• No results found

Visbestandopnames op de Dommel en Warmbeek en hun zijbeken (2004)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Visbestandopnames op de Dommel en Warmbeek en hun zijbeken (2004)"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Visbestandopnames op de Dommel en Warmbeek en hun zijbeken (2004).

Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine

Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer

Duboislaan 14

B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

(2)

Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer

Wetenschappelijke Instelling van de Vlaamse Gemeenschap Duboislaan 14, 1560 Groenendaal

www.ibw.vlaanderen.be

email: Gerlinde.vanthuyne@lin.vlaanderen.be

Wijze van citeren: Van Thuyne, G. en Breine, J., 2004. Visbestandopnames op de Dommel en Warmbeek en hun zijbeken (2004) IBW.Wb.V.R.2004.124, 13 pp

Druk: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement L.I.N. A.A.D. afd. Logistiek-Digitale drukkerij Depotnummer: D/2004/3241/286

(3)

Summary

We surveyed the Warmbeek river and 4 tributaries on 19, 20 and 22 April 2004. In addition we fished the river Dommel and 3 tributaries on 21 and 22 April 2004. Additional information from the Provincial Fishery Committee and the department Bos en Groen Limburg is incorporated in the obtained results.

Both rivers belong to the river Maas basin (Table 1, map in annex). Fish assemblage data were obtained by electrofishing while wading using a 5 kW generator (DEKA 7000) with an adjustable output voltage ranging from 300 to 500 V. The pulse frequency is 480 Hz. Electrofishing was carried out covering the total wetted width. One location in the Kolisloop was dry and could not be assessed. The transect length and methodology are given in Table 2.

Abiotic parameters were recorded. They are pH, oxygen concentration, stream velocity, conductivity and temperature. These results and a description of the sites are given in Table 3.

Fish data include species, individual total length and weight. Table 4 gives an overview of the collected species. Table 5 represents morphometric information of the species per location and in Table 6 we give the catch per unit effort per species and methodology as well as the Index of Biotic Integrity score (IBI).

Some of the sites were previously monitored in 1998.

In the Warmbeek river we caught 10 different species in the 4 sites. In 1998 we caught 14 species in these sites. We observed a decrease in the number of specimens of three spined stickleback (Gastereosteus aculeatus) compared to 1998. The most abundant species were gudgeon (Gobio gobio) and stone loach (Barbus barbus). Eel (Anguilla anguilla) dominates in biomass. The biodiversity remained the same in three locations. The IBI increased or remained the same. In Hamont-Achel the number of species captured reduced from 12 in 1998 to 4 in 2004. In this site the IBI reduced from moderate to poor. In general the Warmbeek river has a moderate ecological quality and actions should be taken to improve its quality.

No fish were captured in the Dorperloop (IBI= bad) nor in the Kolisloop a tributary of the Dorperloop. The water in the Dorperloop had an acid pH.

In the Oude Beek we surveyed three sites and collected 11 species among which the rare brook lamprey (Lampetra planeri). The most abundant species were stone loach and gudgeon. The Oude beek has a high ecological potential and should be considered as such since the IBI at present is only moderate.

The Prinsloop was sampled in two sites. We collected 6 species which were also caught in 1998. The IBI scores moderate.

The river Dommel was surveyed in 4 sites and we retrieved 15 different species. In 1998 we collected but 13 species in these sites. The most abundant species were gudgeon and three spined stickleback. At present gudgeon and roach (Rutilus rutilus) are the most abundant species. In biomass chub (Leuciscus cephalus) dominates. The biodiversity increased in three sites but the density only in two sites. The IBI score increased in one site (moderate became good) and remained stable in the other sites.

Five sites in the Bolisenbeek were surveyed and we caught 11 species.Striped mudminnow (Umbra pygmaea), roach and ten spined stickleback (Pungitius pungitius) were the most abundant species. The biodiversity in the sites ranged from two to seven and the density was very low. The IBI scores moderate probably due to the fact that exotic species have less weight in this index than in the one developed for waters of the barbel and bream zones.

(4)

INHOUD

summary 1. Inleiding 1 2. Situering 1 3. Materiaal en methode 3 4. Resultaten 4

4.1 Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek 4

4.2 Resultaten en van de visbestandopnames 6

5. Bespreking 10

6. Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke benamingen van de aangetroffen vissoorten 12

7. Dankwoord 12

8: Referenties 12

(5)

1. Inleiding

Het IBW voerde op 19, 20, 21 en 22 april 2004, afvissingen uit op de Dommel en zijbeken en de Warmbeek en zijbeken. Door de Provinciale Visserijcommissie en Bos en Groen Limburg werden gelijktijdig bijkomende gegevens verzameld. Deze gegevens zijn ook opgenomen in dit rapport.

2. Situering

De Warmbeek behoort tot het Maasbekken en ontspringt nabij de Jongemanshoeve te Brogel en vormt de grens tussen Peer en Grote Brogel. Langs de Grote Brogel stroomt zij via Kaulille en Sint-Huibrechts-Lille naar Achel waar de grens België-Nederland wordt overschreden. In Eindhoven mondt ze uit in de Dommel. In totaal stroomt de Warmbeek ongeveer 38 km over Belgisch grondgebied. De zijbeken van de Warmbeek die in deze campagne werden bemonsterd zijn: de Dorperloop, de Kolisloop, de Oude beek en de Prinsenloop.

De Dommel behoort eveneens tot het Maasbekken en ontspringt op het grondgebied van Peer nabij de Grote Heide. Vandaar stroomt de Dommel noordwaarts over Peer en Overpelt naar Neerpelt en verder Nederland binnen. Over het 29 km lange traject in België werden heel wat stuwen geplaatst om de stroomversnellingen ten gevolge van het rechttrekken te verminderen. De zijbeken van de Dommel die in deze campagne werden bemonsterd zijn: de Bolisenbeek, de Oude Dommel en de Holvenloop.

Tabel 1 geeft een omschrijving van de staalnameplaatsen, hun locatie is weergegeven op de kaart achteraan als bijlage

Tabel 1: Situering van de staalnameplaatsen

IBW nummer X Y Waterloop Synoniemen Gemeente Omschrijving

93130100 228985 209547 WARMBEEK Warmbeek - Tongelreep (Ned) - Broekbeek - Vrenenbeek - Jongemans

Bocholt ter hoogte van de weg Kaulille-Kleine-Brogel 93130150 228718 211360 WARMBEEK Warmbeek - Tongelreep (Ned) - Broekbeek - Vrenenbeek - Jongemans

Neerpelt Rooie Pier

93130250 228490 213660 WARMBEEK Warmbeek - Tongelreep (Ned) - Broekbeek - Vrenenbeek - Jongemans Neerpelt 93130450 228829 218690 WARMBEEK Warmbeek - Tongelreep (Ned) - Broekbeek - Vrenenbeek - Jongemans Hamont-Achel 't Mulken

93139100 228001 209829 DORPERLOOP Bocholt Broekerheide

93139150 228405 211279 DORPERLOOP Neerpelt Rooie Pier

93141100 227248 210189 KOLISLOOP Neerpelt Brandtoeren

93163025 228241 218489 OUDE BEEK Hamont-Achel Grevenbroek

93163050 228291 219062 OUDE BEEK Hamont-Achel Oude

(6)

Vervolg tabel 1:

IBW nummer X Y Waterloop Synoniemen Gemeente Omschrijving

93163100 228453 219669 OUDE BEEK Hamont-Achel net voor de

monding van de Warmbeek ter hoogte van Rozend 93167125 226364 217282 PRINSENLOOP Prinsenloop - Haagbroekerloop Hamont-Achel Wittenberg 93167150 226486 219962 PRINSENLOOP Prinsenloop - Haagbroekerloop Hamont-Achel Kork

93530100 225725 199195 DOMMEL Dommel - Boven

Dommel

Peer

93530200 224724 207519 DOMMEL Dommel - Boven

Dommel

Overpelt aan de kleine molen

93530350 224474 212989 DOMMEL Dommel - Boven

Dommel

Overpelt Slagmolen

93530450 223448 217229 DOMMEL Dommel - Boven

Dommel

Neerpelt Lommels Goor

93541025 221605 201090 BOLISENBEEK grens

Hechtel-Eksel en Peer

ter hoogte van Resterheide

93541050 221987 202481 BOLISENBEEK grens

Hechtel-Eksel en Peer

Peerderbaan, SA bodemval

93541100 221959 203435 BOLISENBEEK Hechtel-Eksel

93541150 223397 204757 BOLISENBEEK Peer

93541175 223374 205061 BOLISENBEEK grens

Hechtel-Eksel en Peer

Eksel, Renisdijk

93548100 224809 211912 OUDE DOMMEL Neerpelt

93551150 223436 213501 HOLVENLOOP Holvenloop - Holvensebeek

(7)

3. Materiaal en methode

Op elke staalnameplaats werden de visbestandopnames uitgevoerd door middel van elektrovisserij, de gebruikte toestellen waren van het type Deka 7000. Voor een gedetailleerde beschrijving van de technische specificaties van de gebruikte apparatuur verwijzen wij naar Van Thuyne (1996).

Er werd wadend gevist over een lengte zoals aangegeven in Tabel 2. Afhankelijk van de breedte van de beek op de bemonsteringsplaats werd gevist met 1 of 2 elektroden (zie Tabel 2).

Tabel 2: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen (B&G: afvissing uitgevoerd door Bos en Groen, Limburg).

SO: stroomopwaarts; SA: stroomafwaarts

Op de verschillende staalnameplaatsen werden enkele fysische en chemische metingen uitgevoerd. (zie 4. resultaten).

IBW nummer Datum Beviste afstand Methode

93130100 22-04-2004 100 m SA brug elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93130150 B&G 20-04-2004 50 m voor en 30 m na de brug elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93130250 19-04-2004 100 m SO brug elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93130450 19-04-2004 100 m SO stuw elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93139100 B&G 20-04-2004 50 m elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93139150 B&G 20-04-2004 50 m elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93141100 20-04-2004 niet gevist stond droog

93163025 B&G 20-04-2004 100 m SA de brug elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93163050 B&G 20-04-2004 50 m SA en 50 m SO de brug elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93163100 19-04-2004 100 m SO domein “De Bever” elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93167125 B&G 20-04-2004 50 m SO en 50 m SA de brug elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93167150 19-04-2004 100 m SO brug elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93530100 22-04-2004 100 m SO weg elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93530200 22-04-2004 100 m SA stuw elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93530350 21-04-2004 75 m SA molen + molenkom elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93530450 21-04-2004 100 m SO brug elektrovisserij, wadend met 2 elektroden; 93541025 B&G 21-04-2004 100 m SO en 50 m SA bodemval elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93541050 B&G 21-04-2004 100 m SA bodemval elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93541100 B&G 21-04-2004 50 m SO en 50 m SA de baan elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93541150 B&G 21-04-2004 vistrap 100 m elektrovisserij, wadend met 1 elektrode; 93541175 B&G 21-04-2004 100 m elektrovisserij, wadend 1 elektrode;

93548100 21-04-2004 90 m elektrovisserij, wadend met 1 elektrode;

(8)

4. Resultaten

4.1 Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek

Tabel 3: Fysische en chemische metingen: pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), conductiviteit (Cond in µS/cm), temperatuur (T in °C), stroomsnelheid (v in ms-1) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname IBW nummer PH O2 (mg/l) T (°C) Cond (µS/cm) v (m/s) Biotoopbeschrijving

93130100 6,7 6,5 11,9 256 1,7 natuurlijke oevers met steile taluds, goede meanderende structuur, matige pool-riffle structuur en natuurlijke schuilplaatsen zijn matig tot veel aanwezig, bodem van zand, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte 0,41 m en breedte 2,54 m;

93130150 6,6 12,5 14,4 383

93130250 6,8 13,2 10,5 341 2,9 de oever is deels natuurlijk, deels verstevigd met een houten damwand, matig steile taluds, goede meanderende structuur, pool-riffle structuur afwezig en natuurlijke schuilplaatsen zijn weinig aanwezig, bodem van zand, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte 0,58 m, breedte 3,30 m en er zijn waterplanten op de bodem aanwezig en plaatselijk ook draadalgen langs de kant;

93130450 8 12,5 9,8 394 3,4 de oever is deels natuurlijk, deels met beton verstevigd, matig steile taluds, flauwe meanderende structuur, matige pool-riffle structuur en natuurlijke schuilplaatsen zijn veel tot zeer veel aanwezig, bodem van zand en stenen, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte 0,45 m, breedte 4 m en er zijn waterplanten op de bodem aanwezig; 93139100 5,6 9,8 12,6 401 de oevers zijn natuurlijk, bomen op oever, diep ingesneden

beek, bodem met zand en grint, 1-1,5 m breed, 5- 10 cm diep;

93139150 5,4 9,8 11,5 337 de oevers zijn natuurlijk met verlandingsvegetatie zoals kattestaart, bodem met zand en grint, 1-1,5 m breed en 10-20 cm diep, beek vrij recht;

93163025 6,9 9,2 8,5 412 natuurlijke oevers, sterrekroos aanwezig, overhangende bomen op oevers, plaatselijk erosie-sedimentatie oevers, bodem met zand en grint, tot 2 m breed en 30 cm diep, de beek werd recent geruimd;

93163050 6,9 10,2 9,3 409 de oevers zijn steile, vrij natuurlijk, de beek is vrij recht, plaatselijk zijn er waterplaten aanwezig (sterrekroos, fonteinkruid, draadalgen), bodem met zand en grint, 3 m breed en 30-40 cm diep, de beek werd recent geruimd; 93163100 7,2 11,2 10 367 2,2 natuurlijke oevers met matige tot steile taluds, goede

meanderende structuur, pool-riffle structuur afwezig en natuurlijke schuilplaatsen zijn veel tot zeer veel aanwezig, bodem van zand, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte 0,44 m, breedte 4 m;

93167125 8,0 12,8 12,3 481 natuurlijke oevers (plaatselijk doorwortelde en onderspoelde oevers), natuurlijke structuur, pool-riffle patroon aanwezig, bodem met zand en grint, erosie en sedimentatie in de bochten, 10-20 cm diep en 4-5 m breed;

(9)

Vervolg tabel 3: IBW nummer PH O2 (mg/l) T (°C) Cond (µS/cm) v (m/s) Biotoopbeschrijving

93530100 6,9 13,6 16,2 312 3,8 natuurlijke oevers met steile taluds, meanderende en pool-riffle structuur afwezig en natuurlijke schuilplaatsen zijn veel tot zeer veel aanwezig, bodem van zand, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte 0,35 m, breedte 2,23 m en er zijn vlottende en op de bodem waterplanten aanwezig;

93530200 7 8,5 13,1 297 4,4 natuurlijke oevers met matige taluds, zwakke meanderende structuur en pool-riffle structuur afwezig en natuurlijke schuilplaatsen zijn matig aanwezig, bodem van zand en grint, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte van 0,68 m, breedte 5,1 m en er zijn geen waterplanten aanwezig;

93530350 7,2 12,8 13,6 311 2,5 de oever is deels natuurlijk, deels verstevigd met houten damwand, matige tot steile taluds, matige meanderende structuur, matige pool-riffle structuur en natuurlijke schuilplaatsen zijn veel tot zeer veel aanwezig, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte 0,50 m, breedte 4,70 m en er zijn waterplanten op de bodem aanwezig; 93530450 6,9 8 11,3 648 2 natuurlijke oevers met matige taluds, zwakke meanderende

structuur en pool-riffle structuur afwezig en natuurlijke schuilplaatsen zijn veel aanwezig, bodem van zand, grint en slib, het water heeft een doorzicht van 0,80 m, diepte van 0,88 m, breedte 7,78 m en er zijn waterplanten op de bodem aanwezig;

93541025 6,3 10,3 11,6 323 natuurlijke oevers, geen watervegetatie aanwezig, goede meanderende structuur, goede beekstructuur, bodemval van 20 cm aanwezig, 10-20 cm diep en 1-1.5 m breed;

93541050 6,2 9,7 10,5 320 natuurlijke steile oevers, oeverplanten zoals fonteinkruid en gele lis aanwezig, bodem met zand, 15 tot 20 cm diep en 1.5-2 m breed, bodemval van ongeveer 1 m aanwezig; 93541100 6,5 9,0 10,2 321 natuurlijke oevers, goede maar vrij rechte beekstructuur,

oeverplanten zoals gele lis en riet aanwezig, bodem met zand, 15-25 cm diep en 2-2,5 m breed;

93541150 aan de vistrap is de beek genormaliseerd en verstevigd met houtplanken, de oevers zijn steil, geen waterplanten, bodem met zand, keien in de vistrap, 30-40 cm diep en 1,5-2 m breed;

93541175 6,6 8,9 9,3 290 de beek is deels natuurlijk met steile taluds, draadalgen aanwezig, bodem met zand, ter hoogte van de baan is de beek genormaliseerd en heeft er een betonnen bodemplaat, de oevers zijn er verstevigd met houten planken;

93548100 7,1 14,1 12,7 304 4,4 de oever is volledig verstevigd met schanskorven, steile taluds, meanderende structuur afwezig, matige pool-riffle structuur en natuurlijke schuilplaatsen zijn matig aanwezig, bodem van zand en stenen, het water heeft een doorzicht tot op de bodem, diepte van 0,65 m en breedte 2,53 m 93551150 6,6 11,1 12,2 266 2,6 natuurlijke oevers met matige tot steile taluds, zwakke

(10)

4.2 Resultaten van de visbestandopnames

(11)

Tabel 5: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten op elke locatie (G.L. gemiddelde totale lengte in cm, G.G. gemiddeld gewicht in g; NL aantal gemeten individuen, NG aantal gewogen individuen)

IBW nummer beekprik paling brasem kolblei giebel riviergrondel vetje blankvoorn rietvoorn

(12)

vervolg Tabel 5:

IBW nummer kopvoorn bermpje bruine

Amerikaanse dwergmeerval

snoek Amerikaanse

hondsvis

beekforel 3D stekelbaars 10D stekelbaars zonnebaars baars

(13)
(14)

5. Bespreking

In deze campagne werd de Warmbeek op 4 locaties bemonsterd. Van zijn zijbeken werden de Dorperloop (2 locaties), de Oude beek (3 locaties) en de Prinsenloop (2 locaties) bemonsterd. Een deel van deze locaties werden reeds in een vroegere campagne in 1998 bemonsterd (Breine et al., 1998a). Dit laat toe een vergelijking 1998-2004 te maken.

Op de Warmbeek werden deze campagne 13 vissoorten gevangen nl. paling, riviergrondel, blankvoorn, rietvoorn, vetje, bermpje, snoek, Amerikaanse hondsvis, beekforel, driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, baars en zonnebaars gevangen. In 1998 werden op deze zelfde locaties 14 soorten gevangen nl. voornoemde soorten zonder vetje en zonnebaars maar aangevuld met giebel, bittervoorn en bruine Amerikaanse dwergmeerval.

In 1998 werd de Warmbeek uitvoeriger bemonsterd (9 locaties) en werden er in totaal 15 soorten gevangen nl. voornoemde soorten aangevuld met karper.

Qua aantallen was in 1998 driedoornige stekelbaars dominant, gevolgd door riviergrondel en bermpje. Qua biomassa was dit paling gevolgd door riviergrondel, blankvoorn en bermpje.

In 2004 werd er heel wat minder driedoornige stekelbaars gevangen en zijn het enkel riviergrondel en bermpje die qua aantallen domineren. Qua biomassa is het paling, gevolgd door riviergrondel en bermpje. Van vetje, snoek, Amerikaanse hondsvis en zonnebaars werden slechts 1 of 2 exemplaren op de Warmbeek gevangen. We stellen dus vast dat buiten driedoornige stekelbaars, nog steeds dezelfde soorten de Warmbeek domineren. Op 3 locaties is de soortendiversiteit min of meer gelijk gebleven. Enkel op de locatie gelegen te Hamont-Achel, ’t Mulken is de soortendiversiteit teruggevallen van 12 naar 9 soorten. In het kader van een Vlina project werd deze locatie tussen november 1999 en februari 2001, 8 keer bemonsterd. Toen werden er ook telkens tussen 9 en 11 soorten gevangen (Breine et al., 2001). De vangstdensiteit is hier ook min of meer gehalveerd. Voor de overige locaties zijn de vangstdensiteiten van dezelfde orde.

De visindex op de meest stroomopwaarts gelegen locatie te Bocholt is met één klasse gestegen van een ‘ontoereikende’ naar een ‘matige’ kwaliteit. Op twee locaties is de klasse ‘matig’ gebleven. Op de meest stroomafwaartse locatie te Hamont-Achel is de visindex met één klasse gestegen van een ‘matige’ naar een goede kwaliteit.

De Dorperloop werd op twee locaties bemonsterd. De Dorperloop is een vrij ondiep bosbeekje Op geen van de twee locaties werd vis gevangen. De visindex scoort hier dus slecht.. De pH is er ook wel vrij laag.

De Kolisloop, op zijn beurt een zijbeek van de Dorperloop, was droog.

Op de Oude beek (3 locaties) werden 11 vissoorten gevangen nl. de zeldzame beekprik, paling, brasem, riviergrondel, vetje, blankvoorn, bermpje, bruine Amerikaanse dwergmeerval, Amerikaanse hondsvis, driedoornige en tiendoornige stekelbaars.

Bermpje, gevolgd door riviergrondel, zijn de meest gevangen soorten. Qua biomassa domineert paling.

De grootste diversiteit werd op de meest stroomopwaarts gelegen locatie, te Grevenbroek gevangen (10 soorten). Gezien het voorkomen van de zeldzame beekprik heeft deze beek een groot ecologisch belang. Kwaliteitsbescherming is hier dan ook zeer belangrijk.

Op de 3 locaties scoren de visindexen een matige kwaliteit. De locatie 93163100 werd ook in 1998 bemonsterd, toen werden er 6 soorten gevangen (nu 4 op deze locatie) (zie Tabel 4). De score van de visindex is iets lager dan in 1998 maar de klasse is dezelfde gebleven nl. een matige kwaliteit.

Op de Prinsenloop (2 locaties) werden 6 vissoorten gevangen nl. riviergrondel, blankvoorn, bermpje, bruine Amerikaanse dwergmeerval, driedoornige en tiendoornige stekelbaars. Riviergrondel en bermpje zijn ook op de beek de meest gevangen soorten. Op beide locaties scoort de visindex een ‘matige kwaliteit’. De locatie 93167150, te Hamont-Achel werd in 1998 ook bemonsterd, ondanks de 6 soorten die toen gevangen werden (zie Tabel 4) scoorde de visindex een ‘ontoereikende kwaliteit’. Er werd in deze beek ook een Amerikaans rivierkreeftje gevangen.

(15)

In deze campagne werd de Dommel op 4 locaties bemonsterd. Van zijn zijbeken werden de Bolisenbeek (5 locaties), de Oude Dommel (1 locatie) en de Holvenloop (1 locatie) bemonsterd. Een deel van deze locaties werden reeds in een vroegere campagne in 1998 bemonsterd (Breine et al., 1998b). Dit laat toe een vergelijking 1998-2004 te maken.

Op de Dommel werden deze campagne 15 vissoorten gevangen nl. paling, brasem, kolblei, giebel, riviergrondel, blankvoorn, rietvoorn, kopvoorn; bermpje, Amerikaanse hondsvis, beekforel, driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, zonnebaars en baars.

In 1998 werden op deze zelfde locaties 13 soorten gevangen nl. voornoemde soorten zonder brasem, kolblei, kopvoorn, bermpje en beekforel maar aangevuld met karper, winde en bruine Amerikaanse dwergmeerval. In 1998 werd de Dommel uitvoeriger bevist (8 locaties) en werden er in totaal 15 soorten gevangen nl. voornoemde soorten aangevuld met beekforel en baars.

Qua aantallen was in 1998 riviergrondel dominant, gevolgd door driedoornige stekelbaars. Naar biomassa toe, eveneens riviergrondel, gevolgd door karper en paling.

In 2004 werd er heel wat minder driedoornige stekelbaars gevangen en zijn het riviergrondel gevolgd door blankvoorn die qua aantallen domineren. Qua biomassa is het kopvoorn, gevolgd door blankvoorn en riviergrondel die domineren Van brasem en kolblei werden slechts 1 of 2 exemplaren op de Dommel gevangen. Op 3 locaties is de soortendiversiteit toegenomen. Enkel op de meest stroomafwaartse locatie te Neerpelt (Lommels Goor) is de diversiteit (lichtjes) gedaald van 7 soorten naar 5. De vangstdensiteiten zijn op de 2 meest stroomopwaarts gelegen locaties toegenomen, op de twee meest stroomafwaarts gelegen locaties zijn deze afgenomen (zie Tabel 6).

De visindex scoort op 2 locaties ontoereikend, op 1 locatie matig. Enkel op de locatie aan de slagmolen scoort de Dommel een goede kwaliteit. In vergelijking met de resultaten van 1998 is op deze locatie de index met één klasse toegenomen nl. van een matige naar een goede kwaliteit. Op de overige locaties is de visindex dezelfde gebleven.

Op de Bolisenbeek (5 locaties) werden 11 vissoorten gevangen nl. paling, kolblei, giebel, blankvoorn, rietvoorn, bruine Amerikaanse dwergmeerval, Amerikaanse hondsvis, beekforel, tiendoornige stekelbaars, zonnebaars en baars. Amerikaanse hondsvis, blankvoorn en tiendoornige stekelbaars zijn de meest gevangen soorten. Qua biomassa is dat paling en blankvoorn. Van Kolblei, giebel, rietvoorn, bruine Amerikaanse dwergmeerval, beekforel en baars werden slechts enkele exemplaren gevangen (< 5 exemplaren).

De soortendiversiteit per locatie varieert van 2 tot 7 soorten. De vangstdensiteiten zijn miniem. De visindex scoort op 4 locaties een ontoereikende kwaliteit, enkel op de meest stroomopwaarts gelegen locatie ter hoogte van Resterheide krijgt deze de score ‘matige kwaliteit’ Deze optimistische score is te wijten aan het feit dat de aanwezigheid van exoten in deze IBI berekening minder zwaar doorweegt dan in de index die gebruikt wordt voor brasem en barbeel waters. Als gevolg daarvan wordt de evenness metriek overgewaardeerd.

In een campagne in 1998 werd de Bolisenbeek op twee locaties bemonsterd (zie Tabel 4 en 6). Toen werden er 5 vissoorten gevangen nl. riviergrondel, rietvoorn, snoek, Amerikaanse hondsvis en zonnebaars. Op deze twee bemonsterde locaties wees de visindex ook in 1998 op een ontoereikende kwaliteit.

Op de Oude Dommel (1 locatie) werden 8 soorten gevangen nl. paling, giebel, riviergrondel, blankvoorn, rietvoorn, kopvoorn, Amerikaanse hondsvis en driedoornige stekelbaars. In 1998 werden op deze locatie 11 soorten gevangen nl voornoemde soorten zonder kopvoorn maar aangevuld met snoek, tiendoornige stekelbaars, zonnebaars en baars. De visindex krijgt net zoals in 1998 de score ‘matige kwaliteit’.

(16)

6. Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke benamingen van de aangetroffen vissoorten

Amerikaanse hondsvis, Umbra pygmaea baars, Perca fluviatilis

beekforel, Salmo trutta fario beekprik, Lampetra planeri bermpje, Barbatula barbatula bittervoorn, Rhodeus sericeus amarus blankvoorn, Rutilus rutilus

brasem, Abramis brama

bruine Am. dwergmeerval, bruine Amerikaanse dwergmeerval, Ameiurus nebulosus 3D stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Gasterosteus aculeatus

giebel, Carassius auratus gibelio karper, Cyprinus carpio

kolblei, Blicca bjoerkna kopvoorn, Leuciscus cephalus paling, Anguilla anguilla

rietvoorn ,Scardinius erythrophthalmus riviergrondel, Gobio gobio

snoek, Esox lucius

10D stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, Pungitius pungitius vetje, Leucaspius delineatus

winde, Leuciscis idus

zonnebaars, Lepomis gibbosus 7. Dankwoord

Met dank aan de vrijwilligers van Likona voor de hulp op terrein en de afvissingsploeg van Bos en groen voor het aanleveren van de gegevens.

8. Referenties

Breine, J.J., Smolders, R., Beyens, J., Van Thuyne, G. en Belpaire, C. Visbestandsopnames op de Warmbeek (1998a)

IBW.Wb.V.IR.99.78

Breine, J.J., Van Thuyne, G., Beyens, J., Smolders, R. en Belpaire, C. Visbestandsopnames op de Dommel (1998b)

IBW.Wb.V.IR.99.79

Breine J.J., Goethals, P., Simoens, I., Ercken, D., Van Liefferinge, C., Verhaegen, G., Belpaire, C., De Pauw, N., Meire, P. & Ollevier, F. (2001). De visindex als instrument voor het meten van de biotische integriteit van de Vlaamse binnenwateren. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer,

Groenendaal. Eindverslag van project VLINA 9901, studie uitgevoerd voor rekening van De Vlaamse Gemeenschap binnen het kader van het Vlaams Impulsprogramma

Natuurontwikkeling. D/2001/3241/261. 173 pagina’s, 19 bijlagen, 1 kaart. IBW.Wb.V.R.2003.96

Van Thuyne, G., 1996

(17)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- In 1999 waren rietvoorn, driedoornige stekelbaars en blankvoorn de meest verspreide soorten, in 2005 is dit paling, gevolgd door blankvoorn, blauwbandgrondel en giebel. -

Er werden tijdens deze campagne volgende 7 soorten gevangen: giebel, riviergrondel, blauwbandgrondel, blankvoorn, rietvoorn, driedoornige en tiendoornige stekelbaars.

De drie locaties op de Herk bevatten volgende soorten: 3D stekelbaars, blankvoorn, giebel, riviergrondel, karper, blauwbandgrondel, bermpje en kopvoorn.. De locatie met zes

Op de Isabellavaart werden driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, baars, karper en paling gevangen. Op de Zwinnevaart, driedoornige stekelbaars

tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, baars, bermpje, blankvoorn, blauwbandgrondel, giebel, kolblei, paling, rietvoorn, riviergrondel, snoek, winde en de

Deze soorten zijn: paling, brasem, kolblei, giebel, karper, blauwbandgrondel, winde, blankvoorn, rietvoorn, zeelt, snoek, driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, pos,

40120100 7,8 9,0 5,0 857 0,08 natuurlijke oevers met steile taluds, matige meanderende structuur, pool-riffle structuur afwezig en schuilplaatsen zijn weinig tot matig aanwezig,

Hier werden in totaal 13 soorten gevangen: baars, blankvoorn, giebel, bittervoorn, brakwatergrondel, kolblei, bot, driedoornige stekelbaars, paling, pos, rietvoorn, vetje