• No results found

De januari-vergadering van het Europese Parlement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De januari-vergadering van het Europese Parlement "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 4 februari 1961 - No. 620

en

MDCBATI

Mr. F. G. v. Dijk over het Europese Parlement

(Zie pag. 3)

EEN GOEDE RAAD AAN HET KABINET

De hinderbij sla~: verzekering ~u •• een

Er zijn aan de diepere· oorzaken van de politieke crisis, waarmee wij kort voor Kerstmis werden "verrast", heel wat specu- laties gewijd.

Die speculaties waren wel begrijpelijk. Zij steunden op het ongeloof bij de -overgrote meerderheid van ons volk, dat over een zo gering verschil als waar het na de bereid- heid van de regering om zich bij de verlangens van de motie-Audriessen-Oud neer te leggen, om ging, nochtans een Kabinetscrisis kon ont- staan.

Men zocht dus diepere oorzaken en bij die v.eelheid vari speculaties en veronderstellingen heeft er één ons bijzonder getroffen. Het was de verzekering in een socialistisch weekblad, dat de diepste oorzaak moest worden gezocht in het onbehagen in protestants-christelijke kring over de grote invloed, welke de liberale ministers in het Kabinet-De Quay uitoefenen, waartegenover de protestants-christelijke mi- nisters wat hun praktische politieke invloed betreft niet veel meer dan als "randversierin- gen" dienst zouden doen.

De bedoeling van deze socialistische com- mentator was duidelijk.

Met die grote liberale invloed werd in de eerste plaats het gevaar, dat dit Kabinet voor het sOcialisme betekent, voor de eigen aan- hangers duidelijk aangegeven. Tegelijkertijd werd aldus een poging gedaan, onder de aan- hangers van de protestants-christelijke par- tijen de daar door de tegenstellingen in de eigen kring reeds zo sterk gewekte onrust nog wat aan te wakkeren en deze handig te stuwen in anti-liberale richting.

* *

Dat die liberale invloed er is, ligt voor de hand. Wie politiek enigermate ge- _schoold is, zal weinig m,oeite hebben reeds in

de eerste regeringsverklaring, waarmee het nieuwe Kabinet voor de Kamer kwam, de pas- sages aan te wijzen, waarin deze duidelijk tot

·uiting kwam.

Prof. Oud heeft er in zijn rede op de zó uit- stekend geslaagde Gelderse Landbouwdag nog eens aan herinnerd, hoe de V.V.D. bij de Kamerverkiezing van 1948 zes (van de hon- derd) zetels behaalde, hetgeen bij de 150 le- den van thans dus negen leden zou hebben betekend.

In de sterkte-ranglijst der politieke partij~

en kwam de V.V.D. op de zesde plaats te staan, nog achter de communisten.

Sedertdien is de fractie geleidelijk in sterkte gegroeid totdat de verkiezing van 1959 haar op neg 'ent i en zetels bracht. In tien jaar dus ruim een verdubbeling en wel van 9 op 19 zetels!

Daarmede was onze V.V.D. de derde partij in grootte geworden en dit betekent tevens, dat zij in de groeperingen, waaruit het Kabi- net werd sam~ngesteld, de tweede plaats in- neemt. De anti-revolutionairen verkregen bij deze verkiezing immers slechts 14 en de chris-- telijk-historischen 12 zetels.

Deze zeer versterkte liberale positie werd in die zin gehonoreerd, dat van de drie liberale

ministers (tegenover twee ministers uit elk der protestantse groeperingen) er één de vice- minister-president werd.

Daarmede had - zo kon de heer Oud vast- stellen - het liberalisme in het Kabinet een invloed gekregen, welke het in Nederland m geen tientallen jaren heeft gehad.

* *

Belangrijké invloed dus inderdaad. Vorige week trad deze nogmaals duidelijk naar buiten door het thans ingediende voor- stel van wet, dat de eerste stap zet op de weg naar de geleidelijke afschaffing van de onzer- zijds van stonde af met klem bestreden kor- ting op de overheidspensioenen in verband met de invoering van het algemene ouderdoms-

pensioen. · ·

Het lijkt ons niet moeilijk te veronderstel- len, dat de invloed van de eerste onderteke- naar van dit wetsvoorstel: minister Toxopeus, wiens principiële bezwaren tegen deze korting iedereen bekend waren, hier van doorslagge- vende betekenis moet zijn geweest.

Wanneer ministers van vier verschillende politieke richtingen in een Kabinet samenwer- ken, is het echter duidelijk, dat niemand a l zijn desiderata kan verwezenlijkt krijgen. Wat slechts verlangd kan worden is, dat met de verlangens van elk der in het Kabinet samen- werkende richtingen op redelijke wijze wordt rekening gehouden.

Dat onze drie liberale ministers in het Ka- binet van dertien (afgezien dan van de staats- secretarissen) niet al hun gedachten verwezen- lijkt kunnen krijgen, is begrijpelijk. De socia- listische voorstelling van zaken, dat hun in- vloed onevenredig groot zou zijn, lijkt ons - hoe ongewild complimenteus ook voor deze mi- nisters - dan ook wat overtrokken.

Voor nog grotere liberale invloed in de naaste toekomst zullen alleen de kiezers kun- nen zorgen, wanneer zij bij de volgende ver- kiezingen, zoals verwacht mag worden, zullen zorg dragen, dat de opgaande lijn der V.V.D.

wordt voortgezet.

* *

In zijn Arnhemse rede over de politieke situatie heeft de heer Oud 'in herinne- ring gebracht, hoe onder de Kabinetten-Drees met name op het financieel-economische ter- rein de tegenstellingen tussen de confessionele partijen enerzijds en de socialisten anderzijds steeds duidelijker naar voren traden.

Meermalen bleek de scheidingslijn dwars door de regeringspartijen heen te lopen, waar- bij de confessionele groeperingen en de V.V.D.

dan meestal naast elkander stonden en daar tegenover de Partij van de Arbeid.

Op grond van deze situatie - de belang- rijke verschuiving in het kiezerskorps in libe- rale richting en de grote mate van overeen- stemming op financieel-economisch en ook op sociaal-economisch terrein tussrm de rechtse partijen en de V.V.D.- is het Kabinet De Quay tot stand gekomen.

De heer Oud verbond daaraan een logische

,,vrve •• kwestie"

conclusie: laat het Kabinet daaruit de conse-.

quentie trekken, die vraagstukken, welke daar- buiten vallen en waarover w e l verschil van inzicht bestaat tussen de confessionele of som- mige confessionele groepen en de V.V.D., als

"vrije kwesties" te beschouwen en te behan- delen.

Met andere woorden : Is het op zichzelf reeds gewenst, dat een minister slechts in uiterste noodzaak de portefeuille- of Kabinetskwestie stelt, ten aanzien van die buiten de hoofdpun- ten, waarop dit Kabinet is gevormd, vallende kwesties zal de Regering en zullen ook de par- tijen goed doen, zich bij de beslissing van de Kamermeerderheid - nu en dan misschien een wisselende meerderheid - neer te leggen en daar geen persoonlijke consequenties aan te verbinden.

* *

Het vorenstaande geldt voor een pro- bleem als dat van de voetbaltoto en ook voor de ·kwestie van de algemene kinder- bijslagverzekering.

De heer Oud had gaarne gezien, dat dit standpunt bij de behandeling van de voetbal- toto was ingenomen. Hetgeen echter van nog meer belang en naar het ons voorkomt voor de naaste toekomst niet zonder betekenis is, was de waarschuwing en was ook de goede raad, welke onze fractievoorzitter in de Twee- de Kamer over het hoofd van de bezoekers dezer Arnhemse vergadering met betrekking tot het ontwerp Algemene Kinderbijslagver- zekering (ingediend onder het Kabinet-Drees) tot de Regering en in het bijzonder tot de

eerstverantwoordel~ike minister (dr. Van Rooij) richtte.-

De waarschuwing luidde, dat in liberale kring hoogst ernstige bezwaren tegen dit ont- werp bestaan en zijn goede raad als vriend van het Kabinet kon dat ook niet anders lui- den, dan dat het er verstandig aan zou doen, deze zaak als zulk een ;,vrije kwestie" te be- schouwen.

* *

Men weet, dat onlangs een verhoging van de kinderbijslag aan de orde was en in de Parlementaire Flitsen van de afgelo- pen weken heeft men kunnen lezen, dat · en waarom onze fracties in beide Kamers haar_

stem daar n i e t aan hebben gegeven.

"Het Vrije Volk" had naar aanleiding daar- van geschreven, dat prof. Oud alleen tegen- stemt wanneer hij weet, dat het desbetref- fende ontwerp tóch zal worden aangenomen.

De heer Oud wees deze suggestie met klein van de hand. Het zou hem verheugd hebben, als het ontwerp was verworpen.Hier speelde het politieke element geen rol.

Eerder in zijn Arnhemse rede had- de heer Oud zijn vertrouwen uitgesproken, dat het Kabinet-De Quay zijn beleid rustig zal kunnen voortzetten.

vVanneer a-een minister voor goede raad doof blijft, z~l dit vertrouwen n i et worden beschaamd.

A.W. A.

(2)

VRIJHEID EN DEl\IOCRATIE 4 FEBRUARI 1961 - PAGINA 2

anpass1ng diêrenwet bij beschavingspeil

D e zuiverheid van ons hart wordt afgemeten aan onze verhouding tot de dieren". Deze wandspreuk lan- ceerde onze geestverwant, mr dr R.

baron de Vos van Steenwijk, bij de be- handeling van de nieuwe, speciale wet op de dierenbescherming, die de Eerste Kamer vorige week met 40 tegen 19 stemmen heeft aangenomen. De nieuwe wet is bedoeld als een aanpassing, zon- der overdrijving, aan het verhoogde be- schavingspeil, ook van de plattelandsbe- volking die het meest met dieren om- gaat.

Het wordt nu verboden koeien te ver- voeren met overvolle uiers; rundvee te vervoeren terwijl het is aangebonden met een halstouw of hoorntouw; in de snuit van een varken een ander voor- werp dan een gladde, roestvrije agrave

(ring) aan te brengen.

Strafbaar wordt het onthouden van de nodige verzorging aan een dier. Aan het houden van waakhonden worden speciale eisen gesteld ter bescherming van de "kettinghond". Het houden van dierenwinkels, dierenpensions en asiels wordt aan een vergunning gebonden.

Als maatregel tegen stropende honden en katten zal de politie bevoegd zijn honden en katten die in het donker zon- der toezicht worden aangetroffen, te vangen. Honden en katten die(ook over- dag) op vreemde erven of in het veld zonder toezicht worden aangetroffen en een onmiddellijk ·gevaar vormen voor het vee, mogen door de politie worden gevangen en eventueel worden gedood ter afwering van het gevaar.

H et couperen van hendestaarten (niet van de oren) blijft toege- staan. Het couperen ·van paardestaarten wordt echter verboden. Daartegen is van verschillende kanten in de Eerste Kamer bezwaar gemaakt. Die bezwaren vormden eigenlijk de kern van het debat in de Senaat.

Het verbod is bij verrassing in de wet gekomen door de aanneming in de Tweede Kamer van een amendement van mej. mr Schilthuis (PvdA). Het verbod stond ook in het oorspronke- lijke wetsontwerp, dat de regering had ingediend, op grond van de overweging, dat het gemis van de staart als wapen .~ om vliegen te verjagen, als een kwelling

wordt beschouwd.

·Er was in bepaalde agrarische kringen tegen het verbod echter zoveel verzet gerezen, dat de regering het had ge- schrapt. Maar via het amendement van

mej_ Schilthuis was het coupeerverbod voor paardestaarten toch herleefd.

Het amendement is op 4 juli 1960 in de Tweede Kamer aangenomen met 56 tegen 52 stemmen. Die stemmenverhou- ding (over .een niet-politieke kwestie) getuigt bepaald niet van eensgezind- heid. Het was dus helemaal niet vreemd, dat ook in de Eerste Kamer de menin- gen verdeeld waren. Op grond van het

coupeerverbod voor paardestaarten stemt den tenslotte tegen de nieuwe dierenwet 13 leden van de KVP, alle 4 leden van de CHU, 1 VVD'er (ir Baas) en 1 lid van de PvdA.

In de Eerste Kamer is gebleken, dat men over de al of niet gemotiveerde be- zwaren tegen het couperen van paarde- staarten urenlang kan praten 'zonder el- kaar te overtuigen. De heer Elfferich (AR) verklaarde zijn bezwaren te hand- haven, maar niet tegen de wet te zullen stemmen omdat aan de totstandkoming ervan zoveel jaren is gewerkt.

Qnze woordvoerder, mr dr R. H. baron de Vos van Steenwijk, juichte de nieuwe dierenwet toe en hij bracht de regering hulde voor de indiening ervan.

De dieren zijn aan de mensen gegeven.

Dit wordt gesymboliseerd in het Schep- pingsverhaal. Dat geeft de mensen een zekere verantwoordelijkheid voor de dieren.

Zoals de beschaving van de mens wordt afgemeten naar kennis en weten- schap en godsdienstigheid naar leerstel- lingen en geloofsbelijdenissen, aldus on- ze geestverwant, zo wordt de zuiver- heid van ons hart afgemeten aan onze verhouding tot de dieren. De -strafbare feiten in de dierenwet worden dan ook gezien als een aanranding van het men- selijke zedelijkheidsgevoel.

Dat de dieren aan de mens ten ge- bruike zijn gegeven, schept een .norm voor het gedrag van de mens tegenover het dier. Dit betekent natuurlijk niet, dat het gevoel van de mens zich zal moeten uiten in een zekere sentimenta- liteit. Het zou ook onjuist zijn te beto- g~n, ~at de mens niet in de fysieke con- stüuhe v~n een dier zou mogen ingrij- pen. Het 1s echter de plicht en de taak om in dezen de juiste grenzen te vinden.

Het merendeel van de boeren is dieren- hefhebber en geen dierenkweller. Daar-

Bezwaren in Eerste Kamer tegen coupeerverbod voor paarde- staarten • In weerwil daarvan nieuwe wet op de dierenbescher- ming aangenomen - Met 40 tegen 19 stemmen - Nuchter betoog van mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwiik.

Mr. Dr. Baron De Vos van Steenwijk lof voor de regering

de afvoer van faecaliën zijn getroffen.

Er is gepleit voor een vergunningstel- sel voor de toepassing van vivisectie, maar de noodzaak ervan is niet aange- toond. Wanneer de vivisectie nodeloos zou worden toegepast, komt dat in strijd met de algemene bepalingen van het wetsontwerp.

J.\i[inister Van Rooy merkte op, dat ter- wille van de mensheid vivisectie nu een- maal moet worden toegestaan. Een ver- gunningstelsel achtte hij echter niet no- dig omdat de instelling van de mens tegenover het dier, in vergelijking met vroeger, gewijzigd is. Van de mensen, die de vivisectie toepassen, mag men op grond van hun opleiding verwachten, dat zij niet meer met de dieren zullen àoen dan nodig is.

De minister van Onderwijs zal een on- derzoek instellen naar de klachten over de praktijk met de vivisectie aan de universiteiten.

om kan men niet zeggen, dat het wets- ontwerp een anti-agrarisch 'karakter zou ademen.

Er is nogal wat te doen geweest over de kistkalveren. Eigenlijk kan men niet meer van kistkalveren spre- ken, .-want de moderne boer gebruikt geen eigenlijke kist meer. Hij, die deze gebruikt, is hopeloos bij de modeme mestmethode ten achter.

E en bepaling waar ook nogal wat over te doen is geweest, is het ver- bod honden en katten, die zonder toe- zicht op iemands erf rondzwerven en last veroorzaken, te doden. Hier kan men de dierenbescherming van twee kanten bezien, aldus de heer De Vos van Steen- wijk. Men kan haar zien wat de honden betreft en dan speciaal ten opzichte van de eigenaar in zijn verhouding tot de hond; men kan haar ook zien in ver- band met de bescherming van de scha- pen, die door de honden worden be- laagd.

Het is dan ook zeer juist, dat de re- gering bepaalde normen wil vaststellen waaraan bij het houden van een mest- kalf moet worden voldaan.

Onze woordvoerder ging akkoord met de plannen van de regering in de rich- ting van bepalingen, die verbieden het houden van dieren in ruimte, waarin het daglicht in het geheel niet kan door- ringen, waar het dier niet gemakkelijk kan gaan staan, de kop bewegen of op elk van de zijden kan gaan liggen en waar geen voldoende voorzieningen voor

Zo is het ook met de katten. Men kan betreuren, dat de katten worden gedood en kan het ook betreuren, dat kanarie- vogeltjes door de katten worden veror- berd.

lil

Deze Burge~

is een g~tro-z:,w consument van de kruidige spijzen die de here Wandel- ganger m zun Volkskmnt op het _vuur van ;:ijn journalistieke geestd1·ift te pruttelen pl~egt te zetten. D1e schoteltJes, terrientjes, schalen, pot- ten en t1mbaalt]es _bevatten meestal hartige spijs. De kok is niet zuinig met pepe1· en papnka. Zo woTdt het dikwijls heet eten, doch wie eT uit e1gen vooTmad een ko?Teît.ie zout aan toevoegt bTandt mond en keel er niet aan. Het is wel aardig, wanneer de kok w~t durft. Beter éénmaal d,e mond gebmnd, dan al maar liflaf. Een bekwaam en hartstochtelijk ttmmerman bovendwn, deze keukenmeesteT-Wandelgange?·, die van het dtkste_hout vaardig en kwiek dikke planken weet te zagen, al vriegen- daa.rbu de spaande1·s in 't rond.

Onlangs schTeef hij oveT de politieke paTtijen. De onze kwam er maar akelig af. De V.V.D. is de paTtij van de boneltafel-helden. DaaTmee was de koys af. Ik dac_l~t aan het woord van wijlen de Leidse hoogleTaar, die, toen temand mt ZLJn aud1tonum midden in het hooggeleerd betoog inte?·- nonpeerde met de schallende kreet: "Dat is onzin!" Zeide: ,,de kortheid dezer bewenng wordt slechts overtToffen door haar gebrek aan argu-

?nentatie".

Ach, die bon·eltafel waaman wij dan, met ons allen, de hele V.V.D.

zouden zäten te gezelzen, volgens deze hee1· WandelgangeT van De Volks- kmnt. Ze_ bestaan VTijwel ne1·gens meer, de borTeltafe!s. ZekeT niet bo- ven de nvwTen. Da_aTonder, waar Wandelganger nogal wat vTiendjes heeft wonen, nog wel; maar zelfs daar houdt dit instituut slechts moei- zaam stand. N1euwe tijden, nieuwe zeden. Het beeld dat Wandelganger gebTwkt om onze hele V. V.D. met één pTettig en gemakkelijk kwetsend, wooTd te kenschetsen, is danig aTchaïstisch.

Doch, schmndeT als wij zijn, beg1·ijpen wij zó maaT wat hij met dat beeld bedoelt: de hele V.V.D. bestaat uit mensen die maar wat zwetsen en klets~n. Uit opscheppeTs en blaaskaken die, v~n achter hun vuurwa- terglaas]e, maar wat brallen. Dat is dan alles. En daarmee is (voor Wan- delganger) de zaak afgedaan. ,

De bondigheid deze1· kenschetsing van de derde politiek~ paTtij des lands wordt slechts avertTeffen dooT haaT gebrek aan ove1·ttdgingskmcht.

Men schTijft een gemakkelijk-leesbare, wat huiselijke, wat gezellige 1·ubTiek oveT de parlementaria van de afgelopen week. Men mag daa1·in wat opp~rvlakkig zijn. Men behoeft niet alle ingrediënten van het vu1·ige schoteltJe op een gouden schaaltje te wegen. En wie zijn mond bmndt, behoeft daar geen gToot kabaal om te maken. Hij moest weten wat hem te wachten stond.

Neen, o neen, deze bm·ge1· is dan ook niet boos op deze Wandelganger.

Alleen mqaT even verbaasd, dat men zich zelfs in een vlot rubTiekje zó afmaakt van de paTtij, die de 1ibemle gedachte draagt.

Dat is wel iets te flauw naaT de smaak van

~L~7vv _

---

Wanneer men de bepaling ziet zoals die tot dusverre is toegepast (vergun- ning tot het doden van een vreemde hond of kat op eigen erf) dan viel die eigenlijk nogal mee, want de Hoge Raad heeft door zijn jurisprudentie die bepa- lingen zeer verzacht. Bij een arrest van 2 mei 1932 is bepaald, dat erf is een aanhorigheid van een woning, zodat het terrein, waarop men die dieren zou kun- nen doden, zeer beperkt is.

Bij een arrest van 19 juni 1939 is be- slist, dat de hond niet zonder toezicht is als men deze enige ogenblikken uit het oog heeft verloren. In een arrest van 9 december 1947 is beslist, dat een dier onder toezicht is als zijn gangen worden nagegaan.

De bepàlingen, zoals die thans gelden, voldoen vrij goed en komen tegemoet aan hetgeen men op dat gebied zou wen- sen. Maar tegen de nu voorgestelde be- palingen is ook niet zoveel bezwaar.

De meeste stof heeft het coupeer- verbod voor paaraestaarten opge- waaid. De deining, die in landbouwkrin- gen is ontstaan, heeft wel een zeer grote omvang aangenomen. De vereniging Het Nederlandse Trekpaard heeft het num- mer van zijn orgaan, Ons Trekpaard van juli 1960, vrijwel geheel met een aanval op het coupeerverbod gevuld.

Sprekend namens de grootst mogelijke meerderheid van onze fractie, wilde de heer De Vos van Steenwijk wat olie op de golven gooien. Hij kon begrijpen, dat het aan de vereniging Het Nederlandse Trekpaard, die zoveel voor de koud- bloedfokkerij doet en deze tot een grote hoogte heeft weten op te voeren, een gro- te schok heeft gegeven toen men ver- nam, dat het coupeerverbod bij amen- dement weer in het wetsontwerp was opgenomen.

Ik laat de bezwaren tegen het cou- peren, aldus onze woordvoerder, en de vraag in hoeverre het paard zowel van de operatie zelf als van het gemis van de staart pijn en hinder ondervindt, een ogenblik terzijde. Wij hebben een bro- chure gekregen van een veearts, die daar- in betoogt, dat het couperen niet zo on- schuldig is als door de voorstanders daar- van wordt voorgesteld, maar door de we- derPartij wordt deze brochure gewraakt en wordt betoogd, dat het een brochure is uit de Duitse tijd, waaruit de pro- Duitse uitlatingen zijn weggelaten. Ik zal er niet verder op ingaan.

Het is onvermijdelijk, dat wij onze huisdieren wel eens pijnlijke be- werkingen doen ondergaan. Wanneer wij een stier een ring door de neus halen, een varken een kram in de snuit zet- ten, een stier of een hengst castreren, dan zijn dit pijnlijke operaties, die nie- mand zelf graag zal willen ondergaan.

Maar àeze bewerkingen zijn onvermijde- lijk; zij zijn nodig ter bereiking van een bepaald doel.

Daarom zou ook het couperen alles- zins gemotiveerd zijn indien men hier een bepaald aangewezen aanbevelens- waardig, nuttig of onontbeerlijk doel mee zou kunnen bereiken. Maar als men de voorstanders van het couperen vraagt:

"wat beweegt u om zo fel te ageren voor het couperen en waarom acht ge dit on- ontbeerlijk?", dan hoort men eerst tal van exclam=1ties als: "Klap in het ge- zicht van de boerenstand", "Dodelijke be- dreiging van de trekpaardfokkerij" Hun fokkers worden massaal als di.er~~mis­

handelaars gebrandmerkt".

En als men dan naar de positieve voor- delen vraagt, hoort men alleen dat het een schoonheidseis is, want het achter- stel van het paard komt na het couperen mooier uit en dat het als mode is te beschouwen.

Mode is inderdaad een gewichtig ar- gument. Een dame gaat graag met de mode mee. Draagt iedereen lange rokken dan zal iedere dame het vreselijk vin- den met korte rokken te lopen. Maar hier is het anders. Nu zal niet één paard een lange staart houden en de andere allemaal korte, nee, hier zullen alle paar- den voortaan met lange staarten door de wereld gaan. Na enige tijd zal nie- mand meer denken aan de oude mode:

paarden met korte staarten.

Wat de schoonheid betreft: vroe- ger waren ook de warmbloed- paarden gecoupeerd. Thans zou iedereen het gek vinden waneer men warm- bloedpaarden coupeerde.

Er worden ook materiële voordelen voor het couperen aangevoerd, nl. dat de afzet van koudbloedpaarden door het coupeerverbod een knauw zou krijgen.

Men meent, dat buitenlandse gegadigden voor ongecoupeeràe koudbloeden zich voortaan van koudbloeden .zullen gaan voorzien in België, waar geen coupeer-

(Zie vervolg pag. 9, rech(s onderaan)

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 4 FEBRUARI 1961 - PAGINA 3

De januari-vergadering van het Europese Parlement

V oorpostengevechten ·over het landbouwvraagst11k

Voor de eerste maal in 1961 ver- gaderde het Europese Parle- ment van 16 tot 20 januari in Straats- burg. De nieuw opgetreden voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Economische Gemeenschap, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Pierre Wigny, poogde in een rede een balans te geven over het af.

geiopen jaar. V er der waren. een drietal voorstellen aan het Parlement voorge- legd, die tezamen een eerste poging waren om de overgang naar een ge- meenschappelijke landbouwpolitiek te versnellen.

Het balanssaldo viel positief uit. De grote krachtproef is echter nog niet geleverd. Zal het mogelijk zijn de zo- wel politiek als ecónomisch zeer moei- lijke vraagstukken van het vervoer- beleid, de mededinging (kartel politiek) en de gemeenschappelijke Europese handelspolitiek op te lossen? Hier ko- men alle boze geesten van nationaal protectionisme, voorkeursbehandeling van eigen nationale ondernemingen en autarkie in het spel.

* * *

Welke waren nu de positieve posten, die werden gesteld?

1. duidelijke stellingname van de Ge- meenschap ten opzichte van de ver- houding tot de zgn. geassocieerde gebieden overzee;

2. voortgang in de ontwikkeling van de Europese landbouwpolitiek;

3. besprekingen, die gaande zijn over het vervoer en "andere belangrijke vraagstukken";

4. aan het Parlement zijn voorgelegd vraagstukken ten aanzien van het recht van vestiging, de vrije verle- ning van diensten, de mededinging en het personeelsstatuut.

Deze punten vormen inderdaad posi- tieve bijdragen tot de Europese ontwik- keling. Maar die positieve bijdrage ligt vooral in het feit, dat men de moeilijk- heden onder de ogen durft te zien. Het economisch belang van de tot nu toe genomen beslissingen mag niet worden overschat..

De voortgang in het associatievraag- stuk is meer een overeenstemming ten aanzien van de formule dan ten aan- zien van de zaak zelf. Dit vraagstuk, dat voor het bestaan van de Gemeen- schap van doorslaggevende betekenis kan worden, leent zich er bezwaarlijk toe in het bestek van dit artikel te wor- den behandeld. Het kan stof opleveren voor een afzonderlijke beschouwing. · De kern van het vraagstuk is: zal de Gemeenschap deelnemen aan de ont- wikkeling van Afrika en zo ja, zal die deelname zich beperken tot de thans geassocieerde en ex-Franse gebieden, of zal deze ruimer liggen.

· Punten als het recht van vestiging, de vrije verlening van diensten, de mededinging en het personeelsstatuut, die dus ten doel hebben de arbeidsmo- biliteit in de Gemeenschap te vergroten, zijn van belang. Voorshands is dit be- lang meer politiek dan economisch.

Eerst als de Europese markt een wer- kelijk open markt is geworden, zal van de grotere arbeidsmobiliteit profijt worden getrokken.

* * *

De toekomstige Europese land- bouwpolitiek is, blijkens de rede van de heer Wigny, nog niet verder dan dat de Raad van Ministers der E.E.G. het over de beginselen eens is.

Dit kan veel zijn, het kan echter ook weinig zijn. Verder liggen er drie be- langrijke besluiten op uitvoering te wachten, t.w.:

1e. een regeling, waarin de Europese Commissie bevoegdheden worden verleend om concurrentie verval~

se.nde regelingen in de handel in landbouwprodukten aan te tasten;

2e. een reglement met objectieve nor- men voor de minimumprijzenstel- sels;

3e. een plan om een stelsel van varia- bele heffingen op landbouwpro- dukten zowel aan de buitengrens van de Gemeenschap als aan de binnengrenzen in te voeren, Daartegenover zal dan gebroken moeten worden met contingente- ringen en invoertarieven.

door mr. F. G. VAN DIJK, lid van de Tweede Kamer

en van het Europese Parlement

De grondgedachte van deze regelin- gen, die als een bij elkaar behorend ge- heel moeten worden gezien, is een overgangsmogelijkheid te scheppen naar de geheel vrije interne markt in landbouwprodukten.

Wil men die vrije binnenmarkt be- reiken, dan moeten de concurrentie- voorwaarden gelijk zijn, d.w.z. geen ongelijke toeslagen aan producenten, geen exporttoeslagen, geen preferen- tiële vervoerstarieven.

Het kunstmatig markt-ingrijpen moet per land verdwijnen en al wat er aan actieve prijspolitiek wordt gedaan, wordt zaak der Gemeenschap. Deze situatie ligt nog in een ver verschiet.

De Europese Commissie hoopt op een jaar of zes. Of deze termijn al of niet gehaald zal worden, het is nodig, dat men nu reeds begint na te gaan wat er tegen de regelingen en activiteiten, die in de vrije concurrentie ingrijpen, kan worden gedaan. Zolang deze concur- rentiegelijkheid niet bestaat, zal men die situatie altijd als argument aanvoe- ren als men binnen de markt contingen- teringsregelingen en tarieven wil liqui- deren.

De gedachte van 't heffingenstelsel is, dat door variabele heffingen aan de grens de bestaande concurrentiever- schillen worden overbrugd. Die heffin- gen zullen dus tijdelijk zijn en aflopend, al naar gelang de gelijkheid van con·

currentievoorwaarden zich verder ont- wikkelt en de gemeenschappelijke land- bouwpolitiek meer werkelijkheid wordt.

De minimumprijzen zullen in dit sy- steem als een nationaal verweermiddel in noodgevallen blijven bestaan. In de voorgestelde verordening worden ech- ter regelingen aangegeven voor het berekenen van deze minimumprijzen.

* * *

Het debat in Straatsburg, dat zich helaas voor een groot -deel bin- nen de afgeslotenheid van de Land- bouw-Commissie van het Europese Par- lement heeft afgespeeld, ging om twee vragen:

a. hoeveel vertrouwen heeft men in het heffingen-stelsel, m.a.w. moet naast het heffingenstelsel nog de mogelijkheid van contingentering worden gehandhaafd?

b. hoe groot zal de nationale invloed blijken te zijn en hoe ver zal de in- vloed van de Gemeenschap door- dringen?

Het resultaat van het debat is ge- weest, dat de "oude. methoden" als con- tingentering zijn teruggedrongen naar de rol van "noodmaatregel". De in- vloed van de Gemeenschap op de toe- passing van die noodmaatregel is ver- sterkt uit de strijd gekomen. Ook hier weer een zeker positief saldo. Maar ook hier de vraag: is dit van zo groot be- lang?

Politiek is dit niet ortgunstig. Het geeft blijk van een zekere bereidheid.

De grote strijd over de vraag, hoe hoog de buitenheffingen zullen moeten wór- den, moet nog gestreden worden. Dat wil zeggen: hoe hoog wordt het Euro- pees prijspeil. Als dat debat begint en niet tot een aanvaardbaar eind komt, dan pas zal het van belang zijn de balans op te maken. Tot nu toe hebben wij niet anders dan voorpostgevechten geleverd. Het grote gevecht komt ook op het gebied van de landbouw nog.

Een rapport over de sociale verhou- dingen ten plattelande, uitgebracht door de katholieke Nederlandse afge- vaardigde de heer C. J. van der Ploeg, gal wel aanleiding tot debat. Er kwam echter geen voorstel tot een resolutie ter tafel.

* * *

VAN HART

Minister Wigny heeft op 16 ja- nuari j.l. in tweeërlei kwali- teit gesproken, n.l. als voorzitter van de Raad van Ministers en als minister van Buitenlandse Zaken van België.

Volgens de heer Pleven, voorzitter van de liberale fractie in het Europees Par·

lement, sprak de minister nog in een derde kwaliteit, n.l. "Wigny militant"

(Wîgny als politiek strijder). In die twee laatste kwaliteiten somde hij een aantal wensen en verlangens op, waar- van de politieke vervulling in vele ge·

vallen nog wel enige tijd op zich zal laten wachten. Een Europese vervoers- politiek of een Europese kartelpolitiek waren hier niet bij.

Minister Wigny is een uitstekend re- denaar met een sterk Gallische inslag.

Zijn betoog boeit steeds, maar de nuch- tere noordeling vraagt zich af, wat brengt deze rede mij. Er is de duidelijk uitgesproken wens tot fusie van de ge- meenschappen. Dit wenst de minister van Buitenlan.dse Zaken van België.

Zijn Nederlandse collega wil dit ook.

Maar wat wil de Raad? Er is het vraag- stuk van de directe verkiezingen. Al wil de heer Wigny deze verkiezingen, is dit ook het geval met zijn Franse ambtgenoot? Hoe ver rij kt de invloed van de kleine landen in de Raad, die met unanimiteit hierin moet beslissen?

Zo zou ik door kurinen gaan, want de wensen van de heer Wigny zijn vele.

Daaruit blijkt, dat hij het goed meent met de Europese gedachte.

Het saldo, dat deze zitting aantoon- de, was positief. Dit positieve saldo toont de innerlijke kracht van de gehele onderneming nog niet aan. Er ligt nog te veel en er zijn nog te grote proble- men, die op een oplossing wachten.

Zelfs in zijn persoonlijke verlanglijst neemt minister Wigny die grote vragen nog niet op.

(Advertentie)

ZONDER BROOD KAN DE MENS NIET LEVEN

Maar bij brood alleen al evenmin.

Het HUMANISTISCH VERBOND beoogt een geestelijk tehuis te zijn voor die bui- tenkerkelijken, die de verantwoordelijk- heid van de individuele mens in onze

moderne massa-samenleving wezenlijk bedreigd achten.

Tal van liberalen verstonden dit door toe te treden. U OOK?

Inl. bij: HUMANISTISCH VERBOND,

OUDE GRACHT 152 UTRECHT.

TOT HART

De laatste loten van de VAN HART TOT HART-aktie zijn thans nog verkrijgbaar bij winkeliers, kenbaar aan raambiljetten, gelijk aan bijgaande afbeelding. De trek- kingsdatum nadert en deze is gesteld op 15 februari a.s ..

Hoofdprijzen·, waaronder 5 woonhuizen en 5 auto's zullen door de radio bekend worden gemaakt. Onmiddellijk na de trekking zulen op de verkoopadressen gratis lijsten ter inzage zijn, terwijl, wanneer loten per giro werden besteld, een gratis lijst wordt toegezonden.

' '

f KOOP

DE LAATSTE

VANHART LOTE~

TOT HART---"- i

! Giro 510.000 I Van Hart Tot Hart

Rotterdam

Het gironummer waarop men nog loten kan bestellen luidt: 510.000. De opbrengst van deze nationale loterij komt ten goede aan het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van 't Nederlandsche Roode Kruis

en het Sanatorium voor Lijders aan Oogtuberculose. Vijf series van 340.000 loten à f 1.- per stuk zijn in omloop gebracht door het aktiekantoor, gevestigd Heemraads- singel 303 te Rotterdam. De ministé van Justitie ver- leende vcrgunning voor deze moderne controleerbare col- lecte onder nr. LO 590/162,'449 dd 15 maart 1960.

Steun aan de aktie VAN HART TOT HART heeft te betekenen steun aan eigen zaak, want wie vandaag vol- komen gezond is kan morgen - zelf - hulpbehoevend zijn en wanneer we ons realiseren hoe kostbaar het bloed voor ons en andermans leven is, zal steun aan deze charitatieve aktie niet moeilijk zijn. De LAATSTE Van Hart tot Hart )oten zijn thans nog verkrijgbaar bij win- keliEli'S en door middel van de giro, nr 510.000 ten name van VAN HART TOT HART - Rotterdam.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar het is naief en kortzichtig wanneer men meent (en die ‘men’ zit vooral in ondememerskring en politiek conservatisme), dat deze ordening en ontwikkeling zich zou kunnen

Ik denk hierbij aan de niet weinigen, die niet alleen door de ingewikkeldheid van het internationale leven zich geen behoorlijk beeld van de zaak meer kunnen vormen, maar die

Gehoord de beraadslagingen inzake de aanloop van een kavel voor de bouw van een school op De Krijgsman, Gelet op de gang van zaken en de opstelling van de wethouder inzake

Eurofiber begrijpt OPTA's aarzelingen als het gaat om keuzes tussen (i) een verticaal versus horizontaal model en (ii) toezichthouder versus het structureren van een markt.

Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad kan nadat het door de agendacommissie is geagendeerd voor behandeling in een commissie niet

[r]

Portefeuillehouder Kersten geeft aan dat het voorstel in 2017 wordt geëvalueerd.

Op het beeld van een 'tevreden meerderheid' die zich, ter continuering van haar verworven positie verzet tegen de sociale stijging van anderen (en dus tegen de