• No results found

ENECO voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ENECO voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer: 1759/ Nutsbedrijf Amstelland – Energie Delfland – GMK – Gasbedrijf N-O Friesland – Nutsbedrijven Weert – EZK – ENECO

I. MELDING

1. Op 24 januari 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Nutsbedrijf Amstelland Holding N.V., Energie Delfland N.V., GMK Holding N.V., N.V. Holding Gasbedrijf Noord-Oost Friesland, REMU N.V., Nutsbedrijven Weert Holding N.V., N.V. Energiebedrijf Zuid-

Kennemerland Holding en N.V. ENECO voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. Van de melding is

mededeling gedaan in Staatscourant 18 van 26 januari 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.

2. Op 29 februari 2000 hebben de in punt 1 genoemde ondernemingen een persbericht uitgegeven waarin zij meedeelden dat “REMU N.V. heeft besloten nu niet verder mee te doen aan de fusievoorbereidingen”. Bij brief van 22 maart 2000 hebben de overige onder punt 1 genoemde ondernemingen laten weten de totstandbrenging van de fusie - zonder REMU N.V. - door te zetten op basis van de reeds getekende intentieverklaring van 17 januari 2000.

II. PARTIJEN

3. Nutsbedrijf Amstelland Holding N.V. (hierna: Amstelland) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de

Amstelland-groep, die gas, water en warmte distribueert in de regio Amstelland (Aalsmeer, Amstelveen, Ouder-Amstel en Uithoorn).

4. Energie Delfland N.V. (hierna: Delfland) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de Delfland-groep. Haar activiteiten bestaan uit: het leveren van gas, elektriciteit, drinkwater, warmte en CO2-rijke rookgassen, werkzaamheden op het gebied van openbare verlichting en verkeersinstallaties, de exploitatie van warmtekrachtcentrales, advisering en consultancydiensten gerelateerd aan de energievoorziening en administratieve dienstverlening en het beheren van het

elektriciteitsdistributienetwerk in haar verzorgingsgebied. Dit omvat de gemeenten Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk, Delft, Nootdorp, Pijnacker en Zoetermeer.

5. GMK Holding N.V. (hierna: GMK) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de GMK-groep, die actief is op

(2)

het gebied van levering van gas, verkoop en verhuur van warmteapparaten, advisering van derden inzake energietoepassingen en energieverlening. Deze activiteiten voert zij uit in haar verzorgingsgebied, bestaande uit de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Castricum, Uitgeest, Limmen en Akersloot.

6. N.V. Holding Gasbedrijf Noord-Oost Friesland (hierna: NOF) is een

naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de Noord-Oost Friesland-groep. Zij levert gas, verhuurt warmteapparaten en adviseert derden inzake energietoepassingen en energieverlening in haar verzorgingsgebied. Haar verzorgingsgebied omvat de gemeenten

Achtkarspelen, Ameland, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Kollumerland c.a., Schiermonnikoog en Tytsjerksteradiel.

7. Nutsbedrijven Weert Holding N.V. (hierna: Weert) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de Weert- groep, die gas en elektriciteit levert en administratieve diensten aan derden aanbiedt en tevens actief is als beheerder van het

elektriciteitsdistributienetwerk van de gemeente Weert.

8. N.V. Energiebedrijf Zuid-Kennemerland Holding (hierna: EZK) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de EZK-groep. Zij levert drinkwater, elektriciteit en gas, verhuurt geisers, is actief op het gebied van openbare verlichting en verkeerssystemen, verleent

administratieve diensten en is beheerder van het

elektriciteitsdistributienetwerk in haar verzorgingsgebied, dat de gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort omvat.

9. N.V. ENECO (hierna: ENECO) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de ENECO-groep. Zij produceert elektriciteit en duurzame energie, levert elektriciteit, gas, warmte, duurzame energie en diensten met betrekking tot openbare verlichting en

verkeerssystemen, handelt in elektriciteit, verhuurt warmteapparatuur, onderhoudt installaties, beheert installaties en een energiedistributienetwerk [1], adviseert inzake energietoepassingen en energieverlening en verricht administratieve diensten voor derden.

III. DE GEMELDE OPERATIE

10. De gemelde operatie houdt een aandelenfusie in tussen Amstelland, Delfland, GMK, NOF, Weert, EZK en ENECO, die tot stand komt door middel van een aandelenruil. De fusie, zoals door partijen overeengekomen, is weergegeven in een intentieverklaring van 17 januari 2000 en een Fusienota, waarvan de laatste versie dateert van maart 2000.

11. Partijen hebben aangegeven dat door n van hen een fusievennootschap zal worden opgericht. De huidige aandeelhouders van Amstelland, Delfland, GMK, NOF, Weert, EZK en ENECO zullen vervolgens ten minste een bepaald percentage[2] van hun aandelen omruilen in aandelen in de

fusievennootschap, waarbij de fusievennootschap de aandelen in genoemde ondernemingen verkrijgt.[3] Op basis van de verwerving van deze aandelen verkrijgt de fusievennootschap uitsluitende zeggenschap in Amstelland, Delfland, GMK, NOF, Weert, EZK en ENECO.

(3)

12. De fusievennootschap zal daarna het structuurregime aannemen en een eigen vermogen verkrijgen dat overeenkomt met de eigen vermogens van de ondernemingen gezamenlijk. Partijen hebben aangegeven dat geen van de huidige aandeelhouders van Amstelland, Delfland, GMK, NOF, Weert, EZK en ENECO als gevolg van de voorgenomen aandelenruil gezamenlijke of

uitsluitende zeggenschap zal verkrijgen in de fusievennootschap.[4]

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

13. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. De hierboven, onder de punten 11 en 12,

omschreven transactie leidt er toe dat Amstelland, Delfland, GMK, NOF, Weert, EZK en ENECO fuseren.

14. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Amstelland, Delfland, GMK, NOF, Weert, EZK en ENECO.

15. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING A. Relevante markten Inleiding

16. De betrokken ondernemingen zijn nutsbedrijven. De activiteiten van twee of meer betrokken ondernemingen overlappen op een groot aantal gebieden, zoals elektriciteit, gas, warmte, water en hieraan gerelateerde diensten. Deze gebieden zullen in het navolgende kort worden beschreven, waarbij zal worden verwezen naar eerdere besluiten waarin meer uitgebreid op de

marktafbakening is ingegaan.

Relevante productmarkten

a. De markt voor productie van elektriciteit

17. Eerder is geconcludeerd dat er een aparte markt voor de productie en import van elektriciteit bestaat.[5] Op deze markt wordt zowel elektriciteit afkomstig van in Nederland gevestigde producenten als gemporteerde elektriciteit aangeboden aan distributie- en handelsbedrijven. Wat betreft in Nederland geproduceerde elektriciteit behoeft geen onderscheid gemaakt te worden tussen productie via decentrale opwekking, met name via

zogenaamde warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK’s) of via grootschalige ofwel centrale productie.[6] ENECO en Delfland zijn op de markt voor

productie van elektriciteit actief.[7]

(4)

b. De markt voor transport van elektriciteit

18. Gelet op het feit dat de Elektriciteitswet 1998 onder meer een verplichte scheiding tussen enerzijds handelsactiviteiten en anderzijds

netbeheerdersactiviteiten van distributiebedrijven voorschrijft en een ieder het recht heeft om afzonderlijk transportdiensten van netbeheerders af te nemen, is in eerdere besluiten[8] een aparte productmarkt voor transport van

elektriciteit onderscheiden. ENECO, Delfland, Weert en EZK zijn op deze markt actief.

c. De markt voor levering van elektriciteit

19. Eerder is geconcludeerd dat er een afzonderlijke markt voor levering van elektriciteit bestaat, waarbij op dit moment nader onderscheid gemaakt kan worden tussen leveringen aan vrije afnemers en aan beschermde ofwel gebonden afnemers.[9] Het distributiebedrijf heeft een leveringsplicht jegens beschermde afnemers in zijn verzorgingsgebied; beschermde afnemers kunnen alleen van het distributiebedrijf in wiens verzorgingsgebied zij gevestigd zijn afnemen. Vrije afnemers zijn vrij in de keuze van hun

leverancier. Op grond hiervan zal in onderhavige zaak worden uitgegaan van een aparte markt voor levering van elektriciteit aan beschermde ofwel

gebonden afnemers en een aparte markt voor levering van elektriciteit aan vrije afnemers. Op de markt voor levering van elektriciteit aan beschermde

afnemers zijn ENECO, Delfland, Weert en EZK actief. Op de markt voor levering van elektriciteit aan vrije afnemers zijn ENECO, Delfland en Weert actief.

20. In dit verband is van belang dat op grond van de Elektriciteitswet 1998 alle afnemers gefaseerd de vrijheid krijgen om een leverancier te kiezen.[10] Bij voltooiing van het liberaliseringsproces dient in de toekomst mogelijk niet langer een onderscheid gemaakt te worden tussen categorien afnemers, omdat in dat geval alle afnemers keuzevrijheid hebben. Anderzijds valt niet uit te sluiten dat, gelet op de verschillen die er bestaan tussen de verschillende categorien afnemers wat betreft onder meer wijze en omvang van inkoop, er een blijvend onderscheid gemaakt moet worden tussen categorien afnemers.

21. Aangezien de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed, kan in het onderhavige geval in het midden blijven of er, binnen de groep van beschermde afnemers, nader onderscheid moet worden gemaakt naar de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid krijgt en de groep afnemers die naar alle waarschijnlijkheid in 2004 keuzevrijheid zal krijgen (zie punt 45). Tevens kan in het midden worden gelaten of, ingeval sprake is van keuzevrijheid voor bepaalde afnemers, er n markt is voor levering aan alle op dat moment vrije afnemers of dat onderscheid nodig blijft naar de groep van afnemers die thans reeds vrij is, de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid heeft gekregen en/of de groep afnemers die naar alle waarschijnlijkheid in 2004 keuzevrijheid heeft gekregen (zie punt 46).

d. De markt voor levering van gas

22. Alle bij de onderhavige transactie betrokken partijen zijn actief op het gebied van de levering van gas. In voorgaande besluiten is geconcludeerd dat de markt voor de levering van gas kan worden onderverdeeld naar levering aan kleinverbruikers (met een jaarverbruik tot 170.000 m3), middelgrote afnemers (met een jaarverbruik tussen de 170.000 m3 en 10 miljoen m3) en

grootverbruikers (met een jaarverbruik van meer dan 10 miljoen m3).[11]

(5)

23. In het voorstel voor een Gaswet[12] is bepaald dat de gasmarkt in fasen wordt geliberaliseerd. In de overgangsfase zijn er beschermde en niet- beschermde afnemers van gas. De beschermde afnemer is in de Gaswet gedefinieerd als “een natuurlijke persoon of rechtspersoon gedurende de periode waarin hij, naar een op het verbruik in voorgaande jaren gegronde verwachting, jaarlijks per aansluiting

1) tot 1 januari 2002 minder dan 10 miljoen m3 gas verbruikt,

2) tot en met 31 december 2003 minder dan 1 miljoen m3 gas verbruikt, met dien verstande dat wanneer gas ten behoeve van een

gemeenschappelijke voorziening wordt afgenomen, in plaats van die voorziening de gebruikers daarvan worden aangemerkt als afnemer”.[13]

24. In navolging van het voorstel voor een Gaswet en in afwijking van voorgaande besluiten zal in het onderhavige geval onder kleinverbruikers worden verstaan: afnemers met een jaarverbruik tot 1 miljoen m3 gas, onder middelgrote afnemers: afnemers met een jaarverbruik tussen 1 miljoen m3 gas en 10 miljoen m3 gas en onder grootverbruikers: afnemers met een jaarverbruik van 10 miljoen m3 gas of meer.

25. Na voltooiing van het liberaliseringsproces op het gebied van de levering van gas behoeft mogelijkerwijs niet langer onderscheid gemaakt te worden tussen categorien afnemers, omdat in dat geval alle afnemers keuzevrijheid hebben. Tot die tijd dient echter rekening gehouden te worden met het bestaan van afzonderlijke markten voor beschermde en niet-beschermde afnemers van gas, hetgeen leidt tot een (tijdelijk) onderscheid tussen kleinverbruikers, middelgrote afnemers en grootverbruikers van gas. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of er, in het geval sprake is van keuzevrijheid voor bepaalde afnemers, n markt is voor levering aan die afnemers of dat een onderscheid nodig blijft naar n of meer van de drie genoemde categorien (zie de punten 48 en 49).

26. Van partijen is uitsluitend ENECO actief op het gebied van levering van gas aan grootverbruikers. Derhalve wordt hier in dit besluit niet nader op ingegaan.

e. De markt voor productie en levering van warmte

27. Eerder is geconcludeerd dat de markt voor productie en levering van warmte een aparte productmarkt vormt.[14] Deze markt betreft de exploitatie van systemen voor het produceren en bij de verbruiker brengen van warmte, zoals stadsverwarming, warmtekrachtkoppeling en warmtepompen. Op de markt voor productie en levering van warmte zijn ENECO, Delfland en Amstelland actief.

f. De markt voor levering van water

28. In het verleden is rekening gehouden met afzonderlijke markten voor drinkwater, industrieel water, huishoudwater en rioolbeheer.[15] Partijen zijn op dit gebied uitsluitend actief op het gebied van de levering van drinkwater, zodat in het onderhavige geval uitsluitend hierop wordt ingegaan. Van partijen zijn Amstelland, Delfland en EZK actief op deze markt.

g. De markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten

(6)

29. Twee of meer betrokken partijen[16] zijn actief op n of meer van de volgende markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten:

- de markt voor de verkoop/verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur[17];

- de markt voor diensten inzake de openbare verlichting en verkeerssystemen;

- de markt voor advisering inzake energietoepassingen en energieverlening;

- de markt voor administratieve diensten voor derden.

De door partijen voorgestelde productmarktafbakening ten aanzien van genoemde diensten is gebaseerd op eerdere besluiten[18] en wordt ook in dit besluit gehanteerd.

Relevante geografische markten

a. De markt voor productie van elektriciteit

30. Eerder is geconcludeerd dat de markt voor productie van elektriciteit nationaal is.[19] Deze conclusie was met name gebaseerd op de omvang van de feitelijke import, met een aandeel van circa 14% op de productiemarkt, alsook op de beperkte importcapaciteit en de verwachting dat de

capaciteitsproblemen niet op korte termijn zullen worden opgelost. De feitelijke import en de importcapaciteit zijn sindsdien niet noemenswaardig gewijzigd, zodat ook in het onderhavige geval zal worden uitgegaan van een nationale markt voor de productie van elektriciteit.

b. De markt voor transport van elektriciteit

31. De netwerken van de verschillende netbeheerders vallen geografisch samen met de huidige regionale leveringsgebieden van de distributiebedrijven.

Zoals eerder geconcludeerd, is er daarom sprake van regionale markten, ter grootte van deze leveringsgebieden.[20]

c. De markt voor levering van elektriciteit

32. Wat betreft de levering van elektriciteit aan “beschermde afnemers” geldt dat een leveringsbedrijf op grond van een exclusieve leveringsvergunning een monopolie heeft binnen het gebied waarvoor de vergunning geldt. Primair kan daarom worden uitgegaan van het leveringsgebied als relevante geografische markt.[21]

33. Wat betreft de geografische omvang van de markt voor levering aan vrije afnemers wordt, gelet op de beperkte importcapaciteit en de beperkte feitelijke import en export, in onderhavige zaak uitgegaan van een nationale markt.[22]

34. Bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie zal rekening worden gehouden met het naar verwachting in geografische zin ruimer worden van de relevante markt als gevolg van door wetgeving gentameerde wijzigingen in de marktstructuur. Wanneer de twee groepen die thans nog beschermde afnemers zijn, in respectievelijk 2002 en naar verwachting 2004[23]

keuzevrijheid zullen krijgen, zal ook voor deze groepen gelden dat de marktomvang niet meer automatisch samenvalt met het gebied waarin het leveringsbedrijf oorspronkelijk een monopoliepositie had. Op dit moment is echter niet vast te stellen op welke termijn de relevante geografische markt zich zal hebben ontwikkeld tot bijvoorbeeld een nationale markt.

d. De markt voor levering van gas

(7)

35. Tot 1 januari 2002 zijn de middelgrote afnemers van gas beschermde afnemers, terwijl de kleinverbruikers tot en met 31 december 2003

beschermde afnemers zijn. Dit houdt in dat zij tot die tijd op exclusieve basis gebonden zijn aan de toegewezen leverancier van gas en niet de mogelijkheid hebben te wisselen van gasleverancier. Partijen wijzen er derhalve op dat de geografische omvang van de markt voor de levering van gas aan gebonden afnemers kleiner dan nationaal is en samenvalt met de verzorgingsgebieden van de toegewezen leveranciers van gas.

36. Vanaf 2002 zijn middelgrote afnemers van gas niet meer beschermd. Dit houdt in dat de exclusieve leveringsbasis voor middelgrote afnemers van gas vanaf dat moment vervalt. De geografische omvang van de markt kan ten gevolge hiervan veranderen. Momenteel is nog niet te overzien wat de geografische omvang van de markt dan gaat worden. Ditzelfde geldt in 2004 voor de kleinverbruikers van gas. Bij de beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie zal derhalve worden ingegaan op het veranderen van de omvang van de geografische markt(en), bijvoorbeeld tot een nationale markt.

e. De markt voor productie en levering van warmte

37. Omdat levering van warmte slechts over een zeer beperkte afstand plaats kan vinden, heeft, zoals eerder geconcludeerd, de relevante geografische markt een lokale dimensie.[24]

f. De markt voor levering van water

38. Van partijen levert Amstelland drinkwater in de regio Amstelland[25], Delfland in de gemeente Delft en EZK in de gemeente Heemstede. Deze gebieden overlappen in geografisch opzicht niet en zijn evenmin aangrenzend.

Eerder is aannemelijk geacht dat de geografische omvang van drinkwatermarkten samenvalt met de omvang van de desbetreffende verzorgingsgebieden.[26] Ook in onderhavige zaak zal hiervan worden uitgegaan.

g. De markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten

39. Met partijen kan worden aangenomen dat de geografische omvang van de in punt 29 genoemde markten ten minste regionaal is.[27] Partijen bieden deze diensten op dit moment aan binnen hun leveringsgebieden van gas en elektriciteit. Wel kan geconstateerd worden dat op deze markten ook enkele grote spelers (installatiebedrijven, aannemers, adviesbureaus) actief zijn, die op landelijk niveau opereren. In onderhavige zaak kan echter in het midden blijven of de relevante geografische markten regionaal zijn dan wel nationaal, omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punt 51).

B. Gevolgen van de concentratie

a. De markt voor productie van elektriciteit

40. Op de nationale markt voor productie van elektriciteit hebben partijen naar schatting een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]%[28].

b. De markt voor transport van elektriciteit

(8)

41. Op de regionale markten voor transport van elektriciteit is geen sprake van overlap tussen de activiteiten van partijen. De activiteiten van partijen op deze markt beperken zich tot hun eigen verzorgingsgebieden, die elkaar niet overlappen.

c. De markt voor levering van elektriciteit

42. Wat betreft de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers staan partijen primair niet met elkaar in concurrentie; binnen hun respectievelijke verzorgingsgebieden zijn partijen de enige die elektriciteit aan beschermde afnemers mogen leveren. De voorgenomen concentratie leidt er wel toe dat partijen als gevolg van een bundeling van inkoopactiviteiten in staat zijn op grotere schaal elektriciteit in te kopen. Dit zou kunnen leiden tot

inkoopvoordelen, die in een concurrerende verkoopmarkt in het algemeen zullen worden doorgeven aan de eindgebruikers. Op het gebied van levering aan beschermde afnemers bestaat geen concurrentie en worden de tarieven gereguleerd door de Minister van Economische Zaken.

43. Op de nationale markt voor levering van elektriciteit aan vrije afnemers hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]% (ENECO [10-20]%, Weert [0-10]% en Delfland [0-10]%). Er bestaan verschillende sterke concurrenten van partijen, zoals Essent, NUON en N.V. Delta.

44. Tot 2002 zal de onderhavige concentratie derhalve niet leiden tot

noemenswaardige veranderingen in de concurrentiestructuur. In het algemeen is er reden de effecten van een voorgenomen concentratie op een wat langere termijn, namelijk een periode van drie tot vijf jaar na de melding, te

beoordelen.[29] Dit geldt temeer nu het moment waarop uiterlijk alle nu nog beschermde afnemers keuzevrijheid zullen krijgen wettelijk is vastgelegd[30].

45. Wat betreft de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid van leverancier zal krijgen, hebben partijen naar eigen schatting thans op nationaal niveau een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]% (ENECO [10-20]%, Delfland [0-10]%, Weert [0-10]%, EZK [0-10]%). Wat betreft de groep afnemers die naar verwachting in 2004 keuzevrijheid zal krijgen, hebben partijen naar eigen schatting thans op nationaal niveau een gezamenlijk marktaandeel van circa [10-20]% (ENECO [10-20]%, Delfland [0-10]%, Weert [0-10]%, EZK [0-10]%).

46. Ook ingeval de groepen afnemers die in 2002 en in 2004 keuzevrijheid zullen krijgen alsdan tot dezelfde productmarkt gerekend moeten worden of ingeval de levering van elektriciteit als zodanig (zonder onderscheid naar afnemersgroepen) n relevante productmarkt zal vormen, blijft het gezamenlijke marktaandeel van partijen circa [10-20]%. Er bestaan verschillende sterke concurrenten van partijen, zoals Essent, NUON en N.V. Delta. De markten voor levering van elektriciteit kennen geen hoge toetredingsdrempels.

d. De markt voor levering van gas

47. Net als bij elektriciteit (zie punt 42) overlappen de activiteiten van partijen op het gebied van de levering van gas aan beschermde afnemers in

geografisch opzicht niet en worden de tarieven voor de levering van gas aan beschermde afnemers gereguleerd door de Minister van Economische Zaken.

(9)

48. De stappen in het liberaliseringsproces zullen bij de levering van gas op hetzelfde moment worden gezet als bij elektriciteit (zie punt 44). Vanaf 2002 zijn middelgrote afnemers van gas niet meer beschermd, terwijl

kleinverbruikers van gas naar verwachting vanaf 2004 niet meer beschermd zijn. Indien deze groepen afnemers tot afzonderlijke markten worden gerekend, dan is het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de

Nederlandse markt voor middelgrote afnemers van gas circa [10-20]% en op de Nederlandse markt voor kleinverbruikers van gas circa [10-20]%. NUON en Essent zijn op beide markten sterke concurrenten van partijen. Daarnaast zijn er verschillende kleinere aanbieders van gas actief op deze markten.

49. Indien geen onderscheid wordt gemaakt naar grootgebruikers, middelgrote afnemers en kleingebruikers van gas, dan is het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de Nederlandse markt voor levering van gas kleiner dan bovenstaande marktaandelen, aangezien van partijen uitsluitend ENECO actief is op het gebied van levering van gas aan grootgebruikers, met een marktaandeel van circa [0-010]%. Op deze markt is, naast de in punt 48 genoemde concurrenten, Gasunie een sterke concurrent van partijen.

e. en f. De markt voor productie en levering van warmte; de markt voor levering van water

50. Op deze regionale markten bestaat geen overlap tussen de activiteiten van partijen, nu zij in verschillende regio’s, namelijk hun eigen

verzorgingsgebied of een deel daarvan, actief zijn.

g. De markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten

51. Partijen geven aan dat zij de in punt 29 beschreven, aan de

energievoorziening gerelateerde, diensten aanbieden in verschillende regio’s in Nederland. Op regionaal niveau bestaat derhalve tussen de activiteiten van partijen geen overlap. Indien de markten een nationale omvang zouden hebben, dan schatten partijen dat hun gezamenlijke marktaandeel op deze markten ruim beneden 15% zal zijn, terwijl enkele grote concurrenten (installatiebedrijven, aannemers, adviesbureau’s) landelijk actief zijn.

VI. CONCLUSIE

52. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

53. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de

Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 21 april 2000

(10)

w.g. A.W. Kist

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.

---

[1] Haar verzorgingsgebied omvat de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Dordrecht, Capelle aan den IJssel, Spijkenisse, Rijswijk, Leidschendam, Maassluis, Voorburg, Vianen, Ridderkerk, Vlaardingen, Zwijndrecht, Hellevoetsluis, Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Binnenmaas, Brielle, Cromstrijen, Dirksland, Giessenlanden, Goedereede, Gorinchem, Graafstroom, ’s-Gravendeel, Hardinxveld-Giessendam,

Heerjansdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Krimpen aan den IJssel, Leerdam, Liesveld, Lingewaal, Middelharnis, Nederlek, Nieuw-Lekkerland, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Ouderkerk, Papendrecht, Rozenburg, Sliedrecht, Strijen, Westvoorne en Zederik.

[2] Het statutaire percentage aan geplaatste aandelen, dat vereist is voor een statutenwijziging. Het is afhankelijk van hetgeen in de statuten van de verschillende betrokken ondernemingen is opgenomen welk percentage van de aandelen door hun aandeelhouders minimaal moet worden omgeruild.

[3] In de door partijen overgelegde Fusienota van maart 2000 wordt

aangegeven dat de voorgelegde fusie tot stand zal komen door middel van de zogenaamde “koprol-methode”.

[4] Dit volgt onder meer uit artikel 21 van de concept-statuten van de fusievennootschap: besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen. Naar verwachting zal voor het behalen van deze meerderheid de instemming van minstens drie aandeelhouders nodig zijn. Er zijn geen aandeelhoudersovereenkomsten en er zijn geen vetorechten.

[5] Zie het besluit van 29 januari 1998 in zaaknr. 4/ SEP-EPON-EPZ-EZH- UNA, punt 24.

[6] Zie het besluit van 20 oktober 1999 in zaaknr. 1331/ PNEM/MEGA – EDON, punten 22 en 27.

[7] Zij houden zich tevens bezig met het beheer en het onderhoud van het door hen opgestelde decentrale vermogen.

[8] Zie het besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186/ NUON – ENW – EWR – Gamog, punt 14 en het besluit van 15 juni 1999 in zaaknr. 1331/

PNEM/MEGA – EDON, punt 19 e.v..

[9] Besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punten 15

(11)

en 16 en besluit van 20 oktober 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 86 e.v..

[10] Grote industrile verbruikers hebben deze vrijheid al. Verbruikers met een doorlaatwaarde van meer dan 3x80 Ampre en een beschikbaar gesteld vermogen van maximaal 2 MW zullen vanaf 1 januari 2002 keuzevrijheid krijgen. Verbruikers met een aansluiting met een maximale doorlaatwaarde van 3x80 Ampre zullen volgens de huidige Elektriciteitswet 1998 uiterlijk op 1 januari 2007 keuzevrijheid krijgen. Op basis van het op 11 april jl. door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen voorstel voor een Gaswet (Kamerstukken II, 1999-2000, 26 463) zal dit laatste tijdstip echter

waarschijnlijk worden vervroegd naar 1 januari 2004. Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer der Staten-Generaal worden behandeld.

[11] Zie bijvoorbeeld het besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punt 25 en het besluit van 15 juni 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 102.

[12] Zie voetnoot 10.

[13] Zie artikel 1, eerste lid, onder n, van het wetsvoorstel voor een Gaswet (zie voetnoot 10).

[14] Besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punt 28;

besluit van 15 juni 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 110.

[15] Zie het besluit van 8 februari 1999 in zaaknr. 1212/ NUON Water – Waterleiding Friesland, punt 12 e.v..

[16] Alleen Amstelland is op geen van deze markten actief.

[17] Zie het besluit van 25 juni 1998 in zaaknr. 748/ Edon – Westergo, punten 13 en 14. In dit besluit wordt de verhuur (en verkoop) van c.v.-ketels en warmwaterapparatuur als n productmarkt beschouwd. Partijen verstaan onder deze categorie: warmwater- en verwarmingstoestellen zoals boilers, geisers en combi-ketels.

[18] Zie het besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punt 30 e.v. en het besluit van 15 juni 1999 in zaaknr. 1331, reeds

aangehaald, punt 111 e.v..

[19] Besluit van 20 oktober 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 43.

[20] Zie ook het besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punt 18 en het besluit van 15 juni 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 32.

[21] Zie ook het besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punten 21 e.v. en het besluit van 20 oktober 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 97 e.v..

[22] Besluit van 20 oktober 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 92 e.v.. De situatie is sindsdien niet noemenswaardig gewijzigd.

(12)

[23] Zie voetnoot 10.

[24] Besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punt 29.

[25] Zie punt 3.

[26] Zie het besluit van 8 februari 1999 in zaaknr. 1212, reeds aangehaald, punt 22.

[27] Zie het besluit van 15 maart 1999 in zaaknr. 1186, reeds aangehaald, punt 36.

[28] Betreffend marktaandeel is om redenen van vertrouwelijkheid aangegeven met een bandbreedte. Vertrouwelijke gegevens worden in onderhavig besluit tussen rechte haken geplaatst.

[29] Zie het besluit van 20 oktober 1999 in zaaknr. 1331, reeds aangehaald, punt 161 e.v..

[30] Zie voetnoot 10.

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In artikel 28, eerste lid, onder c, van de Mededingingswet (hierna ook: de vrijstelling) is bepaald dat niet als een concentratie wordt beschouwd het verwerven van participaties

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hiema: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van

Hierin is medegedeeld dat Facilicom Bedrijfsdiensten B.V., een onderdeel van de Facilicom-groep, voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27,

(hierna: SMCvP), een gemeenschappelijke onderneming van Stichting GGZ Centraal en Stichting Meander Medisch Centrum, voornemens is zeggenschap te verkrijgen over de crisisdienst

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens heeft ACM vastgesteld dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens heeft ACM vastgesteld dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens heeft ACM vastgesteld dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de

Addasta is actief op het gebied van het telen van groenten in binnen- en buitenland, zowel in eigen beheer als voor derden, de im- en export, groothandelsactiviteiten en