• No results found

De arbeidsmarktpositie van Vlaamse steden en gemeenten: een analyse na tien jaar Vlaamse Arbeidsrekening

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De arbeidsmarktpositie van Vlaamse steden en gemeenten: een analyse na tien jaar Vlaamse Arbeidsrekening"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De arbeidsmarktpositie van Vlaamse steden en gemeenten: een analyse na tien jaar Vlaamse Arbeidsrekening

In 2007 begon het toenmalige Steunpunt Werk en Sociale Eco- nomie (WSE), in samenwerking met het Departement WSE, met de uitwerking van de Vlaamse Arbeidsrekening, een raamwerk voor het integreren van arbeidsmarktstatistieken. Het centrale doel hierbij was om te komen tot een intern consistente ra- ming van kernvariabelen met betrekking tot de lokale, regio- nale en nationale arbeidsmarkt, op basis van administratieve, officieel gevalideerde gegevensbronnen over de gehele Belgi- sche beroepsbevolking en werkgelegenheid (Herremans, 2007;

Herremans & Jacobs, 2009). Tot op vandaag vormt de verdere ontwikkeling, actualisering en methodologische verfijning van de arbeidsrekening een kernopdracht in de monitoringactivi- teiten van het Steunpunt Werk. De Vlaamse Arbeidsrekening groeide daarbij uit tot een toonaangevend monitoringinstru- ment waaruit een brede waaier aan kerncijfers kan worden ontleend om de lokale arbeidsmarkten in Vlaanderen (en Bel- gië) in kaart te brengen. In dit artikel gaan we verder in op de arbeidsmarktpositie en samenstelling van de beroepsbevol- king van de Vlaamse steden en gemeenten. We bekijken hoe zij zich anno 2015 ten opzichte van elkaar positioneren en hoe hun positie is geëvolueerd in vergelijking met tien jaar eerder. Hierbij gaan we voor deze bijdrage in de eerste plaats beschrijvend te werk, zonder op zoek te gaan naar achterlig- gende trends.

Naar een clustering van de Vlaamse steden en gemeenten

Voor een globale beeld van de arbeidsmarktprestaties van de Vlaamse steden en gemeenten vertrekken we van een clusterana- lyse, een analysetechniek die we in het verleden ook reeds hanteer- den om de diversiteit van de lo- kale arbeidsmarkten in Vlaanderen in kaart te brengen (Vanderbiesen

& Sels, 2010). Een clusteranalyse laat toe om aan de hand van een aantal indicatoren of variabelen in- houdelijk logische groepen – clus- ters – van observaties te maken, in dit geval gemeenten. Hierbij liggen de scores op de inputvari- abelen van de gemeenten binnen eenzelfde cluster zo dicht mogelijk bij elkaar, terwijl de clusters zelf onderling zo sterk mogelijk zullen verschillen.

Voor deze clusteranalyse nemen we acht variabelen uit de Vlaamse Arbeidsrekening mee. Enerzijds onderscheiden we de globale werkzaamheidsgraad (20-64 jaar), de werkzaamheidsgraad voor vrouwen (20-64 jaar), de werk- zaamheidsgraad voor 55-plussers en de jeugdwerkloosheidsgraad

(2)

(15-24 jaar) voor het referentiejaar 2015, het meest recente jaar waarvoor de overeenkomstige data uit de verschillende administratieve bronnen momen- teel beschikbaar zijn. Naast deze ‘stockvariabelen’

nemen we ook de evolutie op deze vier graden mee voor de periode 2005-2015 (de ‘flowvariabelen’).

De clusteranalyse resulteert in een indeling van de 307 Vlaamse gemeenten1 in vijf clusters. Deze clusters zijn daarbij uitsluitend het resultaat van hun scores op de opgenomen variabelen, zonder daarbij op zoek te gaan naar een geografische ver- bondenheid (op basis van bijvoorbeeld pendelstro- men) (zie Vanderbiesen, Herremans & Sels, 2013).

Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende waarden per cluster en in figuur 1 worden de clus- ters van gemeenten visueel weergegeven op de kaart van Vlaanderen. In wat volgt bespreken we kort de karakteristieken van elke cluster, waarbij we enerzijds kijken naar de situatie anno 2015 en anderzijds naar de groeiprestaties in de vooropge- stelde periode van tien jaar (2005-2015).

Het koppeloton van (kleinere) West- en Oost-Vlaamse steden en gemeenten

De 74 gemeenten uit de eerste cluster hebben in 2015 een sterke arbeidsmarktpositie in vergelijking

met Vlaanderen en de overige clusters. Zij sco- ren gemiddeld duidelijk het best voor de globale werkzaamheid (clustergemiddelde van 77,9%), de werkzaamheid van vrouwen (74,8%) en de jeugd- werkloosheid (11,9%) (tabel 1). Voor wat betreft de werkzaamheid van 55-plussers (51,8%) scoort deze cluster van gemeenten maar iets beter dan het Vlaams gemiddelde (49,7%). De gemeenten uit deze cluster hadden tien jaar eerder, in 2005, ook al een goede uitgangspositie en krikten hun glo- bale werkzaamheidsgraad (+3,1 ppt) en deze voor vrouwen (+7,1 ppt) nog verder op. Ook wisten zij hun jeugdwerkloosheid meer dan gemiddeld terug te dringen (-0,9 ppt). De werkzaamheidsgraad van 55-plussers ging er ook fors op vooruit (+12,7 ppt), maar minder sterk dan gemiddeld in Vlaanderen (+13,7 ppt) of dan bij drie van de vier andere clus- ters.

Over welke steden en gemeenten gaat het hier?

Bijna uitsluitend over gemeenten in West- en Oost- Vlaanderen (respectievelijk 36 en 31 gemeenten), en vooral ook over kleinere steden en gemeenten.

Waregem en Wevelgem zijn op basis van de be- volking op arbeidsleeftijd de grootste West-Vlaamse gemeenten, Evergem en Oudenaarde de grootste Oost-Vlaamse gemeenten. De provincie Vlaams- Brabant is in dit koppeloton vertegenwoordigd met slechts zes gemeenten (onder andere Roosdaal en Tielt-Winge) en de provincie Antwerpen met nauwelijks één gemeente (Sint-Katelijne-Waver).

Tabel 1.

Overzicht van de clusters van Vlaamse gemeenten (2015, evolutie 2015-2015)

Aantal gemeen- ten

Werkzaamheidsgraad Werkloosheidsgraad

Totaal

(20-64 jaar) Vrouwen

(20-64 jaar) 55-plussers2 (55-64 jaar)

Jongeren (15-24 jaar)

‘15

(%) ’05-‘15

(ppt) ‘15

(%) ’05-‘15

(ppt) ‘15

(%) ’05-‘15

(ppt) ‘15

(%) ’05-‘15 (ppt)

Vlaams Gewest 308 72,0 +2,1 68,1 +6,0 49,7 +13,7 17,4 -0,3

Cluster 1 74 77,9 +3,1 74,8 +7,1 51,8 +12,7 11,9 -0,9

Cluster 2 73 75,0 +2,0 71,5 +5,2 55,9 +14,9 14,6 +0,7

Cluster 3 95 74,1 +3,8 70,0 +8,8 47,7 +15,2 15,0 -0,3

Cluster 4 45 70,7 +1,5 66,6 +5,1 49,4 +13,2 18,6 +0,6

Cluster 5 20 64,2 +1,6 59,8 +5,7 42,8 +11,0 21,2 +0,1

Noten: clusteranalyse op basis van de gemeentelijke werkzaamheidsgraden en jeugdwerkloosheidsgraad in 2015 (stock) en de evolutie in de periode 2005-2015 (flow); hiërarchische methode (Ward) gevolgd door niet-hiërarchische methode (met gestan- daardiseerde scores voor elke indicator) / exclusief gemeente Herstappe (wegens te kleine aantallen)

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening (Steunpunt Werk)

(3)

Limburgse gemeenten zijn in deze cluster helemaal niet terug te vinden.

De eigenlijke koppositie binnen deze cluster – en tevens binnen Vlaanderen – behoort toe aan de kleine West-Vlaamse gemeente Lo-Reninge, waar ruim acht op de tien inwoners op arbeidsleeftijd (81,3%) aan het werk is en de jeugdwerkloosheid slechts 7,4% bedraagt. Gezien de beperkte groei- marge die Lo-Reninge reeds had, moet het voor de evolutievariabelen wel enkele andere gemeenten voorlaten, al moeten de groeicijfers in deze over- wegend kleine gemeenten soms met enige voor- zichtigheid worden geïnterpreteerd.

Het achtervolgend peloton, maar met hoge werkzaamheid van 55-plussers

Een tweede cluster, die met 73 Vlaamse gemeenten in aantal ongeveer gelijk is aan de eerste, heeft anno 2015 eveneens een vrij sterke arbeidsmarktpositie.

Zeker wat betreft de werkzaamheidsgraad voor 55-plussers staan deze gemeenten globaal gezien sterk, met een clustergemiddelde van 55,9%. Hier- mee scoort deze cluster beter dan de eerste cluster van het ‘koppeloton’ (51,8%) of het Vlaams gemid- delde (49,7%). Dit goede resultaat voor 55-plussers

is te danken aan de degelijke uitgangspositie die deze gemeenten in 2005 al hadden, en daar bo- venop de sterke vooruitgang in de werkzaamheid van 55-plussers tussen 2005 en 2015 (+14,9 ppt).

Op de overige indicatoren behalen de gemeenten in deze cluster een tweede plaats, met een globale werkzaamheidsgraad van gemiddeld 75,0%, een werkzaamheidsgraad bij vrouwen van 71,5% en een jeugdwerkloosheidsgraad van 14,6%.

De positie van de gemeenten uit deze cluster in 2015 is wel vooral te danken aan de goede scores die zij tien jaar eerder al hadden. Op uitzondering van de werkzaamheidsgraad van 55-plussers was de vooruitgang voor de andere indicatoren immers beperkt. De algemene werkzaamheidsgraad nam toe met 2,0 procentpunten, maar ook de jeugd- werkloosheid steeg met 0,7 procentpunt.

Meer dan de helft van de gemeenten uit deze cluster vinden we terug in de provincie Vlaams-Brabant, met name in de ruime (vooral westelijke) rand rond Brussel (met onder andere Dilbeek, Grimbergen, Asse en Halle) en de regio Leuven en omliggende gemeenten (Herent, Kortenberg). Ook Brugge en enkele aangrenzende gemeenten (Damme, Jab- beke) behoren tot deze cluster, net zoals een aan- tal gemeenten ten zuiden van Gent (Merelbeke,

Figuur 1.

Visuele weergave van de clusters van Vlaamse gemeenten (2015, evolutie 2015-2015)

Noten: clusteranalyse op basis van de gemeentelijke werkzaamheidsgraden en jeugdwerkloosheidsgraad in 2015 (stock) en de evolutie in de periode 2005-2015 (flow); hiërarchische methode (Ward) gevolgd door niet-hiërarchische methode (met gestan- daardiseerde scores voor elke indicator) / exclusief gemeente Herstappe (wegens te kleine aantallen)

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening (Steunpunt Werk)

(4)

Destelbergen). In de provincie Antwerpen omvat deze cluster ook een aantal gemeenten ten zuiden van Antwerpen (Mortsel, Edegem, Kontich), enkele gemeenten meer in het centrum van de provincie (Ranst, Schilde), maar ook in het noorden (Hoog- straten, Ravels). De provincie Limburg is ook in deze tweede cluster nog amper vertegenwoordigd, op uitzondering van twee kleine gemeenten (Alken en Voeren). Tot slot vermelden we ook nog Roe- selare, als derde centrumstad in deze cluster, naast Leuven en Brugge.

Binnen deze cluster behaalt de Vlaams-Brabantse gemeente Gooik relatief hoge scores op het vlak van globale werkzaamheid (79,1%) en de werk- zaamheid van vrouwen (76,5%). Sint-Martens-Latem is – ook binnen het hele Vlaams Gewest – de ge- meente met de hoogste werkzaamheidsgraad voor 55-plussers (64,2%). De vooruitgang in deze clus- ter was zoals gezegd wel beperkt. Zo kende de stad Leuven zelfs een dalende werkzaamheid tus- sen 2005 en 2015 (-1,6 ppt). Het aantal werkenden steeg er weliswaar, maar onvoldoende om ook de stijging van het aantal niet-actieven in de bevolking op arbeidsleeftijd te compenseren (met een dalen- de werkzaamheidsgraad als gevolg). Ook voor wat betreft de evolutie in jeugdwerkloosheid scheerden de meeste van deze gemeenten geen hoge top- pen. Zo steeg bijvoorbeeld de werkloosheidsgraad onder jongeren in Mortsel van 16,9% in 2005 naar 21,6% in 2015 (+4,7 ppt) of in Beersel van 13,8%

naar 17,6% (+3,8 ppt).

De (ruime) middenmoot in een inhaalbeweging

De middenmoot wordt gevormd door de derde en grootste cluster van 95 gemeenten. Zij nemen in 2015 globaal genomen een middenpositie in, vooral dankzij een mooie inhaalbeweging tus- sen 2005 en 2015. Zo steeg de gemiddelde werk- zaamheidsgraad voor de gemeenten in deze clus- ter met 3,8 procentpunten, tot 74,1% in 2015. De werkzaamheid onder vrouwen ging er in tien jaar met 8,8 procentpunten op vooruit (tot 70,0%) en deze voor 55-plussers met 15,2 procentpunten (tot 47,7%). De werkzaamheidsgraad bij 55-plus- sers bleef daarbij wel nog steeds onder het Vlaams gemiddelde (49,7%). De jeugdwerkloosheid voor de gemeenten in deze cluster viel gemiddeld iets

terug, met 0,3 procentpunt (tot 15,0%). Algemeen geldt voor deze gemeenten dus dat ze mooie voor- uitgang boekten en zich, na hun mindere uitgangs- positie in 2005, nu opwerpen tot een degelijke mid- denmoot van gemeenten in verandering.

Geografisch zijn de gemeenten in deze cluster vooral verspreid in de provincies Antwerpen (met 38 gemeenten), Limburg (24 gemeenten) en Oost- Vlaanderen (16 gemeenten). In het eerste geval gaat het grotendeels over gemeenten in de Antwerpse Kempen (met Heist-op-den-Berg, Geel, Brecht, Ka- pellen of Westerlo). In Limburg zien we een reeks noordelijk gelegen gemeenten (Lommel, Neerpelt, Peer) en gemeenten ten westen van Hasselt (Herk- de-Stad) en ten zuiden van Genk (Diepenbeek, Bilzen). In de provincie Oost-Vlaanderen gaat het onder meer om steden als Beveren, Dendermonde of Ninove. Vanuit Vlaams-Brabant behoren onder andere Aarschot en Scherpenheuvel-Zichem tot deze cluster, en vanuit West-Vlaanderen Ieper en Harelbeke. Verder merken we op dat – net zoals in de eerste cluster met het koppeloton – in deze cluster geen enkele Vlaamse centrumstad is terug te vinden.

Zoals aangegeven wordt deze cluster gekenmerkt door gemeenten in transitie. De Antwerpse ge- meente Essen verdient hierbij een vermelding als de gemeente die binnen deze cluster – maar ook binnen heel Vlaanderen – haar werkzaamheids- graad het sterkst zag stijgen: van 63,3% in 2005 tot 72,5% in 2015 (+9,1 ppt). De – weliswaar broodno- dige – toename van de werkzaamheid onder vrou- wen (+12,8 ppt; tot 65,8%) vormt hierbij de drijven- de kracht, want ook met dit groeicijfer voert Essen de Vlaamse gemeenten aan. Binnen deze cluster is Olen verder de gemeente met de sterkste toename in werkzaamheid onder 55-plussers (+21,0 ppt; tot 46,1%), terwijl de Limburgse gemeente Hechtel- Eksel tussen 2005 en 2015 een duidelijke afname van haar jeugdwerkloosheid realiseerde (-5,5 ppt;

tot 13,0%).

Middenmoters met weinig vooruitgang

Resten ons nog twee clusters waar de arbeids- marktprestaties en -evoluties minder rooskleurig zijn. De vierde cluster kan worden gezien als deze van een kleiner aantal steden en gemeenten (45),

(5)

maar tegelijk ook als deze waar de laatste jaren weinig vooruitgang werd geboekt. De clusterge- middelden op de opgenomen indicatoren liggen voor deze cluster iets onder het Vlaamse gemid- delde, met een globale werkzaamheidsgraad van 70,7%, een werkzaamheidsgraad onder vrouwen en 55-plussers van respectievelijk 66,6% en 49,4%

en een jeugdwerkloosheid van 18,6%. Daarbij zien we echter dat tussen 2005 en 2015 weinig voor- uitgang werd geboekt. De algemene werkzaam- heidsgraad nam op tien jaar slechts met 1,5 pro- centpunt toe, de werkzaamheidsgraad bij vrouwen met 5,1 procentpunten. De werkloosheid bij jon- geren nam bovendien nog toe met 0,6 procent- punt. De evolutie in werkzaamheid onder 55-plus- sers (+13,2 ppt) is vergelijkbaar met het Vlaams gemiddelde.

De gemeenten in deze cluster zijn vrij sterk ver- spreid over de Vlaamse provincies, van aan de kust (Knokke-Heist, Bredene, De Haan), de rand rond Brussel (Vilvoorde, Zaventem, Overijse, Sint-Pie- ters-Leeuw), het Antwerpse (Brasschaat, Schoten, Lier) tot het zuiden van Limburg (Tongeren, Sint- Truiden). Daarnaast komen in deze cluster zes van de dertien Vlaamse centrumsteden terug in: Gent, Aalst, Sint-Niklaas, Kortrijk, Mechelen en Hasselt.

Binnen de cluster scoort Denderleeuw het best op het vlak van werkzaamheid in het algemeen (74,2%) en bij vrouwen (71,5%). Sint-Genesius- Rode kent de hoogste werkzaamheidsgraad onder 55-plussers (59,3%) en Knokke-Heist de laagste jeugdwerkloosheid (12,5%).

Van de zes centrumsteden in deze cluster scoren Aalst en Kortrijk behoorlijk goed met een globale werkzaamheidsgraad van telkens 72,2% in 2015 en een werkzaamheidsgraad onder vrouwen van res- pectievelijk 69,3% en 68,4%. Hasselt laat van hen de hoogste werkzaamheidsgraad onder 55-plussers optekenen (51,3%), terwijl Kortrijk in vergelijking met de andere centrumsteden de jeugdwerkloos- heid nog enigszins onder controle kan houden (17,5%). Mechelen boekte tussen 2005 en 2015 de meeste vooruitgang als centrumstad: de algemene werkzaamheidsgraad nam er toe met 1,9 procent- punten, de vrouwelijke werkzaamheid met 5,5 pro- centpunten. Aalst boekte een duidelijke progressie in de werkzaamheid van 55-plussers (+15,2 ppt), terwijl Gent en Mechelen de jeugdwerkloosheid in

die periode konden terugdringen met respectieve- lijk -2,4 en -2,3 procentpunten.

De rode lantaarngemeenten

Een laatste, kleinere cluster van twintig gemeen- ten vormt de rode lantaarn van steden en gemeen- ten met een vaak precaire arbeidsmarktpositie van hun bevolking op arbeidsleeftijd. De gemiddelde werkzaamheidsgraad in deze cluster blijft in 2015 beperkt tot slechts 64,2%. Verder zijn nauwelijks zes op de tien vrouwen (59,8%) er aan het werk en nauwelijks meer dan vier op de tien 55-plus- sers (42,8%). Daarenboven is ruim een vijfde van de jongeren werkloos (21,2%). Ook boekten de gemeenten in deze cluster niet veel vooruitgang, zeker niet in het verder opkrikken van de werk- zaamheid voor 55-plussers (+11,0 ppt) of het terug- dringen van de jeugdwerkloosheid (+0,1 ppt).

De gemeenten die deze cluster uitmaken vinden we vooral terug aan de kust (Oostende, Blankenberge, Middelkerke) en in Limburg. Dit laatste enerzijds met de Limburgse mijngemeenten Genk, Houtha- len-Helchteren, Heusden-Zolder en Beringen, en anderzijds met de Maasgemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Lanaken. Van de centrumsteden behoren naast Oostende en Genk, ook Turnhout en Antwerpen tot deze cluster.

De laagste werkzaamheidsgraden binnen deze cluster, maar tevens binnen Vlaanderen, vallen in 2015 niettemin te beurt aan Kraainem en Wezem- beek-Oppem. In deze Brusselse randgemeenten is minder dan zes op de tien inwoners op beroepsac- tieve leeftijd aan het werk (respectievelijk 55,9% en 59,7%). Dan volgt Genk, met een werkzaamheids- graad van precies 60,0%. Andere centrumsteden als Antwerpen en Oostende doen echter niet veel beter (met respectievelijk 62,4% en 63,2%). Genk kampt anderzijds ook nog met een lagere werkzaamheids- graad bij vrouwen (55,6%) en 55-plussers (38,9%) dan Antwerpen (respectievelijk 57,2% en 46,9%) en Oostende (59,9% en 42,8%). Ronse is tot slot de gemeente met de hoogste jeugdwerkloosheid van Vlaanderen. Liefst 27,9% van de beroepsactieve jongeren tussen 15 en 24 jaar is er werkloos. De

‘top 5’ inzake jeugdwerkloosheid wordt in deze cluster vervolledigd door vier centrumsteden: Ant- werpen (27,4%), Genk (25,5%), Turnhout (24,4%)

(6)

en Oostende (23,7%). Gent – ingedeeld in de vo- rige, vierde cluster – nestelt zich hier weliswaar nog tussenin (met een jeugdwerkloosheid van 24,9%).

Naast de vaak al precaire arbeidsmarktpositie van de steden en gemeenten in deze cluster, is het uit- blijven van enige vooruitgang dubbel verontrus- tend. In steden als Turnhout en Oostende ging de globale werkzaamheidsgraad er zelfs op achteruit tussen 2005 en 2015 (met respectievelijk -0,9 en -0,8 procentpunt). Een lichtpuntje is wel dat de jeugdwerkloosheid in Genk iets afnam (-3,6 ppt), net zoals in de andere Limburgse gemeenten van deze cluster, en ook Antwerpen (-0,9 ppt).

Besluit

Achter de globale arbeidsmarktprestaties van de Vlaamse beroepsbevolking schuilt een grote subre- gionale diversiteit. Dit blijkt duidelijk uit een clus- teranalyse op basis van enkele kernindicatoren die de werkzaamheid en werkloosheid meten in de Vlaamse steden en gemeenten. We onderscheiden daarbij vijf clusters: (1) een koppeloton van over- wegend kleinere Oost- en West-Vlaamse gemeen- ten, (2) een achtervolgende groep van voornamelijk gemeenten uit Vlaams-Brabant die verhoudingsge- wijs sterke werkzaamheidsprestaties van 55-plus- sers op hun conto kunnen schrijven, (3) een ruime middenmoot van steden en gemeenten in een in- haalbeweging, vooral verspreid over de provincies Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen, (4) de middenmoot die anderzijds weinig vooruitgang kunnen claimen, en (5) de rode lantaarngemeenten die duidelijk achterop (blijven) hinken. Tien van de dertien centrumsteden vinden we terug in de twee laatste, minder goed presterende clusters.

Wouter Vanderbiesen Steunpunt Werk

Noten

1. De Limburgse gemeente Herstappe laten we wegens het te kleine bevolkingsaantal buiten de analyse.

2. De Vlaamse werkzaamheidsgraad van 49,7% bij 55-plus- sers, berekend op basis van de Vlaamse Arbeidsrekening, verschilt van het cijfer van 45,6% in 2015 zoals berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK).

Los van algemene verschillen in methodologie en aard van de bron – administratieve gegevens versus enquêtegege- vens – is het verschil in werkzaamheid bij de 55-plussers meer specifiek te verklaren door de bereikte doelgroep. Zo is er een groep van personen die in de Vlaamse Arbeids- rekening wel met een werkend statuut geregistreerd zijn, maar niet als werkend worden beschouwd volgens de EAK- definitie (namelijk in de referentieweek minstens één uur gewerkt hebben) en in dit laatste geval ook niet worden meegenomen in de berekening van de werkzaamheids- graad. De belangrijkste groep waarbij dit kan meespelen zijn de zelfstandigen na pensioen. Deze staan wel als zelf- standige geregistreerd bij de RSVZ (en bijgevolg ook in de arbeidsrekening), maar wanneer zij slechts sporadisch werken, en net niet aan het werk waren op moment van de bevraging in de EAK, worden zij in deze laatste ook niet als werkend beschouwd, wat zich op haar beurt vertaalt in een lagere werkzaamheidsgraad volgens EAK.

Bibliografie

Herremans, W. (2007). Concept Vlaamse arbeidsrekening (WSE Report 9-2007). Leuven: Steunpunt Werk en So- ciale Economie.

Herremans, W., & Jacobs, M. (2009). Flemish Labour Ac- counts. Information Systems for Regional Labour Mar- ket Monitoring. State of the Art and Perspectives. Mer- ing: Rainer Hampp Verlag.

Vanderbiesen, W., & Sels, L. (2010). De diversiteit van de lokale arbeidsmarkten in Vlaanderen in kaart. Over.

Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 20(3), 82-92.

Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie / Uit- geverij Acco.

Vanderbiesen, W., Herremans, W., & Sels, L. (2013). Afba- kening en profiel van lokale arbeidsmarkten in Vlaan- deren (WSE Report 6-2013). Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie.

(7)

Bijlage: overzicht van de gemeenten in elke cluster

Cluster 1 (74) Cluster 2 (73) Cluster 3 (95) Cluster 4 (45) Cluster 5 (20)

Aalter Aartselaar Aarschot Aalst Antwerpen

Alveringem Affligem Arendonk Boom Beringen

Anzegem Alken As Borgloon Blankenberge

Ardooie Asse Assenede Borsbeek De Panne

Beernem Baarle-Hertog Avelgem Brasschaat Dilsen-Stokkem

Boutersem Beersel Balen Bredene Genk

Brakel Bekkevoort Beerse Bree Heusden-Zolder

Buggenhout Bertem Begijnendijk De Haan Houthalen-Helchteren

Deerlijk Bever Berlaar Denderleeuw Koksijde

Deinze Bierbeek Berlare Diest Kraainem

Dentergem Boechout Beveren Drogenbos Lanaken

Diksmuide Bonheiden Bilzen Eeklo Leopoldsburg

Erpe-Mere Boortmeerbeek Bocholt Gent Maasmechelen

Evergem Brugge Bornem Geraardsbergen Mesen

Galmaarden Damme Brecht Hamont-Achel Middelkerke

Gavere De Pinte Dendermonde Hasselt Oostende

Herzele Destelbergen Dessel Herentals Ronse

Heuvelland Dilbeek Diepenbeek Knokke-Heist Turnhout

Hooglede Edegem Duffel Kortrijk Wezembeek-Oppem

Horebeke Glabbeek Essen Landen Zelzate

Houthulst Gooik Geel Lier

Ingelmunster Grimbergen Geetbets Lokeren

Izegem Haacht Gingelom Maaseik

Kaprijke Halle Gistel Machelen

Kluisbergen Herent Grobbendonk Mechelen

Knesselare Herne Haaltert Menen

Kortemark Hoegaarden Halen Mol

Kortenaken Hoeilaart Ham Nieuwpoort

Kruishoutem Holsbeek Hamme Overijse

Laarne Hoogstraten Harelbeke Schoten

Langemark-Poelkapelle Hove Hechtel-Eksel Sint-Genesius-Rode

Lebbeke Huldenberg Heers Sint-Niklaas

Ledegem Jabbeke Heist-op-den-Berg Sint-Pieters-Leeuw

Lendelede Kampenhout Hemiksem Sint-Truiden

Lichtervelde Kapelle-op-den-bos Herenthout Temse

Lierde Keerbergen Herk-de-Stad Tervuren

Linter Kontich Herselt Tienen

Lochristi Kortenberg Hoeselt Tongeren

Lo-Reninge Lennik Hulshout Vilvoorde

Lovendegem Leuven Ichtegem Willebroek

Maarkedal Linkebeek Ieper Zaventem

Maldegem Lint Kalmthout Zele

Meulebeke Londerzeel Kapellen Zonhoven

Moorslede Lubbeek Kasterlee Zoutleeuw

Nazareth Malle Kinrooi Zwijndrecht

Nevele Meise Koekelare

Oosterzele Melle Kortessem

Oostkamp Merchtem Kruibeke

(8)

Cluster 1 (74) Cluster 2 (73) Cluster 3 (95) Cluster 4 (45) Cluster 5 (20)

Oostrozebeke Merelbeke Kuurne

Oudenaarde Mortsel Laakdal

Pittem Opwijk Lede

Poperinge Oud-Heverlee Liedekerke

Roosdaal Pepingen Lille

Ruiselede Puurs Lommel

Sint-Katelijne-Waver Ranst Lummen

Sint-Lievens-Houtem Ravels Meerhout

Staden Roeselare Meeuwen-Gruitrode

Tielt Rotselaar Merksplas

Tielt-Winge Rumst Moerbeke-Waas

Torhout Schilde Neerpelt

Veurne Sint-Laureins Niel

Vleteren Sint-Martens-Latem Nieuwerkerken

Waregem Spiere-Helkijn Nijlen

Wevelgem Steenokkerzeel Ninove

Wielsbeke Ternat Olen

Wingene Voeren Opglabbeek

Wortegem-Petegem Waasmunster Oudenburg

Zedelgem Wemmel Oud-Turnhout

Zingem Wijnegem Overpelt

Zomergem Wommelgem Peer

Zonnebeke Zandhoven Putte

Zottegem Zemst Retie

Zulte Zuienkerke Riemst

Zwalm Rijkevorsel

Schelle Scherpenheuvel- Zichem Sint-Amands Sint-Gillis-Waas Stabroek Stekene Tessenderlo Tremelo Vorselaar Vosselaar Waarschoot Wachtebeke Wellen Wervik Westerlo Wetteren Wichelen Wuustwezel Zoersel Zutendaal Zwevegem

Noot: exclusief gemeente Herstappe (wegens te kleine aantallen niet opgenomen in de clusteranalyse)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen zien we, naast veel gemeenten met een groei die aanleunt bij het Vlaams gemiddelde, een aantal gemeenten die een (zeer) hoge

Op basis van een clusteranalyse kunnen we de Vlaamse ste- den en gemeenten indelen in een kopgroep van overwe- gend kleinere Oost- en West-Vlaamse gemeenten, een tweede

De drie landen met de hoogste werkzaamheidsgraad voor 15- tot 24-jari- gen zijn ook die landen met het hoogste aandeel werkenden binnen de groep 15- tot 24-jarigen die

Op het laagste geografische niveau – de gemeenten – laten de gegevens (voorlopig) echter niet toe om de pendelstromen tussen gemeenten in kaart te brengen, maar wel

De werkloze beroepsbevolking bestaat uit alle personen van 15 jaar en ouder die in het Vlaams Gewest wonen en tijdens de referentieperiode geen werk hadden,

De nadruk op beleidsevaluatie in de Europese strategie is hier wellicht niet vreemd aan; in het kader van de op stapel staande evaluatie van de Europese

EU-15 toont een ander beeld: de toename van voltijds werkenden overstijgt de toename van het aantal deeltijds werkenden. De rollen tussen Vlaanderen en EU-15 zijn dan ook omgedraaid:

Ook in de oudste leeftijdsgroep is het verschil tussen EU-15 en de nieuwe lidstaten vrij groot waardoor Vlaanderen niet meer het laagste aandeel werkende ouderen van de Europese