• No results found

(Adviezen) ANDERE HANDELINGEN EUROPESE COMMISSIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "(Adviezen) ANDERE HANDELINGEN EUROPESE COMMISSIE"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V

(Adviezen)

ANDERE HANDELINGEN

EUROPESE COMMISSIE

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van

landbouwproducten en levensmiddelen (2012/C 101/04)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad ( 1 ) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„QUESO CAMERANO”

EG-nummer: ES-PDO-0005-0767-19.03.2009 BGA ( ) BOB ( X )

1. Naam:

„Queso Camerano”

2. Lidstaat of derde land:

Spanje

3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1. Productcategorie:

Categorie 1.3: Kaas

3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

Kenmerkend voor de kaas „Queso Camerano” is zijn compacte karakter en zijn stevige consistentie (gaatjes en scheurtjes zijn haast volkomen afwezig) zijn homogeen witte of lichtjes ivoorkleurige snijvlak, zijn gladde oppervlak met weinig barsten, zijn soepele textuur en het feit dat hij tegen enige manipulatie bestand is. Hij wordt bereid van geitenmelk, waarbij gebruik wordt gemaakt van de coagulerende enzymen in natuurlijk stremsel van dierlijke oorsprong (geitenstremsel); hij weegt 200 tot 1 200 g, is niet groot van formaat en heeft een minimaal vetgehalte van 35 % in de droge stof.

Kenmerkend is zijn cilindrische, afgeplatte vorm, zijn vlakke boven- en onderkant en zijn bolronde zijkant. Aan de buitenkant vertoont hij de afdruk van de rieten mand waarin hij wordt gevormd. Het is een eerlijke, sobere kaas, de vrucht van een arme, soms marginale economie, die de spontane smaken van de bosflora en van de openlucht in zich verenigd houdt.

Men kan de „Queso Camerano” die zoals een zachte kaas wordt bereid en onder invloed van de zwaartekracht, op geheel natuurlijke wijze, uitlekt, eventueel laten rijpen. Afhankelijk van zijn rijpings­

graad, onderscheiden we:

( 1 ) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)

— verse „Queso Camerano”: de gebruiksklare kaas zoals hij aan het eind van het productieproces is verkregen;

— jonge „Queso Camerano”: de kaas die na het beëindigen van het productieproces nog minstens 15 dagen rijpt;

— jong belegen „Queso Camerano”: de kaas die na het beëindigen van het productieproces nog minstens 30 dagen rijpt;

— belegen „Queso Camerano”: de kaas die na het beëindigen van het productieproces nog minstens 75 dagen rijpt.

De duur van het rijpingsproces van de „Queso Camerano” levert een zachte tot halfzachte kaas zonder korst op in het geval van de verse en de jonge kaas, en een halfharde tot harde kaas met een duidelijke korst waarop zich schimmel in verschillende gradaties heeft gevormd, in het geval van de jong belegen en belegen kaas.

3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

De melk die als grondstof wordt gebruikt voor de bereiding van de „Queso Camerano” moet van oorsprong zijn uit het afgebakende geografische gebied en afkomstig zijn van gezonde geiten van de rassen Serrana, Murciana-Granadina, Malagueña, Alpina en kruisingen daarvan. Zij moet beantwoorden aan alle geldende hygiëne- en gezondheidsvoorschriften; bovendien:

— moet zij schoon zijn en mag zij geen onzuiverheden bevatten;

— mag zij geen biest (colostrum), geneesmiddelen of bewaarmiddelen bevatten.

De samenstelling van de melk moet als volgt zijn:

— eiwitgehalte: minimaal 3,3 %;

— vetgehalte: minimaal 4 %;

— totaal droge stof: minimaal 13 %;

— maximale zuurgraad (bij het binnenkomen in de kaasmakerij): 15 °Dornic;

— pH: minimaal 6,5.

Voor de coagulerende enzymen wordt gebruik gemaakt van natuurlijk geitenstremsel.

De verse, jonge en jong belegen kazen worden bereid met gepasteuriseerde melk; de belegen kazen mogen bereid worden met rauwe of met gepasteuriseerde melk.

3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

De geiten verorberen vooral natuurlijk voeder — hoofdzakelijk heesters — en de eigenschappen hiervan komen tot uiting in de sensoriële kenmerken van de kaas. De geiten mogen, voor zover de weersomstandigheden het toelaten, het hele jaar door grazen, met uitzondering van de periode dat ze werpen; tijdens die periode blijven ze op stal om voor hun lammeren te zorgen.

Het bij het grazen verorberde voeder wordt continu aangevuld met bijproducten, hoofdzakelijk graan­

stro, druivenbladeren, olijfbladeren, amandeldoppen, stoppels/stro van tuinbouwproducten, bietenpulp en afval van de bedrijfstak die landbouwproducten verduurzaamt, van oorsprong uit het afgebakende geografische gebied, alsmede bonen en erwtjes en krachtvoer met een hoge voedingswaarde op basis van stro dat wordt aangevuld met erwten, haver, maïs, gedroogde bonen, gedroogde luzerne en wikke.

Voor zover mogelijk worden de granen door de geitenhouders zelf geteeld en is het krachtvoer van oorsprong uit het afgebakende geografische gebied. Indien het klimaat geen uitschieters kent, zijn het verse voer dat tijdens het grazen wordt verorberd en de bijproducten goed voor ongeveer 80 % van het voederrantsoen.

3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Het melken van de geiten, het koelen, bewaren, ophalen en vervoeren van de geitenmelk, het ver­

werken van deze melk tot kaas en het rijpen en bewaren van de kaas zijn allemaal fasen van het productieproces die onder algehele controle en in erkende bedrijven die in het afgebakende geografi­

sche gebied gevestigd zijn, moeten plaatsvinden.

(3)

De zeer oude bereidingswijze van de „Queso Camerano” is specifiek want in wezen wordt een verse geitenkaas bereid die vervolgens al dan niet aan een min of meer lang rijpingsproces wordt onder­

worpen.

Geitenmelk is de belangrijkste grondstof bij de bereiding van „Queso Camerano” omdat de kaas oorspronkelijk tot stand kwam in een overlevingseconomie en de landbouwers in de bergen toen enkele geiten bezaten die hun gezin van de nodige melk moest voorzien; het melkoverschot werd dan verwerkt tot kaas.

De huidige bereidingswijze van „Queso Camerano” heeft ten opzichte van de oorspronkelijke berei­

dingswijze weinig wijzigingen ondergaan. Er heeft alleen een technische evolutie plaatsgevonden met als doel deze bereidingswijze te perfectioneren zodat grotere hoeveelheden kaas van uitstekende kwa­

liteit kunnen worden geproduceerd en op het vlak van gezondheid optimale garanties kunnen worden geboden.

Uit technisch oogpunt wordt de „Queso Camerano” op gelijkaardige wijze bereid als een zachte kaas, waarvan de wrongel, na herhaaldelijk te zijn gesneden, toch nog een hoog vochtgehalte heeft. De wrongel wordt verkregen door middel van coagulerende enzymen, waarbij natuurlijk dierlijk stremsel, meer bepaald geitenstremsel, wordt gebruikt.

De wrongel lekt uit zonder dat er mechanische druk wordt op uitgeoefend — zoals dat bij de meeste kazen het geval is — want na het snijden wordt hij overgebracht in de typische kaasvorm of kaasmand („cilla”) die de kaas niet alleen zijn definitieve vorm en formaat geeft maar hem ook, over zijn gehele oppervlak, van de afdruk van het vlechtwerk van de mand voorziet en ervoor zorgt dat er van buitenaf geen enkele druk op kan worden uitgeoefend.

Het is dus dankzij deze mand dat de „Queso Camerano”, door zijn eigen gewicht dat als pers fungeert, door middel van de zwaartekracht, op natuurlijke wijze, langzaam en langdurig uitlekt en dat de aanvankelijk zachte massa geleidelijk vaster wordt.

Deze kaas kan absoluut vers worden gegeten maar om hem langer te kunnen bewaren heeft men er de voorkeur aan gegeven hem te laten rijpen. Een verse „Queso Camerano” die men laat rijpen, heeft reeds een hoge vochtigheidsgraad bij de start van het rijpingsproces met als rechtstreeks gevolg dat het melkzuur een zetje krijgt en meer proteïnen worden afgebroken, hetgeen bij geen enkele andere kaas op het Iberisch schiereiland het geval is.

Wanneer men de „Queso Camerano” laat rijpen, bedraagt de rijpingsperiode minimaal 15 dagen wanneer het jonge kaas betreft, 30 dagen wanneer het jong belegen kaas en 75 dagen wanneer het belegen kaas betreft. Naarmate het rijpingsproces vordert, ontwikkelt zich ook de korst aan de buiten­

kant van de kaas.

Tijdens het rijpingsproces worden de kazen regelmatig omgedraaid en gereinigd. Wanneer de „Queso Camerano” langere tijd rijpt (≥ 30 dagen), mag hij aan de buitenkant in zijn geheel met olijfolie worden ingewreven. Dat wordt niet gezien als de toevoeging van een ingrediënt maar heeft slechts ten doel de schimmelvorming binnen de perken te houden.

3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

De jonge, jong belegen en belegen kazen mogen mét hun natuurlijke korst op de volgende wijzen worden verpakt: in krimpfolie; in zakken van krimpfolie en vacuüm; in papieren zakken of in cello­

faan. De verse kazen worden verpakt in terrines of in thermogevormde schalen. Dat geldt eveneens voor de jonge kazen.

De kaas mag slechts in zijn geheel in de handel worden gebracht.

3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

De kaas is voorzien van het door de Consejo Regulador die bevoegd is voor de beschermde oor­

sprongsbenaming „Queso Camerano”, erkende etiket dat als enige etiket mag worden gebruikt door de handelaren die de kazen verkopen waarop de beschermde oorsprongsbenaming van toepassing is. Het handelsmerk van het product wordt aangebracht in het grootste lettertype. De vermelding „QUESO CAMERANO — DENOMINACIÓN DE ORIGEN PROTEGIDA” wordt aangebracht in een lettertype dat 20 % kleiner is. Het lettertype dat wordt gebruikt voor de locatie, het adres, de gemeente en de provincie van de kaasmakerij mag niet groter zijn dan 2 mm.

Alle bedrijven die de voorschriften in het productdossier naleven, mogen van het door de Consejo Regulador erkende etiket gebruik maken.

(4)

4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het productiegebied van de melk die in aanmerking komt om te worden verwerkt tot de kaas waarop de beschermde oorsprongsbenaming van toepassing is, stemt overeen met het gebied waar de kazen worden bereid en rijpen, en omvat alle gemeenten van de districten van Rioja Alta, Sierra Rioja Alta, Sierra Rioja Media en Sierra de Rioja Baja alsook de volgende gemeenten van het district Rioja Media:Daroca, Lagunilla de Jubera, Logroño, Ocón, Santa Engracia en Villamediana de Iregua, en van het district Rioja Baja: Aguilar del Río Alhama, Arnedo, Autol, Bergasa, Bergasillas, Cervera del Río Alhama, Grávalos, Herce, Igea, Pradejón, Quel, Santa Eulalia Bajera, Tudelilla en Villarroya.

Het afgebakende gebied beslaat 407 149 ha van de 503 388 ha van de „Comunidad autónoma de la Rioja”.

Als maatstaf voor de afbakening van het geografische gebied waarop de bescherming van toepassing is, geldt de plek waar de geitenbestanden zich bevinden en waar de bereiding van de kaas haar oorsprong vond, alsook de diversiteit en de rijkdom van het natuurlijke grasland, de heesters en de bijproducten van land- en tuinbouw.

5. Verband met het geografische gebied:

5.1. Specificiteit van het geografische gebied:

La regio Rioja wordt, niettegenstaande de regio in het noorden van Spanje ligt, gekenmerkt door een uitgesproken mediterraan klimaat. In geografisch opzicht bevindt de regio zich tussen Sierra de Can­

tabria, die haar tegen de vochtige noordenwinden beschermt, en het Iberische systeem.

Ten zuiden van La Rioja bevindt zich een bergstreek die bekend staat als de „Sierra de Cameros” — waar de „Queso Camerano” zijn oorsprong vond — die momenteel nog steeds een van de meest achtergebleven plattelandsgebieden is. Het klimaat in dit gebied wordt gekenmerkt door zeldzame en slecht verspreide neerslag, koude winter- en warme zomertemperaturen, een korte lente, een even korte zomer en vaak voorkomende late vorst.

In deze streek werden destijds grote geitenbestanden op extensieve wijze gehouden en was ook „trans­

terminancia” tussen gebergte en valleien gebruikelijk (seizoenstrek waarbij de afstanden niet zo groot zijn en het grondgebied van meerdere gemeenten wordt aangedaan). Dit relaas kan worden nagelezen in het werk van Eric Canut „Manual de Quesos, Queseros y Quesómanos” (1988). In het kadaster van Ensenada ((XVIIIe eeuw) wordt eveneens gewag gemaakt van de aanwezigheid van kudden geiten in de omgeving van de vallei van de Ebro, zowel in Logroño als in Haro.

De bodemgesteldheid en het klimaat in het afgebakende gebied zijn eveneens bevorderlijk voor een zeer rijke en natuurlijke plantengroei en dito grasland die het resultaat zijn van de overheersende bruine bosgronden op de paleozoïsche leisteen van de Sierra de la Demanda of op de zandsteen van het Trias. De meeste van deze gronden zijn gunstig voor de aanplanting van bossen, of in ieder geval dicht maquis, en hebben een bovenlaag die zeer rijk is aan organisch materiaal, al zijn er ook gronden die meer geschikt zijn voor struikheide (Calluna vulgaris) en andere heidesoorten (Ericaceae).

De spontane vegetatie bestaat met name uit gaspeldoorn en andere vlinderbloemige doornheesters, tijm, rozemarijn, braamstruiken, doornplanten, brem, heide en jeneverbesstruiken. Oogstresten en ander landbouwafval uit het afgebakende geografische gebied zorgen voor aanvullend voeder voor het vee en verlenen de kazen hun volle, ronde smaak.

Aan de bodemgesteldheid en het klimaat, die in de regio voor een grote variëteit aan natuurlijk grasland en heesters met een grote voederwaarde zorgen, dankt de melk bepaalde kenmerken op het vlak van vetten, eiwitten, suikers en minerale zouten die een rechtstreekse invloed uitoefenen op de smaak van de kaas en door de eeuwenoude traditionele bereidingswijze van de kaas integraal door het product worden opgenomen.

(5)

De eersten die deze kaas produceerden waren de toenmalige veehouders in de bergstreken en de bergbewoners, die met de beperkingen van hun milieu en met het feit dat er weinig verbindingswegen waren, rekening moesten houden. Zij legden de bereidingswijze van de „Queso Camerano” vast; de bereiding van de kaas had ten doel het overschot aan geitenmelk — die van oudsher in de bergstreken als voedingsmiddel en ook in rituelen en bij vieringen een belangrijke rol speelde — niet verloren te laten gaan door ervoor te zorgen dat het product langer kon worden bewaard.

Aan het eind van de zestiger en het begin van de zeventiger jaren namen de geitenbestanden en de kaasproductie af door de ontvolking van de bergstreken ten voordele van de valleien en door een bosbouwbeleid waarbij de voorkeur werd gegeven aan de aanplant van nieuwe bossen, met als gevolg dat de bossen voor de geiten niet langer toegankelijk waren. Het gebruik om de „Queso Camerano” op artisanale wijze te bereiden op basis van van de eigen kudden afkomstige geitenmelk, heeft zich evenwel tot heden ten dage gehandhaafd doordat de families de kaas steeds voor eigen gebruik en ook op bestelling zijn blijven bereiden.

Als menselijke factor moet derhalve de knowhow in verband met de traditionele bereidingswijze van de

„Queso Camerano” worden vermeld die werd overgeërfd door de meester-kaasmakers die deze tradi­

tionele bereidingswijze hebben geperfectioneerd aan de hand van technische aanpassingen die de naleving van de gezondheidsvoorschriften garanderen.

5.2. Specificiteit van het product:

De „Queso Camerano”, die uitsluitend op basis van geitenmelk wordt bereid, vond zijn oorsprong in het zuiden van La Rioja, namelijk in de „Sierra de Cameros” die de kaas haar naam heeft gegeven.

De „Queso Camerano” heeft zijn reputatie eeuwen geleden verworven en werd reeds op prijs gesteld in de XIde eeuw, de periode dat de kaas door Gonzalo de Berceo ter sprake werd gebracht in la vida de San Millán:

Unas tierras dan vino, en otras dan dineros, En aguna Çevera, en alguantas carneros, Fierro traen en Alava e cunnos de azeros, Quesos dan en ofrendas por todos los camberos.

In het kader van het door de Europese Unie gefinancierde project „Euroterroirs” dat ten doel heeft het Europese gastronomische patrimonium te valoriseren, heeft het ministerie van Landbouw, Visserij en Voeding (MAPA) de „Inventario Español de Productos Tradicionales de la tierra” (Spaanse inventaris van traditionele landbouwproducten) gepubliceerd waarin, op bladzijde 203, de „Queso Camerano” is opgenomen.

Naar de kaas wordt eveneens verwezen in de Catalogus van Spaanse kazen van het MAPA van respectievelijk 1973 en 1990 en hij wordt talrijke malen geciteerd in de bibliografie met betrekking tot de etnografie van de Sierra de Cameros.

De zuivere geitenkaas „Queso Camerano” wordt ook vermeld bij de beste 100 Spaanse kazen.

De „Queso Camerano” onderscheidt zich onder meer door zijn dichte textuur, zijn afgeplatte cilin­

drische vorm met vlakke boven- en onderkant en bolronde zijkant, zijn kleine formaat en de afdruk op zijn korst van de rieten manden („cillas”) die destijds als vorm werden gebruikt maar die nu — om hygiënische redenen en gezondheidsredenen — zijn vervangen door plastic vormen die evenwel deze traditionele manden nabootsen.

De geur- en smaakkenmerken van de „Queso Camerano” worden intenser naarmate de rijping vordert.

Als ongerijpt product is zijn smaak zacht en lichtjes zurig; na een korte rijping is hij ietwat zuur en licht zoutig. Wanneer hij oud is en lang heeft gerijpt is hij wat zuurder, zout en lichtjes bitter.

De aroma's en smaken die bij het eten van de kaas vrijkomen zijn van diverse aard:

— dierlijk, onderfamilie geit;

— plantaardig, onderfamilie boskruiden van het milieu waar de geiten grazen en van de regionale bijproducten waar ze zich mee voeden;

— van andere aard, namelijk lichte smaak van melkwei bij de verse en de jonge kaas, en natuurlijke grotten-/schimmelsmaak bij de jong belegen en de belegen kaas.

(6)

In de geurfase zijn de gedetecteerde geuren de volgende:

— melkzuur, onderfamilie verzuurd zuivelproduct;

— plantaardig, onderfamilie gemaaid gras, mengeling van bosgrassen uit het milieu waar de geiten grazen;

— dierlijk, onderfamilie geit;

— dierlijk, onderfamilie wrongel;

— van andere aard, namelijk geur van melkwei bij de verse en de jonge kaas, en natuurlijke grotten- /schimmelgeur bij de jong belegen en de belegen kaas.

Afhankelijk van de rijpingsduur is de korst van de kaas bedekt met voor het geografische gebied kenmerkende schimmel. Deze is nauwelijks zichtbaar wanneer het jonge kaas betreft en is grijsgroen van kleur wanneer het jong belegen en belegen kaas betreft. De schimmel heeft gevolgen voor de organoleptische kenmerken van het product; het lichte aroma van melkwei in de verse en de jonge kaas wordt vervangen door het even lichte en natuurlijke kelder-/grottenaroma.

5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

De geitenhoeders in de Sierra de Cameros melkten de geiten tijdens hun verplaatsingen en bereidden kazen van deze melk, daarbij gebruik makend van rieten manden die „cillas” werden genoemd. In de loop der tijden breidde de productie van „Queso Camerano” zich uit naar andere delen van La Rioja onder invloed van de „transterminancia” (seizoenstrek waarbij de afstanden minder groot zijn en het grondgebied van meerdere gemeenten wordt aangedaan) van de geitenkudden tussen het gebergte en de valleien, op zoek naar graasland.

De geiten die voor de melk zorgen die voor de bereiding van de „Queso Camerano” wordt gebruikt, grazen in het beschermde geografische gebied waar de meester-kaasmakers de kaas op dezelfde wijze als hun voorouders bereiden.

Het aroma, de plantaardige en dierlijke elementen in de smaak van de „Queso Vamerano” die in punt 5.2 (Specificiteit van het product) zijn vermeld als: „plantaardig, onderfamilie gemaaid gras, mengeling van bosgrassen uit het milieu waar de geiten grazen, en als: dierlijk, onderfamilie geit” vinden hun oorsprong in het feit dat uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de melk van geiten die hun voeder halen uit de natuurlijke vegetatie en uit specifieke bijproducten van oorsprong uit het afgebakende geografische gebied. Dat zorgt voor een duidelijk verband met de specifieke flora en fauna van het geografische gebied en heeft een rechtstreekse weerslag op de sensoriële kenmerken van de „Queso Camerano”.

Dit resultaat is te danken aan het feit dat de vette fase van de melk de geuren vasthoudt van de planten die door de geiten worden verorberd. Dat verleent de melk, en nadien de kaas hun specifieke aroma en deze kenmerken nemen tijdens de rijping voortdurend toe in intensiteit.

Bovendien speelt ook de menselijke factor een essentiële rol wat de finale kenmerken van het product betreft, aangezien de „Queso Camerano” nog grotendeels op de oeroude wijze wordt geproduceerd. Uit technisch oogpunt wordt de „Queso Camerano” op gelijkaardige wijze bereid als een zachte kaas met een hoog vochtgehalte en kan hij eventueel aan een min of meer langdurig rijpingsproces worden onderworpen. Dat resulteert voor de verse en voor de jonge kaas in een product met een aroma en een lichte smaak van melkwei, die in het geval van de jong belegen en de belegen kazen geleidelijk overgaan in een natuurlijk(e) grotten- en schimmelaroma/smaak als gevolg van het feit dat op de korst van laatstgenoemde kazen binnen bepaalde perken een schimmel mag groeien.

De methode waarbij de wrongel wordt verkregen door coagulerende enzymen doordat van natuurlijk geitenstremsel gebruik wordt gemaakt, is eveneens specifiek en oefent niet alleen een rechtstreekse invloed uit op de consistentie en de textuur van de wrongel maar ook op het zich ontwikkelende aroma van dierlijke aard, onderfamilie wrongel.

Voorts is ook de mand („cilla”) die als vorm wordt gebruikt, een essentieel element in het productie­

proces want niet alleen is deze mand bepalend voor het formaat, het definitieve aspect en de definitieve kenmerken van het product, zij voorkomt ook dat voor het uitlekken van de kaas druk van buitenaf moet worden uitgeoefend. Dankzij deze mand kent deze fundamentele fase in de bereiding van de kaas een natuurlijk, langzaam en langdurig verloop waarvan de uiteindelijke consistentie van het product — de soepele textuur en het feit dat de kaas tegen enige manipulatie bestand is — rechtstreeks afhankelijk is.

(7)

Deze natuurlijke wijze van uitlekken onder invloed van de zwaartekracht leidt ertoe dat de kaas niet excessief homogeen is; dat is de reden waarom geen grote formaten kunnen worden geproduceerd, wat een ander specifiek kenmerk van de „Queso Camerano” is.

Een en ander heeft tot gevolg dat de kwaliteit en de bijzondere kenmerken van de „Queso Camerano”

in verband moeten worden gebracht met de geografische oorsprong van de kaas, met name met het klimaat en de bodemgesteldheid, beslissende factoren van de productieplek, met de variëteit en diver­

siteit van de graslanden die het basisvoeder van de geiten leveren, en met de mens die erin geslaagd is de fundamentele aspecten van de traditionele bereiding doorheen de tijden over te leveren.

Verwijzing naar de bekendmaking in het productdossier:

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.larioja.org/upload/documents/695777_PLIEGO_DE_CONDICIONES_MODIFICADO_QUESO_

CAMERANO.pdf?idtab=438497

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Ook hier is het weer onmogelijk, een algemeen overzicht te geven van alle maatregelen, welke in de verschillende Westeuropese landea zijn genomen. Daarom zullen wij ons beperken tot

Te betogen valt, in het verlengde van de rechtspraak van de Hoge Raad dat het primaat van de politiek niet verder gaat dan strikt nood zakelijk, dat de besluitvorming van de raad

Tussencelstof: dood materiaal gemaakt door cel; bevindt zich tussen de cellen (dient o.a. voor de stevigheid).. Alle cellen

In de eerste plaats gaat dat om leerlingenvervoer – ik onderzoek of het mogelijk moet zijn voor scholen om hun bekostiging in te zetten voor het vervoeren van leerlingen van de

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan