Oefenen voor de toets 3.6.2
1.Hier zie je een formule.
𝑝 =𝐹 𝐴
a. Wat betekenen de letters?
b. Welke eenheden moeten we gebruiken?
2.Hier zie je een formule. 𝑝ℎ = 𝜌. 𝑔. ℎ
a.Wat betekenen de letters?
b. Welke eenheden moeten we gebruiken?
3. Hier zie je een formule 𝑝 =𝑛𝑅𝑇
𝑉
a. Wat betekenen de letters?
b. Welke eenheden moeten we gebruiken?
4. Hier zie je een formule 𝐺 = 𝑚 𝑔 a. Wat betekenen de letters?
b. Welke eenheden moeten we gebruiken?
5. In een lokaal bevindt zich 60 m3 lucht
De temperatuur is 20 °C en de druk is 1,0.105 Pa a. Bereken het aantal mol.
De “molmassa” van het mengel lucht is 29 g per mol.
b. Bereken de massa van de lucht 6.
Bereken de druk van 1,00 km zeewater.
7.
Een kubus van 12 bij 12 bij 12 cm heeft een gewicht van 24 N Bereken de druk.
8. Teken een p-V diagram met een lijn die hoort bij isochoor afkoelen.
9.
In vijf verschillende monsters bevindt zich koper.
De koperconcentraties (mol/L) van de 5 monsters worden met twee verschillende AAS-toestellen bepaald.
AAS1 AAS2
Monster1 0,023 0,025
Monster2 0,042 0,043
Monster3 0,035 0,038
Monster4 0,016 0,019
Monster5 0,039 0,041
Is er verschil aantoonbaar in de uitkomsten van de twee toestellen?