Professor Johan van de Gronden en Professor Niek Peters 8 oktober 2021
Pensioenen en EU-
recht: de rol van het
non-discriminatiebeginsel
TOETSINGSSCHEMA
➢ Mededingingsrecht: artikel 106 lid 1 jo artikel 102 VWEU
➢ Verdragsbepalingen voor het vrije verkeer (m.n. artikel 49 en artikel 56 VWEU)
➢ De beperking van het alleenrecht om diensten aan te bieden (stap 1)
➢ De procedure om het alleenrecht te verlenen aan een bepaald bedrijf (stap 2)
➢ Directe discriminatie: onderscheid op basis van nationaliteit
➢ Indirecte discriminatie: rechtens gelijke maar feitelijk ongelijke behandeling
➢ Leidt de bepaling dat alleen Nederlandse stichtingen de verplichtstelling mogen uitvoeren tot directe of indirecte discriminatie?
➢ Excepties: artikel 106 lid 2 VWEU en de Rule of Reason?
➢ Is voldaan aan het evenredigheidsbeginsel?
NON-DISCRIMINATIE BIJ DE VORMGEVING VAN HET ALLEENRECHT (STAP 1)
➢ Bij de verlening van alleenrechten om diensten te verlenen moet er een oproep tot mededinging worden gedaan met het oog op aanbieders in andere lidstaten: het transparantiebeginsel
➢ Excepties
➢ (Quasi-) in house (ontleend aan het aanbestedingsrecht)
➢ Rule of Reason en verdragsexcepties: hoe moet getoetst worden aan het evenredigheidsbeginsel?
NON-DISCRIMINATIE BIJ DE VERLENING VAN HET ALLEENRECHT: TRANSPARANTIE
➢ Heroverweeg de eis dat alleen stichtingen naar Nederlands recht een verplichtstelling kunnen uitvoeren
➢ Onderzoek welk algemeen belang kan worden ingeroepen voor de beperking van de transparantie bij de verplichtstelling en waarom voldaan is aan het evenredigheidsbeginsel
CONCLUSIES