niet om een gemeentelijke kor- tingspas) (3) of gratis is (2).

0 5 10 15 20 25 30 35

Bezoek aan pretpark Bezoek aan museum Bezoek aan toneel/ theater Bezoek aan concert Bezoek aan film Hobbyclub Muziekles Zwemles Dansles Sport

Nee, dit doet/ doen mijn kinderen niet Ja, dat betaalt ons kind/onze kinderen zelf Ja, dat betalen wij helemaal

Ja, dat wordt betaald met een korting(spas) Ja, dat is gratis

2.9 Dingen kunnen betalen

Aan de opvoeders is ook gevraagd of ze hun kinderen de nodige spullen kunnen bieden voor school en sport en hoe deze middelen worden betaald. Wat betreft lidmaatschap van de bibliotheek geeft een groot deel van de respondenten (14) aan dat dit gratis is, tegenover vier respondenten die zeggen dat ze dit zelf betalen. Twaalf opvoeders zeggen dat hun kinderen geen lid zijn van de bibliotheek.

(14)

Een ruime meerderheid van de respondenten (25) geeft aan dat hun kinderen mee kunnen met school- reisjes en dat zij dit voor hun kinderen betalen (21) of dat dit gratis is (4). Drie opvoeders zeggen dat hun kinderen niet mee kunnen gaan met schoolreisjes.

Wat betreft spullen die nodig zijn voor het sporten, geeft een deel (9) van de respondenten aan dit niet te kunnen bieden aan hun kinderen. De andere opvoeders zeggen dit wel voor kun kinderen te kunnen betalen (10), dit te betalen van een kortingspas (1) (het gaat hier niet om een gemeentelijke kortingspas), gebruik te maken van gratis spullen (3) of de spullen door de kinderen zelf te laten betalen (2).

Tot slot zegt een deel van de respondenten (6) dat zij hun kinderen niet de spullen kunnen bieden die nodig zijn voor school. Twaalf opvoeders geven aan dat dit niet van toepassing is en de rest geeft vooral aan dit zelf voor hun kinderen te betalen (10).

0 5 10 15 20 25 30 35

Ik kan mijn kind(eren) de spullen bieden die nodig zijn voor school (computer, boeken etc.) Ik kan mijn kind(eren) de spullen bieden die nodig zijn voor het sporten (kleding, sportschoenen, lidmaatschap)

Mijn kind/ onze kinderen kan/kunnen mee met schoolreisjes

Mijn kind(eren) is/zijn lid van de bibliotheek

Niet van toepassing Nee

Ja, dat betaalt ons kind/ onze kinderen zelf Ja, dat betalen wij helemaal Ja, dat betalen wij met een korting(spas) Ja, dat is gratis

2.10 Adviezen aan de gemeente

De opvoeders is gevraagd of zij zaken missen in de gemeente Elburg die hen of andere gezinnen met weinig geld zouden kunnen helpen. Tweeëntwintig respondenten hebben hier een antwoord op gege- ven. Vijf van hen zeggen: ‘nee’, vier opvoeders zeggen dat ze het niet zouden weten. Een paar ant- woorden zijn niet relevant. De andere antwoorden zetten we hier op een rij:

Over aanbod:

“ Woningen vanuit de gemeente met lage huurprijzen, voor gezinnen met lage inkomsten.”

“ Ik wil niet openlijk gebruik maken van voorzieningen voor minima (zoals volkstuintjes), want dan weten anderen dat we arm zijn.”

“Ja, de zwemlessen vergoeden.”

“ Een Aldi / Wibra / Action in ’t Harde, Meer activiteiten voor de kinderen, totale vergoeding voor zwemles en niet allen voor kinderen vanaf 6 jaar.”

“ Goedkoper winkelen, meer gratis activiteiten voor kinderen.”

“ Kledingruilbeurs.”

(15)

Over regelingen:

” Onze gemeente geeft ieder jaar 180,00 p.p als declaratie. Dat vinden wij beetje tekort.”

“ Meer geld voor kleding/fietsen/vakantieweek.”

“ (Wat) meer coulance van de gemeente m.b.t. de aanvraag i.v.m. bijzondere kosten (bijv. noodza- kelijke reparatie aan 18-jarige auto - i.v.m. APK-eisen -, die desondanks afgewezen werd, terwijl auto nodig is voor woon-werkverkeer.”.

“Vrijblijvende schuldhulp adviezen, lastenverlichten door belastingverlaging, mbo kosten en reiskosten vanaf 16 jaar gratis!”

Over houding/voorlichting:

“Betrokkenheid.”

“Betere voorlichting, meer begeleiding en adviezen.”

“Ik vind dat de gemeente de kinderen meer moet steunen.”

2.11 Overige opmerkingen

Aan het eind van de vragenlijst konden de opvoeders nog iets kwijt als zij dat wensten. Dertien res- pondenten deden dit. Enkelen melden iets over het onderzoek. Zij vinden het goed dat dit onderzoek naar gezinnen in armoede gedaan wordt.

“ Ik hoop dat het iets positiefs oplevert voor gezinnen met een laag inkomen.”

De meesten willen aan het eind van de vragenlijst hun frustratie kwijt over de situatie waar zij in zitten. Enkele voorbeelden:

“ Ja het valt soms echt niet mee om steeds maar keuzes te moeten maken wat geld betreft.”

“ Momenteel gaan de maandelijkse vaste lasten boven het inkomen uit omdat ik WW heb.”

“ Als dit te lang duurt, krijg ik dus een bijstandsuitkering, en kan ik niet meer alle rekeningen betalen.”

“ Wij willen dat declaratie geld betaald worden zonder iedere 3 maanden het formulier in te vullen.”

“ Dat het heel rot is om geen geld te hebben en ik heel veel wil bieden aan mijn kinderen maar dat dan niet kan.”

“ Ik doe al zoveel mogelijk freelancewerk én vrijwilligerswerk, ook om mijn kind naar buiten toe het aanzien te geven dat ze afkomstig is uit een hardwerkend gezin.”

“ Ik knok om niet moedeloos te worden.”

(16)

“ Ik vind dat de gemeente zich er te gemakkelijk mee afmaakt.”

“ Over datum spullen van de voedselbank, 3 weken geleden kaas verschimmeld, melk over datum.”

Enkele opvoeders willen daarentegen juist iets positiefs kwijt:

“ Vind dat de gemeente Elburg goed voor alleenstaande ouders zorgt door het meerkeuze budget en het declaratiefonds” .

“ Naast al het geklaag ben ik blij dat we in een land als Nederland wonen waar we in onze situatie een bijstandsuitkering kunnen krijgen, en waar zoveel mensen hulp bieden, zoals bijvoorbeeld bij de Voedselbank.”

“ De gemeente doet zijn best, ze leveren ook nog een toelage om bepaalde dingen te kunnen doen zoals sport.”

2.12 Conclusies

In Elburg vulden 43 opvoeders de vragenlijst in. De achtergrond van de respondenten is divers. Hun financiële situatie heeft volgens henzelf meerdere oorzaken. Opvallend vaak wordt ziekte of het gebrek aan werk van een van de gezinsleden als reden genoemd als ook schulden en scheiding.

Een groot deel van de respondenten kent ook andere gezinnen die in armoede leven. Wat verder opvalt is de uitzichtloosheid van de situatie en de frustraties die dit met zich meebrengt. Dit blijkt ook uit de opmerkingen die de respondenten aan het eind van de vragenlijst maken. Het merendeel vindt dat zij te kort schiet in hun rol als opvoeder en dat hun kinderen iets te kort komen.

De activiteiten die kinderen ondernemen (sport, film, pretpark) worden meestal door de opvoeders betaald. Een uitzondering hierop vormt een bezoek aan een museum dat relatief vaak wordt betaald met een korting(spas) of gratis is. Van twaalf opvoeders zijn de kinderen niet lid van de bibliotheek.

Sommige kinderen gaan niet mee op schoolreisje. Een deel van de opvoeders kan spullen voor sporten en school niet betalen. De kinderen krijgen, op een enkeling na, geen zakgeld. Een ruime meerderheid gaat nooit (jaarlijks) op vakantie. Het vaakst wordt genoemd dat de opvoeders een keer een dagje uit zouden willen of sport of zwemmen zouden willen betalen voor hun kinderen.

Verder zeggen de opvoeders met hun kinderen te praten over het geldgebrek, maar dat hun kinde- ren er niet met anderen over praten, maar het ook niet proberen te verbergen. Veel kinderen ervaren volgens de opvoeders (soms) spanningen. De opvoeders hebben allerhande tips voor andere opvoeders en voor de gemeente om hun situatie om de armoedesituatie van henzelf en van andere opvoeders te verbeteren.

(17)
(18)

VVerwey- Jonker Instituut

3 Elburg: armoede volgens jongeren

3.1 Achtergrond respondenten

Zestien jongeren hebben de vragenlijst ingevuld. Dit betreft acht jongens en acht meisjes. De respon- denten zijn gemiddeld 13,6 jaar oud; de jongste is 9 en de oudste is 19.

N: 16

9-11 12-15 16-19

5 6 5

3.2 Beleving armoede

Van de 16 respondenten, vinden de meesten (9) het een beetje erg dat ze thuis niet veel geld hebben, maar ze vinden het niet ‘ontzettend balen’. Vijf jongeren vinden het wel ‘ontzettend balen’, tegenover twee die het niet erg vinden om thuis weinig geld te hebben.

Van de negen respondenten die hebben aangegeven dat ze het een beetje erg vinden, maar niet ontzettend balen, hebben er vier een toelichting gegeven op hun antwoord. Hieruit blijkt dat deze respondenten wel alles hebben wat echt noodzakelijk is, maar niet alles kunnen doen wat ze willen:

“Dat ik niet alles kan doen, ik krijg vaak een nee.”

Een jongen die heeft aangekruist dat hij het niet erg vindt dat ze thuis weinig geld hebben, geeft als reden: “Omdat we een huis hebben en een auto en speelgoed en een bed om in te slapen en genoeg eten en drinken.”

Drie respondenten die hebben aangegeven het ontzettend balen te vinden dat er thuis weinig geld is, beschrijven dat ze nooit iets leuks kunnen doen: “Er kan nooit iets, vroeger geen walibipas, geen nieuwe kleding, geen vakanties en zo.” En: “Soms dan gaan m’n vriendinnen iets leuks doen en dan kan ik niet mee omdat mijn ouders dat niet kunnen betalen.”

0 2 4 6 8 10 12 14 16

Hoe is het voor jou dat jullie thuis niet veel geld hebben?

Is niet erg Beetje erg, maar niet ontzettend balen Is ontzettend balen

Op de open vraag die aan de jongeren is gesteld of er dingen zijn die ze zouden willen, maar die ze niet kunnen doen of kopen doordat ze weinig geld hebben thuis, hebben negen van de zestien respon- denten een antwoord gegeven. Uit hun antwoorden blijkt dat ze graag meer leuke dingen willen doen, zoals met vrienden naar de stad of shoppen met vriendinnen. Kleding, een auto, een fiets en vakantie- geld om een weekje weg te gaan noemen ze ook.

(19)

bijbaantje hebben (2), proberen te sparen (3), geld lenen (1) of hun rapport laten zien (1). Twee jonge- ren geven aan niks zelf te (kunnen) doen om dingen toch te kunnen kopen.

3.3 Bijbaantje

Van de 16 respondenten hebben er elf de vraag ingevuld of ze een bijbaantje hebben: acht jongeren hebben geen bijbaantje en drie jongeren wel. De drie jongeren die wel een bijbaantje hebben, werken gemiddeld zes of zeven uur per week.

Heb je een bijbaantje?

Ja Nee

3.4 Geld afgeven aan ouders

Zoals te zien is in de figuur hieronder, hoeven de meeste jongeren (8 van de 11 die de vraag hebben ingevuld) geen geld af te geven aan hun ouders. Drie jongeren moeten een deel afgeven. Geen enkele jongere hoeft al zijn geld af te staan.

0 1 2 3 4 5 6 7 8

Moet je geld afgeven aan je ouders?

Ja Een deel Nee

3.5 Tips voor andere jongeren met weinig geld

Zes van de zestien respondenten hebben een tip gegeven voor andere jongeren met betrekking tot wat ze kunnen doen als ze weinig geld hebben. Drie jongeren geven als tip dat je een bijbaantje moet zoeken. Twee andere jongeren geven als tip om geen geld uit te geven aan onnodige dingen: “Geef geen geld uit aan onnodige troep, zoals broodjes op het station: neem gewoon brood mee.” Tot slot zegt een meisje dat je leuke dingen moet doen die niet te veel geld kosten.

3.6 Beeld over de situatie in de toekomst

Aan de respondenten is gevraagd wanneer ze denken dat ze thuis weer voldoende geld hebben. Elf respondenten hebben hier een antwoord op gegeven. In de figuur hieronder is te zien dat voor het

(20)

grootste deel van de jongeren (6) het onbekend/ niet duidelijk is wanneer ze weer voldoende geld hebben thuis. Drie respondenten denken dat ze nooit voldoende geld zullen hebben thuis. Geen enkele respondent is van mening dat er binnen een maand weer voldoende geld is thuis.

0 1 2 3 4 5 6 7

Binnen een maand Binnen een jaar Langer dan een jaar Nooit Dat weet ik niet, dat is niet duidelijk

Wanneer denk je dat jullie thuis weer voldoende geld hebben

3.7 Omgaan met vrienden

Tien jongeren hebben aangegeven in hoeverre onderstaande stellingen waar of niet waar zijn voor hun situatie. Wat opvalt is dat de meeste respondenten voor hun vrienden (een beetje [3]) verbergen (4) dat zij thuis weinig geld hebben. Toch geven 7 jongeren aan wel (of een beetje) met hun vrienden te praten over het feit dat ze weinig geld hebben thuis.

De helft van de respondenten (5) gaat soms niet naar een verjaardag van een vriend of vriendin, omdat ze geen geld heeft om een leuk cadeau te kopen. De meeste respondenten (6) gaan wel mee op schooluitjes. Voor vier jongeren is dit (soms) niet mogelijk omdat er geen geld voor is.

Wat betreft het uitnodigen van vrienden thuis is te zien dat de helft van de jongeren (5) ‘waar’ of

‘een beetje waar’ antwoordt op de stelling dat ze geen vrienden mee naar huis nemen, omdat deze vrienden dan zien dat ze weinig geld hebben.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik ga wel eens niet mee met schooluitjes omdat daar geen geld voor is.

Ik neem mijn vrienden niet mee naar huis, omdat ze dan zien dat wij geen geld hebben.

Ik ga soms niet naar een verjaardag van een vriend of vriendin, want ik heb geen geld om een leuk cadeau te…

Ik praat met mijn vrienden over het feit dat ik weinig geld heb.

Ik verberg voor mijn vrienden dat wij thuis weinig geld hebben.

Waar Beetje waar Niet waar

3.8 Arme jongeren in de omgeving

Aan de respondenten is gevraagd of er jongeren in hun omgeving zijn die thuis ook niet veel geld hebben. Tien jongeren hebben op deze vraag een antwoord op gegeven: de helft (5) geeft aan dat er een paar jongeren in hun omgeving zijn die thuis ook niet veel geld hebben. De overige vijf jongeren zeggen niet te weten of er andere arme jongeren in hun omgeving zijn.

(21)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Zijn er vrienden of jongeren om je heen (bijvoorbeeld op school, in de buurt, etc.) die thuis ook niet veel geld

hebben?

Ja, veel. Meer dan: Ja, een paar Nee, niemand Weet ik niet

3.9 Activiteiten

De vragen met betrekking tot de activiteiten die de jongeren doen en hoe deze betaald worden, zijn door negen respondenten beantwoord, met uitzondering van sport (ingevuld door 10 respondenten).

De helft van de jongeren sport. Na sport zijn de activiteiten: bezoek aan film en bezoek aan toneel het populairst. Van de respondenten zit niemand op dansles en zit er maar één op muziekles. In onder- staande figuur is te zien dat de activiteiten het vaakst door de jongeren zelf (6) of door de ouders (5) betaald worden. De respondenten maken maar beperkt gebruik van een kortingspas (2) (het gaat hier niet om een gemeentelijke kortingspas) of van gratis activiteiten (2).

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Bezoek aan toneel Bezoek aan concert Bezoek aan film Hobbyclub Muziekles Zwemles Dansles Sport

Nee, dit doe ik niet Ja, dat betaal ik zelf Ja, dat betalen mijn ouders

Ja, dat wordt betaald met een kortingspas Ja, dat is gratis

Ja, maar ik weet niet hoe het wordt betaald

3.10 Met ouders praten over geld

Van de tien respondenten die de vraag hebben beantwoord of ze met hun vader of moeder over geld praten, geven op één na alle jongeren aan dit (soms) te doen.

Acht van de tien respondenten zeggen dat zij hun ouders laten weten als ze graag iets willen hebben dat geld kost. Twee jongeren geven aan dat zij dit soms doen. Geen enkele jongere zegt zijn ouders niet te laten weten wanneer hij of zij iets wilt hebben dat geld kost.

(22)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Laat je jouw ouders weten dat je graag iets

wilt hebben dat geld kost?

Praat je met je vader of moeder over geld?

Ja Soms Nee

3.11 Thuissituatie

Met betrekking tot de thuissituatie van de jongeren valt op dat bijna de helft van de respondenten die de vragen heeft ingevuld (4 van de 10) nooit (jaarlijks) op vakantie gaat. Slechts 1 respondent gaat jaarlijks op vakantie. De meeste jongeren vieren thuis hun verjaardag altijd (7), meestal (1) of soms (1). Een respondent zegt nooit zijn verjaardag te vieren thuis.

De minderheid van de respondenten (3) krijgt altijd zakgeld. Vier jongeren krijgen dit nooit. Wel geven op 1 na alle respondenten aan dat zij altijd (6) of meestal (3) ’s middags of ’s avonds een warme maaltijd eten thuis. Ook krijgt de meerderheid van de jongeren altijd (5) of meestal (1) vers fruit thuis.

De helft van de respondenten (5) zegt dat er thuis nooit gebruikt wordt gemaakt van de voedselbank en de kledingbank.

Vier van de tien jongeren geven aan dat ze bij hun thuis ook nooit kleren kopen in tweedehands winkels. Dit betekent dat iets meer dan de helft dit dus wel altijd (1), meestal (2) of soms (3) doet.

Twee respondenten zeggen dat ze meestal (1) of soms (1) geen water of licht hebben thuis, omdat dit is afgesloten.

Tot slot zijn de antwoorden met betrekking tot of de ouders ruzie hebben over geld sterk verdeeld:

twee jongeren weten dit niet, twee jongeren zeggen dat hun ouders altijd ruzie maken over geld, twee jongeren zeggen dat dit soms het geval is, vier jongeren zeggen dat dit nooit gebeurt en twee jongeren weten het niet.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Mijn ouders hebben ruzie over geld We hebben wel eens geen water of licht omdat het…

Mijn vader of moeder gaat naar de kledingbank Mijn vader of moeder gaat naar de voedselbank We kopen onze kleren in tweedehands winkels Ik krijg thuis vers fruit We eten thuis 's middags of 's avonds een warme maaltijd Ik krijg zakgeld Wij gaan jaarlijks op vakantie Ik vier thuis mijn verjaardag

Altijd Meestal Soms Nooit Weet niet

Op de stelling: “Als we thuis meer geld zouden hebben….”, antwoordt het grootste deel van de respon- denten (6) dat er wel iets zou veranderen, maar dat ze niet veel gelukkiger zouden zijn dan nu. De overige vier jongeren die hebben gereageerd op de stelling zeggen dat ze wel veel gelukkiger zouden zijn als ze thuis meer geld zouden hebben. Geen enkele respondent geeft aan dat er niet zoveel zou veranderen.

(23)

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Als we thuis meer geld zouden hebben…

Zou er niet zoveel veranderen

Zou er wel iets veranderen maar zou ik niet veel gelukkiger zijn dan nu Zou ik veel gelukkiger zijn dan nu

De respondenten die hebben ingevuld met hoeveel mensen ze thuis wonen (9), leven gemiddeld met 3,4 mensen in huis: minimaal twee en maximaal zes. Alle respondenten (9) wonen met hun moeder en vier respondenten wonen met hun vader. Geen enkele respondent woont met een nieuwe vriendin of vrouw van zijn vader in huis of met twee moeders of twee vaders. Een respondent woont met een nieuwe vriend of man van haar moeder in huis. Wel wonen op 1 respondent na alle jongeren met broertjes of zusjes samen: dit varieert van 3 broertjes of zusjes (1) tot 1 broer of zus (5). Twee respon- denten hebben twee broers of zussen.

0 1 2 3 4 5

2 3 4 5 6

Met hoeveel mensen woon jij thuis?

Maar een van de negen jongeren die antwoord hebben gegeven op de vraag waarom ze arm zijn thuis, geeft als reden dat zijn vader geen betaald werk heeft, tegenover twee jongeren die als reden noe- men dat hun moeder geen betaald werk heeft. De meeste jongeren zien schulden (4) en een scheiding (3) als oorzaak van hun armoede. Geen enkele respondent geeft aan ziekte van een van de gezinsleden als oorzaak te zien van de situatie. In de categorie ‘anders’ die door drie jongeren is aangekruist, komen zaken naar voren als gebrek aan opleiding van de ouders en 1 respondent zegt niet op de hoogte te zijn van de redenen waarom ze arm zijn thuis. In de onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven.

Vader geen betaald

werk Moeder geen be-

taald werk Schulden Ziekte van een van de

gezinsleden Scheiding Anders

1 2 4 0 3 3

3.12 Adviezen aan de gemeente

Van de 16 respondenten hebben er zes gereageerd op de vraag of er dingen zijn die ze nu missen in hun gemeente en die hen of andere jongeren met weinig geld zouden kunnen helpen. Vier van de zes antwoorden ontkennend: “Ik zou het niet weten”. De twee dingen die wel worden genoemd, betreffen een kortingspas voor jongeren om lid te worden van een vereniging, en het gratis op een sport kunnen.

(24)

3.13 Overige opmerkingen

Aan het eind van de vragenlijst is gevraagd of de jongeren nog iets kwijt willen. Hier heeft een respon- dent gebruik van gemaakt om het volgende mede te delen: “Waarom is er zo veel verschil? Andere kinderen kunnen zó veel doen en hier moeten wij thuis heel erg op letten.”

3.14 Conclusies

Zestien jongeren vulden de vragenlijst in. Ze geven een indicatie van het leven in armoede. De meeste respondenten zien schulden en een scheiding als oorzaak van de financiële situatie bij hen thuis. Bij enkelen van hen is de situatie dusdanig dat licht of water wel eens afgesloten wordt. Opvallend is dat de meerderheid de armoedesituatie niet als zeer vervelend ervaart.

Net zoals bij de opvoeders het geval is, is het voor het grootste deel van de jongeren onbekend wanneer de situatie thuis verbetert. Enkelen denken dat dit nooit zal gebeuren. De meeste jongeren praten met hun ouders over geld: de antwoorden op de vraag of hun ouders ruzie maken over geld zijn sterk verdeeld.

Wat verder in het oog springt is dat de meeste jongeren de situatie voor hun vrienden (een beetje) verbergen, terwijl de opvoeders (zie resultaten opvoeders) zeggen dat hun kinderen dat niet doen.

Ook gaat de helft van de jongeren soms niet naar een verjaardag, omdat ze geen geld voor een kadootje heeft. De helft van de jongeren zegt nooit (jaarlijks) op vakantie te gaan. Slechts drie jonge- ren krijgen altijd zakgeld. Activiteiten worden het vaakst door de jongeren zelf of door de ouders betaald. Jongeren die hun wensen kenbaar hebben gemaakt aangaande het beleid van de gemeente noemen de invoering van kortingspassen en het gratis op een sport kunnen.

(25)
(26)

VVerwey- Jonker Instituut

4 Oldebroek: Armoede volgens opvoeders

4.1 Achtergrond respondenten

Vanuit Kinderen in Tel hebben is bekend dat er in 2012 in Oldebroek 40 huishoudens met kinderen zijn met een maximum van 105% van het sociaal minimum. De cijfers over de 110%-norm zijn nergens exact bekend, maar geschat wordt dat dit rond de zestig gezinnen zijn. Negenendertig gezinnen hebben de vragenlijst ingevuld; uitgaande van de schatting dat zestig opvoeders op een inkomen tot 110% zitten is de respons 65%. De respons is daarmee hoog genoeg om te kunnen generaliseren. Van de 39 opvoeders die de vragenlijst hebben ingevuld, is een deel (10) samenwonend of gehuwd met kinderen tussen de 0 en 10 jaar, gevolgd door opvoeders die samenwonen of gehuwd zijn met kinderen tussen de 11 en 18 jaar (7) en alleenstaanden met kinderen tussen de 0 en 10 jaar (7). Van de respondenten die ‘anders’

hebben aangekruist, zijn er drie samenwonend of gehuwd met kinderen tussen de 0 en 18 jaar, drie alleenstaand met kinderen tussen de 0 en 18 jaar en 1 inwonend met kind bij vader en broer.

Samenwonend/

gehuwd en kind(eren) tussen de 0 en 10 jaar

Samenwonend/

gehuwd en kind(eren) tus- sen de 11 en 18 jaar

Samenwonend/

gehuwd en kind(eren) bo- ven de 18 jaar

Alleenstaande met kind(eren) tussen 0 en 10 jaar

Alleenstaande met kind(eren) tussen 11 en 18 jaar

Alleenstaande met kind(eren) boven de 18 jaar

Anders

10 7 5 7 2 1 7

Bijna alle opvoeders die de vragenlijst hebben ingevuld noemen ziekte van een van de gezinsleden als reden voor hun financiële situatie (34). Ook een scheiding (32), schulden (30) en dat de partner geen betaald werk heeft (32), spelen een rol volgens de meeste opvoeders. Vierentwintig van de 39 respon- denten noemt als reden voor hun situatie dat ze zelf geen betaald werk hebben. In de categorie

‘anders’ die door 27 mensen is aangekruist, komen zaken naar voren als lage salarissen, ontslag, leven van een uitkering, hoge huur, stijgende prijzen en de slechte economische situatie.

Partner geen betaald

werk Zelf geen betaald

werk Schulden Ziekte van een van de

gezinsleden Scheiding Anders

32 24 30 34 32 27

De ruime meerderheid (30 van de 39 respondenten) weet niet wanneer de financiële situatie van hun gezin verbeterd zal zijn. Zes opvoeders denken dat hun situatie na een jaar is verbeterd en slechts een enkeling is van mening dat de financiële situatie van het gezin nooit verbetert (2) of dat dit al binnen een jaar gebeurt (1). Geen respondent denkt dat zijn of haar financiële situatie binnen een maand is verbeterd.

(27)

0 5 10 15 20 25 30 35 Binnen een maand

Binnen een jaar Langer dan een jaar Nooit Dat weet ik niet, dat is niet duidelijk

Wanneer denkt u dat de financiële situatie van uw gezin verbeterd is?

4.2 Beleving armoede

Vijfentwintig van de negenendertig respondenten hebben in een paar zinnen aangegeven hoe het voor hen als opvoeders is om weinig geld te hebben. Woorden die de respondenten vaak noemen, betreffen:

“frustrerend”, “moeilijk” en “stress”.

Veel respondenten geven aan dat het moeilijk is om rond te komen iedere week of maand:

“Het valt lang niet altijd mee om rond te komen met twee kleine kids.”

“Elke dag stress, hoe moet ik de week doorkomen.”

“Met verblijfsvergunning is het moeilijk om elke maand rond te komen.”

“Het is niet fijn als er soms een extra rekening binnenkomt, dat je vanaf de 15

e

van de maand moet wachten tot de 24

e

dat er weer geld is.”

“Heel erg vervelend dat je geen boodschappen kunt betalen om normaal te eten.”

“Ellendig, moeite om eten op de tafel te krijgen.”

Ook komt naar voren dat respondenten het erg vinden dat ze hun kinderen niet alles kunnen geven of geen leuke dingen kunnen doen:

“Het is een moeilijke situatie zo voor onze dochter vind ik het zo erg dat we haar eigenlijk nooit iets kunnen geven, bijvoorbeeld een goede fiets.”

“Veel stress, altijd uitkijken met wat je doet, weinig tot geen geld voor leuke dingen.”

“Niet genoeg geld voor gezond voedsel – 2

e

hands kleding – geen vakantiereisjes-.“

“Je kunt niet altijd dingen aanschaffen voor je kind. Je bent daar erg beperkt in.”

“Het is moeilijk om de kids vaak teleur te moeten stellen. Ze willen vaak dure spullen hebben en

uitstapjes maken en naar de Mac Donald’s, enz.”

(28)

“Het is erg om te weten dat ik niet alle plezier aan mijn dochter kan geven vanwege de moeilijke financiële situatie.”

“Er blijft maandelijks weinig geld over om leuke dingen te doen. Mijn zoontje moet op zwemles en daar is eigenlijk geen geld voor.”

Verder zijn er ook enkele respondenten die iets positiefs vertellen over hun situatie:

“Soms lastig maar aan de andere kant leer je ook bewust met geld omgaan.”

“Je wordt creatief door de situatie en dan is het nog een sport om zo goedkoop mogelijk een lekkere maaltijd te bereiden.”

4.3 Gevoel tekort schieten en dat kinderen iets tekort komen

Vijfendertig van de negenendertig respondenten hebben aangegeven in hoeverre de stelling: ‘Ik voel me als opvoeder tekort schieten in de opvoeding van mijn kind(eren)’ op hun situatie van toepassing is.

Het grootste deel van de respondenten is het hier een beetje mee eens (11) of helemaal mee eens (9).

Gevolgd door respondenten die het niet eens of oneens zijn (8) met de stelling, een beetje oneens (4) of het er helemaal mee oneens zijn (3).

Ook 35 van de 39 respondenten hebben aangegeven in hoeverre de stelling: ‘Ik heb het gevoel dat mijn kind(eren) iets tekort kom(t)(en)’ op hun van toepassing is. Het grootste deel van de responden- ten is het hier een beetje mee eens (13) of helemaal mee eens (11). Gevolgd door hen die het niet eens of oneens (6), een beetje oneens (3) of helemaal oneens (2) zijn met de stelling

0 5 10 15 20 25 30 35

Ik heb het gevoel dat mijn kind(eren) iets tekort kom(t)(en)

Ik voel me als opvoeder tekort schieten in de opvoeding van mijn kind(eren)

Helemaal mee eens Beetje mee eens Niet mee eens of oneens Beetje mee oneens Helemaal mee oneens

Op de open vraag of er dingen zijn die de opvoeders voor hun kind(eren) zouden willen, maar die ze hen niet kunnen bieden, hebben 31 van de 39 respondenten een antwoord gegeven. Goede kleding (8), een vakantie (8) en zwemles of een andere sport (8) worden het vaakst genoemd. Ook een dagje uit (6), gezond eten (2) en een fiets (3) komen naar voren. Drie respondenten geven aan dat er geen zaken zijn die zij graag voor hun kinderen zouden willen, maar hen dit niet kunnen bieden.

Op de open vraag aan de opvoeders wat zij doen om dingen toch te kunnen doen of te kopen, hebben 29 van de 39 respondenten een antwoord gegeven. Sparen of zuinig zijn worden het vaakst genoemd (15). Veel opvoeders vertellen hierbij dat ze zo zuinig mogelijk leven en zelf geen leuke dingen doen of kleren kopen, zodat ze meer geld hebben voor de kinderen. Andere manieren zijn: geld lenen (4), dingen kopen in de aanbieding (3), tweedehands spullen kopen (2), nooit op vakantie gaan (1) of betalingen uitstellen (1). Een enkeling geeft aan niks te doen om dingen toch te kunnen kopen

(29)

4.4 Tips voor andere opvoeders met weinig geld

Aan de opvoeders is gevraagd of zij tips hebben voor andere opvoeders met weinig geld. Zestien respondenten hebben daar wat over gezegd. De antwoorden zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:

Beperking financiën: boodschappenlijst maken, huishoudboekje bijhouden, met volle maag winkelen, aanbiedingen extra inslaan, niet lenen, alle abonnementen en tijdschriften opzetten, goedkoopste internet, donaties stopzetten en nog wat tips die weergegeven worden in de volgende citaten:

“ Pin 1x in de maand een vast bedrag zodat je precies weet wat je uitgeeft en overhoudt. Zelf spaar ik ook koopzegeltjes van de supermarkt. Deze gebruik ik als een soort spaarpotje voor als ik erg krap zit.”

“ De inkomsten en uitgaven voor jezelf, op papier, bijhouden. Op die manier proberen de schulden niet te ver op te laten lopen”

Omgaan met benodigde zaken: sportfonds, voedselbank of de kerk kan een belangrijke rol spelen, Weggeefhoek, kringloopwinkel, marktplaats, tweedehandskleding, Leger des Heils, invriezen van eten.

Houding: bedenk of je iets echt nodig hebt. De volgende citaten hebben ook betrekking op het omgaan met de situatie:

“ Allereerst positief blijven en er zijn genoeg dingen die je met kinderen kunt doen die niet veel geld kosten.”

“ Hard bidden.”

“ Wees tevreden en dank God voor elke broodje.”

4.5 Arme gezinnen in de omgeving

Drieëndertig respondenten hebben ingevuld of er gezinnen om hen heen zijn die ook geldgebrek hebben. Hiervan geven 12 respondenten aan dat dit inderdaad het geval is (een paar gezinnen). Twaalf andere respondenten zeggen niet te weten of er gezinnen in hun omgeving zijn die ook geldgebrek hebben. Acht respondenten geven aan dat er meer dan vier gezinnen in hun omgeving zijn die ook geldgebrek hebben en 1 zegt dat dit geen enkel ander gezin in de omgeving betreft.

0 5 10 15 20 25 30 35

Zijn er gezinnen om u heen die ook geldgebrek hebben?

Ja, veel (meer dan 4) Ja, een paar Nee, niemand Weet ik niet

(30)

4.6 Praten over geld

Wat betreft het praten over geld is te zien dat de meeste opvoeders hier met hun kinderen over praten (13) of dit soms doen (12), tegenover acht opvoeders die dit niet doen. Omdat hier ook opvoeders van kleine kinderen bij kunnen zitten is de tabel uitgesplitst voor opvoeders van 11-18-jarigen. Zeven van hen beantwoordden de vraag. Zij praten allemaal (soms) met hun kinderen over geld. Verder zijn de meeste respondenten van mening dat hun kind (of kinderen) soms (16) of geen (10) last heeft (hebben) van spanningen door geldgebrek. Zeven respondenten geven aan dat hun kind(eren) wel spanningen ervaar(t)(en) door geldgebrek. Bij de 11-18-jarigen zijn er geen opvoeders die zeggen dat hun kinderen er geen last van hebben. De meerderheid van de respondenten (18) zegt dat hun kind (of kinderen) niet met anderen over het geldtekort praat. Toch zeggen de meesten dat hun kind het geldgebrek niet probeert te verbergen (23) of dit soms doet (3). Zeven respondenten geven aan dat hun kind het geldgebrek wel probeert te verbergen.

0 5 10 15 20 25 30 35

Probeert/ proberen uw kind(eren) het geldgebrek te verbergen?

Praat/praten uw kind(eren) met anderen over het geldtekort?

Heeft uw kind (of uw kinderen) last van spanningen door geldgebrek?

Praat u met uw kind(eren) over geld?

Ja Soms Nee

Opvoeders 11-18-jarigen

0 1 2 3 4 5 6 7

Probeert/proberen uw kind(eren) het geldgebrek te verbergen?

Praat/praten uw kind(eren) met anderen over het geldtekort?

Heeft uw kind (of uw kinderen) last van spanningen door geldgebrek?

Praat u met uw kind(eren) over geld?

Ja Soms Nee

4.7 Mogelijheden en beperkingen

Aan de respondenten is gevraagd in welke mate onderstaande zaken voor hen mogelijk zijn. Wat opvalt is dat het voor een ruime meerderheid (24) nooit mogelijk is om (jaarlijks) op vakantie te gaan. Van de

(31)

kinderen te vieren. Wat betreft het maandelijks zakgeld geven aan de kinderen zegt de meerderheid van de opvoeders dit nooit (19) of soms (7) te doen; omdat hier ook opvoeders van kleine kinderen bij kunnen zitten, is het antwoord op deze vraag uitgesplitst naar opvoeders van 11-18-jarigen. Zeven van hen vulden een antwoord in. Enkelen krijgen meestal zakgeld. Wel zorgen de meeste opvoeders (22) dat er elke dag of meestal (4) een warme maaltijd op tafel staat. Ook geven de meeste opvoeders aan dat het altijd (9) of soms (18) mogelijk is om elke dag vers fruit te eten. Slechts een aantal (5) opvoe- ders zeggen nooit kleding te kopen in een tweedehands winkel. Dit wordt door de meeste responden- ten soms (17) of altijd (5) wel gedaan.

0 5 10 15 20 25 30 35

Kleding in tweedehands winkels kopen Elke dag vers fruit eten Elke dag een warme maaltijd eten Maandelijks zakgeld geven aan mijn kind(eren) Jaarlijks op vakantie gaan Verjaardagsfeestje van mijn kind(eren) vieren

Altijd Meestal Soms Nooit Weet niet

0 1 2 3 4 5 6 7

Maandelijks zakgeld geven aan mijn kind(eren)

Zakgeld kinderen 11-18

Altijd Meestal Soms Nooit Weet niet

4.8 Activiteiten

Wat betreft de activiteiten die kinderen ondernemen of waar ze lid van zijn, is te zien dat de meer- derheid van de respondenten aangeeft dat hun de kinderen de onderstaande activiteiten niet onderne- men of hier geen lid zijn. De kinderen die wel ergens aan deelnemen zitten voornamelijk op een sport of zwemles en bezoeken een film of een pretpark. De opvoeders betalen meestal de activiteiten (24), met uitzondering van een bezoek aan de film dat de kinderen het vaakst zelf betalen (5). De respon- denten maken relatief weinig gebruik van kortingspassen (6) (het gaat hier niet om gemeentelijke kortingspassen) of gratis activiteiten voor hun kinderen (5).

(32)

0 5 10 15 20 25 30 35 Bezoek aan pretpark

Bezoek aan museum Bezoek aan toneel/ theater Bezoek aan concert Bezoek aan film Hobbyclub Muziekles Zwemles Dansles Sport

Nee, dit doet/ doen mijn kinderen niet Ja, dat betaalt ons kind/onze kinderen zelf Ja, dat betalen wij helemaal

Ja, dat wordt betaald met een korting(spas) Ja, dat is gratis

4.9 Dingen kunnen betalen

Aan de opvoeders is ook gevraagd of ze hun kinderen de nodige spullen kunnen bieden voor school en sport en hoe deze middelen worden betaald. Wat betreft lidmaatschap van de bibliotheek geeft een groot deel van de respondenten (13) aan dat dit gratis is. Twaalf opvoeders zeggen dat hun kinderen geen lid zijn van de bibliotheek.

Een meerderheid van de respondenten (17) geeft aan dat hun kinderen mee kunnen met schoolreis- jes en dat zij dit voor hun kinderen betalen (15), hun kinderen dit zelf betalen (1) of dat dit gratis is (4). 6 opvoeders zeggen dat hun kinderen niet mee kunnen gaan met schoolreisjes.

Wat betreft spullen die nodig zijn voor het sporten, geeft bijna de helft (14) van de respondenten aan dit niet te kunnen bieden aan hun kinderen. De andere opvoeders zeggen dit wel voor kun kinde- ren te kunnen betalen (5), dit te betalen van een kortingspas (3) (het gaat hier niet om een gemeente- lijke kortingspas) of de spullen door de kinderen zelf te laten betalen (2).

Tot slot zegt een deel van de respondenten (6) dat zij hun kinderen niet de spullen kunnen bieden die nodig zijn voor school. Zestien opvoeders geven aan dat dit niet van toepassing is en de rest geeft vooral aan dit zelf voor hun kinderen te betalen (9).

0 5 10 15 20 25 30 35

Ik kan mijn kind(eren) de spullen bieden die nodig zijn voor school (computer, boeken etc.) Ik kan mijn kind(eren) de spullen bieden die nodig zijn voor het sporten (kleding, sportschoenen, lidmaatschap)

Mijn kind/ onze kinderen kan/kunnen mee met schoolreisjes

Mijn kind(eren) is/zijn lid van de bibliotheek

Niet van toepassing nee

Ja, dat betaalt ons kind/ onze kinderen zelf Ja, dat betalen wij helemaal

(33)

4.10 Adviezen aan de gemeente

Aan de opvoeders is gevraagd of zij nog dingen missen in hun gemeente die hen of andere gezinnen in armoede kunnen helpen. Twintig opvoeders beantwoordden deze vraag. Vijf van hen zouden het niet weten waarvan twee aangeven dat ze namelijk vinden dat de gemeente Oldebroek al erg veel doet en vrijgevig is. De andere antwoorden zetten we hieronder op een rij:

Over aanbod:

“ Ja hulp mis ik van de gemeente.”

“ Speeltuinen blijven onderhouden, dorpshuizen laten bestaan dat is de enige plek waar je op een goedkope manier je sociale contacten kan onderhouden.”

“ Een duidelijk loket waar je terecht kunt met vragen, liefst anoniem.”

“ Gratis knipbeurt voor die gezinnen, Af en toe een tas met lekkernijen of een handdoek en was- hand.”

“ Financiële hulp bij bijv. medische kosten.”

“ Witgoed kringloopwinkel.”

“ Begeleiding en leuke activiteiten in de gemeente voor kinderen.”

“ Voedselbank heeft vaak beperkt assortiment met veel onverkoopbare left overs die niemand eet.”

“ Kledingbank.”

“ Meer Leger des Heils winkels.”

“ Kledingbonnen, ondersteuning aan de voedselbank.”

“ Ander huis met lagere huur.”

“ Gratis zwemles (noodzaak) aanbieden.”

Over regelingen:

“ Kwijtschelding onroerend zaken belasting.”

“ De vaste lasten wat lager, meedenken voor wat meer werkgelegenheid.”

“ Extra leefgeld.”

“ Meer activiteitenbijdrage per persoon, meer aandacht voor gezinnen met minder geld, voedsel, kleding, speelgoed aanbieden.”

“ Extra geld (bijzondere bijstand) voor psz, schoenen, evt sport.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Oude Testament is het boek bij uit- stek over mislukking en de hardnekkige hoop op een nieuwe toekomst, over klacht, strijd en de intrigerende kwestie van de

JA21 kan zich voorstellen dat deze heffing wordt afgeschaft, maar dan gekoppeld aan dwingende prestatieverplichtingen die financieel worden gesanctioneerd bij het niet behalen

Hoe kunnen Marokkaanse ouders (van overlastgevende jongeren tussen de 17 en 22 jaar van Marokkaanse afkomst wonend in Rotterdam Noord die bij Bureau Frontlijn komen) hun

De website werkt op dit moment vooral ondersteunend voor de sociaal makelaar, maar bewoners kunnen nog wel zonder tussenkomst van de sociaal makelaar op elkaars vraag en

De oude geit was erg bedroefd en sprong wanhopig het huis uit, naar buiten; het kleintje achter haar aan Maar toen de moeder op de weide kwam, hoorde zij een

Vanuit deze bespreking in Oldebroek en de gedachtewisselingen tussen raden en colleges in Hattem en Heerde zal bepaald worden hoe het vervolg vorm krijgt, zoals onder andere

Opleveringsniveau Bij de oplevering zullen beide partijen aanwezig zijn, waar dan eventuele gebreken of tekortkomingen worden vastgelegd; deze zullen nadien door de aannemer

‘Hij stierf / zoals hij in zijn Opel reed: beheerst, / correct, zijn ogen dapper op de weg.’ Mijn vader houdt zijn ogen niet zozeer dapper op de weg, hij kijkt recht voor zich