• No results found

EHRM 13 juni 2019 (Marcello Viola vs. Italië)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EHRM 13 juni 2019 (Marcello Viola vs. Italië)"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NEDERLANDS JURISTENBLAD − 11-10-2019 − AFL. 34

2511

Rechtspraak

EHRM 2511 Hoge Raad (civiele kamer) 2511 Hoge Raad (strafkamer) 2522 Centrale Raad van Beroep 2525

Europees Hof voor de

Rechten van de Mens

Deze rubriek wordt verzorgd door onderzoe-kers van de Universiteit Leiden, de VU Amsterdam, de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit en het College voor de Rechten van de Mens. Onderstaande bewer-king is verzorgd door F.C. Bentvelzen, verbon-den aan de Universiteit Leiverbon-den. Alle uitspra-ken van het EHRM staan op www.echr.coe. int; een selectie verschijnt uiteindelijk in Reports of Judgments and Decisions. De uit-spraken van kamers van het EHRM worden drie maanden na de uitspraakdatum defini-tief, tenzij er intern appel wordt ingesteld bij de Grote Kamer van het Hof.

2112

13 juni 2019, nr. 77633/186

Art. 3 EVRM. Verbod op onmenselijke en vernederende behandeling. Levenslange gevangenisstraf. Collaboratievoorwaarde. Feitelijke mogelijkheid tot vrijlating en herbeoordeling. Onverkortbare straf.

(art. 3; art. 46 EVRM)

Marcello Viola vs. Italië

A. Feiten

Verzoeker is in 1999 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor verschillen-de strafbare feiten die verband houverschillen-den met maffiapraktijken. Omdat verzoeker is veroor-deeld voor feiten in de maffiasfeer en leiding gaf aan de maffiaorganisatie, geldt voor hem een bijzonder penitentiair regime. Verzoeker vraagt meermaals om voorwaardelijke invrij-heidsstelling, maar zijn verzoeken worden afgewezen omdat hij niet meewerkt met de gerechtelijke instanties en niet is komen vast te staan dat hij zijn banden met de maffia heeft verbroken.

B. Procedure in Straatsburg

Verzoeker klaagt op grond van art. 3 EVRM dat zijn levenslange gevangenisstraf als onverkortbaar moet worden beschouwd en geen uitzicht bestaat op voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dit is in strijd met het

verbod op een onmenselijke en vernederen-de behanvernederen-deling. Tevens klaagt hij dat het op hem toepasselijke penitentiair regime onver-enigbaar is met het doel van rehabilitatie en sociale re-integratie en baseert zich daarbij op art. 3 en 8 EVRM.

C. Beslissing van het Hof

(Tweede Kamer: Linos-Alexandre Sicilianos (voorzitter), Ksenija Turković, Guido Raimon-di, Krzysztof Wojtyczek, Armen Harutyunyan, Pauliine Koskelo, Gilberto Felici)

Het bijzondere penitentiaire regime berust op art. 22 van het Italiaanse Wetboek van Strafrecht en art. 4bis en 58ter van de Itali-aanse Wet op de straftentuitvoerlegging. Het regime houdt in dat voorwaardelijke invrij-heidstelling en andere vrijheden alleen toe-komen aan gedetineerden die voldoen aan de voorwaarde om medewerking te verlenen aan de gerechtelijke autoriteiten. Gedetineer-den moeten informatie verstrekken om gevolgen van door hun gepleegde feiten te kunnen voorkomen en helpen met het verza-melen van informatie omtrent strafbare fei-ten en daders. Vervulling van deze voorwaar-de is voor verzoeker voorwaar-de enige mogelijkheid om aan te tonen dat hij zijn banden met de maffia heeft verbroken en om zo in aanmer-king te komen voor voorwaardelijke invrij-heidsstelling. Het Hof onderzoekt of de levenslange straf onverkortbaar is en er dus, met andere woorden, al dan niet uitzicht op vrijlating of een herbeoordelingsmogelijk-heid bestaat.

Het Hof overweegt dat het uitblijven van de medewerking met de autoriteiten niet steeds het resultaat hoeft te zijn van een vrije keu-ze. Bij de gedetineerde kan angst bestaan dat hij zichzelf of familieleden door de medewer-king in gevaar brengt. Bovendien brengt uit-blijven van medewerking niet noodzakelijker-wijs mee dat de gedetineerde nog steeds banden heeft met een maffiaorganisatie. Evenmin wettigt medewerking steeds de con-clusie dat sprake is van enige rehabilitatie of het daadwerkelijk verbreken van de banden met de maffia. De voorwaarde miskent dat er andere indicatoren dan medewerking zijn om de vooruitgang van de gedetineerde vast te stellen.

Het Hof overweegt ook dat door de voorwaar-de niet meewerken leidt tot het onweerleg-bare vermoeden dat de gedetineerde in een bepaalde mate een gevaar vormt voor de samenleving. Door vast te houden aan de voorwaarde wordt de mate van dit gevaar in feite steeds gewaardeerd op het moment dat het strafbare feit plaatsvond. Er wordt geen rekening gehouden met het re-integratiepro-ces en mogelijke vooruitgang van de gedeti-neerde sinds de veroordeling. Door de

aanna-me wordt bij verzoeken tot voorwaardelijke invrijheidstelling niet beoordeeld of de betreffende gedetineerde is veranderd en of detentie nog wel gerechtvaardigd is. Het Hof overweegt dat de aard van de door verzoeker gepleegde feiten irrelevant is voor de beoordeling van zijn verzoek tot voor-waardelijke invrijheidsstelling onder art. 3 EVRM. Bovendien heeft het Hof eerder geoor-deeld dat resocialisatie juist ook ten doel heeft recidive tegen te gaan en is gericht op beveiliging van de maatschappij.

D. Slotsom

Het Hof oordeelt dat de levenslange gevange-nisstraf en het daarop toepasselijke bijzonde-re penitentiaibijzonde-re bijzonde-regime het uitzicht van ver-zoeker op invrijheidstelling en mogelijkheid van herbeoordeling in excessieve mate beperkt. Zijn straf kan daarom niet aange-merkt worden als verkortbaar en is in strijd met art. 3 EVRM. Het vaststellen van een dergelijke schending mag echter niet worden begrepen als het vooruitzicht van een op handen zijnde vrijlating. Het Hof veroordeelt Italië tot een proceskostenvergoeding van € 6.000.

Aan de uitspraak is een dissenting opinion gehecht van rechter Wojtyczek. Wojtyczek is onder meer van mening dat het Hof onte-recht slechts resocialisatie als legitiem straf-doel benadrukt.

Hoge Raad (civiele kamer)

Deze rubriek wordt verzorgd door mr. G.C.C. Lewin, senior raadsheer in het Gerechtshof Amsterdam. De uitspraken zijn integraal in te zien op www.rechtspraak.nl.

2113

27 september 2019, nr. 18/01969

(Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.B. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze; A-G mr. P. Vlas)

ECLI:NL:HR:2019:1449

Rookverbod in de horeca. Verband met HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2928. Hoge Raad: 1. Directe werking van een ver-dragsbepaling. In 2014 heeft de Hoge Raad overwogen dat het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie verplicht tot een effectieve bescherming tegen blootstel-ling aan tabaksrook in kleine cafés en dat aan de verdragsbepaling directe werking toekomt met betrekking tot kleine cafés. Terecht heeft het hof beslist dat er geen grond is om met betrekking tot horeca-instellingen in het algemeen tot een ander

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The Court notes that in November 2009 the Data Protection Board forbade the first applicant company to process taxation data in the manner and to the extent that had been

doctrines hostiles à leur foi”. Enfin, le Gouvernement soutient que rien n’indique que les journalistes aient agi de mauvaise foi ou qu’ils aient eu un autre objectif que celui

Het Hof concludeert dat verzoekers de verdediging van hun belangen hebben toe- vertrouwd aan een advocaat die schijnbaar bevoegd was hen te vertegenwoordigen en dat zij zijn

tot rechter in het gerechtshof niet in overeenstemming is met het nationale recht, hij niet is veroordeeld door een gerecht dat is ingesteld bij wet.. Verzoeker klaagt tevens dat

detention, which, as in the present case, was ordered by the sentencing court under Article 66 § 1 of the Criminal Code, was covered by sub-paragraph (a) of Article 5 § 1 in so

Leg uit waarom je deze methode kiest en bespreek de aspecten ervan zoals we die in de cursus gebruiken?. Plot het traject in

schade eigen regie termijnhelderheid aanpak afspraken aardbevingsbestendig gebied open eind regeling één huis één plan enz één ambitie met inwoners.

Een positieve zienswijze af te geven ten aanzien van de jaarstukken 2018 en de programmabegroting 2020 van de gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Alkmaar