• No results found

De pen is machtiger dan het zwaard

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De pen is machtiger dan het zwaard"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De pen is machtiger dan het zwaard

Een onderzoek naar de plaats van het Nederlandse slavernijthema in de receptie en navolging van Harriet Beecher Stowes Uncle Tom’s Cabin in Nederland

Gea Weites (s1957473)

Masterscriptie Educatieve Master Nederlands onder begeleiding van dr. J.E. Weijermars

(2)
(3)
(4)
(5)

5 Inleiding

“[…] geen wonder dat daar eene der eerste vragen na mijn aankomst was, of ik Uncle Tom’s Cabin al gelezen had. Een steen viel van veler hart, toen ik de vraag toestemmend kon beantwoorden, en de groote lui in de stad kregen bijna wat meer respect voor den armen bewoner van het platte land. Ik was in hun oog daardoor bruikbaarder voor de zamenleving geworden; ik kon meêspreken over alles, wat er over gesproken werd, de handen met verbaasdheid ineenslaan wanneer men mij vertelde, dat de boekverkoopers elke week een’ nieuwen voorraad moesten opdoen, die even spoedig weêr onder het publiek was verspreid, of mij volstrekt niet verwonderen, dat van zulk een boek in Engeland reeds 150,000 exemplaren in de handen van het publiek zijn, […] en dat bij een der drukkers 400

werklieden, 17 snelpersen en eene menigte handpersen onophoudelijk bezig zijn, die ontzettende massa van papieren Uncle Tom’s te vergrooten, opdat daardoor de Uncle Tom’s der werkelijkheid zooveel te spoediger mogen ophouden te bestaan.”1

Deze uitspraak is van Phileleutheros, een recensent die in 1853 onder pseudoniem in het tijdschrift De Tijdspiegel een recensie schreef over de Nederlandse vertaling van Harriet Beecher Stowes Uncle Tom’s Cabin (1852). Dit verhaal gaat over de lotgevallen van een aantal slaven in en om een plantage in de Amerikaanse staat Kentucky. De belangrijkste verhaallijnen lopen rond twee slaven van de familie Shelby: Eliza en Tom. Wanneer meneer Shelby een rekening niet kan betalen, besluit Loker, een slavenhandelaar aan wie Shelby het geld is verschuldigd, dat de schuld kan worden afbetaald als Shelby Tom en Harry, het zoontje van Eliza, aan hem verkoopt. Shelby ziet geen andere uitweg dan akkoord te gaan met de verkoop. Als Eliza ontdekt dat Harry zal worden verkocht, besluit ze samen met haar zoontje te vluchten richting Canada. Tom daarentegen accepteert zijn lot en gaat gedwee mee met de slavenhandelaar. De twee verhaallijnen splitsen zich vanaf hier in enerzijds de zoektocht naar vrijheid van Eliza en anderzijds het verhaal van Tom die als slaaf aan verschillende meesters wordt verkocht.

De boodschap die Beecher Stowe uit wil dragen met dit verhaal heeft een sterk christelijk karakter. Ze heeft geprobeerd te laten zien dat het geloof in God elk mens helpt in het leven. Ook worden personages die in het boek beweren dat slavenhouden volgens de Bijbel geoorloofd is, de mond gesnoerd. Beecher Stowe laat middels

verschillende interpretaties van de Bijbel zien dat het christendom slavenhandel en het houden van slaven juist bekritiseert. Ze probeert duidelijk te maken dat slavernij iets slechts is, wat ieder goed christen zou moeten afkeuren. Het werk behoort tot een van de bekendste boeken uit de Amerikaanse literatuur, geschreven tijdens The American

Renaissance. In deze periode, grofweg tussen 1850 en 1855, verschenen veel beroemd geworden boeken van Amerikaanse auteurs.2 In het begin rekende men alleen vijf blanke, mannelijke auteurs tot de schrijvers van The American Renaissance, maar aan

1 Phileleutheros [schrijver onbekend], “Brief van Phileleutheros, die Uncle Tom’s Cabin al gelezen heeft,” De Tijdspiegel, 1853 I, 393.

2 Thomas Hampson, “The American Renaissance and transcendentalism,” PBS, datum onbekend,

(6)

6 het einde van de twintigste eeuw werd onder andere Beecher Stowes Uncle Tom’s Cabin toegevoegd aan deze canon. Een van de belangrijkste invloeden uit deze periode was het transcendentalisme. Deze literaire beweging handelde vanuit de gedachte dat er een nieuw tijdperk was aangebroken. Transcendentalisten geloofden dat kennis niet meer alleen via de zintuigen kwam, maar ook via intuïtie en gedachten van de mens zelf.3 Deze overtuiging is verbonden aan de kwestie over slavernij, omdat het in de literatuur de ruimte bood om de lezer te laten nadenken over wat slavernij inhield.

Transcendentalisten geloofden dat elke individu op de wereld was om deze een betere plek te maken met behulp van het geloof in God, waar slavernij niet in zou passen.4 Toch wordt Uncle Tom’s Cabin vaker genoemd bij het realisme, waarin men in de literatuur zo nauwkeurig mogelijk de mens en de natuur weergeeft. Auteurs beschrijven hierin grote sociale problemen, waardoor de schrijver eenzelfde status krijgt als de dominee.5 Met verhalen uit het dagelijks leven kon de lezer dan het beste onderzoeken hoe hij dacht over ethische dilemma’s zoals de slavernijkwestie.6 De functie van literatuur was dus het willen verbeteren van de maatschappij, een die past bij Beecher Stowes boodschap in Uncle Tom’s Cabin.

Deze boodschap heeft heel wat losgemaakt in de westerse wereld met betrekking tot de bewustwording van de misstanden in de slavernij. Het boek is hiermee een van de eerste voorbeelden van een grootschalig burgerprotest door middel van een

massacommunicatiemedium: de drukpers.7 In de zuidelijke staten van Amerika werden zwarte slaven gehouden, die moesten werken op plantages waar winstgevende gewassen als katoen en tabak werden verbouwd.8 In Amerika heeft het boek van Beecher Stowe ervoor gezorgd dat burgers in het noorden in opstand kwamen tegen deze slavernij in de zuidelijke staten. Uncle Tom’s Cabin verscheen voor de tegenstanders van de slavernij precies op het juiste moment: de politieke Whig Party in het noorden begon te

versnipperen, omdat men het onderling niet eens kon worden over het standpunt jegens de slavernijkwestie. Toen Uncle Tom’s Cabin steeds meer bekendheid kreeg binnen de anti-slavernijkringen, gaf dit een grote boost aan de antislavernijpolitiek in het noorden.9 Uncle Tom’s Cabin werd door critici geprezen en er werden in Amerika binnen een jaar 300.000 exemplaren van verkocht. In 1857 was het boek in maar liefst twintig talen vertaald en zijn er wereldwijd meer dan twee miljoen exemplaren verkocht. Het boek is

3 Josh Rahn, “Transcendentalism,” The Literature Network, 2011,

http://www.online-literature.com/periods/transcendentalism.php (geraadpleegd op 09-01-2015).

4 Ibid.

5 Marita Mathijsen, Nederlandse literatuur in de romantiek 1820-1880 (Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2004),

135.

6 Brian J. Hayes, “New England Transcendentalism,” Age of the sage, datum onbekend,

http://www.age-of-the-sage.org/transcendentalism/transcendentalism.html (geraadpleegd op 09-01-2015).

7 Wikipedia, “De hut van Oom Tom,” Wikipedia, 28-06-2014,

http://nl.wikipedia.org/wiki/De_hut_van_Oom_Tom (geraadpleegd op 27-11-2014).

8 Wikipedia, “Zuidelijke Verenigde Staten,” Wikipedia, 29-12-2013,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zuidelijke_Verenigde_Staten (geraadpleegd op 27-11-2014).

9 David S. Reynolds, Mightier than the sword, Uncle Tom’s Cabin and the battle for America (New York: W.W.

(7)

7 hierbij, naast de Bijbel, het bestverkochte boek van de negentiende eeuw.10 Dit succes maakte in feite de weg vrij voor publieke openheid ten aanzien van een

presidentskandidaat die de slavernij wilde afschaffen.11 Anderzijds versterkte het in het zuiden van Amerika weer het voornemen om de slavernij te blijven verdedigen. Hier werden veel pro-slavernijteksten geschreven in reactie op Uncle Tom’s Cabin. Deze ‘Anti-Tom literatuur’ liet twee dingen zien: dat slavernij juist gunstig was voor

Afro-Amerikanen en dat de misstanden die Beecher Stowe in haar boek noemt, foutief en overdreven waren.12 Het werd echter al snel duidelijk dat dit soort teksten niet op konden tegen het succes van Uncle Tom’s Cabin. Abraham Lincoln, in 1861 verkozen tot president van Amerika, beaamde de impact van Uncle Tom’s Cabin. In 1862, tien jaar na de verschijning van het boek, hebben Beecher Stowe en Lincoln elkaar ontmoet. Lincoln betitelde haar tijdens hun gesprek als “the little woman who wrote the book that started this great war.”13 Hij noemde het verschijnen van haar roman dus ook de aanleiding van de Amerikaanse burgeroorlog, de oorlog tussen het noorden en het zuiden die draaide om de slavernijkwestie. Halverwege de burgeroorlog, op 1 januari 1863, trad de

Emancipatieproclamatie van Lincoln in werking. Dit kondigde aan dat het verboden werd om slaven te houden in het zuidelijke deel van Amerika.

Met de verschijning van de Nederlandse vertaling van Uncle Tom’s Cabin in 1853 ontstond er in Nederland een publiek debat met betrekking tot de slavernij in de

Nederlandse gebieden.14 Deze gebieden bestonden uit overzeese rijksdelen aan de Nederlandse Goudkust (Ghana), Nederlands-Indië (Indonesië) en Suriname.15 In 1848, toen de slaven in de Franse koloniën werden vrijgemaakt, kwamen er ook enkele

initiatieven om het Nederlandse publieke debat over de slavernij te stimuleren. Die liepen nergens op uit, terwijl Suriname, de belangrijkste kolonie van het Koninkrijk der

Nederlanden, geografisch gezien zelfs naast de Franse kolonie lag.16 Ook in de jaren 1855-1858, de periode waarin journalisten het meest over de slavernij schreven, gaven de Nederlanders niet veel om de positie van de slaven. Het feit dat de slavenhandel niet voorkwam in West-Europa zelf, zorgde er ongetwijfeld voor dat de slavernij op afstand bleef van het dagelijks leven in Nederland. De misstanden in de slavernij drongen gewoonweg niet door tot de Nederlandse burger. Er waren wel burgerinitiatieven met betrekking tot de afschaffing van slavernij, maar die kenden geen grote ledenaantallen.

10 Publishers’ Bindings Online, “Uncle Tom’s Cabin, a nineteenth-century bestseller,” University of Alabama,

2005-2006, http://bindings.lib.ua.edu/gallery/uncletom.html (geraadpleegd op 15-01-2015).

11 Reynolds, 117.

12 Wikipedia, “Anti Tom Literature,” Wikipedia, 20-05-2014, http://en.wikipedia.org/wiki/Anti-Tom_literature

(geraadpleegd op 09-01-2015).

13 Kimberly J. Largent, “Harriet Beecher Stowe: the little woman who wrote the book that started this great

war,” eHistory archive, 21-12-2002, http://ehistory.osu.edu/world/articles/ArticleView.cfm?AID=52 (geraadpleegd op 08-07-2014).

14 Glenn Willemsen, Dagen van gejuich en gejubel (Den Haag/Amsterdam: Amrit/Ninsee, 2006), 15. 15 Wikipedia, “Lijst van Nederlandse koloniën en handelsposten,” Wikipedia, 08-02-2014,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Nederlandse_koloni%C3%ABn_en_handelsposten (geraadpleegd op 15-01-2015).

(8)

8 Schrijver Nicolaas Beets speelde bijvoorbeeld een prominente rol in het Utrechtse comité van de Nederlandsche maatschappij ter bevordering van de afschaffing der slavernij, maar dit comité kende slechts enkele honderden volgelingen.17 Met de komst van de Nederlandse vertaling van Uncle Tom’s Cabin en de reacties hierop, werd ook de Nederlandse burger meer bewust gemaakt van de misstanden in de slavernij. Deze bewustwording is opvallend te noemen, want Beecher Stowe heeft met haar boek over de slavernij in Amerika iets losgemaakt bij de Nederlandse burgers. De Nederlandsche maatschappij ter bevordering van de afschaffing der slavernij krijgt vanaf dan namelijk meer leden, met een hoogtepunt van zo’n 670 leden in 1857.18 De belangrijkste activiteit van het comité is dat ze een tijdschrift uitgeven: het Tijdschrift uitgegeven vanwege de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Afschaffing der Slavernij. Op deze manier kon een breed publiek kennisnemen van de argumenten die het comité had voor de afschaffing van de slavernij.19

Naast deze activiteiten die de vertaling van Uncle Tom’s Cabin losmaakten, verschenen er ook veel recensies, verschillende vertalingen en boeken die geïnspireerd waren op Beecher Stowes verhaal. Mijn scriptie zal daarom ingaan op de vraag welke plaats het Nederlandse slavernijthema inneemt in de receptie en navolging van de vertaling van Uncle Tom’s Cabin. Ik ga een kwalitatief, historisch receptie-onderzoek doen. Een historisch receptie-onderzoek is een onderzoek naar de werking van vroegere teksten op vroegere lezers.20 Zo’n onderzoek kan kwalitatief of kwantitatief van aard zijn. Bij een kwalitatief receptie-onderzoek richt men zich op evaluatieve uitspraken, in de meeste gevallen die van critici. In een kwantitatief receptie-onderzoek richt men zich op herdrukken en oplagecijfers.21 In mijn onderzoek bespreek ik negen recensies die naar aanleiding van de vertaling van Uncle Tom’s Cabin in 1853 in tijdschriften zijn

verschenen. Deze recensies heb ik gekozen naar aanleiding van de samenvattingen in Riewald en Bakkers The critical reception of American literature in The Netherlands 1824-1900 (1982). Dit naslagwerk bevat samenvattingen van recensies van Nederlandse vertalingen van Amerikaanse literatuur. De recensies komen uit brede culturele

tijdschriften, te weten Boekzaal der Geleerde Wereld, De Tijdspiegel, Het Leeskabinet, De Tijd en Europa. Na 1853 wordt het verhaal van Beecher Stowe nog regelmatig genoemd in recensies van andere werken, om de boodschap of verhaallijn van het gerecenseerde verhaal met de vertaling van Uncle Tom’s Cabin te vergelijken. Recensies van de

17 Sporen van Slavernij Utrecht, “Boothstraat 6 | Nicolaas Beets,” Sporen van Slavernij Utrecht, 2012,

http://sporenvanslavernijutrecht.nl/activiteiten/landing/afschaffing-van-de-slavernij-2/nicolaas-beets-2/ (geraadpleegd op 16-01-2015).

18 Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, “Protest in Nederland,” Slavernij en jij, 2002,

http://www.slavernijenjij.nl/de-afschaffing/nederlands-protest-tegen-slavernij/ (geraadpleegd op 16-01-2015).

19 Ibid.

20 H. van Gorp, Receptie-onderzoek. Mogelijkheden en grenzen (Leuven: Acco, 1982) in: Revue belge de philologie et d'histoire, 1984,Volume 62, nummer 62-3, 548.

21 Bernt Luger, Wie las wat in de negentiende eeuw? red. en samenst. Willem van den Berg et al (Utrecht:

(9)

9 vertaling van Uncle Tom’s Cabin zelf werden na 1853 nog maar weinig geschreven, slechts twee hiervan zijn bekend. In 1873 wilde een recensent aandacht schenken aan een schrijfster die met één boek groot succes heeft gekend en koos er daarom voor een korte recensie te wijden aan de vertaling van Uncle Tom’s Cabin. In 1892 is er nog een recensie geschreven over Beecher Stowes verhaal, omdat er een extra luxe uitgave van de vertaling verscheen. Alle bovengenoemde recensies bespreek ik aan de hand van de theorie van receptie-onderzoek van H.T. Boonstra. Zij heeft in haar artikel Van

waardeoordeel tot literatuuropvatting (1979) een handvat geboden voor het onderzoek naar de receptie van literatuur. Haar analysemodel is in 1984 nog gedynamiseerd door Olf Praamstra en in 2008 door Jos Joosten, maar voor mijn onderzoek is het model van Boonstra voldoende. Ik zal mij voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag beperken tot Boonstra’s analysemodel van argumenten behorende bij de eerste hoofdcategorie. Boonstra onderscheidt hierin vier subcategorieën: het

afspiegelingsargument, het abstraheringsargument, het engagementsargument en het morele argument.22 Deze argumenten zal ik bij de analyse van de recensies verder toelichten.

Vervolgens bespreek ik de vertalingen van Uncle Tom’s Cabin aan de hand van Gérard Genettes theorie over paratexten. Genette laat met zijn theorie zien dat er een illocutionaire kracht in boeken bestaat als je kijkt naar de paratexten.23 Deze kracht is het bedoelde effect van boeken, wat de schrijver heeft willen overbrengen aan de lezer. Paratexten versterken dit effect, want zij omvatten alle onderdelen die deel uitmaken van de samenwerking tussen boek, auteur, uitgever en lezer: de titel, het voorwoord,

hoofdstukindeling, het motto en de tekst op de achterflap. De illocutionaire kracht ligt in het geval van de vertaling van Uncle Tom’s Cabin in de boodschap van het verhaal. De boodschap van Beecher Stowe is natuurlijk het bewustmaken van de misstanden in de slavernij. Door middel van het vergelijken van vertalingen van Uncle Tom’s Cabin in de paratextuele onderdelen titel, voorwoord en hoofdstukindeling, ga ik na hoe de vertalers zijn omgegaan met de impliciete boodschap van Beecher Stowe en in hoeverre ze dit koppelen aan de Nederlandse situatie.

Tot slot zal ik bij de navolging bespreken of Nederlandse schrijvers geïnspireerd zijn geraakt door het succes van Uncle Tom’s Cabin. Hebben zij het slavernijthema als inspiratie gebruikt voor het schrijven van een vergelijkbaar verhaal, maar dan over slavernij in de Nederlandse gebieden? Hierbij zal ik ook aandacht besteden aan hun eigen visie hierop; beaamden ze dat Beecher Stowes Uncle Tom’s Cabin hun inspiratiebron was voor het schrijven van een verhaal met dit thema?

22 H.T. Boonstra, “Van waardeoordeel tot literatuuropvatting,” in: De Gids, jaargang 142 (1979), 246-247. 23 Gérard Genette, Paratexts, Tresholds of interpretation, vert. Seuils (Cambridge: Cambridge University Press,

(10)

10 Er is al meer receptie-onderzoek gedaan naar Uncle Tom’s Cabin in Nederland. Zo

bespreekt Irene Visser de receptie in haar artikel American women writers in the Dutch literary world 1824-1900. Bij het bestuderen van het naslagwerk van Riewald en Bakker over de receptie van Amerikaanse literatuur, viel haar op dat de beschreven recensies bijna alleen over werken van mannelijke auteurs gingen.24 Slechts het werk van twee vrouwelijke auteurs werd besproken: Beecher Stowe en Louisa May Alcott. Haar

onderzoek heeft zich dan ook toegespitst op de invloed van Amerikaanse schrijfsters in de Nederlandse literatuur voor de Eerste feministische golf aan het einde van de

negentiende eeuw. De ontvangst van Beecher Stowes werk door de Nederlandse critici noemt ze in haar artikel uniek. Nog nooit eerder had een schrijfster in de negentiende eeuw zoveel bewondering gekregen voor haar werk.25 Visser is in haar artikel dan ook voornamelijk ingegaan op het genderaspect van vrouwelijk schrijverschap en heeft het slavernijthema niet bij haar onderzoek naar de ontvangst van Uncle Tom’s Cabin betrokken.

Toos Streng gaat in haar boek Geschapen om te scheppen? (1997) wel in op de rol die Beecher Stowe heeft gespeeld ten aanzien van de vrijmaking van de slaven in Amerika. Zij spitst dit echter ook weer alleen toe op het genderaspect. Ze schrijft over Uncle Tom’s Cabin slechts dat ‘de anti-slavernij-beweging, waarbij vele vrouwen zich aansloten, door deze roman zeer populair werd.’26 Haar onderzoek gaat in op het beeld van vrouwelijke auteurs bij de critici in de eerste helft van de negentiende eeuw. Streng noemt Beecher Stowe verder nog één keer in het hoofdstuk ‘schrijverschap en huwelijk’, waarin ze aangeeft dat Beecher Stowe ‘haar Uncle Tom’s Cabin heeft geschreven aan de keukentafel, terwijl zij een oog op de dienstmaagd hield, die het eten gereed maakte.’27

Visser en Streng zijn dus allebei alleen maar ingegaan op het vrouwelijk

schrijverschap met betrekking tot Uncle Tom’s Cabin. Zij hebben geen aandacht besteed aan het slavernijthema van het beroemde verhaal van Beecher Stowe, hetgeen juist de belangrijkste boodschap van het verhaal omvat. In mijn receptieonderzoek naar de vertaling van Uncle Tom’s Cabin zal ik daarom een antwoord geven op de vraag in hoeverre het Nederlandse slavernijthema in recensies, vertalingen en navolging van de vertaling van Beecher Stowes beroemde boek naar voren komt. Ik verwacht dat de Nederlandse recensenten een overeenkomst zien in Beecher Stowes geschetste slavernij in Amerika en de Nederlandse situatie. Ik denk daarom dat de recensenten gebruik hebben willen maken van deze kans om hun lezers te informeren over de misstanden in hun eigen koninkrijk. Ook in de navolging verwacht ik dat de schrijvers allen hetzelfde

24 Irene Visser, “American women writers in the Dutch literary world 1824-1900,” in I’ve heard about you, foreign women’s writing crossing the Dutch border, Suzan van Dijk (Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2004), 281. 25 Visser, 287.

26 Toos Streng, Geschapen om te scheppen? Opvattingen over vrouwen en schrijverschap in Nederland, 1815-1860, (Amsterdam: Amsterdam University Press, 1997), 46.

(11)
(12)

12 1. Slavernijdiscussie

Een van de weinige literaire voorbeelden van een van de mensen die zich aan het einde van de achttiende eeuw al sterk maakte voor de slaven in de Nederlandse koloniën, is schrijfster Betje Wolff (1738-1804). In 1778 verblijft ze in een pastorie in de Beemster, waar ze het boekje Beemster-Winter-Buitenleven schrijft.28 Ze schrijft hierin het

volgende over het lot van de slaven in de koloniën:

Of ‘k keek gerust in zee, en stuur Het recht af op America

Wyl ik mijn vochtige oogen sla Op ’t Volk, door wetloze overmagt Meer dan het reedloos vee veracht: Door hebzucht en door dwinglandy Gedoemt tot harde slaverny

Door Wreedheid naar de Myn gezweept Langs ’t ruw gebergte voortgesleept Hou op barbaarsche Europeaan! Kunt gy die zuchten tegenstaan? 29

Het gedicht gaat nog bladzijden door met het beklagen van het lot van de slaven. Wolff was goed op de hoogte van de omstandigheden waarin de slaven leefden, omdat ze correspondeerde met Henri Gallandat uit Vlissingen. Hij was een plaatsgenoot van Wolff en een voormalig scheepschirurgijn die een brochure schreef over de behandeling van slaven door de Middelburgse Commercie Compagnie.30 Ook hier komt dus duidelijk naar voren dat Wolff met haar gedicht de lezer een realistische weergave van de werkelijkheid wilde voorschotelen, zodat de lezer een mening kon vormen over de slavernijkwestie.

Dirk van Hogendorp (1761-1822), die werkzaam was als resident in Oost-Indië, schreef in 1800 een toneelbewerking op basis van de novelle van zijn vader over de slavernij. Dit stuk, onder de titel Kraspoekol of de slaaverny, was bedoeld als een aanklacht tegen de slavernij en hij lichtte het in zijn voorrede toe als ‘[dat het zijn] doelwit is, de slaavernij, en nog meer den godtergende slaavenhandel, zoo afschuwelijk en haatelijk als mogelijk is te maaken’.31 In 1801 publiceerde hij vervolgens een Proeve over den slavenhandel en slavernij in Neerlands-Indië. Hierin somt hij de nadelen van de slavernij op en stelt hij dat het mogelijk is de slavernij af te schaffen zonder nadelige gevolgen voor het koninkrijk. Hij stelde voor om de slavenhandel onmiddellijk af te

28 Tang, 226. 29 Tang, 226. 30 Ibid.

(13)

13 schaffen en de slavernij geleidelijk. Door het geleidelijk af te bouwen, moest de slavernij dan rond 1820 volledig afgeschaft kunnen zijn.32 Van Hogendorps opvattingen werden echter nauwelijks besproken, omdat er simpelweg nog geen urgent belang was bij het afschaffen van de slavernij.

Die slavernij en slavenhandel waren rond 1800 namelijk nog steeds alledaagse verschijnselen. In Azië, de Arabische wereld, Afrika, Oceanië, Noord en Zuid-Amerika en delen van Oost-Europa leven grote groepen mensen die overgeleverd zijn aan de wil van hun eigenaar. Noordwest-Europa is een uitzondering, want daar is de slavernij al sinds de middeleeuwen verdwenen. Juist deze landen bezaten echter wel koloniale rijken. De bewoners van deze gebieden leefden dus in feite met een tegenstrijdige moraal: slavernij is niet toegestaan in hun eigen land, maar wel in de koloniale bezittingen.33 De meeste Europeanen hadden in de zeventiende en achttiende eeuw geen moeite met slavernij in verre landen, maar steeds meer mensen gingen hier anders over denken. Vanaf het midden van de achttiende eeuw groeide het besef dat het handhaven van de slavernij niet meer nodig was.34 Het mogen dan geen grote groepen mensen zijn die de strijd aangingen tegen de slavenmaatschappij, ze weten toch in relatief korte tijd de slavernij stukje bij beetje af te schaffen.

Nederland bezat in het begin van de negentiende eeuw koloniën in Oost-Indië en West-Indië. Er werd verschillend gedacht over deze koloniale gebieden. Veel mensen dachten dat de slaven in Oost-Indië beter af waren dan slaven in de West-Indische

bezittingen. De slaven in de Oost hadden het waarschijnlijk niet beter dan de slaven in de West, hoewel predikant Dirk van Hinloopen en resident van Oost-Indië en criticus van koloniale politiek Dirk van Hogendorp, hier anders over dachten. Van Hinloopen zei over de vierduizend slaven die ieder jaar naar Oost-Indië werden vervoerd dat ze ‘wel gevoed, behoorlijk gekleed en gemeenelijk beter behandeld worden, dan in eenige andere

bezittingen der Europeërs.’35 Van Hogendorp benadrukte het verschil tussen de slaven in de Oost en de West met de opmerking dat de slaven in Oost-Indië alleen voor huiselijke diensten gebruikt werden, in tegenstelling tot de slaven in de West.36 Zulke huisslaven hadden dan een beter bestaan, omdat ze meer bewegingsvrijheid hadden dan de vele veldslaven in de West.37

Zowel Wolff als Van Hogendorp hebben met hun teksten geen

anti-slavernijbeweging op gang weten te brengen. Toch zijn er steeds meer mensen voor wie het accepteren van slavernij niet meer te verenigen is met hun christelijke geweten.

32 Sens, 122.

33 Dirk J. Tang, Slavernij, een geschiedenis (Zutphen: Walburg Pers, 2013), 196. 34 Ibid.

35 Dirk van Hinloopen, ‘Batavia, den hoofdstad van Neêrlands Indiën, geschetst in drie verhandelingen’, uit:

Angelie Sens, Mensaap, heiden, slaaf. Nederlandse visies op de wereld rond 1800 (Den Haag: Sdu Uitgevers, 2001), 110.

36 Dirk van Hogendorp, voorrede ‘Kraspoekol of de slaaverny’, uit: Angelie Sens, Mensaap, heiden, slaaf. Nederlandse visies op de wereld rond 1800 (Den Haag: Sdu Uitgevers, 2001), 110.

(14)

14 Onder invloed van publicaties van Engelse abolitionisten en hun bezoeken aan Nederland komen er in 1841-1842 twee bewegingen voor de afschaffing van de slavernij op gang.38 De ene beweging komt voort uit het Réveil. Dit was een van oorsprong christelijke beweging, die de slavernij aanvankelijk beschouwde als een van God gegeven instelling. De vooruitstrevende aanhangers van deze beweging vonden uiteindelijk dat de slavernij niet meer paste bij het christendom. Leden van deze beweging zochten contact met kleinere comités die al actief waren als antislavernijvereniging, waaronder de Engelse gemeenschap en diverse liberalen. Eind 1841 kwamen zij allen bij een tweetal

vergaderingen bijeen. Zij besloten een petitie te richten aan Koning Willem II en te werken aan één grote slavernijbeweging. Zover kwam het echter niet, want de leden van het Réveil wilden de christelijke grondslag behouden. Hier waren de liberalen het niet mee eens, waarna zij zelf een beweging vormden.39 Toch kregen deze

anti-slavernijbewegingen geen vaste voet aan de grond. De Nederlandse abolitionisten bleken gevoelig voor het verzoek van de regering om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de openbare orde in Nederland en de overzeese gebieden. Zowel de leden van het Réveil als die van de liberale beweging gaven hier gehoor aan, omdat ze met hun acties geen aanleiding wilden geven tot een slavenopstand.40 Maar ook in regeringskringen drong uiteindelijk toch het besef door dat er een einde moest komen aan de slavernij.

Conservatieve bewindslieden zijn vooral uit economische overwegingen voorstander van afschaffing van de slavernij. J.C. Baud, minister van Koloniën, schrijft in 1844 in een rapport aan de koning dat alleen een afschaffing van de slavernij Suriname van de ondergang kan redden, maar er tegelijkertijd onvoldoende financiële middelen zijn om die afschaffing te kunnen opvangen.41 In 1847 kwam er toch een emancipatieregeling, waarbij de slaven en de plantages tegen een kleine vergoeding werden onteigend. De slaven konden blijven werken op de staatsplantages, waardoor ze de gemaakte kosten voor hun vrijlating in feite weer terug zouden betalen aan de Nederlandse regering.42 In 1848 was de afschaffing van de slavernij hiermee dichtbij geweest, maar tot

tevredenheid van de slavenhouders was in plaats van een emancipatieregeling een ‘slavenreglement’ ingevoerd: de regering wilde wel verbetering in de situatie van de slaven, maar geen fundamentele verandering. De slaven kregen rechtspositie, hun leefomstandigheden verbeterden, maar de invloed van hun eigenaren was door het nieuwe reglement niet verkleind. Ze mochten nog steeds zonder enige tussenkomst of

38 Tang, 226.

39 Ivo van de Wijdeven, “Het Reveil in Nederland, 1817-1854,” Historisch Nieuwsblad, 2009,

http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/25934/het-reveil-in-nederland-1817-1854.html (geraadpleegd op 18-01-2015).

40 Maartje Janse, De afschaffers. Publieke opinie, organisatie en politiek in Nederland 1840-1880 (Amsterdam:

Uitgeverij Wereldbibliotheek, 2007), 73.

(15)

15 onderzoek van officiële instanties hun slaven lijfstraffen opleggen.43 De gebeurtenissen rond het revolutiejaar 1848 dreven de plannen voor een afschaffing van de slavernij weer naar de achtergrond.

Op 9 juli 1862 nam de Kamer eindelijk een wetsvoorstel tot afschaffing van de slavernij aan. Al waren niet alle partijen gelukkig met dit voorstel en was minister van Koloniën Uhlenbeck ontevreden over de amendementen, hij trok het voorstel niet in omdat ‘het volstrekt onmogelijk was de afschaffing […] onder welke voorwaarden dan ook, langer uit te stellen’.44 Per 1 juli 1863 zou de slavernij worden afgeschaft, maar de voormalige slaven werden nog minstens tien jaar onder staatstoezicht gesteld.45

(16)

16 2. Receptie

De ontvangst van de vertaling van Beecher Stowes boek in Nederland is op zijn minst indrukwekkend te noemen. Er verschenen veertien recensies over het boek, die bovendien allemaal een positief oordeel velden over Uncle Tom’s Cabin. Ik zal de recensies uit Riewald en Bakkers The critical reception of American literature in The Netherlands 1824-1900 allen bespreken, om te analyseren welke plaats het Nederlandse slavernijthema inneemt in de recensies van de Nederlandse vertaling van Uncle Tom’s Cabin. Ik zal hierbij gebruik maken van de theorie van Boonstra. Zij stelt dat argumenten van recensenten waarmee waardeoordelen over literatuur worden ondersteund, in vijf hoofdcategorieën kunnen worden ingedeeld:

1. argumenten waarbij het literaire werk wordt beoordeeld in relatie tot de (waarneembare en ideale) werkelijkheid

2. argumenten waarbij het literaire werk wordt beoordeeld in relatie tot de auteur 3. argumenten waarbij het literaire werk wordt beoordeeld als autonoom geheel 4. argumenten waarbij het literaire werk wordt beoordeeld in relatie tot de lezer 5. argumenten waarbij het literaire werk wordt beoordeeld in relatie tot andere

literaire werken.46

Ik analyseer alleen argumenten die in haar eerste hoofdcategorie worden behandeld, waarin het literaire werk wordt beoordeeld in relatie tot de werkelijkheid. Wanneer een recensent namelijk ingaat op de vraag hoe Uncle Tom’s Cabin zich verhoudt tot de werkelijkheid, kan hij hier ook de geschetste Amerikaanse slavernij koppelen aan de situatie in de Nederlandse gebieden. Op deze manier kan ik dus analyseren op welke manier het Nederlandse slavernijthema wordt besproken in de recensies. In de eerste categorie van Boonstra worden vier soorten argumenten onderscheiden, waarvan ik er drie ga gebruiken:

1. Het afspiegelingsargument

Het afspiegelingsargument gaat uit van de opvatting dat literatuur de werkelijkheid waarheidsgetrouw moet weergeven. Een recensent waardeert het boek dan omdat het geloofwaardig is, waarschijnlijk, overtuigend, levensecht of historisch verantwoord.47

2. Het abstraheringsargument

Dit is de tegenhanger van het afspiegelingsargument, want nu wordt er juist van een auteur geëist dat hij afstand van de werkelijkheid neemt. Omdat Beecher Stowe juist een

46

Boonstra, 245.

(17)

17 realistisch verhaal heeft geschreven, zal dit argument bij de analyse buiten beschouwing worden gelaten.

3. Het engagementsargument

Een recensent gebruikt zo’n argument wanneer hij het boek waardeert omdat hij er de problematiek van een tijd in herkent. Er is in het boek sprake van een betrokkenheid met de sociale of politieke actualiteit.48

4. Het morele argument

In dit argument komt de opvatting tot uiting dat de recensent het eens moet zijn met de morele normen die eruit spreken. Het beoordelingscriterium wordt dan bepaald door de mate waarin de recensent het eens is met de visie van de schrijver.49

Ik zal de recensies in chronologische volgorde bespreken. De eerste recensie is van criticus Lublink Weddik, die in 1853 onder pseudoniem Spiritus Asper et Lenis in De Tijdspiegel tweemaal een artikel heeft gewijd aan Beecher Stowes beroemde werk. Lublink Weddik schrijft in de wij-vorm en probeert allereerst aan te geven wat de boodschap van de schrijfster is geweest:

Naar ons vermoeden en de ons bekende levensbijzonderheden der schrijfster, is het hare hoofdbedoeling niet geweest om eigenlijk «opgang» en «furore» te maken. – zij wenschte zekerlijk in de eerste plaats de sympathie, het medegevoel harer landgenooten op te wekken, en meer zijdelings op de hangende slavenquaestie terug te werken.50

Lublink Weddik is dus van mening dat de slavernijdiscussie voor Beecher Stowe niet het hoofddoel was voor het schrijven van Uncle Tom’s Cabin. Maar uit correspondentie tussen Beecher Stowe en haar broer Henry Ward Beecher blijkt echter wel degelijk dat een ontwikkeling in de slavernijdiscussie aanleiding was voor het schrijven van Uncle Tom’s Cabin. Beecher Stowe schreef in een brief aan haar familie bijvoorbeeld over ‘the miserable wicked fugitive slave business’ en ‘why I have felt almost choked sometimes with pent up wrath…’.51

Lublink Weddik prijst Beecher Stowe voor wat ze in Amerika heeft bereikt met haar verhaal. Hij vergelijkt het zelfs met het beroemde statement van Julius Caesar: ‘hij kwam – zij kwam – hij zag – zij schreef – en overwon.’52 Lublink Weddik verbindt deze zogenaamde overwinning van Beecher Stowe aan haar ‘zwarte legerbende met Uncle Tom voorop.’53 Een sterkere overwinning was er echter voor de zogenaamde

48 Boonstra, 247. 49 Ibid.

50 Spiritus Asper et Lenis [pseudoniem van B.T. Lublink Weddik], “Het letterkundig meteoor in het westen:

Uncle Tom’s Cabin,” De Tijdspiegel, 1853 I, 184.

51 Claire Parfait, The publishing history of Uncle Tom’s Cabin 1852-2002, (Aldershot: Ashgate Publishing

Limited, 2007), 15.

(18)

18 overwonnenen: ‘de honderdduizenden die met Uncle Tom’s Cabin zijn ingenomen en ineens de reine weerklank vonden van een nog omsluierd zielsgevoel, hetwelk de zuster uit Amerika als met Circes tooverstaf deed ontwaken, en wel in volle kracht.’54 Lublink Weddik geeft dus veel morele argumenten, waarin hij aangeeft dat hij het eens is met de visie van de schrijfster over de slavernijkwestie. Hij verbindt deze kwestie echter nergens aan de situatie in Nederland, want in de rest van zijn artikel schrijft Lublink Weddik alleen over het christelijke element in Uncle Tom’s Cabin.

In het tweede artikel, dat enkele maanden later verscheen in De Tijdspiegel, gaat Lublink Weddik in op de inhoud van het verhaal. Hij parafraseert hierin de mening van enkele vrienden en kennissen, die Uncle Tom’s Cabin hebben gelezen. Na een aantal meningen te hebben besproken met niets dan lof voor Beecher Stowe, parafraseert hij een oordeel van een vriend waar hij van schrok:

Mevrouw Beecher heeft niets anders gedaan dan zeer behendige en zeer verblindende goochelaarskunsten, met ons menschelijk en christelijk gevoel – : zij heeft ons op eenmaal met haren Uncle Tom overvallen en overrompeld, en den traan, die zij ons ontlokte, willen laten gelden voor het voldoende bewijs, dat de vrijlating der slaven waarlijk noodzakelijk, even alsof er geene zeer krachtige bewijzen waren, om den slavenstand en slavenhandel uit een zuiver staatkundig oogpunt nog te verdedigen. – en toen durfde de vriend te beweren, dat de schrijfster door het Taschenspiel55 van het frappante contrast juist den slavenhandelaar, ten

koste der waarheid, in haar werk had voorgesteld als ware hij de baarlijke duivel geweest, en de slaven als zwarte engelen in Amerika.56

Lublink Weddik is het duidelijk niet eens met deze uitspraak van zijn vriend, want hij noemt het ‘schromelijke oordeelvellingen.’57 Hij gaat er verder niet op in, maar heeft hiermee wel gebruik gemaakt van een literaire truc. Het aan het woord laten van

meerdere mensen die positief over Uncle Tom’s Cabin spreken, wekt natuurlijk de indruk dat veel mensen de mening van de recensent dus delen. Hij vervolgt het negatieve oordeel van zijn vriend weer door te schrijven over de mening van een andere vriend. Deze vriend vond de beschouwing van de slavenstand, die zich hier en daar in het werk bevond, een herhaling van bekende waarheden.58 Ook vroeg de vriend zich af of ‘de overdreven methodistische gevoelens van de brave Tom geldige en afdoende bewijzen waren, om ons te overtuigen dat de slavenstand onder de behoorlijke bepalingen dadelijk en volstrekt verwerpelijk en ongeoorloofd was.’59 De vriend is dus niet overtuigd van een afspiegeling van de werkelijkheid in Uncle Tom’s Cabin. Lublink Weddik gaat hier verder niet op in, maar laat wel steeds zien dat de lezers van Uncle Tom’s Cabin veel over het

54 Ibid. 55 Goochelarij.

56 Spiritus Asper et Lenis [pseudoniem van B.T. Lublink Weddik], “Het letterkundig meteoor in het westen:

Uncle Tom’s Cabin,” De Tijdspiegel, 1853 I, 341-342.

57 Spiritus Asper et Lenis, 342. 58 Ibid.

(19)

19 boek discussieerden en een dieper liggende boodschap zochten achter het verhaal.

Beecher Stowe wilde mensen met haar verhaal informeren over de misstanden in de slavernij, terwijl velen het interpreteerden als een pleidooi tot de afschaffing van de slavernij. Deze interpretatie werd ook door de vrienden van de recensent gevolgd.

Dat de slavernijdiscussie het belangrijkste thema in Uncle Tom’s Cabin is, onderschrijft Lublink Weddik zeker. Hij noemt het boek in het tweede deel van zijn recensie zelfs ‘een pleitrede voor de verkrachte regten van een groot deel der

menschenkinderen.’60 Dit is een engagementsargument, waarbij hij het probleem van de slavernij erkent. Hij gaat vervolgens wel in op de meningen van zijn vrienden, die hij hiervoor zo veelvuldig heeft geparafraseerd. Hij schrijft dat hij zijn vrienden zou aanraden om eens naar Kentucky af te reizen, om zich te overtuigen van het feit dat Beecher Stowe niets heeft overdreven in haar verhaal. Dit is duidelijk een

afspiegelingsargument, omdat hij het verhaal van Beecher Stowe dus ziet als een die waarheidsgetrouw is. Om dit te ondersteunen voert hij hiervoor een artikel uit een Engels tijdschrift aan, waarin de schrijver vertelt over een aangrijpende gebeurtenis uit Memphis die hem ten gehore kwam: er werd een slaaf verkocht aan een slavenhandelaar, op voorwaarde dat hij de vrouw van de slaaf erbij kocht. Wanneer dit later niet zo bleek te zijn, hakte de slaaf uit protest zijn hand eraf. De slaaf wilde hiermee laten zien dat hij waardeloos was geworden voor de handelaar en hij hem net zo goed weer kon verkopen. De handelaar zwoer hierop dat hij de slaaf zou leren om met één hand katoen te plukken en lang te laten leven, zodat hij lang spijt zou hebben van zijn dwaze daad.61 Lublink Weddik noemt dit verhaal een feit, net zoals de taferelen die Beecher Stowe heeft geschetst in haar verhaal. Spreekt hij in zijn eerste artikel over Uncle Tom’s Cabin veel over de christelijke gedragingen van de personages, in het tweede artikel komt duidelijk naar voren dat de slavernijdiscussie ook in de Nederlandse vertaling een belangrijk thema is gebleven. Hij trekt dit thema echter niet door naar de realiteit van de slavernij in de Nederlandse gebieden, want hij koppelt op geen enkel moment de geschetste situatie in Amerika met die in de Nederlandse koloniën. Volgens Lublink Weddik zullen de Amerikaanse abolitionisten in de overzeese schrijfster in ieder geval een krachtige

bondgenoot moeten hebben gevonden. Deze abolitionisten zullen de pen van Beecher Stowe machtiger vinden dan het zwaard.

Enige tijd later verscheen er nog een derde artikel in De Tijdspiegel over Uncle Tom’s Cabin. Hierin schrijft een anonieme schrijver, onder het pseudoniem

Phileleutheros, een brief aan de lezers. Hij schrijft dat hij is verheugd dat hij Uncle Tom’s Cabin heeft gelezen, omdat iedereen erover wil praten. Phileleutheros trekt dan ook van

60 Ibid.

(20)

20 het platteland naar de stad om met bekenden over het boek te gaan praten.62 Hij heeft het verhaal al gelezen voordat de ‘Uncle Tom’s-Furie’ zou uitbarsten, wat hij toeschrijft aan het onderwerp van de roman:

Is het toe te schrijven aan het onderwerp dat daarin behandeld wordt, of aan de voorstelling van het onderwerp, dat het boek ook op mij een diepen indruk maakte en ik iedereen opwekte om het boek ook te lezen? Ik geloof aan beiden: want beiden zijn op de schoonste wijze vereenigd.63

Phileleutheros denkt dat Beecher Stowes roman niet zo bekend was geworden in Nederland als het over een ander onderwerp was gegaan. Hij weet dat er veel over de slavernij wordt gesproken, maar mensen blijven denken dat ze ver verwijderd zijn van de toestand van ‘een gedeelte van ons geslacht’.64 Hier zou hij deze gedachte kunnen

koppelen aan de gedachte van de Nederlandse burger, die ver weg staat van de slavernij in de Nederlands-Indië of Suriname, maar hier zegt hij niets over. De Nederlandse lezers hebben zich volgens Phileleutheros pas echt in de Amerikaanse slavenwereld kunnen verplaatsen toen Uncle Tom’s Cabin verscheen. Ze zijn getuige van hun onderdrukking, mishandeling en marteling, maar lezen ook dat een vernederd mens kan groeien in zijn ontwikkeling. De voornaamste reden voor de bekendheid van Uncle Tom’s Cabin in Amerika, Engeland en het vasteland van Europa is volgens Phileleutheros dan ook als volgt:

Dat alles [onderdrukking van mensen] hoort gij u mededeelen door iemand, door eene vrouw, eene Amerikaansche, die zelve is getuige geweest van vele der toneelen die zij voor uwe ogen doet voorbijgaan, is het vreemd dat dit krachtig werkt op uw gevoel, op uwe deelneming, op uwe

verontwaardiging, op uwe begeerte om, kan het zijn, iets mede toe te brengen tot uitwisseling tot die smet, die op de menschheid kleeft, zoolang de naam van slaaf zich niet tot het verledene mag worden gerekend.65

Het feit dat de schrijfster bij de lezers een gevoelige snaar raakt, is volgens

Phileleutheros dus de reden achter de wijde verspreiding van het verhaal over Uncle Tom. Hij voert hier dus een engagementsargument aan voor de waardering van het werk van Beecher Stowe, omdat hij op deze manier overtuigd is van de actuele problematiek rond de slavenkwestie. Maar niet iedereen is het met Beecher Stowe eens. Wanneer Phileleutheros met anderen over het boek praat, is er altijd een discussie over de opheffing van de slavenstand. Vaak hoort hij mensen aan die Beecher Stowe tegenspreken en dan de noodzakelijkheid van de slavernij gaan betogen. De

Nederlanders vergelijken de toestand die in Uncle Tom’s Cabin wordt geschetst dan vaak

62 Phileleutheros [onbekend pseudoniem], “Brief van Phileleutheros, die Uncle Tom’s Cabin al gelezen heeft,” De Tijdspiegel, 1853 I, 393.

63 Phileleutheros, 394. 64 Ibid.

(21)

21 met die in Oost-Indië. Phileleutheros citeert in zijn brief een opmerking van zo ‘iemand van goed verstand’:

Wanneer men de slaven, bijvoorbeeld in onze O.I. bezittingen66 vrij verklaart, dan zullen ze weldra

opstaan, hun juk afschudden en in plaats van onze dienstknechten onze meesters worden, ons uit hun land verdrijven en dan zijn die goudmijnen van welvaart voor Nederland verloren!67

Hier wordt het Nederlandse slavernijthema dus besproken in een recensie. Phileleutheros citeert iemand die de Amerikaanse slavernij vergelijkt met die in de Nederlandse

koloniale bezittingen en gaat er in zijn recensie ook uitgebreid op in. Hij ontkracht de aanname van de briefschrijver in de alinea die daarop volgt. Hij is van mening dat wanneer je van slaven vrije mensen gaat maken, je ze eerst de christelijke beschaving bij moet brengen. Op deze manier zullen ze geen misbruik maken van hun vrijheid. Bovendien geeft hij aan dat een langdurig bezit van een onrechtvaardig verkregen goed ten onrechte doet denken dat men er aanspraak op heeft.68 Hij doelt hiermee op het laatste deel van de opmerking van de voorstander van slavernij, waarin de man de veroverde eilanden in Oost-Indië als bezit van Nederland beschouwt.

Phileleutheros eindigt zijn brief door te schrijven dat hij afschaffing van de slavernij in de Nederlandse gebieden waarschijnlijk niet meer mee zal maken. Hier koppelt hij het slavernijthema van Uncle Tom’s Cabin dus zelf aan de Nederlandse slavenkwestie. Phileleutheros denkt wel dat er ooit een tijd zal komen waarin er met schrik wordt teruggedacht aan de periode van de slavernij. Een periode waarin het verhaal van Uncle Tom nog de stempel van de waarheid droeg en het nodig was om de mensheid tot andere gedachten te brengen. Hier geeft hij dus duidelijk een moreel argument, omdat hij het eens is met Beecher Stowes visie op de slavernij. Phileleutheros ziet Uncle Tom’s Cabin dus als een pleidooi tot afschaffing van de slavernij.

In het tijdschrift De Tijd verscheen in 1853 een recensie die is ondertekend met het initiaal R. De schrijver heeft geen recensie geschreven van Uncle Tom’s Cabin, maar legt de lezers middels een kort artikel uit wat de aanleiding voor Beecher Stowe moet zijn geweest om Uncle Tom’s Cabin te schrijven. R. beschrijft hierin hoe in Amerika eind jaren ’40 ‘enige jaren van rust verliepen, toen plotseling het al te ware spook der

slavernij zijne afschuwelijke schaduw, van uit het zuiden, in Ohio afwierp.’69 De partij der afschaffers richtte hierop kerken in waarbij ze opvang boden aan slaven die gevlucht waren van de slavenstaten naar de vrije staat Ohio. Er werd een blad uitgebracht en er werden openlijke lezingen gehouden tegen slavernij. Toen ook studerende jongeren zich in de zaak gingen mengen, kwamen slavenbezitters uit de slavenstaten naar Ohio om

66 Oost-Indische bezittingen. Hier worden de Oost-Indische eilanden bedoeld die van rond 1800 tot eind 1949

een kolonie vormden van het Koninkrijk der Nederlanden.

67 Phileleutheros, 394-395. 68 Phileleutheros, 395.

(22)

22 burgers op te hitsen tegen de partij der afschaffers.70 Wekenlang bleef het gevaarlijk in het gebied waar Beecher Stowe woonde, waardoor de overheid besloot een verbod uit te vaardigen van het in het openbaar bespreken van de slavenkwestie. De studerende jongeren verlieten daarop al gauw de partij, met als consequentie dat ‘de levenszenuw van het instituut was afgesneden’.71 R. stelt in zijn artikel dat deze gebeurtenissen bij Beecher Stowe een diepe, onheelbare smart hebben achtergelaten. Vier jaar later heeft ze eindelijk uitdrukking aan deze smart gegeven met het schrijven van Uncle Tom’s Cabin. R. onderstreept verder in zijn artikel dat de slavernijkwestie in de Nederlandse versie van Uncle Tom’s Cabin het belangrijkste thema is gebleven, maar koppelt dit nergens aan de situatie in de Nederlandse koloniën.

In literair tijdschrift Europa verscheen een anonieme recensie onder de naam Mistress Harriet Beecher Stowe. Deze recensie opent met de opmerking dat het voor de lezer van Uncle Tom’s Cabin goed zou zijn om het leven van Beecher Stowe te

schetsen.72 Het artikel geeft dan ook een korte inleiding op het leven van Beecher Stowe, waarna het ingaat op de roman. De schrijver omschrijft Uncle Tom’s Cabin als volgt:

Uncle Tom is eene stem eener reine engelenziel, die ons tegenklinkt van gene zijde des oceaans; ze spreekt mede van menschelijke gebreken en vooroordelen, maar om u de oogen te openen voor de paarlen van nederig geloof en waarachtige liefde ; ’t is een stem uit den Hemel, die oproept tot denken en handelen, die ons spreekt van Hem, die eene wereld bestemd heeft om te worden de kweekplaats van ééne kudde onder éénen Herder.73

De anonieme schrijver geeft duidelijk aan dat er een christelijke gedachte zit achter het verhaal van Beecher Stowe. Volgens hem moet je als goed christen Uncle Tom zien als een man die spreekt uit naam van God en duidelijk wil maken dat Hij de slavernij

afkeurt. Beecher Stowes verhaal moet laten zien dat God een wereld heeft gemaakt voor één grote groep mensen die vreedzaam met elkaar leven. De onderdrukking van slaven past daarom niet in deze wereld. De anonieme schrijver voert dus morele argumenten aan voor de waardering van het werk van Beecher Stowe. Het artikel sluit af met een paar woorden van de Franse schrijfster George Sand. Sand was een groot fan van Beecher Stowe. Eind december 1852, een paar dagen na de Franse vertaling van Uncle Tom’s Cabin, verscheen er een artikel over het boek in de krant Paris Presse. De schrijver van Mistress Harriet Beecher Stowe haalde daar het volgende citaat uit:

Die mevrouw Stowe is geen geletterde of geleerde – maar weet ge wat zij is? een heilige, niets minder, niets meer! […] Zuiver, diep en doordringend is het verstand dat op die wijze de kreuken en rimpels van het menschelijke leven doorzoekt en openlegt. Groot en edelmoedig is het hart dat met alle vroomheid, liefde en achting hare stem doet hooren voor een menschenras, dat zich nog in slijk en

70 Ibid. 71 R., 85.

(23)

23 bloed wentelt, dat nog gebukt gaat onder de zweep der beulen en onder de verwenschingen der goddeloozen. Wat heerlijk boek, welk eene zegevierende verkondiging van het eeuwige en onvervreemdbare recht van den mensch op de wereld – de vrijheid! U zij eer en achting, mistress Stowe! Eenmaal zal uwe beloning, die in het boek des Hemels staat aangetekend, ook op deze wereld verwezenlijkt worden!74

Ook het artikel uit Europa onderstreept dus dat het slavernijthema in Beecher Stowes verhaal in Nederland net zo belangrijk wordt gevonden als in Amerika. De verwachte spiegeling met Nederlands-Indië blijft echter achterwege. Ook in het tijdschrift Boekzaal der Geleerde wereld zijn recensies van Uncle Tom’s Cabin gepubliceerd, maar geen enkele bevat een verwijzing naar de slaven in Nederlands-Indië. Het eerste artikel, ondertekend met de initialen J.J.V.T., gaat vooral in op de christelijkheid van het boek. De schrijver vindt dat de negentiende eeuw gekenmerkt wordt door ‘…eene hevige gevoeligheid voor de zuchten van het lijdend schepsel der aarde.’75 Hij vraagt zich af hoe het kan dat men in de klassieke letterkunde geen enkel boek over armoede en slavernij kan aanwijzen, terwijl boeken van de latere tijd over deze onderwerpen niet te tellen zijn. Het antwoord zoekt J.J.V.T in het christelijk geloof:

De herstellende macht van «het christelijk geloof» is op sommige punten van de geschiedenis van menschdom en maatschappij gants bijzonder en handtastelijk zichtbaar. Bepaaldelijk is dit het geval met de opheffing van de slavernij. Soms tast eene onheilige revolutionaire hand een maatschappelijk kwaad het eerst aan: niet alzoo met de slavenketen. Zij is en wordt steeds meer en meer losgemaakt ten onmiddellijken gevolge van de gehoorzaamheid aan en de afkondiging van de wet der vrijheid, het Evangelie.76

J.J.V.T. is dus van mening dat het christelijke geloof een belangrijke rol speelt bij de bewustwording van de misstanden van de slavernij. Deze bewustwording zet hij verderop in het artikel nog kracht bij, wanneer hij Uncle Tom’s Cabin bespreekt. Volgens J.J.V.T geeft Uncle Tom’s Cabin de lezers een voorstelling van de ellende van de slavernij, inclusief sprekende voorbeelden waarin de lezers zonder twijfel zullen voelen dat ze waargebeurd zijn.77 Hij waardeert het boek dus middels een afspiegelingsargument, door te stellen dat de gebeurtenissen in Uncle Tom’s Cabin waargebeurd zijn. Hij sluit af met een hulde ‘…aan de vrouw, die door den Heer der verdrukten tot zoo grootsche taak werd geroepen, en aan Hem, die zijne toekomst doet verkondigen als de toekomst van ‘den nooddruftige78, die daar roept’.’79 Ook in dit artikel wordt de drang van Beecher Stowe

74 Anoniem, 275-276.

75 J.J.V.T., “De Negerhut. Een verhaal uit het slavenleven in Noord-Amerika, door Harriet Beecher Stowe,” Boekzaal der Geleerde Wereld, 1853 I, 297.

76 J.J.V.T., 299-300. 77 J.J.V.T., 304.

(24)

24 om de misstanden in de slavernij aan te kaarten, sterk verbonden aan haar christelijke geloof.

Kort hierna verscheen een tweede artikel over Uncle Tom’s Cabin in Boekzaal der Geleerde Wereld. Hierin gaat de onbekende schrijver van het artikel voornamelijk in op het leven van Beecher Stowe. Haar hele leven wordt zo opgetekend, dat het voor Beecher Stowe onvermijdelijk lijkt te zijn om de zwarte bevolking aan hun lot over te laten. Beecher Stowe woonde namelijk middenin een gebied waar in 1840 slavenjagers negerwijken plunderden, negers vermoordden en hun woningen in brand stoken.80 De schrijver van het artikel weet dat Beecher Stowe de slavenstaten ook persoonlijk heeft bezocht:

Zij heeft inderdaad de slavernij in al hare phasen leeren kennen. Zij heeft de slaven en hunne meesters gezien in het dagelijksche leven te huis, en ook op de markt van Nieuw Orleans ; ontvlugte slaven, vrijgewordene slaven, verdedigers en bestrijders van het slavenstelsel : met allen is zij bekend geworden.81

De schrijver noemt Uncle Tom’s Cabin hierop de spiegel, die ons haar indrukken onder al deze ervaringen weergeeft. Hij eindigt met de hoop dat het boek de mensonterende slavenhandel ‘een geweldige schok’ zal geven.82 De slavernij wordt in recensies veelvuldig besproken en bekritiseerd, maar ook altijd gezien als iets wat zich alleen in Amerika voordoet.

In tijdschrift Het Leeskabinet heeft een recensent onder de initialen S.W.I.V. een recensie geschreven over Uncle Tom’s Cabin. Hij noemt het boek ‘de hevigste stoot, die ooit aan de slavernij werd toegebragt…’83 ook benadrukt S.W.I.V. dat Uncle Tom’s Cabin berust op feiten: ‘wie er nog aan twijfelen mocht, verwijzen we naar de voor- en narede, die aan de Engelsche en Nederduitsche uitgaven van haar werk zijn toegevoegd.'84 Hij maakt hier gebruik van het afspiegelingsargument, maar is kritisch over Uncle Tom’s Cabin als kunstwerk. Hij vindt dat Beecher Stowe soms te theatraal is geweest. Als voorbeeld noemt hij hierbij het plotselinge sterven van de vader van Eva St. Clare, in de omstandigheden die voor hem onnatuurlijk en onrealistisch overkomen. Ook de

wreedheden die slavenmeester Legree pleegt, noemt S.W.I.V. zover buiten zijn begrip dat ze waarschijnlijk niet de uitwerking op de lezer hebben gehad die Beecher Stowe had gewenst.85 Hij gaat er namelijk vanuit dat de lezer bij deze huiveringwekkende tonelen niet verdrietig werd, terwijl dit wel de bedoeling van Beecher Stowe moet zijn geweest.

80 Anoniem, “Mrs. Harriet Beecher Stowe, schrijfster van Uncle Tom’s Cabin (De Negerhut),” Boekzaal der Geleerde Wereld, 1853 I, 334.

81 Anoniem, 334-335. 82 Anoniem, 335.

83 S.W.I.V., “Uncle Tom’s Cabin, Variatiën op een veelbesproken thema,” Het Leeskabinet 20, 1853 II, 2. 84 S.W.I.V., 6.

(25)

25 Wat de slavernijkwestie betreft, noemt S.W.I.V. Uncle Tom’s Cabin een schelle kreet tegen de slavernij.86 Volgens hem berust de slavernij niet meer op een positief of verdedigbaar beginsel. De slavernij noemt hij een feit, door tijd, gewoonte en politieke noodzaak gewettigd.87 Het onderwerp van Uncle Tom’s Cabin houdt dan ook vele mensen bezig, welke hij probeert in te delen in drie categorieën:

Er zijn ultra-abolitionisten, die voor de volstrekte en dadelijke afschaffing der slavernij ijveren; zij achten die aandruischend tegen alle menschelijk gevoel en willen van geene bemiddeling hooren. Er zijn anti-abolitionisten, die dezelfde afschaffing als hoogst verderfelijk en ondoelmatig verwerpen, en er zich met kracht tegen verzetten. Het Christendom ligt tusschen die beide uiterste partijen in.88

S.W.I.V. wil hierop de invloed nagaan die het boek van Beecher Stowe in Nederland heeft gehad. Hij heeft mensen gehoord die Uncle Tom’s Cabin niet wilden lezen, omdat ze bang waren dat ze over rampen zouden lezen waar ze toch niets aan konden doen. Andere mensen waren zelfs tegen een Nederlandse vertaling van het boek, omdat het boek een te lokaal belang diende: het ging immers over de slavernij in Amerika.89 S.W.I.V. noemt dat beide opmerkingen berusten op dezelfde misvatting: ‘Alleen kleine geesten, die het leven der menschheid niet medeleven, kunnen zóó oordeelen, kunnen het algemeen belang, de groote waarde en nuttige strekking van het werk dus miskennen.’90 Hij noemt het boek van Beecher Stowe dus waardevol, maar wil vervolgens ook benadrukken dat de ‘huiveringwekkend geschilderde jammertoneelen’ niet van toepassing zijn op onze West-Indische koloniën:

In die koloniën is, volgens de meest getrouwe bescheiden, de toestand der slaven gedurende de laatste jaren zéér verbeterd ; dáár worden ouders en kinderen niet van elkander gescheiden; dáár is de behandeling zeer zacht en dragelijk. Eenstemmig is dan ook het oordeel van alle zaakkundige en christelijkgezinde mannen en opzigte der quaestie van de al of niet vrijverklaring der dáár nog wonende slaven: […] een volstrekte emancipatie zou – dus oordelen zij – een revolutionaire, een onstaatkundige en onzedelijke maatregel zijn. Aan den anderen kant is het zeker wenschelijk, dat de behandeling der slaven steeds liefderijker worde.’91

In het naslagwerk van Riewald en Bakker worden verder nog twee recensies genoemd die na 1853 in een tijdschrift zijn gepubliceerd. De eerste recensie komt uit Het

Leeskabinet van 1873. Hierin wil een anonieme recensent kort aandacht besteden aan een auteur die veel invloed heeft gehad op een van de grootste kwesties van de

negentiende eeuw: de afschaffing van de slavernij.92 Omdat de recensent voorspelt dat

86 S.W.I.V., 10. 87 Ibid. 88 S.W.I.V., 10-11. 89 S.W.I.V., 13. 90 S.W.I.V., 13-14. 91 S.W.I.V., 14-15.

(26)

26 het verhaal van Beecher Stowe nog lang herinnerd zal worden, wil hij wat

achtergrondinformatie geven over de ontstaansgeschiedenis van het verhaal. Er wordt niet ingegaan op de inhoud van het verhaal. Ook koppelt de recensent het thema niet aan de inmiddels afgeschafte Nederlandse slavernij.

In 1892 is er nog een laatste, korte recensie geschreven over Uncle Tom’s Cabin, waarin er wordt ingegaan op het feit dat er een nieuwe editie van het boek is

uitgebracht. Het betreft een goedkope édition de luxe, waarbij de recensent alleen ingaat op de goedkope uitstraling ervan. Zijn conclusie gaat alleen over de buitenkant van het boek; een goedkope én luxe editie uit willen geven is een onmogelijke zaak.93

Alle beschreven recensies onderstrepen dat de slavernij het belangrijkste thema is geweest in Uncle Tom’s Cabin. De vele beschrijvingen van het leven van Beecher Stowe laten ook zien dat het voor haar een soort noodzaak moet zijn geweest om de

misstanden in de slavernij aan te kaarten. Het feit dat ze er midden in zat, heeft haar doen beseffen dat ze er iets aan moest doen. Voor de Nederlandse lezer blijft het echter een thema dat niet dicht bij hen staat. De recensenten maken gebruik van

afspiegelingsargumenten, engagementsargumenten en morele argumenten voor hun waardering van Uncle Tom’s Cabin, maar trekken haar boodschap ter afschaffing van de slavernij niet door naar de situatie in de Nederlandse gebieden. Ze bevestigen de

gedachte dat de mishandeling van kleurlingen alleen ten westen van de Atlantische Oceaan voorkomt. Zelden is er bewust verwezen naar de slavernij in Nederlandse koloniën, en als er wel naar verwezen werd, was het slechts om te benadrukken dat slavernij daar niet op de manier zoals in Uncle Tom’s Cabin geschetst is, voorkomt.

(27)

27 3. Vertalingen

Een aantal maanden na de Amerikaanse publicatie van Uncle Tom’s Cabin in maart 1852, volgde de Nederlandse vertaling van C.M. Mensing. Deze vertaling, onder de titel De Negerhut: Een verhaal uit het Slavenleven in Noord-Amerika, is gebaseerd op de twintigste druk van de Amerikaanse editie.94 A.C. Kruseman heeft in 1853 en 1854 de tweede tot en met de vijfde druk hiervan verzorgd. De zesde tot en met de tiende druk zijn tussen 1868 en 1886 uitgegeven door C.L. Brinkman. In de periode tussen 1886 en 1900 is er nog een handvol drukken verschenen onder uitgave van de gebroeders E. & M. Cohen.95 Er zijn in de eerste veertig jaar na het verschijnen van Uncle Tom’s Cabin geen verschillen op te merken tussen de vertaalde drukken, omdat ze allen een herdruk zijn van de eerste uitgave van Mensings vertaling. Pas aan het einde van de negentiende eeuw werd het ‘monopolie’ van Mensing op het vertalen van Uncle Tom’s Cabin

doorbroken en verschenen er twee nieuwe vertalingen: een van B. Scholten rond 1890 en een anonieme vertaling, uitgegeven door D. Bolle in 1921.96 Deze edities van Uncle Tom’s Cabin verschillen van de tot dan toe verschenen vertaling van Mensing. Er zijn vooral paratextuele verschillen te zien in de drie vertalingen. Aan de hand van de theorie over paratexten uit Paratexts, thresholds of interpretation, van de Franse

literatuurwetenschapper Gérard Genette, zal ik deze verschillen uitdiepen.

Paratexten omvatten alle onderdelen die deel uitmaken van de samenwerking tussen boek, auteur, uitgever en lezer: de titel, het voorwoord, hoofdstukindeling, het motto en de tekst op de achterflap. Deze zijn allen belangrijk voor inzicht in de

uitgiftegeschiedenis van een boek. Genette laat met zijn theorie over paratexten zien dat er een illocutionaire kracht in boeken bestaat als je kijkt naar de paratexten.97 De

illocutionaire kracht ligt in dit geval in de boodschap die de schrijver impliciet wil uitdragen naar de lezer. Voor Uncle Tom’s Cabin is de boodschap van Beecher Stowe richting haar lezers natuurlijk het willen bewustmaken van de misstanden in de slavernij. Maar hoe hebben de drie Nederlandse vertalers deze boodschap opgepakt in hun

vertalingen en hoe komt dit naar voren in de verschillende paratexten? Er zijn in de vertalingen geen motto’s en flapteksten aanwezig, dus deze onderdelen zijn buiten beschouwing gelaten.

94 J.G. Riewald en J. Bakker, The critical reception of American literature in The Netherlands 1824-1900

(Amsterdam: Rodopi BV, 1982), 229.

95 Ibid.

96 Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, “Werken van Harriet Beecher Stowe,” DBNL, 2014,

http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=beec028 (geraadpleegd op 23-10-2014).

97 Gérard Genette, Paratexts, Thresholds of interpretation, vert. Seuils (Cambridge: Cambridge University

(28)

28 Titel

Een titel is volgens Genette het meest compleet wanneer er ook een genre-indicatie is ingevoegd. Hij noemt zo’n indicatie vooral functioneel, terwijl de titel en de subtitel formeel zijn. Het genre hoeft niet perse los te staan van de subtitel. Toch is de genre-indicatie een onafhankelijk paratextueel element, omdat het de hele kracht van een titel en/of subtitel kan overnemen.98 Het geeft de lezer vóór hij het verhaal gaat lezen al een indicatie van de boodschap die de schrijver met het verhaal wil uitdragen. Door de jaren heen zijn de verschillende titels en subtitels volgens Genette meestal ontstaan nadat de vertalers het verhaal hebben overgedragen aan de uitgever. De vertaler is daarna immers niet meer alleen; hij moet nu ook omgaan met de uitgever, het publiek en soms zelfs de wet.99 Het publiek heeft hierin vaak de meeste invloed, voornamelijk het publiek dat het boek leest nadat de schrijver al is overleden, door Genette ook wel ‘het

nageslacht’ genoemd.100

Wanneer Uncle Tom’s Cabin heel precies naar het Nederlands wordt vertaald, zou de titel De hut van Oom Tom moeten zijn. Dit is echter alleen in de anonieme editie van Bolle (1921) zo. Zowel de vertaling van Mensing (1885) als die van Scholten (1890) heeft als titel De Negerhut. Deze hebben ook beide een subtitel, hetzij wel beide een andere. Mensing heeft als subtitel Een verhaal uit het slavenleven in Noord-Amerika, Scholtens’ versie heeft Het slavenleven in Amerika, vóór de emancipatie als subtitel. Bij Mensing is de genre-indicatie ‘een verhaal’ toegevoegd, maar wel geïntegreerd in de subtitel Een verhaal uit het slavenleven in Noord-Amerika. Het nageslacht heeft verder veel invloed uitgeoefend op de titelwijziging van de vertaling van Uncle Tom’s Cabin. De titelwijziging heeft waarschijnlijk te maken met de toenemende negatieve lading van het woord neger. Sinds begin jaren ’80 van de vorige eeuw wordt het boek uitsluitend nog gedrukt onder de titel De hut van oom Tom. De versie met het woord negerhut in de titel, is in 1982 voor het laatst gedrukt.101 Tegenwoordig staat er in het woordenboek bij het woord neger de toelichting ‘door sommigen als scheldwoord ervaren’ of ‘meer en meer zwarte’102 en zijn boektitels met neger dan ook geneutraliseerd. Een bekend voorbeeld hiervan is de vertaling van Ten Little Niggers van Agatha Christie. De eerste druk hiervan verscheen in 1948 bij uitgeverij Sijthoff onder de naam Tien kleine negertjes. De achttiende druk, uitgegeven in 1994, heeft de geneutraliseerde titel En toen waren er nog maar….

Binnen de titels en subtitels hebben de vertalers van Uncle Tom’s Cabin niet verwezen naar de situatie in de Nederlandse gebieden. De boodschap die Beecher Stowe

98 Genette, 58. 99 Genette, 67-68. 100 Genette, 70.

101 Wikipedia, “De hut van Oom Tom,” Wikipedia, 28-06-2014,

http://nl.wikipedia.org/wiki/De_hut_van_Oom_Tom (geraadpleegd op 05-12-2014).

102 Koenen woordenboek Nederlands, onder redactie van W. Th. De Boer, 30e dr. (Utrecht/Antwerpen: Koenen,

(29)

29 heeft willen uitdragen, het bewustmaken van de misstanden in de slavernij, is ook niet erg duidelijk in de titel naar voren gekomen.

Voorwoord

Een tweede paratext is het voorwoord. Het originele voorwoord, het voorwoord van de schrijver zelf, komt het meest voor in boeken. Er kan echter ook een voorwoord van de vertaler zelf inzitten. De belangrijkste functie van een voorwoord blijft echter wel gelijk en verwoordt Genette als volgt:

De belangrijkste functie is om ervoor te zorgen dat de tekst goed gelezen wordt. Deze simpele zin is ingewikkelder dan het lijkt, want het kan worden vertaald in twee acties, de eerste is een voorwaarde voor de tweede. Deze twee acties zijn ervoor te zorgen dat het boek wordt gelezen en ervoor te zorgen

dat het boek naar behoren wordt gelezen.103

Middels een voorwoord kan een schrijver veel waarde hechten aan zijn werk zonder dat hij zichzelf ophemelt. Dit doen ze door niet zichzelf, maar het onderwerp van de tekst als belangrijk te bestempelen.104 De waarde van een werk kan een schrijver in zijn

voorwoord dan laten zien door in te gaan op het belang en de relevantie van het onderwerp. In het geval van Uncle Tom’s Cabin kan het voorwoord een nog sterkere boodschap uitdragen, omdat er ook wordt gesproken over een verhaal dat naar waarheid geschreven is.105 Het voorwoord geeft verder instructies voor het gebruik van het boek. De instructies zijn niet alleen om de lezer te leiden in het lezen, maar ook de lezer te voorzien van informatie die de auteur noodzakelijk acht voor het lezen.106

De vertaalde werken van Beecher Stowe bevatten allen een voorwoord van de vertaler. Uiteraard zijn deze verschillend van elkaar. In de vertaling van Mensing (1885) verwoordt hij de instructies voor het lezen van het verhaal als volgt:

De tooneelen van dit verhaal verplaatsen den lezer, gelijk de titel reeds aanduidt, onder een menschenstam, waarvan de beschaafde maatschappij tot nog toe hare aandacht heeft afgewend en liefst niets heeft willen weten: een vreemd geslacht, welks voorouders, onder de zon der keerkringen geboren, een karakter meebrachten en aan hunne afstammelingen ten erfdeel gaven, zoo geheel ongelijk aan dat van den harden en heerschenden Anglo-Saksischen stam, dat het van dezen vele jaren niets anders dan misverstand en verachting heeft kunnen verwerven.107

Verderop in het voorwoord gaat Mensing in op de Anglo-Saksische mensen die de harde meesters van de Afrikaanse mensheid zijn geweest, maar nu barmhartiger worden. Ze hebben gezien hoeveel edeler het voor volken is, de zwakkeren te beschermen in plaats van te onderdrukken. Mensing typeert de boodschap van het verhaal als volgt:

103 [eigen vertaling] Genette, 197. 104 Genette, 198.

105 Genette, 206. 106 Genette, 209.

107 H. Beecher Stowe, De Negerhut, een verhaal uit het slavenleven in Noord-Amerika, vert. C.M. Mensing

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Ik heb niet het idee dat deze in Nederland in het geding is, maar de motie die laatst door de Tweede Kamer is aangenomen om onderzoek te laten doen naar de vermeende

• Het zijn vooral de mensen met hogere inkomens die vertrekken naar de suburbs.. • Vooral gezinnen met kinderen / tweepersoonshuishoudens vertrekken naar

• Het zijn vooral de mensen met hogere inkomens die vertrekken naar de suburbs.. • Vooral gezinnen met kinderen / tweepersoonshuishoudens vertrekken naar

Om de cirkel-schijf door de opening RQ te kunnen schuiven, moet het grijze deel van de cirkel worden afgehaald (figuur 1).. Door in de rechthoekige driehoek MPQ d e

– Harriet Beecher Stowe Uncle Tom’s Cabin by Harriet Beecher Stowe was a highly influential book in the anti-slavery movement of the late nineteenth century.. It centres on Tom and

Door de aanleg van het witte anjerperkje ontstaat er een fysieke plek in de openbare ruimte, die het jaar door zichtbaar is en waar inwoners en veteranen zelf en op hun eigen

•n half uur godsdiins-ondenvys in di skole ni; hulle wit he go• lstliins- onJerwys geJurende al Ji skoolure. Some people want, that Government shall rliscontinne

Nederland was niet het laatste Europese land dat de slavernij afschafte, maar we liepen bepaald..