Themanummer Abraham van der Hart
Het kantoor van Abraham van der Hart. 6 augustus 1806. Van der Hart staat geheel rechts. Blad uil het getekende dagboek van Christiaan Andriessen (collectie Koninklijk Oudheidkundig Genootschap).
A b r a h a m van der Hart ( 1 7 4 7 - 1 8 2 0 ) is inmiddels bekend als e e n v o o r a a n s t a a n d architect die d e c e n n i a lang in dienst is geweest van de stad A m s t e r d a m . Verschillende opmerkelijke g e b o u w e n vormen een vertrouwd onderdeel in het straatbeeld van bijvoorbeeld A m s t e r d a m en Haarlem, waar hij als archi
tect van o n d e r m e e r het r o o m s - k a t h o l i e k e M a a g d e n h u i s en van de huizen Hodshon en Barnaart bekend is. Bij het onder
zoek van de afgelopen ruim veertig j a a r werd terecht steeds teruggegrepen o p de pioniersarbeid van Van S w i g c h e m , Abra
ham van der Hart 1747-1820. Architect. Stadsbouwmeester van Amsterdam uit 1965. S t e e d s o p n i e u w blijken er zoveel aspecten en o n d e r d e l e n van het o e u v r e van Van der Hart al behandeld of opgemerkt te zijn in dit boek, dat het nauwelijks mogelijk leek daaraan n o g n i e u w e inzichten toe te voegen.
Toch kan dat wel degelijk, want in de ruim veertig j a a r sinds de publicatie van dat boek zijn er verschillende tekeningen her en der aangetroffen die van Van der Hart blijken te zijn of aan hem k u n n e n w o r d e n toegeschreven. In 1965 waren die nog niet b e k e n d , terwijl n i e u w e a a n d a c h t s g e b i e d e n in de architectuurgeschiedenis ook hebben geleid tot n i e u w e vraag
stellingen, waardoor oude, als afgesloten b e s c h o u w d e k w e s ties s o m s met succes opnieuw ter discussie kunnen worden gesteld. En vaak ook met opmerkelijke uitkomsten. Eén van de meest fascinerende vragen is wel hoe en waar de loopbaan van A b r a h a m van der Hart nu eigenlijk is b e g o n n e n , voordat hij in 1777, d e r t i g j a a r o u d , werd aangesteld als d i r e c t e u r stadswerken en stadsarchitect van A m s t e r d a m . In zijn n i e u w e functie was hij o n d e r meer verantwoordelijk voor de stadsge- b o u w e n "voor zover deselve behoren o n d e r de Architectura Civilis". D a a r m e e werd hij de belangrijkste van het drieman
s c h a p dat in 1777 w e r d b e n o e m d tot directeur, s a m e n met
J. Schilling die vooral belast werd met de zorg voor watercir
culatie en infrastructurele werken, en met J.S. Creutz aan wie de t e c h n i s c h - w a t e r b o u w k u n d i g e taken w e r d e n o p g e d r a g e n . Uit de tijd vóór 1777 is maar weinig bekend over werk van A b r a h a m van der Hart. Het blijft d a a r o m e n i g s z i n s gissen w a a r o m juist Van der Hart de belangrijkste architectonische werken o n d e r zijn h o e d e kreeg, m a a r iets kan daarover wel worden gezegd. Dat hij als zoon van een A m s t e r d a m s e b o u w o n d e r n e m e r bekend was met de specifieke situatie in de stad en gewend was in de A m s t e r d a m s e voetmaat te rekenen zal zeker hebben geholpen. Zowel zijn vader als zijn grootvader waren m e e s t é r - t i m m e r m a n , zodat hij van j o n g s af aan in de praktijk geschoold kon worden in uiteenlopende aspecten van het werk van een (meester-)timmerman. In 1770 raakte Van der Hart betrokken bij de plannen o m de A m s t e r d a m s e stads
schouwburg te verbeteren, hij was toen pas 23 j a a r oud. Bij de huidige stand van kennis lijkt dit het eerste project te zijn waar hij als b o u w m e e s t e r aan heeft gewerkt. Vanaf 1774 was Van der Hart lid-honorair van de Tekenacademie van A m s t e r d a m . Als architect ontwierp hij ongeveer een j a a r later het Diaconie Wees- en armhuis in Broek in Waterland. Ook leverde hij in 1776 een o n t w e r p voor het koorhek van de St. Janskerk in G o u d a , waarvoor vervolgens echter de voorkeur werd gegeven aan het ontwerp van J a c o b Otten Husly. Hoe gering deze aan
knopingspunten ook zijn, ze wijzen er in elk geval wel op dat Van der Hart kennelijk al enige reputatie had in de jaren voor
dat hij werd a a n g e s t e l d bij de stad A m s t e r d a m . D a a r n a a s t waren er o o k w e e r niet veel werkelijke talenten a a n w e z i g onder de b o u w m e e s t e r s , zodat een inventieve en pragmatische figuur als Van der Hart ongetwijfeld is opgevallen.
De projecten die in dit n u m m e r van het Bulletin KNOB wor
den b e h a n d e l d b e h o r e n g e e n van alle tot d e w e r k e n d i e b e h o o r d e n tot het terrein waarvoor A b r a h a m van der Hart in A m s t e r d a m was aangesteld als directeur. In de bijdrage van Geert M e d e m a en in het artikel van Maarten Gaillard en Ger
rit Vermeer w o r d e n projecten o n d e r z o c h t waarbij Van d e r Hart betrokken was in de jaren voordat hij in 1777 stadsarchi
tect werd. D e twee andere artikelen, van Jacqueline Heijen- brok en G u i d o Steenmeijer en van mijzelf, behandelen pro
jecten die niet voortvloeiden uit zijn werk voor A m s t e r d a m , maar waarbij Van der Hart actief w a s naast zijn stadsopdrach- ten en - v e r a n t w o o r d e l i j k h e d e n . Hiermee kunnen w e een bij
drage leveren aan het inzicht in en de kennis van het veelzij
dige o e u v r e van deze A m s t e r d a m s e architect, waarbij boven
dien o o k a n d e r e b o u w o p d r a c h t e n en o p d r a c h t g e v e r s n a a r voren k o m e n . Voor dezelfde periode, ontleend aan vergelijk
bare opdrachten, schreef de hoofdredacteur een thematische bijdrage over kapconstructies.
N a m e n s de redactie, Lex B o s m a n