• No results found

Framing Hugo Chávez

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Framing Hugo Chávez"

Copied!
98
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Framing Hugo Chávez

El País, The Guardian en NRC Handelsblad

over de staatsgreep in Venezuela in 2002

Janneke Prins, s1056034

Hoofdbegeleider: Dr. H.B.M Wijfjes Tweede lezer: Prof. Dr. H.L.M.B. Hermans Scriptie voor de Master Journalistiek Rijksuniversiteit Groningen

(2)

Woord van dank

Graag wil ik dhr. Wijfjes bedanken voor zijn enthousiaste ondersteuning. Hij stelde een opmerkelijk vertrouwen in mij door me het analytische gedeelte aan een stuk door te laten schrijven. Ook wil ik graag dhr. Hermans bedanken voor het lezen en becommentariëren van de gedeeltes waarin vertalingen van het Spaans naar het Nederlands voorkomen.

Lieve Aya, Erik, Tim en Harry, ook jullie hebben een steentje bijgedragen – ook al ging deze scriptie gelukkig heel wat soepeler dan de vorige...

Dank aan kameraden van de Internationale Socialisten die al dan niet actief mij hebben gestimuleerd in het schrijven van deze scriptie en het spreken over dit onderwerp op Marxisme Festival 2007. Vooral Joe, Maina en Pepijn wil ik bedanken. Ook chavista Roberto verdient hier een plek, voor het geduldig uitlenen van zijn brochure El discurso de la unidad. ¡Muchísimas gracias, tío!

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 1

Onderzoeksvraag 3

1 Who is afraid of Hugo Chávez? 6

1.1 The devil’s excrement 6

1.2 Een existentieel conflict 7

1.3 Volksheld 9

1.4 La Constitución Bolivariana 11

1.5 Chávez’ mediapolitiek 13

1.6 Cero chavismo en pantalla 16

2 Vertekeningen die elk 1 procent verschil maken 18

2.1 Van Ginneken 18

2.2 Entman 21

2.3 Methodologie 22

3 Analyse van El País 24

3.1 Venezuela en Spanje 24

3.2 Signatuur van El País 25

3.3 Inhoudsanalyse El País – Wat vooraf ging aan de coup 26

3.3.1 Macroniveau 26

3.3.2 Mesoniveau 26

3.3.2.1 De oppositie 27

3.3.2.2 Spanningen tussen verschillende media en Chávez 28

3.3.2.3 Chávez: de persoon en zijn ideologie 29

3.3.2.4 De relatie met de Verenigde Staten 30

3.3.2.5 De relatie met Spanje 31

3.3.3 Microniveau 32

3.3.4 Tussentijdse conclusies 32

3.4 Inhoudsanalyse El País – Tijdens de coup 33

3.4.1 Macroniveau 33

3.4.2 Mesoniveau 34

3.4.2.1 De oppositie 34

(4)

3.4.2.3 De doden die tijdens de demonstraties vielen 39

3.4.2.4 Economische argumenten 40

3.4.2.5 De relatie met de Verenigde Staten 41

3.4.2.6 De relatie met Spanje 42

3.4.3 Microniveau 43

3.4.4 Tussentijdse conclusies 44

3.5 Inhoudsanalyse El País – Na de coup 46

3.5.1 Macroniveau 46

3.5.2 Mesoniveau 46

3.5.2.1 Het bezoek van twee ambassadeurs aan Carmona 47

3.5.2.2 De opmerkingen van de ombudsman 48

3.5.2.3 Ophef rond de Spaanse bank BBVA 49

3.5.2.4 De oppositie 49 3.5.2.5 Chávez’ agendasetting 51 3.5.3 Microniveau 52 3.5.4 Tussentijdse conclusies 53

4 Analyse van The Guardian 55

4.1 Venezuela en Engeland 55

4.2 Signatuur van The Guardian

55

4.3 Inhoudsanalyse van The Guardian 56

4.3.1 Macroniveau 56

4.3.2 Mesoniveau 56

4.3.2.1 Chávez: de president 56

4.3.2.2 De mislukte coup 57

4.3.2.3 De rol van de VS in Latijns Amerika 59

4.3.2.4 De reactie van de Engelse regering 61

4.3.2.5 Economische argumenten 62

4.3.3 Microniveau 62

4.3.4 Tussentijdse conclusies 63

5 Analyse van NRC Handelsblad 65

5.1 Venezuela en Nederland 65

(5)

5.3 Inhoudsanalyse van NRC Handelsblad 67

5.3.1 Macroniveau 67

5.3.2 Mesoniveau 67

5.3.2.1 De oppositie 67

5.3.2.2 Chávez: de persoon en zijn ideologie 70

5.3.2.3 Economische argumenten 72

5.3.2.4 Straatpraat 74

5.3.2.5 De relatie met de Verenigde Staten 74

5.4.3 Microniveau 75 5.4.4 Tussentijdse conclusies 76 Conclusie 79 Overeenkomsten en verschillen 79 Macroniveau 79 Mesoniveau 80 Microniveau 82

Framing Hugo Chávez 82

Algemene conclusie 84 Bibliografie 86 Boeken en artikelen 86 - El País 86 - NRC Handelsblad 88 - The Guardian 90 Internet 91 Overig 93

Bijlage 1 - Artikel 57, 58 en 108 uit de Bolivariaanse Constitutie i Bijlage 2 - Overzicht van 9 tot 14 april 2002 in Venezuela iii

(6)

Inleiding

Hugo Rafael Chávez Frías is op 3 december 2006 herkozen als president van Venezuela.1

Sinds zijn aantreden in 1998 is Chávez almaar linkser geworden. Hij nationaliseerde het oliebedrijf Petróleos de Venezuela Sociedad Anónima (PDVSA), waarvan sindsdien een deel van de opbrengsten ingezet wordt voor de ‘misiones’ van zijn Bolivariaanse Revolutie. Dit zijn onderwijs- en werkprojecten die de Venezolaanse onderklasse probeert te voorzien in basisbehoeften.

Tijdens recente demonstraties in Egypte en Libanon tegen het Westers ingrijpen in het Midden-Oosten werd zijn portret meegedragen, omdat veel inwoners van deze regio zich beter vertegenwoordigd voelen door de Venezolaanse president dan door hun eigen leiders. Terwijl Chávez’ populariteit onder bepaalde bevolkingsgroepen toeneemt, distantieren wereldleiders zich juist van hem, zoals Bush, Blair en Balkenende. Ofwel omdat Chávez’ beleid te radicaal is in hun ogen, ofwel omdat ze er zelf in hun economische belangen door geschaad zouden kunnen worden.

In dit onderzoek wordt het beeld bestudeerd dat in Europese kranten over de Venezolaanse president is gecreeërd. In mediatermen heet dit proces ‘framen’, en dat refereert volgens de Amerikaanse onderzoeksters Pippa Norris, Montague Kern en Marion Just aan verklarende vormen die journalisten gebruiken om nieuwsgebeurtenissen in hun context te kunnen duiden.2

News frames bundle key concepts, stock phrases, and iconic images to reinforce certain common ways of interpreting developments. The essence of framing is selection to prioritize some facts, images, or developments over others, thereby unconsciously promoting one particular interpretation of events.3

Voor het onderzoek gaan we vijf jaar terug in de tijd: naar de eerste helft van het jaar 2002 en een van de meest kritieke momenten van het presidentschap van Chávez. In april van dat jaar werd een coup tegen Chávez gepleegd die mislukte. In The revolution will not be televised van de Ierse documentairemaaksters Kim Bartley en Donnacha O’Briain is te zien

1

In het Spaans is het accent aigu op de ‘a’ noodzakelijk voor de juiste uitspraak. In het Nederlands is dat niet het geval, maar ik prefereer de authentieke spelling. Toch kan het zijn dat ik het accent weglaat, het betreft dan citaten (bijvoorbeeld uit het Engels) waarin het accent niet wordt gebruikt.

2

Onvermijdelijk gebruik ik het bijvoeglijk naamwoord ‘Amerikaanse’ als ik een object de connotatie mee wil geven dat het uit de Verenigde Staten komt. Voor inwoners van Latijns Amerika kan dit verwarrend overkomen, omdat het bijvoeglijk naamwoord in feite ook op hen van toepassing kan zijn. Daar gaan we in dit onderzoek gemakshalve niet van uit.

3

(7)

hoe de coup plaats vond en welke rol een groot deel van de Venezolaanse media daarin speelden – bepaald niet neutraal en objectief.4

Maar liefst vier grote televisiestations trokken op zo’n manier partij tegen Chávez dat ze zelf een politieke actor werden. Tijdens de coup zonden Venevisión, Globovisión, Televen en RCTV Channel 2 alleen beelden uit van demonstrerende menigten die het vertrek van Chávez eisten. Landelijke dagbladen als El Nacional en El Universal kozen ook de kant van de oppositie.

Maar deze poging van de oppositie en de media om het ‘chavismo’ in te perken faalde. De krottenwijken op de heuvels rondom het hart van de hoofdstad Caracas stroomden leeg en eisten hún president terug. De commerciële media weigerden deze tegendemonstratie te verslaan, omdat het te gevaarlijk zou zijn voor journalisten om zich op straat te begeven.5

Maar de ‘chavistas’ hielden vol en kregen hun zin, loyaal gebleven militairen namen de coupplegers gevangen en de president keerde terug en nam weer plaats in het presidentiële paleis Miraflores.

De manier waarop Venezolaanse media de coup versloegen is internationaal een studieobject geworden, zo werden er bijvoorbeeld enkele artikelen in het Amerikaanse vakblad Columbia Journalism Review (CJR) aan gewijd. Er werd gesproken over een crisis in de Venezolaanse journalistiek. Zoals in het artikel ‘Soul Search’, dat in het juli/augustus nummer van 2005 van de CJR verscheen. Daarin schreef de Amerikaanse oud-correspondent Latijns Amerika John Dinges dat de journalistiek in Venezuela eindelijk weer op de goede weg is.6 “Many journalists in Venezuela, where the press has a tradition of high quality,

confess to having lost their way”. Andrés Izarra is een Venezolaanse journalist die in het artikel van Dinges wordt opgevoerd. Op het moment van de coup is hij eindredacteur van het actualiteitenprogramma ‘El Observador’ van TV-station RCTV Channel 2.7 Izarra vertelt dat

zijn vestigingsmanager in de woelige aprilperiode de opdracht gaf tot “cero chavismo en pantalla, zero Chavez supporters on the screen”. De Venezolaanse radiocoryfee Ernesto Villego legt dit verder uit: “The journalism of the five Ws and the distinction between fact and opinion is in crisis. Journalists were telling people with a straight face that the world was square, instead of round”.8

Maar de Venezolaanse media waren niet de enigen die journalistieke codes aan hun

4

Zie: http://www.chavezthefilm.com/html/home.htm.

5

Dinges J.,‘Soul Search’, http://www.cjr.org/issues/2005/4/dinges.asp.

6

John Dinges was een van de weinige journalisten die de eerste jaren van Pinochet’s militaire bewind meemaakte. Hij versloeg de gebeurtenissen in Chili voor Time, The Washington Post en ABC Radio. Hij versloeg ook de gebeurtenissen in de jaren tachtig in El Salvador, Nicaragua en Guatemala. Nu is hij professor journalistiek aan de Columbia Universiteit, New York.

7

Izarra is opgeleid in de Verenigde Staten, waar hij heeft gewerkt voor Spaanstalige uitzendingen van CNN en NBC. Chávez stelde Izarra na de coup in 2002 aan tot minister van communicatie en informatie. Momenteel is hij directeur van Telesur, een tv-station dat sinds de zomer van 2005 probeert te concurreren met CNN en BBC.

8

(8)

laars lapten. Zo negeerden de meeste Amerikaanse collega’s ook het woord ‘coup’ in die aprildagen. Op mediawatchwebsites wordt zowel aan de linker als rechterzijde van het politieke spectrum de berichtgeving over Chávez in de Amerikaanse media bekritiseerd. Daarbij wegen op een rechtse mediawatchwebsite als Accuracy in Media (AIM) de argumenten het zwaarst over de vermeende link tussen Chávez en Osama Bin Laden en vergelijkingen met de heerschappij van Fidel Castro op Cuba.9 Ook wordt er een historische

lijn met Hitler’s ideologie getrokken, waarbij ingespeeld wordt op gevoelens van angst bij de lezer. Linkse argumenten, zoals aangetroffen kunnen worden op de website van Fairness & Accuracy in Reporting (FAIR), wijzen op de verdraaiing van feiten in de verslaggeving over de staatsgreep, zowel over het verloop van deze coup zelf als over het dodenaantal bij de demonstraties.10 Een ander links argument bestaat uit het aantonen dat Chávez helemaal

geen despoot is, maar eerder het democratische gehalte in de Venezolaanse samenleving verdiept. In de bijlage is een uitgebreider onderzoek naar de verschillende visies op mediabias en Chávez in de Amerikaanse media.

Onderzoeksvraag

Ik ben benieuwd welk beeld in Europese kranten tot stand is gekomen ten tijde van de staatsgreep in 2002. Hoe wordt het land dat tot eind jaren negentig tot de nieuwsperiferie behoorde, naar de voorgrond gehaald?11 Welk beeld wordt er van de Venezolaanse president

geschetst? Wat is de toonzetting in de berichtgeving, welke feiten worden naar voren geschoven en welke weggelaten, wie komen er aan het woord en wat zegt dat over de politieke verhoudingen in Venezuela, welke bijvoeglijke naamwoorden worden er gebruikt?12

Richtlijnen voor het onderzoek zijn de opmerkingen hierover van Van Ginneken in Schepping van het nieuws en die van Robert M. Entman in Projections of Power. In hoofdstuk twee komen de bevindingen van beide wetenschappers uitgebreid aan bod.

Om de berichtgeving over de staatsgreep tegen Chávez te bestuderen neem ik kwaliteitskranten uit Spanje, Engeland en Nederland, respectievelijk El País, The Guardian en NRC Handelsblad. In de krantendatabase LexisNexis worden artikelen geselecteerd waarin de woorden ‘Hugo’ en 'Chávez' voorkomen.13 De periode bestrijkt niet alleen april

2002, maar loopt van 1 januari 2002 tot 1 juli 2002. Zo krijgen we de gelegenheid om het

9

De website van AIM is http://www.aim.org/. Dit mediawatchinstituut werd in 1969 opgericht en is daarmee een van de oudste in zijn soort.

10

De website van FAIR is http://www.fair.org/index.php. Dit mediawatchinstituut werd in 1986 opgericht. Ook John Dinges vermeldt in zijn CJR- artikel ‘Soul Search’ dat aan beide kanten elk negentien doden vielen.

11

Ginneken J. Van, De schepping van de wereld in het nieuws. De 101 vertekeningen die elk 1 procent verschil

maken (Alphen aan de Rijn 2002) 132. 12

Dus de “key concepts, stock phrases, and iconic images” waar Norris, Kern en Just aan refereerden in Framing

Terrorism The News Media, the Government and the Public (Londen 2003) 10-11. 13

(9)

gecreëerde beeld in deze kranten nauwkeuriger te onderzoeken.

We moeten rekening houden met het feit dat Spanje een ander verleden heeft met Venezuela dan Engeland of Nederland en dat de meeste correspondenten in Latijns Amerika meer landen te ‘coveren’ hebben dan Venezuela alleen. Daarom ben ik benieuwd wat voor beeld er per krant wordt geschetst. Komt dat overeen met het type relatie dat het desbetreffende Europese land met Venezuela heeft? Waarin verschillen de onderlinge verslaggevingen? Zo heeft El País bijvoorbeeld 87 artikelen in de genoemde periode gepubliceerd tegen 22 artikelen in The Guardian en 40 in NRC Handelsblad.14 En is het

beeld genuanceerder dan datgene wat de Amerikaanse media framen zoals dat blijkt uit de bijdrages op linkse en rechtse mediawatchwebsites? Venezuela is namelijk in het Burdamodel van Van Ginneken vanuit Europees perspectief (op Spanje na) niet het land dat als eerste wordt genoemd.15 Maar toch is Venezuela geen kleine speler op wereldschaal, het land is lid

van de OPEC. Als onderdeel van dit oliekartel heeft het Latijns-Amerikaanse land veel macht. In Venezuela heerst er daarom ook interne verdeeldheid. Wordt deze verdeeldheid op een evenredige manier door El País, The Guardian en NRC Handelsblad belicht?

Daarnaast geldt, zoals Herbert Gans schrijft, “it takes two to tango”.16 Framing Chávez

heeft als keerzijde dat de Venezolaanse president het niet zal nalaten om zelf ook momenten uit te kiezen waarop hij er zeker van is dát hij wordt geframed, dus dat hij aan ‘agendasetting’ doet. In hoeverre is er in de Europese kranten ook sprake van imagebuilding door Chávez zelf. En worden deze momenten serieus genomen door de bestudeerde Europese kranten. Met andere woorden, dansen de Europese media met Chávez een passievolle tango of is het een keurige ingetogen Engelse wals of zijn er zelfs muurbloempjes te ontwaren in dit geheel? Omdat het in het onderzoek kwaliteitskranten betreft, verwacht ik dat het aantal clichés en stereotype beelden meevalt. Ook verwacht ik dat de berichtgeving per land de culturele en economische omgang met Venezuela reflecteert. En tot slot denk ik dat de Spaanse krant het meest heldere beeld naar voren zal brengen, omdat dit Zuid-Europese land historisch de nauwste banden met Venezuela heeft.

In het eerste hoofdstuk zal ingegaan worden op wie Chávez is en wat zijn Bolivariaanse Revolutie inhoudt voor binnen- en buitenlandse politiek. Dit beleid zal kort tegen een historisch licht geplaatst worden, want Chávez’ nationaliseringspolitiek is niet nieuw in Latijns Amerika. Ook zal de staatsgreep de revue passeren, toen Chávez uit het Miraflores-paleis werd gehaald en later weer werd teruggevlogen per helicopter. Dit

14

Voor de analyse wordt de editie van Andalusië gebruikt, omdat in deze editie van El País de meeste artikelen gepubliceerd staan over Venezuela. In de Andalusische editie staan in deze periode 87 artikelen, in de Catalaanse editie 58, de Madrileense 20, de nationale 12 en de editie van Valencia 7.

15

Van Ginneken J., De schepping van de wereld in het nieuws. De 101 vertekeningen die elk 1 procent verschil

maken (Alphen aan de Rijn 2002) 14. Het Burdamodel komt in hoofdstuk twee uitgebreid aan de orde. 16

(10)

hoofdstuk wordt afgesloten met de receptie van de staatsgreep in de Amerikaanse media. Daarbij bekijken we het type argumenten dat in de Verenigde Staten wordt gebruikt door voor- en tegenstanders van Chávez.

Daarna volgt een theoretisch hoofdstuk over de werking van de massamedia en hoe ‘framing’ bestudeerd kan worden. De basis voor dit hoofdstuk is De schepping van de wereld in het nieuws van de Amsterdamse communicatiewetenschapper Jaap van Ginneken. De werking van framing wordt gespecificeerd door opmerkingen van de Amerikaanse professor Robert M. Entman in Projections of Power. Framing news, public opinion, and U.S. foreign policy.

(11)

1 Who is afraid of Hugo Chávez?

In dit hoofdstuk bekijken we de rol van de olie-export in Venezuela en wordt de opkomst van Chávez tegen deze achtergrond geplaatst. Wie is Hugo Chávez en wat is zijn Bolivariaanse Revolutie die hij sinds 1998 in Venezuela heeft geintroduceerd? Wat gebeurde er precies tijdens de staatsgreep in die spannende aprildagen in 2002? En wat is het mediabeleid van de Venezolaanse president? Ook kijken we kort naar de argumenten van voor- en tegenstanders van Chávez. Deze argumenten zijn afkomstig van de website van een rechts en een links mediawatchinstituut uit de Verenigde Staten, namelijk AIM en FAIR.

1.1 The devil’s excrement

In 1914 boorde Shell de eerste oliebron aan in Venezuela. Deze monopoliepositie verloor het Brits-Nederlandse bedrijf al gauw aan oliebedrijven uit de Verenigde Staten. Na de Eerste Wereldoorlog werd duidelijk dat “the devil’s excrement” een sleutelrol zou gaan spelen in de wereldwijde economie.17 Shell wilde haar positie in Venezuela niet kwijtraken, “but the

company lacked the ready capital for the expensive exploitation, exploration and infrastructure that Venezuela required”, zoals de Amerikaanse historica Judith Ewell de situatie schetst in Venezuela and the United States: From Monroe’s Hemisphere to Petroleum’s Empire.18 De productie van olie zou de decennia die daarop volgden de

Venezolaanse economie blijven domineren, ook al werd de parlementaire democratie afgewisseld door periodes van militaire dictatuur zoals onder Marcos Pérez Jiménez, van 1948 tot 1958. Maar de olieprijzen werden tot diep in de twintigste eeuw bepaald door International Oil Cartel. Dit was een samenwerkingsverband dat in 1928 ontstond tussen Amerikaanse, Engelse en Nederlandse oliebedrijven, waarbij de Amerikanen de overhand hadden.19

In 1960 werd de Organisation of Petroleum Exporting Countries (OPEC) opgericht, waarbij Venezuela de belangrijkste initiatiefnemer was.20 Dit kartel van olie-exporterende

landen nam de leidende rol van de VS over door regelmatig onderlinge afspraken bij te stellen over de hoeveelheid te produceren olie. Op deze manier beïnvloedt de OPEC nog steeds wereldwijd de olieprijs.

17

Een uitdrukking van Juan Pablo Pérez Alfonzo, minister van de mijnindustrie in het kabinet van Betancourt (1959-1964). Pérez Alfonzo was de initiatiefnemer voor de stichting van de OPEC. Coronil F., The Magical

State. Nature, money, and modernity in Venezuela, (Chicago 1997) 321. 18

Ewell J., Venezuela and the United States: From Monroe’s Hemisphere to Petroleum’s Empire, (Athens 1996) 133. Zij is gespecialiseerd in de moderne Latijns-Amerikaanse geschiedenis.

19

Coronil F., The Magical State. Nature, money, and modernity in Venezuela, (Chicago 1997) 53.

20

(12)

De olieproductie bepaalt ook de relatie tussen Venezuela en de Verenigde Staten, die steeds afhankelijker zijn geworden van de olietoevoer uit dit Zuid-Amerikaanse land.

The idiosyncrasies of the world petroleum market affected much of the interaction between Venezuela and the United States between 1958 and the 1990s. Simply stated, oil shortages strengthened Venezuela’s autonomy and bargaining position, and oil gluts had the opposite effect.21

Deze economische relatie leverde al eerder politieke spanningen op tussen Venezolaanse regering en die van de VS dan waar we getuige van zijn sinds het aantreden van Hugo Chávez. Venezolaanse regeringen hadden door de jaren heen duidelijk minder moeite met linkse collegae in omringende landen dan het Witte Huis in Washington D.C.

Venezuelan presidents supported and welcomed as Third World allies leaders such as Juan Bosch of the Dominican Republic, Michael Manley of Jamaica, Salvador Allende of Chile, Maurice Benshop of Grenada, Omar Torrijos of Panama, and Daniel Ortega of Nicaragua.22

Aan het begin van de 21ste eeuw bepaalt olie nog steeds de diplomatieke relaties tussen

landen. In 2003 gebruikten de VS twintig miljoen vaten olie per dag, China zat op 5,6 miljoen vaten en Japan op 5,5.23 Venezuela produceerde in dat jaar tussen de tweeëneenhalf en drie

miljoen vaten per dag (een vat is 159 liter ruwe olie).

Volgens het ‘Country Profile 2007’ dat is samengesteld door Economist Intelligence Unit, heeft Venezuela met 79.7 miljard vaten de zevende grootste oliereserve ter wereld. Saudi-Arabië, Canada, Irak, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit en Iran staan hoger dan Venezuela in de ranglijst.24

1.2 Een existentieel conflict

Hugo Rafael Chávez Frías werd op 28 juli 1954 geboren in Sabeneta de Barinas, een dorp in het westen van Venezuela. Hij is de tweede van zes zonen die het echtpaar Hugo de los Reyes Chávez en Elena Frías de Chávez kreeg. Samen met zijn oudste broer Adán groeide hij op in het huis van zijn oma, omdat het gezin anders niet rond kon komen.

Als kind ontwikkelde Hugo een voorliefde voor baseball, omdat een naamgenoot carrière maakte in de baseball league in de Verenigde Staten.25 Met enige tegenzin ging hij

het leger in, de recruteerder had hem verteld dat hij zijn sportloopbaan het beste via het leger kon waarmaken.

21

Ewell J., Venezuela and the United States: From Monroe’s Hemisphere to Petroleum’s Empire, (Athens 1996) 201. 22 Ibidem, 217. 23 http://www.gravmag.com/oil.html#worldfields. 24 http://search.ebscohost.com/login.aspx?direct=true&db=buh&AN=21777607&loginpage=Login.asp&site=eho st-live&scope=site, 27. 25

(13)

Nadat Chávez zijn sportcarrière had laten varen, ontwikkelde hij linkse sympathieën. Ook ging hij vanuit het leger naar de universiteit, waar hij de Master politieke wetenschappen haalde.26 Volgens zijn biografen Cristina Marcano en Alberto Barrera Tyszka was Chávez een

leergierige student.27

In het leger, waar hij een soepele loopbaan ontwikkelde, werden hem tijdens de strijd tegen guerrilleros in de jaren zeventig de ogen geopend voor de barre omstandigheden waarin de boerenbevolking moest leven.28 In een interview uit februari 1999 met de

Colombiaanse auteur Gabriel García Márquez, refereert Hugo Chávez aan dit inzicht als zijn “primer conflicto existencial” (= zijn eerste existentiële conflict).29

In datzelfde interview – dat plaats vond tijdens een vlucht tussen Havana en Caracas en waarin de Nobelprijswinnaar García Márquez openlijk toegaf dat zelfs zijn eigen vooroordelen jegens de nieuwe Venezolaanse president werden doorgeprikt – vertelde Chávez hoe hij de sympathie van velen in het leger had weten te winnen.30 Op 17 december

1982, de sterfdag van Simón ‘El Libertador’ Bolívar in 1819 die Venezuela bevrijdde van de Spaanse kolonisten, moest Chávez onverwachts een toespraak houden voor tweeduizend militairen.31 Hij moest daarom improviseren. García Márquez schrijft: “Fue un discurso breve,

inspirado en Bolívar y Martí, pero con una cosecha personal sobre la situación de presión e injusticia de América Latina transcurridos doscientos años de su independencia.” (= Het was een kort betoog, gebaseerd op Bolívar en Martí (Cubaanse vrijheidsstrijder, JP), maar met een persoonlijke noot over de situatie van hoge druk en onrechtvaardigheid die Latijns Amerika doormaakte sinds haar onafhankelijkheid tweehonderd jaar geleden).32 Chávez

doelde in zijn toespraak op een nieuwe onafhankelijkheidsstrijd - tegen de Amerikaanse overheersing in de vorm van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank en Amerikaanse militaire bases in Latijns Amerika, zoals in Colombia (waarvan er enkele niet per ongeluk gestationeerd zijn aan de grens met Venezuela). Met deze toespraak legde Chávez bovendien de basis voor Movimiento Bolivariano Revolucionario (MBR). Deze

26

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 48.

27

Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 59, 64, 103. Marcano was tussen 1997 en 2002 correspondent Mexico voor het Venezolaanse dagblad El Nacional. Nu werkt ze in haar thuisland als correspondent voor verschillende Mexicaanse media. Barrera Tyszka is schrijver, filmregisseur en tevens professor aan de Letterenfaculteit van Universidad Central de Venezuela.

28

Chávez werd in 1971 cadet, in 1975 onderofficier, in 1978 luitenant, begin jaren tachtig majoor. Tijdens de Caracazo in 1989 is Chávez reeds kolonel. Daarnaast studeerde hij ondermeer politicologie aan Universidad Simón Bolívar. Ibidem 69, 74, 102, 103. Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 55.

29

García Márquez G., ‘El enigma de los dos Chávez’, http://www.voltairenet.org/article120084.html.

30

García Márquez schrijft: “A medida que me contaba su vida iba yo descubriendo una personalidad que no correspondía para nada con la imagen de déspota que teníamos formada a través de los medios.” (= Terwijl hij me zijn levensverhaal vertelde, ontdekte ik een persoonlijkheid die in niets overeenkwam met het imago van een despoot dat ons voorgeschoteld werd door de media).

31

Simón Bolívar was een generaal die begin negentiende eeuw de succesvolle onafhankelijkheidsstrijd tegen de Spaanse koloniale overheersing in het gebied leidde dat nu verdeeld is in Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru en uiteraard Venezuela, de regio waar hij werd geboren.

32

(14)

revolutionaire beweging ontleende haar naam aan de onafhankelijkheidstrijder Simón Bolívar.

Chávez ontdekte dat zijn betovergrootvader, die de bijnaam Maisanta droeg, een verzetstrijder was aan de zijde van Emilio Zamora. Deze Zamora vocht tussen 1840 en 1850 in Venezuela voor land en vrijheid, algemeen kiesrecht en ‘horror a la oligarquía’, de haat tegen de oligarchie.33

Hugo Chávez was in de jaren tachtig vooral druk met het organiseren van zijn MBR. Hij had voor ogen om vanuit het leger een organisatie te bouwen die op een gegeven moment verandering zou kunnen afdwingen voor de rest van de bevolking.

1.3 Volksheld

Chávez’ bekendheid vindt haar oorsprong in de volksopstand van 27 februari 1989, die onder de naam ‘Caracazo’ de geschiedenis in is gegaan.34 De aanleiding voor deze volksopstand was

een stijging van de olieprijzen en de daaraan gerelateerde prijsverhoging in het openbaar vervoer. In tegenstelling tot de verkiezingsbeloftes in 1988 in de race naar zijn tweede presidentschap, voerde de net aangetreden president Carlos Andrés Pérez van de sociaaldemocratische partij Acción Democrática toch een serie bezuinigingen door.35 Deze

ommezwaai van Pérez de geschiedenis in gaat als ‘el gran viraje’: “The great turnaround: the shift toward an open economy in compliance with the IMF’s austerity program”.36

De Caracazo werd bloedig neergeslagen. Het officiële aantal slachtoffers was driehonderd, het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger.37 Maar de nasleep van de

Caracazo bood ruimte aan Chávez en zijn hervormingsgezinde militairen om naar voren te treden. “On 4 February [1992, JP] a group of mid-level army officers from the clandestine Movimiento Bolivariano Revolucionario - 200 (Revolutionary Bolivarian Movement - 200) almost toppled and killed Pérez.”38

Het economische programma dat na deze ‘gran viraje’ werd geïntroduceerd in Venezuela was onderdeel van de ‘Washington Consensus’, een neoliberale doctrine die veel

33

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 111.

34

‘-azo’ is een suffix dat vergrotend werkt. Letterlijk vertaald betekent Caracazo dus de grote, dikke Caracas. Maar het wordt ook gebruikt om volksoproeren aan te duiden. Zo werd er in december 2001 gesproken over de Argentinazo.

35

Carlos Andrés Pérez was eerder tussen 1974 en 1979 president van Venezuela, en was toen als sociaaldemocraat erg populair. Die populariteit zou hij snel verspelen tijdens zijn tweede presidentschap.

36

Fernando Coronil is professor antropologie en geschiedenis aan de Amerikaanse University of Michigan. Coronil F., The Magical State. Nature, money, and modernity in Venezuela, (Chicago 1997) 375. Het Internationale Monetaire Fonds stimuleerde in de jaren tachtig de economieën van ontwikkelingslanden door middel van Strucural Adjustment Programmes. Deze SAP’s hielden in dat het IMF een kortlopende lening verstrekte aan een Derde Wereldland, op voorwaarde dat dit land de koers zou varen van het vrijemarktsdenken. De schuldenproblematiek van de Derde Wereld is hierdoor aanzienlijk toegenomen.

37

Ibidem, 377. In een artikel op 28 februari 2002 in El País wordt het getal 447 genoemd.

38

(15)

Derde Wereldlanden kregen opgelegd door het IMF. Coronil beschrijft de effecten van marktwerking in Venezuela. Het land is dan al in twee helften verdeeld, namelijk:

An internationally connected upper class (...) and an impoverished majority that includes a shrinking middle class. A New York Times article entitled “Whatever Happened to Venezuela’s Middle Class?” underlines the drastic drop in the standard of living in Venezuela (in the last twenty-five years the share of household income spent on food has increased from 28 to 72 percent). (…) Around 70 percent of Venezuelans live in poverty, and 30 percent of these in critical poverty.39

De verwachting van de coupplegers was dat hun actie het startschot zou zijn voor massale steunbetuiging door het volk. Dit kwam niet uit, maar toen de Venezolaanse president de couppoging onder de duim had, stond hij toe dat kolonel Chávez in een minuut zendtijd zijn medecoupplegers op zou roepen om de wapens neer te leggen. Chávez zei dat de opstand ‘por ahora’ (= voor dit moment) was mislukt.40 Terwijl Pérez dacht dat Chávez

hiermee een nederlaag had geleden, veranderde de couppleger in een nationale bekendheid en gonsde de geuzenleus ‘por ahora’ onder de arme bevolkingslagen. Bovendien zou Chávez’ donkere huidskleur hebben bijgedragen aan het imago van man van het volk.41

Chávez en de zijnen werden veroordeeld tot een gevangenisstraf. Maar na een kleine twee jaar werden de coupplegers vervroegd vrijgelaten mede door hun toenemende populariteit. De rijen bezoekers aan de coupplegers zwelden aan.42 Deze respons vanuit de

bevolking vulde Chávez’ politieke ideologie aan, die nu bekend staat als het ‘chavismo’. Deze ideologie wordt uiteengezet in paragraaf 1.4.

Toen Chávez in maart 1994 weer op vrije voeten kwam, stapte hij officieel de politiek in.43 In 1997 werd de naam veranderd van Movimiento Bolivariano Revolucionario naar

Movimiento Quinta República (MVR, = Beweging voor de Vijfde Republiek).44 De stap naar

de politiek legde Chávez geen windeieren; op 8 december 1998 stemde 56 procent van de Venezolanen hem tot president. Op dat moment was hij nog een groot bewonderaar van de

39

Ibidem, 383.

40

Zowel Gott als Marcano en Barrera Tyszka vermelden dat Chávez niet bewust de woorden ‘por ahora’ gebruikte. Zijn toehoorders maakten er een strijdleus van. Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 68 en Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 126.

41

Coronil F., The Magical State. Nature, money, and modernity in Venezuela, (Chicago 1997) 379.

42

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 121, Marcano C., A. Barrera Tyszka,

Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 145. 43

In de biografie van Marcano en Barrera Tyszka schijnt Chávez al in de gevangenis zich afgevraagd te hebben wat de kortste weg was naar Miraflores, het presidentiële paleis. Ibidem, 178.

44

(16)

politieke lijn van de Britse minister-president Tony Blair, de ‘Third Way’.45 Dit is een

politieke stroming die ervan uitgaat dat overheidsingrijpen kan worden gecombineerd met het vooruitgangsstreven van het kapitalisme. Een sterke, morele gemeenschap wordt gezien als middenweg tussen het individualisme van het liberalisme en de overmatige staatsbemoeienis van de klassieke sociaal-democratie.

1.4 La Constitución Bolivariana

Wat hield Chávez’ politiek in? Chávez streefde naar een uitbreiding van de parlementaire democratie en pleitte voor het opzetten van ‘Círculos Bolivarianos’ en het waarmaken van de ‘misiones’.46 Zo hoopte Chávez op structurele wijze armoede te bestrijden. Deze politiek werd

door Chávez zelf de Bolivariaanse Revolutie genoemd, maar staat ook bekend als ‘chavismo’. Eenmaal geïnstalleerd in het presidentiële paleis Miraflores, stelde Chávez voor om een verregaande vorm van parlementaire democratie in te voeren, waarbij de bevolking vaker de gang naar de stembus zou maken dan alleen voor de presidentiele verkiezingen (zoals ze dat gewend was sinds het einde van de militaire dictatuur in 1958). Onderdeel van deze nieuwe democratie was de installatie van een nationale vergadering, die gekozen en gecontroleerd zou worden door de bevolking. Zo zou corruptie minder snel in de hand gewerkt worden, een van de elementen die in de Vierde Republiek veel Venezolanen van de politiek had doen afkeren.

Deze nationale vergadering, de Asamblea Nacional Constituyente (ANC), kreeg als eerste taak een nieuwe grondwet te ontwerpen, de Constitución Bolivariana. Op 25 april 1999 stemden de kiesgerechtigden van de 23 miljoen Venezolanen in een referendum voor de installatie van de ANC, en in die zomer volgden er verkiezingen voor de kandidaten. Van de 131 zetels waren er 119 voor Chávez-aanhangers.47 Half oktober was het grondwetsontwerp af

en dit werd op 15 december 1999 wederom in een referendum aan de bevolking voorgelegd. Met 71 procent ja-stemmers en 28 procent tegenstemmers werd de Constitución Bolivariana aangenomen.48

Deze Grondwet zou de controle van de kiezers op politici vergroten en zorgen dat de olie-industrie werd genationaliseerd, dat landerijen herverdeeld konden worden en dat vakbondsrechten werden gewaarborgd. Ook bleef het referendum onderdeel van deze nieuwe traditie. Chávez legt nog steeds elke belangrijke politieke stap van zijn regering voor aan de Venezolaanse bevolking.

45

Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 53.

46

Na de herverkiezing op 3 december 2006 maakt Chávez een interessant onderscheid tussen een eerste periode waarin het erom ging ‘votos’ (= stemmen) te verkrijgen. Nu zou een ‘batalla de ideas’ (= ideeën strijd) de prioriteit vereisen. Chávez H., El discurso de la unidad, (Caracas, 2007) 39-40.

47

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 144, Marcano C., A. Barrera Tyszka,

Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 194. 48

(17)

Daarnaast bepleitte Chávez de oprichting van ‘Círculos Bolivarianos’ (= Bolivariaanse Kringen), buurtcomités die niet alleen elkaar letterlijk lezen en schrijven hebben geleerd maar ook een politieke functie hebben. De Círculos Bolivarianos moeten het gedachtegoed van Chávez levend houden op straat en in de sloppenwijken.

Meer dan de helft van deze bevolking leefde in 1999 onder de armoedegrens, “más de 13 millones de personas (57,2 por ciento del total), subsiste con menos de lo necesario” (= meer dan 13 miljoen mensen (57,2 procent) overleven met minder dan het nodige).49 Daarom

bestaat een belangrijk onderdeel van Chávez’ politiek uit het gebruik maken van een deel van de opbrengsten van de olieproductie voor de verbetering van sociaal-economische perspectieven voor de allerarmsten. John Rees, voorzitter van de Britse Stop the War Coalition en medeoprichter van de in 2004 opgezette politieke partij RESPECT, schrijft in Imperialism and Resistance:

Then Hugo Chavez won the Venezuelan elections, cancelled the oil privatisation, and formed a bloc with Mexico and Saudi Arabia to drive the price of oil back up by cutting production. It worked. Oil prices rose from $14 to $27 a barrel in a matter of months.50

Na het bewogen jaar 2002, waaraan we dadelijk meer aandacht besteden, kon Chávez zijn aandacht dan ook richten op het introduceren van de ‘misiones’, onderwijs- en werkprojecten voor de armste delen van de Venezolaanse bevolking. Daarbij moet ook gedacht worden aan het verstrekken van microkredieten, huursubsidies, studiemogelijkheden en gratis medische voorzieningen.51 Om zijn eigen politieke missie te

vervullen heeft Chávez aangegeven in het jaar 2021 met pensioen te willen gaan, mits de bevolking hem zolang tolereert.52

Een nieuwe politiek bedrijft Chávez echter niet. Het idee van herverdeling van land is bijvoorbeeld een van de belangrijkste eisen van boeren in de Mexicaanse Revolutie (1910-1917).53 Lázaro Cárdenas del Río, die van 1934 tot 1940 president was van Mexico, bracht als

eerste president in Latijns Amerika landverdeling in de praktijk, waarna zijn opvolgers hun best deden om het quotum van de voorgaande president te overstijgen - ook al zou dat betekenen dat er stukken woestijn aan arme boeren werden toebedeeld. Ook nationalisatie is niet een uniek Bolivariaans gegeven. De Chileense president Salvador Allende betaalde samen met duizenden landgenoten in 1973 een hoge prijs voor de nationalisatie van de koperindustrie.

49

Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 189.

50

Rees J., Imperialism and Resistance, (Londen 2006) 27-28.

51

Oud-correspondent Latijns Amerika voor The Guardian en groot bewonderaar van Chávez, Richard Gott, doet verslag van de verschillende misiones in: Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 256-259.

52

Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 36.

53

(18)

De Argentijnse econoom Claudio Katz wijst echter op de bijzondere rol van Chávez’ politiek in het huidige wereldbeeld. Chávez’ tegenstanders - met de Amerikaanse president Bush voorop - liggen in een spagaat, vooral na de couppoging die in 2002 tegen de Venezolaanse president is gepleegd:

Bush cannot act in too barefaced a way while he is stuck in the Middle East quagmire. He does not dare compare Chavez to Saddam – and Chavez cannot be tamed like Ghadafi. The US needs Venezuelan oil and it needs to combat Venezuela’s active involvement in OPEC and its attempts to redirect crude oil to new clients in China and Latin America.54

1.5 Chávez’ mediapolitiek

Om de staatsgreep in april 2002 en de rol van de Venezolaanse media daarin beter te kunnen begrijpen, wordt hieronder een beeld geschetst van het medialandschap in dit Latijns-Amerikaanse land. Er wordt uiteengezet wie de Venezolaanse media in handen hebben, welke betekenis aan de vrijheid van meningsuiting in Venezuela wordt gegeven, en wat Chávez’ politieke beleid is ten aanzien van de media.

Net als in Westerse landen, zijn de Venezolaanse media in handen van mediamagnaten. De Volkskrant zegt hierover op 23 juli 2005:

Het zijn de private kanalen, die in 2002 een staatsgreep tegen Chávez voluit steunden, die het overgrote deel van de koek in handen hebben. De grootste speler op de markt, The Cisnero Group of Companies, is eigendom van Gustavo Cisneros, een goede vriend van de voormalige Amerikaanse president George Bush senior.55

Gustavo Cisneros is de Latijns-Amerikaanse versie van Rupert Murdoch. Hij is eigenaar van tv-station Venevisión. “An immensely rich man, intimately linked to political and commercial groups in the United States, Cisneros had built his empire through alliances with US-based multinationals, starting with Coca-Cola and Pizza Hut and ending up with AOL Warner.”56 Oud-correspondent Latijns Amerika voor de Engelse krant The Guardian,

Richard Gott, wijst hiermee op het feit dat mediamagnaat Cisneros tot de Venezolaanse elite behoort.

Naast Venevisión zijn er de commerciële tv-stations Globovisión, Televen en RCTV Channel 2. Zij hebben in totaal 95 procent van het marktaandeel in Venezuela in handen.57

Ook de geschreven pers is grotendeels in handen van een selecte groep. De Venezolaans-Amerikaanse advocate Eva Golinger merkt op: “The six largest dailies are owned by specific family groups.”58

54

Geciteerd in: Rees J., Imperialism and Resistance, (Londen 2006) 64.

55

http://www.volkskrant.nl/buitenland/article141827.ece/Tv-zender_Latijns_Amerika_zet_zich_af_tegen_VS.

56

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 247.

57

Golinger E., ‘Media war against the people. A case study of media concentration and power in Venezuela’,

http://www.venezuelanalysis.com/articles.php?artno=1283.

58

(19)

Een aantal van de belangrijkste landelijke kranten zijn El Nacional, El Universal, Así es la Noticia, El Mundo, Últimas Noticias. De hoofdredacteuren van El Nacional en El Universal, respectievelijk Miguel Henrique Otero en Andrés Mata, hebben banden gehad met Acción Democrática, de christendemocratische oppositiepartij in Venezuela.

Vanuit de Venezolaanse staat bestaan er ook mediainitiatieven, veelal op lokaal niveau opgezet. Hier vallen de zenders Venezolana de Televisión, Avila TV, Buena TV, Asamblea Nacional TV en ViVe onder.59 Het staatsaandeel blijft echter beperkt tot 2 procent, zoals blijkt

uit een artikel uit de Volkskrant:

The Council on Hemispheric Affairs (COHA), een onafhankelijke denktank die de relaties tussen Noord- en Zuid-Amerika bestudeert, wijst er op dat de staatstelevisie in Venezuela amper 2 procent marktaandeel heeft.60

Ook bestaat er een handjevol publieke TV-zenders, zoals Telesol en Prisma.61 Tot slot,

in de zomer van 2005 is de tv-zender TeleSUR gelanceerd, die zoals Al Jazeera voor de Arabisch sprekende wereld, een tegenhanger van CNN voor de Spaanstalige bevolking op de twee Amerikaanse continenten moet vormen. “De Venezolaanse staat heeft 51 procent van de aandelen van Telesur in handen, Argentinië, Cuba en Uruguay hebben ingetekend voor respectievelijk 20, 19 en 10 procent.”62

Wat betreft de persvrijheid zijn in de Constitución Bolivariana de artikelen 57 en 58 opgenomen die de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid op correcte informatie garanderen. Daarnaast pleit artikel 108 voor de vrije toegang van iedere burger tot welke media dan ook. Deze artikelen zijn als bijlage opgenomen.

Verschillende wetenschappelijke onderzoeken uit de journalistieke hoek uit 2002 bespreken de verhouding tussen de Venezolaanse president en de media.63 Vaak wordt de

nadruk gelegd op de aanvallen van Chávez op de media. Maar nooit wordt genoemd wat de media hebben gepubliceerd dat de woede van de Venezolaanse president zou hebben kunnen wekken. Alleen uit een citaat op de website van Committee to Protect Journalists (CPJ) wordt duidelijk dat de Venezolaanse media in 2002 geen neutrale toon hebben aangeslagen als algemeen van vrije nieuwsmedia verwacht mag worden.

59

Voor een gedetailleerd overzicht, zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Media_of_Venezuela#Television.

60

http://www.volkskrant.nl/buitenland/article141827.ece/Tv-zender_Latijns_Amerika_zet_zich_af_tegen_VS.

61

We moeten er vanuit gaan dat deze publieke omroepen 3 procent van het marktaandeel in handen hebben, gezien het feit dat de commerciële zenders 95 procent en de staat 2 procent voor hun rekening nemen.

62

Ibidem.

63

Twee voorbeelden van wetenschappelijk-journalistieke onderzoeken zijn: ‘Missing Link in Venezuela’s Political Crisis. How Media and Government Failed a Test of Journalism and Democracy’,

(20)

The private media continued to plunge into the political arena, unabashedly promoting the agenda of opposition parties while ignoring professionalism and balance. Because opposition parties in Venezuela are either discredited or divided, the media have stepped in to fill the vacuum, becoming an extremely powerful source of government opposition.64

Ook wordt in deze onderzoeken niet vermeld dat Chávez de oppositie vanuit de media nooit heeft verboden – iets wat in een dictatuur wel het geval zou zijn. De Brits-Pakistaanse trotskist Tariq Ali weet in Pirates of the Carribean. Axis of Hope te vertellen dat het tv-station Venevisión van Cisneros “in recent years (...) became well known for its endless attacks on the Bolívarians as ‘mobs’ and ‘monkeys’, the latter term reflecting the traditional creole attitude to their dark-skinned cousins.”65 En dat “despite all this, not a single

Venezuelan newspaper or TV station had been taken over or punished by the Chávez administration.”66 Dat wijst op een redelijke vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in

Venezuela.

Wel is naar aanleiding van de staatsgreep in 2002 de Ley Resorte in november 2004 van kracht gegaan (Responsabilidad social en radio y televisión = sociale verantwoordelijkheid op radio en TV).67 De wet schijnt weinig te verschillen van mediawetten

in Westerse landen. Zo schrijft de Australische journalist Stuart Munckton over deze wet:

It does not allow for the silencing of dissent, but merely introduces the same type of regulation of content that exists in most countries in the world. The law regulates when sexual and violent content can be shown, prevents slander against public officials and private citizens and seeks to guarantee space in the media market for independent media. The law does provide for fines and the suspension of broadcasting for 48 hours for repeated violations, but the law is not administered by the government, but by an independent body. 68

Chávez communiceert ook persoonlijk met zijn landgenoten. Elke zondag spreekt Chávez met bellers in het programma ‘Aló Presidente’, dat eerst via de radio werd uitgezonden en later via televisie.69 Bellers kunnen de president om advies vragen of

problemen bij hem neer leggen. Onder de arme sectoren van de samenleving is het een populair programma, maar de middenklasse vindt dat Chávez te simplistische taal gebruikt. “He is accused of sounding dull and provincial. They [middenklassers, JP] fail to grasp that he is talking to people with whom he has a close rapport”.70

Gott merkt verder op dat naar aanleiding van de politiek van Chávez rond de milleniumwisseling “the real forces behind the scenes – in the business community, within

64

Ibidem.

65

Ali T., Pirates of the Carribean. Axis of Hope (Londen, 2006) 11.

66

Ibidem, 17.

67

http://www.leyresorte.gob.ve/.

68

http://www.zmag.org/content/showarticle.cfm?ItemID=7279. Munckton schrijft voor de radicale Australische weekkrant Green Left Weekly. Hij is gespecialiseerd op het onderwerp Venezuela.

69

http://www.alopresidente.gob.ve.

70

(21)

the state oil company, and in the US embassy – came to the fore. Power shifted from the newspaper columnists to the newspaper owners”.71 Zoals ook blijkt uit het citaat van de

website van CPJ, wordt de inhoud van de private media steeds meer bepaald door de eigenaren van die media.72 En wellicht is de staatsgreep van april 2002 – door sommigen

aangeduid als de eerste mediacoup in de geschiedenis – daar een uitvloeisel van.73 Hier wordt

in paragraaf 1.6 uitleg aan gegeven.

1.6 Cero chavismo en pantalla

In april 2002 ondernam een groep generaals met steun van de private media een couppoging tegen de Venezolaanse president. Aanleiding was Chávez’ aankondiging van de vervanging van leidinggevende figuren in het oliebedrijf Petróleos de Venezuela Sociedad Anónima (PDVSA). Dit staatsbedrijf werd al decennia op een geprivatiseerde manier bestuurd en Chávez wilde de PDVSA nationaliseren door er mensen neer te zetten die geen band hadden met de Venezolaanse elite. Dit zou voor de Venezolaanse toplaag “demasiado de prisa”, te snel, zijn gegaan.74

In de documentaire The Revolution will not be televised is te zien hoe begin 2002 de voorzitter van Fedecámaras, de Venezolaanse werkgeversbond, en de voorzitter van de vakbond Confederación de Trabajadores de Venezuela (CTV), respectievelijk Pedro Carmona Estanga en Carlos Ortega, naar het Witte Huis vliegen om overleg te plegen met president Bush.75

Op donderdag 11 april verzamelden minstens 300.000 betogers bij het hoofdkwartier van de PDVSA in Caracas en begonnen te demonstreren met het idee “to expel the man who had betrayed the Venezuelan people.”76 Op een gegeven moment schoten scherpschutters op

de ‘antichavistas’. De Venezolaanse media pikten dit op, maar gaven Chávez de schuld van de vermoorde demonstranten. De directeuren van vier grote TV-stations hebben hun journalisten gezegd dat vanaf dat moment gold: “cero chavismo en pantalla (= nul komma nul chavismo op het scherm)”.77 De coupplegers claimden vervolgens dat ze een einde zouden

maken aan de repressie van Chávez.

71

Ibidem, 209.

72

Ik zou graag een aantal voorbeelden hiervan willen geven, maar LexisNexis heeft geen Venezolaanse media in haar database opgenomen, en voor de archieven van bijvoorbeeld El Nacional moet worden betaald.

73

“The first media coup d’état ever occurred on April 11, 2002 in Venezuela against a democratically elected and popular president.” Golinger E., ‘Media war against the people. A case study of media concentration and power in Venezuela’, http://www.venezuelanalysis.com/articles.php?artno=1283.

74

Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 239.

75

Tot de dag van vandaag is de vermeende betrokkenheid van de CIA bij de coup nog niet bewezen. Op de link

http://video.google.com/videoplay?docid=-3378761249364089950 is een documentaire te zien die The

Revolution will not be televised van tegenargumenten voorziet. 76

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 224.

77

(22)

Colin Powell, minister van Buitenlandse Zaken van de eerste Bush-regering, verklaarde in de Venezolaanse krant El Nacional verheugd te zijn: “esperamos que los recientes sucesos en Venezuela presagien un Presidente mucho más conocedor de los reclamos de la democracia” (= we hopen dat de recente ontwikkelingen in Venezuela de voorbode zijn van een president die veel bekender is met de vereisten van een democratie).78

Op vrijdag 12 april liet Pedro Carmona zich beëdigen tot interim-president. “The new regime proclaimed its attachment to democracy while ordering the close-down of the National Assembly and the Supreme Court, the dismissal of the elected mayors and state governors, and the abolition of the constitution.”79

Ondertussen speelden de Venezolaanse media hun rol. El Nacional zorgde voor een extra editie op 11 april 2002, met de opening ‘La batalla final será en Miraflores’ (= De laatste veldslag is bij het Miraflores-paleis).80 Op de zenders Venevisión, RCTV, Globovisión en

Televen kreeg de kijker de reclameboodschappen ‘Ni un paso atrás’ (= geen stap achterwaarts) en ‘Venezuelans, take to the streets on Thursday, April 11 at 10 am. Bring your flags. For freedom and democracy. Venezuela will not surrender. No one will defeat us.’81

Maar de Bolivariaanse Revolutie ging een nieuwe fase in.82 De documentaire The

Revolution will not be Televised laat namelijk ook zien hoe en waarom de coup tegen de Venezolaanse president mislukte. Op 13 april werd in de sloppenwijken langzamerhand bekend dat Chávez niet was afgetreden maar zich gevangen had laten nemen. Op deze manier had de Venezolaanse president twee eisen van de coupplegers ingewilligd. Hij vertrok uit het Miraflores-paleis en wist hiermee de bombardementen door coupplegers op dit paleis te voorkomen.

De bevolking uit deze ‘barrios’ toog op zondag 13 april naar het stadscentrum en liep uit op een demonstratie van een miljoen Venezolanen die de terugkeer eiste van hun president. De menigte scandeerde: “Chávez amigo, el pueblo está contigo” (= Chávez vriend, het volk staat aan je zijde). De soldaten uit de paleiswacht die Chávez trouw waren gebleven werden zo aangemoedigd om de coupplegers te arresteren.

Chávez’ ministers zorgden ervoor dat het machtsvacuüm gevuld werd totdat de president de volgende dag weer per helikopter terugkeerde naar het Miraflores-paleis.

78

Geciteerd in: Marcano C., A. Barrera Tyszka, Hugo Chávez sin uniforme. Una historia personal, (Buenos Aires 2005) 290.

79

Gott R., Hugo Chávez and the Bolivarian Revolution (London 2005) 231.

80

http://www.analitica.com/bitblio/roberto/por_que_perdio.asp.

81

Golinger E., ‘Media war against the people. A case study of media concentration and power in Venezuela’, http://www.venezuelanalysis.com/articles.php?artno=1283.

82

(23)

2 Vertekeningen die elk 1 procent verschil maken

Zoals eerder opgemerkt heeft framen te maken met verklarende vormen die journalisten gebruiken om nieuwsgebeurtenissen in hun context te kunnen duiden. Door middel van framing wordt een bepaalde toon gezet die vervolgens van invloed kan zijn op de publieke opinie. 83

Om antwoorden te kunnen vinden op hoe Chávez in beeld gebracht wordt in El País, The Guardian en NRC Handelsblad, zijn de handvatten van Van Ginneken’s boek De schepping van de wereld in het nieuws. De 101 vertekeningen die elk 1 procent verschil maken erg behulpzaam. Van Ginneken is communicatiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Tevens zal gebruik gemaakt worden van de benaderingen van framen in Projections of Power. Framing news, public oponion, and U.S. Foreign policy van de Amerikaanse professor Robert M. Entman.

2.1 Van Ginneken

Het uitgangspunt van Van Ginneken’s boek is hoe een driedimensionale wereld wordt vastgelegd met een tweedimensionaal medium. De ondertitel verraadt de inhoud van het boek: allerlei facetten van de media komen over het voetlicht die allen op hun eigen manier bijdragen tot het product ‘nieuws’. Deze facetten zijn onder andere het eigendom van de media, de journalisten zelf, de totstandkoming van het nieuws en waarom nieuws uit bepaalde gedeelten van de wereld belangrijker wordt gevonden. Maar tegelijkertijd kunnen deze facetten niet voorkomen dat er een gefragmenteerd en wellicht verdraaid beeld van de werkelijkheid wordt geschapen. Om dit te illustreren vergelijkt Van Ginneken de facetten met het Burdapatroon dat in het gelijknamige modeblad verscheen.

In theorie kan men de verschillende patronen makkelijk onderscheiden, omdat ze in verschillende kleuren gedrukt zijn, met streepjes en puntjes in verschillende combinaties. In de praktijk daarentegen is het vrijwel onmogelijk een van de patronen er in één oogopslag uit te lichten.84

Daarnaast hangt de wereldvisie van een ieder, dus ook van journalisten, af van de plek ter wereld waar hij of zij opgroeit – volgens Van Ginneken hebben we daarom te maken met

83

De Duitse filosoof Jürgen Habermas stelde in Strukturwande derÖffentlichkeit (1962) het begrip publieke sfeer aan de orde. Dit is de ruimte waarin het publieke debat plaats vindt. Volgens Habermas komt op basis van de bestgeldende argumenten de publieke opinie tot stand. Habermas' theorie heeft indirect met de machtsvraag van de media te maken. Hij had het idealistische uitgangspunt dat de actoren in het publieke debat allen gelijkwaardige partners zouden zijn, en dat op basis van de rede het beste argument zou winnen.

84

Ginneken J.Van , De schepping van de wereld in het nieuws. De 101 vertekeningen die elk 1 procent verschil

(24)

mentale rasters.85 Maar deze mentale rasters worden ook beïnvloed door de ligging van de

economische en politieke machtscentra, zoals de G7.86 Vanwege de prominente rol die het

Westen in de wereld speelt, refereert Van Ginneken aan de theorie van de Amerikaanse marxist Immanuel Wallerstein. Deze wetenschapper ontwikkelde de afhankelijkheidstheorie, waarin de wereld wordt ingedeeld in “verschillende ‘lagen’ van centra en periferieën.”87 Deze

indeling van de wereld wordt ook gereflecteerd door de journalistiek.88 En hiermee komen we

bij het thema framen.

Van Ginneken stelt zich de volgende vragen die ook voor ons relevant zijn voor het onderzoek naar beeldvorming over Chávez in Europese kranten. Wie komt er aan het woord in het wereldnieuws; wanneer wordt iets wereldnieuws; waar komt het wereldnieuws vandaan en hoe wordt ons de wereld beschreven. We zullen deze vragen elk afzonderlijk behandelen.

Wie er aan het woord komt, wordt onder andere bepaald door wie er actief ingangen in de media kennen. Volgens Van Ginneken hebben vooral de Amerikaanse, Britse en Franse regering hebben deze mogelijkheid, en benutten deze ook zeker. Deze regeringen zijn in staat om niet zozeer te bepalen wát er wordt bericht door de media, maar wel waaróver. Dit proces valt onder de algemenere term ‘agenda setting’.89

Een ander interessant onderdeel van de vraag wie er aan het woord komt, is de manier waarop de media citeren. Allerlei subtiliteiten kunnen in de verslaggeving sluipen als er gekeken wordt naar “enerzijds de precieze plaatsing van aanhalingstekens, en anderzijds door een bepaalde etikettering van de bron daarbij.”90 De toonzetting van een citaat wordt

beïnvloed doordat er een bepaalde status aan de bron wordt toegekend. Denk hierbij alleen al aan de aanduiding ‘anti-westers’ of ‘pro-westers’.91

Over de vraag wanneer iets wereldnieuws wordt, heeft Van Ginneken twee interessante punten. De eerste betreft het verwachtingspatroon van de journalist bij een nieuwe en onverwachte gebeurtenis, een moment waarop de “werkelijke historische ‘betekenis’ vaak niet duidelijk” is. 92 Vanuit dit verwachtingspatroon worden de

daaropvolgende gebeurtenissen verslagen. Het tweede punt gaat over tijdsverloop en zet het

85

Ibidem, 6.

86

Inmiddels zijn dat de G8 geworden, omdat de president van Rusland ook bij het genootschap is betrokken. Verder horen hierbij de leiders van de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Canada en Japan. De oprichter van de (toenmalige) G5 in 1975 is de Franse oud-president Valéry Giscard d’Estaing, die tevens de initiatiefnemer is van de Europese Grondwet, die in 2005 door Frankrijk en Nederland in referenda werd verworpen.

87

Ginneken J. Van, De schepping van de wereld in het nieuws. De 101 vertekeningen die elk 1 procent verschil

(25)

concept ‘proces’ in contrast met het concept ‘gebeurtenis’.93 Van Ginneken legt uit dat door

de aard van het nieuws, dat altijd actueel moet zijn, onderliggende processen niet of nauwelijks naar de oppervlakte komen. Zo verliest het publiek “voortdurend uit het oog dat er vaak een dozijn gewapende conflicten aan de gang is op ieder (!) continent van de tweede en derde wereld.”94

Waar het nieuw vandaan komt, is in het verband van het onderzoek naar beeldvorming over Chávez minder relevant. We gaan in dit onderzoek de berichtgeving over Chávez niet vergelijken met berichtgeving uit andere gebieden. Maar Van Ginneken zegt wel iets zinnigs over “journa-dichtheid.” 95 De journa-dichtheid betreft de hoeveelheid

journalisten per regio- in metropolen is deze dichtheid bijzonder hoog, in het Amazonegebied waarschijnlijk nul.

Daarnaast constateert Van Ginneken een trend waarbij een gebeurtenis uit de nieuwsperiferie zo snel mogelijk van Westers commentaar wordt voorzien. Daarmee wordt bedoeld dat de ‘nieuws-input’ vanuit de metropolen al snel de berichtgeving uit de periferie overstemt. Talking heads voorzien de nieuwsgebeurtenissen van hun commentaar:

Regeringsfunctionarissen, zakelijke experts en academische deskundigen leveren dan massaal commentaar op de gebeurtenissen ver weg, en dragen er zo toe bij dat die op een bepaalde manier worden gerasterd en geherdefinieerd.96

Tot slot de vraag hoe de wereld wordt beschreven. Dit is een vraag die op een meer linguistisch niveau wordt benaderd. Hierbij gaat het om woorden die een bepaalde bijsmaak kunnen hebben. Zo heeft Van Ginneken het bijvoorbeeld over een aantal leenwoorden uit het Spaans zoals “caudillo, contra, guerrilla, macho en latifundia [sic]”, die allen een bepaalde sfeer uitdrukken.97

De keuze voor woorden wordt gecategoriseerd in eufemismen en metaforen. De eufemismen, of dubbelspraak, dienen om bepaalde gebreken in bijvoorbeeld regeringsbeleid te verhullen. Het gebruik van metaforen dikken de berichtgeving aan, zo merkt Van Ginneken op dat “vloedmetaforen bijzonder onthullend en effectief” zijn in het Nederlandse taalgebruik vanwege de strijd tegen het water.98

Op zinsniveau kan de gekleurde taal ook voorkomen. Zo onderscheidt Van Ginneken onder andere associatieve woordcombinaties, actieve of passieve werkwoordsvorm en een bepaald gebruik van hulpwerkwoorden. Bij woordcombinaties kan gedacht worden aan het voorbeeld “woestijn – zand – olie – Arabieren – rijk”; een passieve werkwoordsvorm kan

93

Ibidem, 116.

94

Ibidem, 117. Het uitroepteken is overgenomen uit Van Ginneken’s tekst. Dozijn is overigens een woord dat Van Ginneken graag mag gebruiken op Angelsaksische wijze.

95

Ibidem, 130.

96

Ibidem, 132.

97

Ibidem, 149. In het Spaans is het woord voor grootgrondbezit ‘latifundio’.

98

(26)

verhullen wie de dader is zoals in het voorbeeld “Demonstrant gedood door politie”; het gebruik van hulpwerkwoorden als ‘moeten, kunnen, willen’ dwingen de lezer bepaalde conclusies te trekken.99

Een laatste opmerking in het kader hoe de wereld wordt beschreven door de media die nuttig is voor de hierna volgende analyse van El País, The Guardian en NRC Handelsblad. Van Ginneken merkt op dat in het journalistieke schema de laatste van de vijf Ws (Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom) regelmatig ondergesneeuwd dreigt te worden.100

2.2 Entman

Aanvullend op de bevindingen van Van Ginneken is een nauwere definitie van framing op zijn plaats. In Projections of Power. Framing news, public oponion, and U.S. Foreign policy bestudeert Robert Entman de relatie van een vrije pers ten opzichte van diens regering. Speerpunt van dit onderzoek is in hoeverre het ideaalbeeld en de praktijk van deze mediapolitieke relatie uit elkaar liggen.101 Entman definieert framing als volgt: “Selecting and

highlighting some facets of events or issues, and making connections among them so as to promote a particular interpretation, evaluation and/or solution.”102 Daaraan voegt hij toe dat

het werkwoord framen refereert aan “the process of selecting and highlighting some aspects of a perceived reality, and enhancing the salience of an interpretation and evaluation of that reality.”103

Entman maakt onderscheid tussen twee soorten van framing, waarbij de een substantief is en de ander procedureel. Substantief framen houdt tenminste twee van de volgende kenmerken in:104

– defining effects or conditions as problematic – identifying causes

– conveying a moral judgment

– endorsing remedies or improvements

Procedureel framen daarentegen heeft een engere focus en functie, omdat het alleen de legitimiteit van een politieke actor betreft. Deze legitimiteit wordt gebaseerd op de techniek, het succes en de mate van vertegenwoordiging van deze politieke actor.105

99 Ibidem, 156-157. 100 Ibidem, 161. 101

Tijdens het congres 'Mediatization of Politics in History' op 23 en 24 november 2006 aan de Rijksuniversiteit te Groningen beet de Amerikaanse professor Robert Entman het spits af, met de hypothese dat de media niet in staat zijn om van hun eigen fouten te leren (“the incapability to learn from their own mistakes in history”). Als voorbeeld noemde hij de twee Golfoorlogen waar de Verenigde Staten actief aan mee hebben gedaan, die in 1991 en in 2003. De media speelden beide keren een belangrijke rol in het 'klaarstomen van the hearts and minds' van de Amerikaanse bevolking met argumenten die de oorlog zouden moeten rechtvaardigen.

102

Entman R., Projections of Power. Framing news, public opinion, and U.S. Foreign policy, (Chicago 2004) 5.

103

Ibidem, 26.

104

(27)

Als we deze beide soorten van framing zouden toepassen zouden we het volgende kunnen verwachten van de inhoudsanalyse van nieuwsberichten in El País, NRC Handelsblad of The Guardian over Chávez. In het geval van substantief framing zou rondom de staatsgreep tegen Chávez de gevolgen of de omstandigheden als problematisch worden aangeduid, zouden de oorzaken worden benoemd, zou er een moreel oordeel over de situatie worden geveld of verbeteringen of oplossingen voor de situatie worden aangedragen. In het geval van procedureel framing zou er specifiek worden gekeken naar de persoon Chávez en hetgeen hij op politiek vlak uitdraagt. Daarbij wordt gelet op hoe populair de Venezolaanse president is, hoe hij deze populariteit heeft bewerkstelligd en namens wie hij spreekt. Wellicht zou een tegenhanger van Chávez in dit geval van framing ook aan bod komen, en op dezelfde wijze onder de loep worden genomen.

2.3 Methodologie

In de komende hoofdstukken zullen we de artikelen in de verschillende kranten aangaande Chávez in de periode van 1 januari 2002 tot 1 juli 2002 analyseren. De hoofdstukken beginnen elk met een korte beschrijving van de relatie tussen Venezuela en het land waar de krant verschijnt, want zoals in de inleiding al werd benoemd, hebben Spanje en Venezuela vanwege het koloniale verleden een andere relatie met elkaar dan Venezuela met Nederland of Groot-Brittannië heeft. Venezuela zal volgens Van Ginneken’s Burdamodel in de hoofden van Spanjaarden dan ook een prominentere plek innemen dan in de hoofden van Britten of Nederlanders.

Deze landenrelatie wordt in elk hoofdstuk gevolgd door een schets van de signatuur van de krant. Hierbij wordt de grootte en het karakter van het lezerspubliek aangeduid, evenals de eigenaar van de desbetreffende krant. Ook besteden we kort aandacht aan het netwerk van correspondenten van de kranten, om een beeld te hebben van de ‘journa-dichtheid’ van Venezuela. Met andere woorden, hoeveel gewicht de buitenlandredacties van El País, The Guardian en NRC Handelsblad aan dit Latijns-Amerikaanse land geven.

Dan volgt de inhoudsanalyse van de artikelen in de desbetreffende krant verschenen, waarbij wordt onderzocht welk beeld wordt neergezet van Chávez en de situatie in Venezuela gedurende de eerste helft van 2002. Hierbij zullen de opmerkingen van Van Ginneken en Entman als leidraad dienen. In hoeverre hebben we in de te bestuderen artikelen te maken met het contrast tussen proces en gebeurtenis, wordt de Waarom-vraag wel gesteld, is er iets te merken van het verwachtingspatroon van de journalist, hoe is de journa-dichtheid en hoe snel wordt het thema overgenomen door talking heads uit Westerse landen, en op linguistisch niveau: wordt er gebruik gemaakt van metaforen en eufemismen, en is er sprake van associatieve woordcombinaties? Ook bekijken we of er sprake is van substantive framing

105

(28)

of van procedural framing, zoals Entman heeft uiteengezet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De conclusie is dat de SKZL preparaten voldoen aan de eisen die aan enquêtemonsters gesteld worden, dat externe kwaliteitsprogramma's slechts een deel van de analyseprocedure dekken

De vijfde categorie wordt gevormd door overmacht bij protesten op straat en confrontaties met de politie. In 1976 werd een verdachte veroordeeld wegens openlijke geweldpleging. Hij

‘Ik vind die boom zo veel architectonische kwa- liteiten hebben en tegelijkertijd zo goed kunnen in de stad, dat ik niet begrijp dat hij zo weinig wordt toegepast’, zegt Frans van

Naar aanleiding van de brand in de Londense Grenfell Tower heb ik het College van Burgemeester en wethouders (hierna B&W) van alle gemeenten op 30 november 2018 verzocht de

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 4 Argus Clou Natuur en Techniek | groep 7/8 | Je ziet het niet, maar het is er wel?. ARGUS CLOU NATUUR EN TECHNIEK | LESSUGGESTIE |

[r]

[r]

Refrein. Er is maar één Bron, Breng je lege kom. De Heer, Die schenkt het vol. Eén bron, je bent nooit dorstig meer!. Refrein. title: There’s only one well by Marty Funderbuck,