Dynamics of Youth
Gezondheid en welzijn
van Nederlandse jongeren
in internationaal perspectief
Sociale relaties in Nederland nog steeds zeer gunstig
Net als in eerdere jaren, laten de cijfers van 2017 zien dat jongeren in Nederland bijzonder positief zijn over het contact met hun vader en moeder.
Van de Nederlandse 15-jarigen geeft 81% aan makkelijk met zijn/haar vader te kunnen praten wanneer hij/zij ergens mee zit. Dit percentage is in geen enkel ander land zo hoog. Nederlandse 11- en 13-jarigen behoren eveneens tot de
jongeren die het meest positief zijn over het contact met hun vader. Ook ten aanzien van het contact met hun moeder zijn Nederlandse jongeren zeer positief: Nederlandse jongeren rapporteren op alle metingen hoger dan het internationale gemiddelde en in 2017 wordt er in ten minste 80% van de landen minder gunstig gescoord dan in Nederland.
Het HBSC onderzoek
Het Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) onderzoek is een internationaal,
representatief onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren in Europa en Canada, dat iedere 4 jaar wordt uitgevoerd. Gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), doet Nederland sinds 2001 mee aan het onderzoek. In 2017 namen meer dan 200,000 scholieren van 11, 13 en 15 jaar uit 45 landen deel. De resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd in een internationaal rapport dat uitgegeven wordt
in samenwerking met de World Health Organization (WHO).
Deze factsheet presenteert de meest opvallende resultaten van de Nederlandse jeugd in ver- gelijking met jeugd in andere landen1.
1 De resultaten van het Nederlandse onderzoek zijn beschreven in Stevens, G. e.a. (2018). HBSC 2017.
Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland.
Utrecht: Universiteit Utrecht.
50 60 70 80 90 100
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 89
8691
2005 95
10090
2009 89
92100
2013 83
9388
2017 95
95100 15 jaar
13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 85 87 86 83 89 73 75 76 78 80
77 80 79 78 84 63 65 66 69 72 71 73 79 73 81 56 58 60 63 65
Makkelijk om met vader te praten 2001-20171
1 Percentage leerlingen dat aangeeft makkelijk of heel makkelijk te kunnen praten met moeder over dingen waar hij/zij zich zorgen over maakt.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
15 jaar 13 jaar 11 jaar 70 60 50 80 90 100
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 91
8691
2005 85
9290
2009 89
95100
2013 79
8369
2017 80
8991 94 95 94 93 95 88 89 90 90 91
90 92 91 89 92 83 83 83 83 85 87 87 90 84 90 77 77 78 79 80
Makkelijk om met moeder te praten 2001-20171
1 Percentage leerlingen dat aangeeft makkelijk of heel makkelijk te kunnen praten met vader over dingen waar hij/zij zich zorgen over maakt.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
In 2017 ontvangen Nederlandse jongeren in vergelijking met hun internationale leeftijdgenoten bovendien veel steun van vrienden. Het percentage jongeren dat
aangeeft veel steun van vrienden te ontvangen ligt internationaal gezien voor alle drie de leeftijdsgroepen rond de 60%. Voor Nederland ligt dit percentage ruim 10 procentpunt hoger.
Ook het percentage Nederlandse jongeren dat rapporteert aardige en/of behulpzame klasgenoten te hebben is relatief hoog. Voor Nederlandse jongeren van 11, 13 en 15 liggen deze percentages tussen de 68 en 76%, terwijl de internationale percentages tussen de 55 en 65%
liggen.
Daling cijfers pesten relatief sterk in Nederland
Het percentage jongeren dat zegt regelmatig gepest te worden en dat regelmatig anderen pest is in Nederland tussen 2013 en 2017 sterker gedaald dan gemiddeld in de andere
HBSC-landen. In 2017 zijn er bovendien bijna geen landen waarin jongeren minder vaak aangeven gepest te worden en zelf te pesten dan in Nederland.
15 jaar 13 jaar 11 jaar 0 5 10 15 20 25
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 34
3743
2005 36
2818
2009 32
2413
2013 38
2431
2017 7
416 12 11 10 11 6 15 15 13 13 11
11 9 8 9 5 14 14 12 12 11
7 5 5 6 4 10 10 9 8 8
≥ 2x per maand gepest in afgelopen maanden 2001-20171
1 Percentage leerlingen dat aangeeft in de laatste paar maanden 2 of 3 keer per maand, ongeveer één keer per week of een paar keer per week gepest te zijn op school.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
0 5 10 15 20 25
1 Percentage leerlingen dat aangeeft in de laatste paar maanden 2 of 3 keer per maand, ongeveer één keer per week of een paar keer per week mee te hebben gedaan aan het pesten van iemand anders op school.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
15 jaar 13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 34
4643
2005 41
3636
2009 42
3237
2013 26
3826
2017 13
29
7 7 6 4 2 9 9 8 7 6
11 8 7 5 2 12 12 11 9 7 10 9 8 5 2 13 12 12 9 7
≥ 2x per maand een ander gepest in afgelopen maanden 2001-20171
Nederlandse jongeren verliezen internationale toppositie in schoolbeleving
Jarenlang rapporteerden Nederlandse jongeren minder druk door schoolwerk dan jongeren in de andere landen, maar in 2017 is het percentage 15-jarige Nederlandse jongeren dat druk door schoolwerk ervaart nagenoeg even hoog als het internationale gemiddelde. Voor Nederlandse 13-jarigen ligt dit percentage in 2017 iets onder het gemiddelde, terwijl dit voor Nederlandse 11-jarigen nog steeds aanzienlijk lager dan het gemiddelde ligt. Het percentage 13- en 15-jarige Nederlandse jongeren dat druk door schoolwerk ervaart is in de periode 2013-2017 dan ook sterk gestegen, terwijl dat in de andere landen nauwelijks het geval is.
Ook wat betreft het percentage 13- en 15-jarigen dat school heel leuk vindt, zien we een
ongunstige trend. Dit gemiddelde percentage is internationaal gezien redelijk stabiel, terwijl er in Nederland zeker tussen 2013 en 2017 sprake is van een duidelijke daling. Waar Nederlandse 11- en 13-jarigen in eerdere metingen nog aanzienlijk positiever waren over school dan hun internationale leeftijdgenoten, is dat in 2017 duidelijk minder het geval. Bovendien scoren Nederlandse 15-jarigen in 2017 voor het eerst onder het internationale gemiddelde.
1 Percentage jongeren dat aangeeft school heel leuk te vinden (variabele wijkt af van het Nederlandse rapport).
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
15 jaar 13 jaar 11 jaar 0 10 20 30 40 50
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 69
9180
2005 73
9078
2009 77
9062
2013 60
7960
2017 62
7136 41 45 49 47 42 34 38 40 41 39
41 46 44 38 29 20 25 27 26 25 22 28 24 25 15 16 20 22 23 21
School heel leuk vinden 2001-20171
15 jaar 13 jaar 11 jaar 0 10 20 30 40 50
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 0
00
2005 0
27
2009 3
510
2013 0
724
2017 4
3844 5 9 9 10 13 25 26 23 23 26
13 16 18 23 34 35 37 33 36 37 23 25 24 34 43 44 45 41 45 44
Druk door schoolwerk 2001-20171
1 Percentage jongeren dat aangeeft nogal veel of veel onder druk te staan door schoolwerk.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
Problematisch sociale mediagebruik komt in Nederland het minst vaak voor
Vergeleken met internationale leeftijdgenoten maken Nederlandse jongeren niet vaak
intensief gebruik van sociale media: 15% van de Nederlandse 11-jarigen, 29% van de 13-jarigen en 37% van de 15-jarigen geeft aan de hele dag contact met anderen te hebben op sociale media.
Het gemiddelde van alle landen is 27% voor de 11-jarigen, 36% voor de 13-jarigen en 41% voor de 15-jarigen. Nederland behoort hiermee tot de 10 landen waarin jongeren het minst vaak intensief gebruik maken van sociale media.
Twee procent van de Nederlandse 11-jarigen en 4% van de 13- en 15-jarigen rapporteert problematisch sociale mediagebruik. Hiervan is sprake wanneer jongeren ten minste zes problemen rondom hun sociale mediagebruik aangeven. Voorbeelden daarvan zijn: aan niets anders kunnen denken dan aan sociale media, geen interesse meer hebben in andere hobby’s en ruzie met anderen vanwege sociale mediagebruik.
Het percentage jongeren dat behoort tot de groep problematisch sociale mediagebruikers is in Nederland het laagst van alle 45 landen.
Het internationale gemiddelde is 6% voor de 11-jarigen en 8% voor de 13- en 15-jarigen.
Veel voldoendes voor het leven en weinig psychosomatische klachten
Om levenstevredenheid te meten, is sinds 2001 aan jongeren gevraagd een cijfer te geven voor hun leven, waarbij een ‘0’ het slechtste leven is dat de jongere zich voor kan stellen en een ‘10’
het beste. Het percentage jongeren dat zijn/haar leven een 6 of hoger geeft ligt in Nederland al jarenlang hoog. Ook in 2017 zijn er nauwelijks landen waar jongeren vaker een voldoende geven voor hun leven. Dit betekent niet dat Nederlandse jongeren een bijzonder hoog gemiddeld cijfer voor hun leven rapporteren.
Nederlandse 11-jarigen geven in 2017 gemiddeld een 8,3 voor hun leven, 13-jarigen een 7,7 en 15-jarigen een 7,3, wat overeenkomt met het internationale gemiddelde. In Nederland is er de minste spreiding in cijfers: onvoldoendes worden weinig gegeven en hetzelfde geldt voor tienen.
Nederlandse jongeren rapporteren verder met name veel vaker een 8 voor hun leven dan hun internationale leeftijdgenoten.
Daarnaast rapporteren jongeren in Nederland in 2017 aanzienlijk minder psychosomatische klachten (zoals hoofdpijn en zich ongelukkig voelen) dan het internationale gemiddelde.
Slechts in 7% van de landen wordt door 11- en 15-jarigen gunstiger gescoord dan in Nederland, voor de 13-jarigen gaat het om 16% van de landen. Nederlandse jongeren rapporteren in 2017 iets minder klachten dan in 2013, terwijl internationaal het omgekeerde geldt.
1 Percentage jongeren dat meer dan één keer per week of bijna elke dag last heeft van twee of meer psychosomatische klachten, zoals hoofdpijn, maagpijn, rugpijn, zich ongelukkig voelen, slecht humeur/geïrriteerd zijn, zenuwachtig voelen, moeilijk in slaap komen en duizelig voelen (variabele wijkt af van het Nederlandse rapport).
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
75 80 85 90 95 100
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 100
100100
2005 95
100100
2009 95
100100
2013 93
9390
2017 96
9196 15 jaar
13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 97 95 95 94 96 88 88 88 89 91
94 94 95 91 92 85 85 85 86 87 93 90 93 89 90 81 82 83 83 84
Cijfer levenstevredenheid (6 of hoger) 2001-20171
15 20 25 30 35 40
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 31
299
2005 5
57
2009 38
235
2013 48
4321
2017 7
167 15 jaar
13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 27 19 26 29 21 30 29 28 27 30 28 23 28 32 29 32 33 32 33 35 23 24 23 33 31 35 37 35 39 41
> 1 keer per week 2 of meer psychosomatische klachten 2001-20171
1 Percentage jongeren dat zijn/haar leven een cijfer geeft tussen de 6 en de 10 (variabele wijkt af van het Nederlandse rapport).
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
Nederlandse jongeren ontbijten het vaakst,
maar eten te weinig fruit en bewegen niet genoeg
Nederlandse jongeren zijn koploper in ontbijten.
In 2017 is er geen enkel land waar het percentage jongeren dat elke schooldag ontbijt hoger
ligt. Een vergelijkbaar beeld is al sinds 2001 zichtbaar.
Wat betreft het dagelijks eten van fruit scoren Nederlandse jongeren een stuk minder gunstig, dat wil zeggen onder het internationale
gemiddelde. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen en voor bijna elke meting sinds 2001.
15 jaar 13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 90 91 94 91 90 71 69 71 72 65 77 82 85 83 79 63 59 61 62 58 67 71 77 76 74 58 55 55 57 52 50
60 70 80 90 100
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 100
9183
2005 100
9595
2009 100
100100
2013 100
9595
2017 100
100100
Elke schooldag ontbijt 2001-20171
0 10 20 30 40 50
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 29
3131
2005 41
3417
2009 36
2121
2013 42
2121
2017 36
1813 15 jaar
13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 32 39 42 45 43 38 41 42 44 46
28 34 31 33 33 33 35 36 37 39 24 25 25 27 27 28 30 31 33 35
Elke dag fruit 2001-20171
1 Percentage jongeren dat aangeeft elke schooldag te ontbijten.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
1 Percentage jongeren dat aangeeft 1 keer of meerdere keren per dag fruit te eten.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
1 Percentage jongeren dat aangeeft 1 keer of meerdere keren per dag frisdrank te drinken.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
0 10 20 30 40 50
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 83
9191
2005 63
8593
2009 54
9082
2013 48
6788
2017 31
6262 15 jaar
13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 37 27 20 17 11 26 22 18 15 14 45 38 33 27 20 30 27 23 18 17 49 44 38 34 22 30 28 25 19 17
Elke dag frisdrank 2001-20171
De relatieve positie van Nederlandse jongeren voor bewegen hangt sterk af van de leeftijd.
Het percentage Nederlandse 15-jarigen dat elke dag ten minste 1 uur beweegt ligt in 2017 hoger dan het internationale gemiddelde, terwijl dit percentage voor Nederlandse 11- en 13-jarigen onder het gemiddelde ligt.
Voor alle leeftijdsgroepen en metingen sinds 2001 geldt dat Nederlandse jongeren zich vaker te dik vinden dan gemiddeld, maar het percentage Nederlandse jongeren met overgewicht (op basis van zelf-gerapporteerd lengte en gewicht) is juist zeer laag (niet in tabel).
5 0 10 15 20 25
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 -
--
2005 51
7173
2009 33
5162
2013 19
4662 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 - 25 22 20 20 - 26 23 25 24
Minstens 1 uur per dag bewegen 2001-20171 Er is in Nederland sinds 2001 een forse daling zichtbaar in het dagelijks drinken van frisdrank.
Dat geldt ook voor de andere landen, maar deze daling is minder sterk dan in Nederland.
Nederlandse 13- en 15-jarigen scoren in 2017 nog wel hoger wat betreft het drinken van frisdrank dan het internationale gemiddelde.
20 15 25 30 35 40
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 80
7169
2005 78
8385
2009 72
6967
2013 76
8376
2017 72
8470 15 jaar
13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 30 32 29 28 27 25 25 24 24 23
36 37 35 37 35 30 30 30 31 28 37 39 36 39 34 31 31 31 32 29
Zichzelf te dik vinden 2001-20171
1 Percentage jongeren dat aangeeft zichzelf een beetje te dik of veel te dik te vinden.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
Met name het middelengebruik van Nederlandse 15-jarigen verdient aandacht
Met betrekking tot alcoholgebruik is er in 2017 een duidelijk leeftijdsverschil zichtbaar in de relatieve positie van Nederlandse jongeren ten opzichte van het internationale gemiddelde.
Het percentage Nederlandse 11- en 13-jarigen dat ooit alcohol gedronken heeft ligt onder het internationale gemiddelde (9 vs. 14% voor de 11-jarigen en 26 vs. 32% voor de 13-jarigen), maar Nederlandse 15-jarigen scoren iets boven dit gemiddelde (62 vs. 59%). Wat betreft het percentage jongeren dat in de laatste 30 dagen alcohol heeft gedronken, is een vergelijkbaar beeld zichtbaar (2 vs. 5% voor de 11-jarigen, 9 vs. 14% voor de 13-jarigen en 40 vs. 37% voor de 15-jarigen). Het percentage Nederlandse jongeren dat in 2017 ten minste 2 keer dronken zegt te zijn geweest in zijn/haar leven behoort in de jongere groepen tot de laagste van Europa (Nederland: 0% van de 11-jarigen en 1% van de
13-jarigen; Internationaal: 1% van de 11-jarigen en 4% van de 13-jarigen). Nederlandse 15-jarigen scoren iets onder het internationale gemiddelde (18 vs. 20%).
Zowel in Nederland als internationaal, is er een gestage daling in roken zichtbaar tussen 2001 en 2017. Voor alle leeftijdsgroepen geldt dat Nederlandse jongeren in 2017 minder vaak ooit gerookt hebben dan het internationale gemiddelde. In meer dan 80% van de landen is vaker ooit gerookt onder 11- en 13-jarigen dan in Nederland. Voor Nederlandse 15-jarigen is dit percentage 61. In 2017 wordt onder Nederlandse 15-jarigen ten slotte vaker cannabis gebruikt dan gemiddeld. Waar 16% van de Nederlandse 15-jarigen ooit cannabis heeft gebruikt, geldt dit gemiddeld gezien voor 13% van de 15-jarigen.
1 Percentage jongeren dat aangeeft in zijn/haar hele leven op 1 of meer dagen wiet/hasj te hebben gerookt.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
0 10 20 30 40 50 60
% Nederland % alle landen
15 jaar 13 jaar 11 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 11 8 5 2 1 15 12 10 4 3 37 21 18 11 6 40 32 27 15 11 57 49 44 34 23 62 54 49 34 28
Ooit gerookt 2001-20171
Percentielscore Nederland2
2001 29
4626
2005 37
1735
2009 34
2129
2013 31
3843
2017 14
1839
20 15 10 5 25 30
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 62
2005 72
2009 65
2013 49
2017 63
15 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 26 24 21 17 16 22 18 17 15 13
Ooit cannabis gebruikt 2001-20171
1 Percentage jongeren dat aangeeft in zijn/haar hele leven op 1 of meer dagen sigaretten/sjekkies te hebben gerookt.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
25 20 15 10 30 35
Nederlandse jongeren hebben nog steeds weinig seks
Het percentage Nederlandse 15-jarigen dat ooit seks heeft gehad is tussen 2001 en 2017 gedaald van 23 naar 15% en ligt al sinds 2009 duidelijk onder het internationale gemiddelde. In het algemeen geldt dat jongeren die seksueel actief zijn de laatste jaren minder voorzichtig zijn geworden wat betreft condoomgebruik. Waar het internationale percentage condoomgebruik onder seksueel actieve jongeren het sterkst afnam tussen 2009 en 2013, is deze daling in Nederland
het sterkst tussen 2013 en 2017. In 2017 ligt het condoomgebruik onder Nederlandse jongeren rond het internationale gemiddelde. Al sinds de eerste meting in 2005, ligt het percentage pilgebruikers onder seksueel actieve jongeren veel hoger onder de Nederlandse 15-jarigen dan onder internationale leeftijdgenoten. In 2017 is er geen enkel land waar dit percentage hoger ligt dan in Nederland.
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 47
2005 53
2009 17
2013 10
2017 19
15 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 23 26 21 16 15 24 27 26 21 19
Ooit seks gehad 2001-20171
1 Percentage jongeren dat aangeeft ooit seksuele gemeenschap te hebben gehad.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
1 Percentage jongeren dat aangeeft dat zij of zijn partner de pil heeft gebruikt bij de laatste keer seksuele gemeenschap.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 -
2005 100
2009 82
2013 92
2017 100
15 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 - 52 42 63 63 - 21 22 28 26
Pil bij laatste gemeenschap 2001-20171
50 40 30 20 60 70
% Nederland % alle landen Percentielscore Nederland2
2001 59
2005 53
2009 31
2013 72
2017 50
15 jaar
2001 2005 2009 2013 2017 2001 2005 2009 2013 2017 78 80 75 72 62 75 77 78 65 61
Condoom bij laatste gemeenschap 2001-20171
80 70 60 50 90 100
1 Percentage jongeren dat aangeeft dat hij of zijn/haar partner een condoom heeft gebruikt bij de laatste keer seksuele gemeenschap.
2 Percentage landen met een lagere score dan Nederland.
In vergelijking met jongeren in andere landen, gaat het – nog steeds – heel goed met jongeren die opgroeien in Nederland. Het meest opvallend hierin is dat Nederlandse jongeren al bijna twee decennia lang erg tevreden zijn over hun sociale inbedding: het contact met ouders, vrienden en klasgenoten. Dit beeld lijkt in 2017 zelfs nog wat gunstiger dan in eerdere jaren.
Zo is er in Nederland tussen 2013 en 2017 een relatief sterke daling in pesten en is in 2017 het percentage 15-jarigen dat positief is over het contact met zijn/haar vader nergens zo hoog als in Nederland. De cijfers suggereren bovendien dat deze gunstige sociale inbedding essentieel is voor het welzijn van jongeren. Nederlandse jongeren behoren in 2017 tot de laagst scorenden wat betreft psychosomatische klachten en
het percentage jongeren dat een onvoldoende geeft voor zijn/haar leven is in Nederland nagenoeg het laagst van alle landen. Passend bij het beeld dat het goed gaat met Nederlandse jongeren is dat het percentage jongeren dat gekarakteriseerd kan worden als problematisch sociale mediagebruikers nergens zo laag is als in Nederland.
Er zijn echter ook minder gunstige
ontwikkelingen, met name wat betreft de gestegen druk door schoolwerk en de daling in schoolwaardering. Dit zijn trends die in
Nederland sterker spelen dan in andere Europese landen. Het gevolg is dat Nederland haar
internationale positie als land waarin jongeren heel weinig druk door schoolwerk ervaren en graag naar school gaan, aan het verliezen is.
Hierbij moet evenwel opgemerkt worden dat Nederland nog steeds behoort tot de 50% meest gunstig scorende landen.
Ook wat betreft gezondheidsgedrag blijft er voor Nederlandse jongeren nog wat te wensen over. Ze zijn in 2017 koploper ontbijten, maar hun frisdrankgebruik is nog steeds wat hoger dan gemiddeld en ze eten minder vaak fruit dan jongeren in de andere landen. Nederlandse 11- en 13-jarigen bewegen bovendien minder vaak dan hun internationale leeftijdgenoten.
In de laatste 15 jaar is het middelengebruik (alcoholgebruik en roken) zowel internationaal gezien als onder Nederlandse jongeren enorm gedaald. De cijfers uit 2017 laten zien dat waar Nederlandse 11- en 13- jarigen in 2017 (aanzienlijk) minder vaak roken en drinken dan gemiddeld, Nederlandse 15-jarigen weinig verschillen van de gemiddelde leeftijdsgenoot in de andere landen. Het cannabisgebruik van Nederlandse jongeren ligt wel wat hoger dan het gemiddelde. Het percentage 15-jarige Nederlandse jongeren dat ooit seks heeft gehad ligt ten slotte al sinds 2009 ver onder het
internationale gemiddelde. Maar als Nederlandse jongeren seks hebben, dan gebruiken ze vaker de pil dan jongeren uit alle andere landen.
Al met al geven deze cijfers een uitermate gunstig beeld van de Nederlandse jeugd: een goede en veilige sociale inbedding gekoppeld aan hoog welbevinden en relatief weinig risicogedragingen.
Conclusie
Bronnen
Voor deze factsheet zijn gegevens uit het internationale HBSC rapport van 2017 gebruikt (Inchley et al., 2020a, 2020b), aangevuld met een aantal extra analyses op basis van de internationale data van 2017. Percentages uit eerdere jaren (2001, 2005, 2009 en 2013) zijn afkomstig uit de overige internationale rapporten (Inchley et al., 2016; Currie et al., 2012, 2008, 2004).
Currie, C. e.a. (2008). Inequalities in young people’s health: HBSC international report from the 2005/06 Survey. Copenhagen, Denmark: WHO Regional Office for Europe.
Currie, C. e.a. (2014). Social determinants of health and well-being among young people. Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2009/2010 survey. Copenhagen, Denmark: WHO Regional Office for Europe.
Currie, C. e.a. (2004). Young People’s Health in Context: international report from the HBSC 2001/02 survey.
Copenhagen, Denmark: WHO Regional Office for Europe.
Inchley, J. e.a. (2016). Growing up unequal: gender and socioeconomic differences in young people’s health and well-being. Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2013/2014 survey. Copenhagen, Denmark: WHO Regional Office for Europe.
Inchley, J. e.a. (2020a). Spotlight on adolescent health and well-being. Findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada. International report. Volume 1. Key findings. Copenhagen, Denmark: WHO Regional Office for Europe.
Inchley, J. e.a. (2020b). Spotlight on adolescent health and well-being. Findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada. International report. Volume 2. Key data. Copenhagen, Denmark: WHO Regional Office for Europe.
Colofon Tekst
Gonneke Stevens, Maartje Boer,
Saskia van Dorsselaer, Margreet de Looze, Simone de Roos, Tom ter Bogt,
Regina van den Eijnden, Wilma Vollebergh Ontwerp
Taluut