• No results found

Koopkracht van huishoudens met een zorgvraag in de gemeente Rheden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Koopkracht van huishoudens met een zorgvraag in de gemeente Rheden"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Koopkracht van

huishoudens met een

zorgvraag in de gemeente Rheden

Aanvullende analyses bij de Minima-

effectrapportage voor de gemeente

Rheden

(2)

Koopkracht van

huishoudens met een

zorgvraag in de gemeente Rheden

Aanvullende analyses bij de Minima- effectrapportage voor de gemeente Rheden

Nibud, 2017

(3)

Inhoud

1 INLEIDING ... 4

1.1 Aanleiding ... 4

1.2 Doel ... 4

1.3 Methode ... 4

2 SPECIFICATIE VAN DE ZORGVRAAG ... 7

2.1 Inleiding ... 7

2.2 Tegemoetkomingen voor zorgkosten ... 7

2.2.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ... 7

2.2.2 Collectieve zorgverzekering ... 8

2.2.3 Vervoer ... 9

2.2.4 Belastingaftrek specifieke zorgkosten ... 9

2.3 Specificatie van de zorgvraag ... 9

2.4 Meerkosten en vergoedingen ... 11

3 GEVOLGEN VOOR DE KOOPKRACHT ... 17

3.1 Inleiding ... 17

3.2 Ouder paar zonder kinderen ... 18

3.3 Paar zonder kinderen ... 18

3.4 Paar met 2 oudere kinderen ... 19

3.5 Alleenstaande oudere zonder Wmo-maatwerk ... 19

3.6 Inkomensniveau van 121 procent van het minimum ... 20

4 CONCLUSIES ... 21

BIJLAGE: BEGROTINGEN ... 22

(4)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit jaar voert het Nibud in opdracht van de gemeente Rheden een minima - effectrapportage (MER) uit. In de MER wordt het effect van landelijke en lokaal minimabeleid op de koopkracht van een aantal voorbeeldhuishoudens inzichtelijk gemaakt. Hierbij wordt rekening gehouden met een minimaal pakket aan uitgaven. Er worden berekeningen gemaakt voor verschillende inkomensniveaus op het sociaal minimum en net daarboven.

De gemeente is ook verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen.

Daarom wordt in de MER ook rekening gehouden met vergoedingen voor mensen met een zorgvraag. Er is een voorbeeldhuishouden met een bepaalde zorgvraag berekend wat de minimale uitgaven zijn, inclusief zorgkosten, rekening houdend met

vergoedingen voor deze zorgkosten.

1.2 Doel

In de MER kwam slechts één voorbeeldhuishouden met een zorgvraag aan bod. Het is de vraag hoe de koopkracht eruitziet in andere situaties.

Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag:

Wat is het effect van het gemeentelijk zorgbeleid in combinatie met landelijke en gemeentelijk minimabeleid?

Deze onderzoeksvraag zal worden beantwoord door op vergelijkbare wijze als in de MER te kijken naar de begrotingen van een aantal voorbeeldhuishoudens.

1.3 Methode

In dit rapport worden begrotingen opgesteld met minimale uitgaven voor een aantal voorbeeldhuishoudens. Voor een beschrijving van de methode die hiervoor gebruikt wordt, verwijzen we naar de MER.

Er wordt gebruikt gemaakt van de inzichten uit het onderzoek naar zorgmijding dat de gemeente Rheden heeft laten uitvoeren door SEO Economisch Onderzoek. Uit dat onderzoek blijkt dat bijna twee derde van de zorggebruikers 61 jaar of ouder is. Meer dan de helft woont alleen en ruim een kwart met alleen een partner. Bijna 10 procent woont samen met kinderen, al dan niet met partner en bijna 5 procent betreft kinderen die samenwonen met de ouders. De rest woont in bij kinderen of in een tehuis of instelling.

Verder blijkt dat ongeveer de helft zorggebruikers Wmo -maatwerk afnemen.

(5)

Achtergrondkenmerken zorggebruikers in Rheden Leeftijd

tot 61 jaar 35,3%

vanaf 61 jaar 64,7%

Woonsituatie

alleen 54,9%

met echtgenoot/partner 27,8%

met echtgenoot/partner en kinderen 9,5%

met ouder(s)/verzorger(s) 4,6%

Anders (inwonend bij kinderen/tehuis/instelling) 3,3%

Bron: SEO Economisch Onderzoek, 2017

Gelet op deze verdeling worden er begrotingen opgesteld voor de volgende huishoudens:

a. Paar, ouder dan de AOW-leeftijd, zonder kinderen;

b. Paar, jonger dan de AOW-leeftijd, zonder kinderen;

c. Paar, jonger dan de AOW-leeftijd, met 2 kinderen van 14 en 16 jaar;

d. Alleenstaande, ouder dan de AOW -leeftijd, geen Wmo-maatwerkgebruiker.

In de MER is gekeken naar een inkomen op bijstands - en AOW-niveau en 110 en 120 procent. In deze analyse kijken we naast bijstands- en AOW-niveau en 120 procent ook naar een hoger inkomensniveau, omdat het zorgbeleid d e zorg toegankelijk moet maken voor alle inwoners van de gemeente.

De inkomenspositie van de respondenten van het onderzoek naar zorgmijding is als volgt:

0%-100% 39,7%

100%-120% 12,2%

120%-150% 13,2%

Meer dan 150% 15,2%

Weet niet/wil niet zeggen 19,7%

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Daarom kiezen we voor de volgende drie inkomensniveaus:

• Bijstand/AOW

• 120%

• 121%

• 150%

Het inkomensniveau van 121% laten we zien, omdat daarmee een beeld verkregen wordt van de bestedingsruimte van huishoudens die net b oven de inkomensgrens van het minimabeleid uitkomen. We laten bij een inkomen van 150 procent het

minimumpakket aan uitgaven zien, net als bij de lagere inkomensniveaus. In de praktijk

(6)

zien we dat mensen met een hoger inkomen vaak meer uitgeven aan allerle i uitgavenposten.

(7)

2 Specificatie van de zorgvraag

2.1 Inleiding

In de berekeningen gaan we uit van een bepaalde zorgvraag. Dit is een vrij zware zorgvraag, die het Nibud heeft opgesteld naar aanleiding van een onderzoek voor de gezamenlijke ouderenbonden. Deze zorgvraag is met name toegespitst op ouderen. Zo wordt er rekening gehouden met een maaltijdvoorziening, alarmering en huishoudelijke hulp. Voor jongere zorggebruikers is de zorgvraag iets anders ingevuld.

De zorgvraag is een vrij zware variant. Uit het onderzoek naar zorgmijding blijkt dat weliswaar het merendeel van de respondenten een stapeling van zorgkosten ervaart, maar dat het meestal gaat om maximaal 2 kostenposten (52% van de gebruikers Wmo- maatwerk en 80% van de niet-gebruikers Wmo-maatwerk.) Veel zorggebruikers zullen in de praktijk dus een minder uitgebreide zorgvraag hebben dan waar we in deze analyses rekening mee houden. Dat heeft ook gevolgen voor de interpretatie van de uitkomsten.

2.2 Tegemoetkomingen voor zorgkosten

De gemeente Rheden kent verschillende voorzieningen die tegemoetkomingen bieden voor zorgkosten.

2.2.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zorgt ervoor dat mensen met een handicap, chronisch zieken of ouderen een zo normaal mogelijk dage lijks leven kunnen leiden. De gemeente bekijkt of hulp nodig is en waarmee iemand het beste is geholpen.

Iedere gemeente regelt dit op zijn eigen manier. Huishoudens met een zorgvraag kunnen bij de gemeente terecht voor hulp in de huishouding, voor woonvoo rzieningen, voor rolstoelen en andere vervoersmiddelen, en voor vervoer in en om de gemeente.

Binnen de Wmo kent de gemeente een maatwerkvoorziening die bestaat uit een financiële tegemoetkoming van maximaal 500 euro per jaar. Deze is voor schrijnende situaties en er is geen rekening mee gehouden in de berekeningen in deze analyse.

De eigen bijdrage voor Wmo zorg via het CAK wordt voor huishoudens met een laag inkomen vergoed door de collectieve aanvullende zorgverzekering voor zover er een eigen bijdrage verschuldigd is. Zorggebruikers jonger dan de AOW -leeftijd met een partner zijn sinds dit jaar geen eigen bijdrage meer verschuldigd.

De gemeente kent ook een algemene voorziening HHT. De kostprijs hiervan bedraagt 21,50 euro. De gemeente werkt met vouchers die de eigen bijdrage van zorggebruikers beperkt. Bij een inkomen tot 120 procent is de eigen bijdrage 2,50 euro per uur. Bij een

(8)

inkomen tussen 120 en 150 is de eigen bijdrage 7,50 euro en vanaf 150 procent 11,50 euro.

De gemeente gaat stapeling van eigen bijdragen tegen door inwoners met een inkomen tot 120 procent die al de maximale eigen bijdrage voor de Wmo -maatwerkvoorziening betalen geen bijdrage te vragen. Verder betalen inwoners met een inkomen vanaf 120 procent die al de maximale eigen bijdrage aan het CAK betalen maximaal 2,50 euro per uur.

2.2.2 Collectieve zorgverzekering

De gemeente Rheden kent een uitgebreide zorgverzekering voor mensen met een zorgvraag. Bij het opstellen van de begrotingen voor het huishouden met een zorgvraag en een laag inkomen tot en met 120 procent van het minimum , gaan we ervan uit dat voor deze polis gekozen is.

Uit het onderzoek naar zorgmijding blijkt dat 25 tot 30 procent van de ondervraagde zorggebruikers met een inkomen tot 120 procent gebruik maakt van de collectieve aanvullende zorgverzekering van de gemeente. Ook bij hogere inkomens geeft een deel aan hiervan gebruik te maken, terwijl men daarvoor niet in aanmerking komt. Mogelijk is het inkomen of de huishoudsamenstelling van een deel van de ondervraagden

gewijzigd. In de berekeningen gaan we ervan uit dat zorggebruikers met een inkomen van 150 procent van het minimum geen gebruik maken van de collectieve aanvullende zorgverzekering van de gemeente, maar van een vergelijkbaar alternatief.

De eigen bijdrage Wmo en Wlz voor minima wordt vergoed door de collectieve aanvullende zorgverzekering tot 400 euro. Dit staat gelijk aan de jaarlijkse maximale periodebijdrage bij de onderzochte inkomens.

Bij een inkomen van 150 procent van het minimum, gaan we uit van een an dere (uitgebreide) aanvullende zorgverzekering bij Menzis of Zilveren Kruis.

De meest uitgebreide aanvullende zorgverzekering bij Menzis kost € 41,95 per maand (ExtraVerzorgd 3).

Bij Zilveren Kruis verschilt de premie per leeftijd. Tot 30 jaar is de premie van de meest uitgebreide verzekering € 45,95. Van 30 tot 45 jaar kost het € 61,95 en vanaf 45 jaar kost het € 63,50.

Ter vergelijk: De collectieve aanvullende zorgverzekering van de gemeente kost

€ 64,75. Bij een inkomen tot 120% is er recht op een vergoeding van € 30,59 is, zodat de eigen betaling € 34,16 bedraagt.

We hebben gekozen voor de aanvullende verzekering van Zilveren Kruis, omdat die een (gedeeltelijke) vergoeding biedt voor de eigen bijdrage Wmo.

Overigens houden we rekening met 1 persoon met een zorgvraag per huishouden. Voor de andere persoon hebben we een minder uitgebreide aanvullende verzekering

gekozen.

(9)

2.2.3 Vervoer

Bij de zorgvraag gaan we ervan uit dat er vier keer per jaar naar het ziekenhuis gegaan moet worden. Hiervoor kan er naar een nabijgelegen ziekenhuis gereisd worden met Avan via het openbaar vervoer. Met een Wmo-indicatie geldt er een gereduceerd tarief.

Daarnaast wordt er één keer per week een korte afstand afgelegd in verband met medische ondersteuning. Hiervoor is geen passend ov-alternatief. Ook hiervoor gelden de gereduceerde tarieven voor Wmo-reizigers.

2.2.4 Belastingaftrek specifieke zorgkosten

Voor een aantal zorgkosten is belastingaftrek mogelijk. Voor zover de zorgkosten daadwerkelijk gemaakt worden, houden we hier rekening me e. Huishoudens met lage inkomens kunnen ook gebruik maken van belastingaftrek. Via de regeling

Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten (TSZ) wordt de aftrek aan hen uitbetaald.

Uit het onderzoek naar zorgmijding blijkt dat een derde van de ondervraagde zorggebruikers in de gemeente Rheden gebruik maakt van belastingaftrek. Hogere inkomens maken vaker gebruik van belastingaftrek dan lagere inkomens.

Niet alle zorgkosten waar we rekening mee houden zijn aftrekbaar. En de kosten die wel aftrekbaar zijn, komen alleen in aanmerking boven een bepaald bedrag. Verder mogen specifieke zorgkosten verhoogd worden afhankelijk van de leeftijd.

Een deel geeft aan het niet te weten of niet te willen zeggen. Het kan natuurlijk dat bij de zorggebruiker zelf niet bekend is of hier gebruik van wordt gemaakt. Een deel weet mogelijk niet van het bestaan van de regeling of denkt er niet voor in aanmerking te komen.

2.3 Specificatie van de zorgvraag

In deze analyse wordt uitgegaan van de zorgvraag zoals die ook is opgesteld in de MER. Omdat we in tegenstelling tot de MER ook rekening houden met zorggebruikers jonger dan de AOW-leeftijd, hebben we in die gevallen enkele aanpassingen gedaan.

Voor jongere zorggebruikers houden we geen rekening met een maaltijdvoorziening.

We veronderstellen dat de meeste jongere zorggebruikers bij hun ouders/verzorgers wonen die de maatlijden kunnen bereiden. Mogelijk dat jongere zorggebruikers meer dan ouderen gebruik maken van dagbesteding of begeleiding dan huishoudelijke hulp, wat kan worden ingewisseld voor meer uren dagbesteding of begeleiding.

De uitgangspunten van de zorgvraag staan hieronder beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de regelingen van de gemeente Rheden voor huishoudens met een zorgvraag.

De uitgangspunten bij de zorgvraag in dit onderzoek zijn de volgende:

(10)

1. Er zijn dieetkosten van € 400. Hiervoor is belastingaftrek mogelijk.

Daarnaast wordt er door ouderen gebruik gemaakt van een maaltijdvoorziening. In de gemeente Rheden is de maaltijdvoorziening geregeld in de Wmo. Tot een inkomen van 120 procent van het minimum is de eigen bijdrage voor een maaltijd gelijk aan de norm die Nibud hanteert voor een (zelfgemaakte) warme maaltijd. Bij een hoger inkomen is de eigen bijdrage maximaal gelijk aan de maximale

periodebijdrage voor de Wmo. Er geldt hiervoor geen anti-cumulatie.

2. Het huishouden gebruik maakt van de maatwerkvoorziening Dagelijkse Ondersteuning (2 uur huishoudelijke hulp en 4 uur persoonlijke verzorging per week.

Het vierde voorbeeldhuishouden maakt geen gebruik van dagelijkse ondersteuning, maar van de algemene voorziening HHT. Het gaat daarbij alleen om 2 uur

huishoudelijke hulp.

3. Er wordt om medische redenen gebruik gemaakt van sociale alarmering. De abonnementskosten bedragen € 15 per maand.

4. Er zijn extra waskosten en daarmee extra slijtage van kleding. We gaan uit van twee keer per week extra wassen. De meerkosten bedragen € 10 per maand.

5. Het huishouden gebruik maakt van collectief afhankelijk vervoer. We gaan uit van 4 keer per jaar ziekenhuisbezoek en 1 keer per week een k orte rit. Voor de eigen betalingen is belastingaftrek mogelijk. Het gaat om een bedrag van € 444.

In deze analyse gaat het in tegenstelling tot de MER om voorbeeldhuishoudens met overige gezinsleden. Daarom houden we in deze analyses wel rekening met reguliere kosten voor vervoer in verband met het onderhoud van een fiets en regulier gebruik van het openbaar vervoer.

6. Het huishouden een hogere energierekening heeft. Het gaat om meerkosten van

€ 18 per maand. De hogere kosten worden waarschijnlijk veroorzaakt doordat men vaker thuis is en door hulpmiddelen.

7. Het huishouden extra kosten maakt voor attenties van de hulp van € 8 per maand.

8. Het huishouden extra kosten maakt voor medicijnen. Naast medicijnen op recept, die volledig worden vergoed, houden we ook rekening met een beperkt bedrag van

€ 9 per maand aan eigen betalingen voor medicijnen zonder recept.

9. Het huishouden extra kosten maakt voor hulpmiddelen en woningaanpassingen.

Deze kosten worden gedeeltelijk gedekt door de Wmo. Ook is belastingaftrek mogelijk. Het gaat om een bedrag van 144 euro. Uit onderzoek van het Nivel (zie hieronder) blijkt dat er toch een bedrag aan eigen betalingen kan zijn.

Een aantal van deze kosten zijn afkomstig uit de Monitor Werk en Inkomen van het Nivel. Het gaat hierbij om de punten 7, 8 en 9. In de Monitor is deelnemers aan het

(11)

Chronisch Zieken en Gehandicapten Panel gevraagd naar hun eigen betalingen in verband met zorg.

Voor drie van de vier voorbeeldhuishoudens gaan we ervan uit dat het Wmo-

maatwerkgebruikers zijn. Voor het vierde voorbeeldhuishouden (alleenstaande oudere) gaan we ervan uit dat het geen Wmo-maatwerkgebruiker is. In dat geval wordt er geen gebruik gemaakt van dagelijkse ondersteuning, maar van de algemene voorziening individuele ondersteuning HHT.

De overige zorgkosten zijn in dit geval gelijk gehouden aan de andere drie voorbeelden.

Over het algemeen geldt dat de zorgvraag van niet-gebruikers van Wmo-maatwerk minder uitgebreid is dan van Wmo-maatwerkgebruikers. In dat opzicht is de zorgvraag die we specificeren voor dit voorbeeldhuishouden waarschijnlijk iets te zwaar. Hier moet rekening mee gehouden worden bij de interpretatie van de uitkomsten.

2.4 Meerkosten en vergoedingen

Voor de zorgkosten waar we rekening mee houden zijn de volgende vergoedingen mogelijk:

1. De dieetkosten worden volledig door de collectieve aanvullende zorgverzekering vergoed. De kosten worden vergoed tot een bedrag van € 650.

Bij de niet-collectieve zorgverzekeringen wordt alleen dieetadvies tot een bepaald aantal uur vergoed. In dit geval komen de eigen betalingen voor dieetkosten in aanmerking voor belastingaftrek. We houden rekening met een forfaitaire aft rek voor een dieetmeerkosten van € 400,- . Via de collectieve aanvullende verzekering die de gemeente aanbiedt, is een vergoeding mogelijk van maximaal € 650.

2. De eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening Dagelijkse Ondersteuning wordt geïnd door het CAK. De eigen bijdrage wordt tot € 400 vergoed door de collectieve aanvullende zorgverzekering.

De niet-collectieve zorgverzekering van Menzis biedt geen vergoeding voor de eigen bijdrage van een Wmo-maatwerkvoorziening. Bij Zilveren Kruis is die

vergoeding wel mogelijk tot € 375 per jaar. Dat is minder dan de eigen bijdrage die sommige voorbeeldhuishoudens moeten betalen bij een inkomen van 150%.

Het vierde voorbeeldhuishouden krijgt een voucher voor de HHT van € 19 per uur en betaald daarom een tarief van € 2,50. Bij een inkomen tot 120 procent is dat gemaximeerd tot € 17,50 per 4 weken. Bij een hoger inkomen geldt geen maximum.

3. Deze kosten voor van sociale alarmering worden volledig vergoed door de (collectieve) aanvullende zorgverzekering via de gemeente en door de niet- gemeentelijke polis.

(12)

4. Voor de extra waskosten is belastingaftrek mogelijk.

5. Voor het vraagafhankelijk vervoer geldt een tarief van 15 cent per kilometer naast een instaptarief van 89 cent voor Wmo-reizigers. Voor de eigen betalingen is belastingaftrek mogelijk.

6. Voor de meerkosten in verband met de hogere energierekening, voor attenties van de hulp en de eigen betalingen voor medicijnen zijn geen vergoedingen mogelijk.

7. De kosten voor hulpmiddelen en woningaanpassingen worden gedeeltelijk gedekt door de Wmo. Ook is belastingaftrek mogelijk.

In tabel 1a en tabel 1b staan alle zorgkosten en vergoedingen daarvoor weergegeven.

De inkomensniveaus 100% en 120% zijn gegroepeerd, omdat de kosten en vergoedingen voor deze inkomensniveaus nauwelijks versc hillen.

Af te lezen valt dat de totale meerkosten uitkomen op voor een ouder paar met alleen een AOW-uitkering (100%) 77 euro per maand bedragen.

Bij de kosten onder het kopje “zorgverzekering” is rekening gehouden met het eigen risico en de zorgtoeslag. Ook is de vergoeding voor de collectieve aanvullende

verzekering verrekend. Vervolgens zijn de meerkosten berekend ten opzichte van een situatie zonder zorgvraag. Hierbij is rekening gehouden met de premie voor de

zorgverzekering, het verplichte eigen risico en de zorgtoeslag.

Om verwarring te voorkomen is onder het kopje “dagelijkse ondersteuning” alleen de maximale eigen bijdrage volgens de Wmo weergegeven en zijn niet de daadwerkelijke kosten weergegeven. Bij vervoerskosten staan alleen de kosten op basis van de gereduceerde ritprijzen. De tabel brengt dus met name de eigen betalingen in beeld en geeft geen volledig overzicht van de hoogte van alle vergoedingen.

Voor een aantal zorgkosten is belastingaftrek mogelijk. Die is niet uitgesplitst per kostenpost en staat onderaan de tabel als totaalbedrag weergegeven.

(13)

Tabel 1a: Eigen betalingen zorgkosten (bedragen per maand)

a Ouder paar Wmo-maatwerk

d Alleenstaande oudere Algemene voorzieningen 100% 120% 121% 150% 100% 120% 121% 150%

Zorgverzekering

basis 224 224 238 238 112 112 119 119

aanvullend (pakket 3) / vergelijkbaar

130 130 82 82 65 65 64 64

Verplichte eigen risico 64 64 64 64 32 32 32 32

-/- vergoeding CAV -61 -61 0 0 -31 -31 0 0

-/- zorgtoeslag -168 -159 -159 -67 -88 -88 -88 -60

Totaal zorgverzekering 189 198 225 317 90 90 127 155

-/- min kosten geen zorgvraag -180 -189 -189 -283 -88 -88 -88 -116 Meer-/minderkosten

verzekering

9 9 36 34 2 2 39 39

Voeding

Maaltijdvoorziening (meerkosten, max. eigen bijdrage Wmo)

0 0 19 79 0 0 19 61

Dieet kosten 33 33 33 33 33 33 33 33

-/- vergoeding via CAV (max € 650)

-33 -33 0 0 -33 -33 0 0

-/- Belastingaftrek * * * * * * * *

totaal kosten voeding 0 0 52 112 0 0 52 94

Alarmering

Alarmering kosten 15 15 15 15 15 15 15 15

-/- vergoeding via CAV -15 -15 -15 -15 -15 -15 -15 -15

Totaal kosten alarmering 0 0 0 0 0 0 0 0

Dagelijkse ondersteuning / HHT

Maximale eigen bijdrage Wmo 19 19 19 79 19 19 19 22

-/- vergoeding via CAV (max.

€ 400/ € 375)

-19 -19 -19 -31 -19 -19 -19 -22

Totaal kosten D.O. 0 0 0 48 0 0 0 0

Vervoerkosten

4x p.j. specialist (OV) 25 25 25 25 25 25 25 25

1x p.w. korte afstand (niet OV)

12 12 12 12 12 12 12 12

-/- Belastingaftrek * * * * * * * *

Totaal vervoerskosten 37 37 37 37 37 37 37 37

Waskosten

Waskosten 10 10 10 10 10 10 10 10

-/- Belastingaftrek waskosten * * * * * * * *

Totaal waskosten 10 10 10 10 10 10 10 10

Diverse kosten

Attentiekosten 8 8 8 8 8 8 8 8

(14)

Energiekosten 18 18 18 18 18 18 18 18

Medicijnen zonder recept 9 9 9 9 9 9 9 9

Totaal overige kosten 35 35 35 35 35 35 35 35

Hulpmiddelen en aanpassingen

Kosten niet vergoed door Wmo

24 24 24 24 24 24 24 24

-/- Belastingaftrek (50% kstn) * * * * * * * *

Totaal hulpmiddelen 24 24 24 24 24 24 24 24

Vergoedingen

-/- belastingaftrek (TSZ) -38 -35 -69 -50 -39 -39 -70 -78

Totaal vergoedingen -38 -35 -69 -50 -39 -39 -70 -78

TOTAAL ZORGKOSTEN (meerkosten)

77 80 125 250 69 69 127 161

Tabel 1b: Eigen betalingen zorgkosten (bedragen per maand)

b Paar zonder kinderen Wmo-maatwerk

c Paar met 2 oudere kinderen Wmo-maatwerk 100% 120% 121% 150% 100% 120% 121% 150%

Zorgverzekering

basis 224 224 238 238 224 224 238 238

aanvullend (pakket 3) / vergelijkbaar

130 130 80 80 130 130 80 80

Verplichte eigen risico 64 64 64 64 64 64 64 64

-/- vergoeding CAV -61 -61 0 0 -61 -61 0 0

-/- zorgtoeslag -170 -170 -170 -43 -170 -170 -170 -43

Totaal zorgverzekering 187 187 212 339 187 187 212 339

-/- min kosten geen zorgvraag -180 -180 -180 -307 -180 -180 -180 -307 Meer-/minderkosten

verzekering

7 7 32 32 7 7 32 32

Voeding

Maaltijdvoorziening (meerkosten, max. eigen bijdrage Wmo)

0 0 0 0 0 0 0 0

Dieet kosten 33 33 33 33 33 33 33 33

-/- vergoeding via CAV (max € 650)

-33 -33 0 0 -33 -33 0 0

-/- Belastingaftrek * * * * * * * *

totaal kosten voeding 0 0 33 33 0 0 33 33

Alarmering

Alarmering kosten 15 15 15 15 15 15 15 15

-/- vergoeding via CAV -15 -15 -15 -15 -15 -15 -15 -15

Totaal kosten alarmering 0 0 0 0 0 0 0 0

Dagelijkse ondersteuning / HHT

(15)

Maximale eigen bijdrage Wmo 0 0 0 0 0 0 0 0 -/- vergoeding via CAV (max.

€ 400/ € 375)

0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal kosten D.O. 0 0 0 0 0 0 0 0

Vervoerkosten

4x p.j. specialist (OV) 25 25 25 25 25 25 25 25

1x p.w. korte afstand (niet OV)

12 12 12 12 12 12 12 12

-/- Belastingaftrek * * * * * * * *

Totaal vervoerskosten 37 37 37 37 37 37 37 37

Waskosten

Waskosten 10 10 10 10 10 10 10 10

-/- Belastingaftrek waskosten * * * * * * * *

Totaal waskosten 10 10 10 10 10 10 10 10

Diverse kosten

Attentiekosten 8 8 8 8 8 8 8 8

Energiekosten 18 18 18 18 18 18 18 18

Medicijnen zonder recept 9 9 9 9 9 9 9 9

Totaal overige kosten 35 35 35 35 35 35 35 35

Hulpmiddelen en aanpassingen

Kosten niet vergoed door Wmo

24 24 24 24 24 24 24 24

-/- Belastingaftrek (50% kstn) * * * * * * * *

Totaal hulpmiddelen 24 24 24 24 24 24 24 24

Vergoedingen

-/- belastingaftrek (TSZ) -55 -60 -110 -108 -55 -60 -110 -108

Totaal vergoedingen -55 -60 -110 -108 -55 -60 -110 -108

TOTAAL ZORGKOSTEN (meerkosten)

58 53 61 63 58 53 61 63

De grootste kostenposten voor zorgkosten zijn de premie voor de zorgverzekering en het eigen risico. Tot een inkomen van 120 procent van het minimum gaat het om ongeveer 90 tot 100 euro per volwassene per maand als we ervan uit gaan dat er gebruik wordt gemaakt van de collectieve aanvullende zorgverzekering van de

gemeente. Hier is dan al een fors bedrag vanaf in verband met de vergoeding voor de verzekering. Ook is al rekening gehouden met de zorgtoeslag.

Die zorgtoeslag is bij een inkomen van 150 procent van het minimum fors lager. Ook is erbij dat inkomen geen recht meer op de zorgverzekering van de gemeente met

bijbehorende vergoeding. Bij dit inkomen bedragen de kosten daardoor geen 90 tot 100 euro maar ongeveer 115 tot 150 euro per volwassene per maand.

(16)

Daar staat tegenover dat tot een inkomen van 120 procent een aantal zorgkosten worden vergoed door de zorgverzekering. Zoals dieetkosten, alarmering en de eigen bijdrage voor dagelijkse ondersteuning. Bij een inkomen van 150 proc ent wordt niet alles vergoed.

Een aantal zorgkosten worden beperkt door de eigen bijdrage berekening volgens de Wmo. Bijvoorbeeld de maaltijdvoorziening, dagelijkse ondersteuning en de HHT. Bij een inkomen van 150 procent is die eigen bijdrage hoger dan b ij een inkomen tot 120 procent.

In de zorgvraag houden we rekening met een aantal bijkomende zorgkosten. Zoals waskosten, attentiekosten, energiekosten en medicijnen zonder recept. Deze kosten bedragen enkele tientjes per maand. Voor deze kosten is niet d irect een vergoeding mogelijk.

Voor een deel van de eigen betalingen voor een aantal van deze zorgkosten is

belastingaftrek mogelijk. Zoals dieet-, vervoers- en waskosten. En voor hulpmiddelen.

Een groot deel van de zorgkosten wordt dus vergoed. Maar er resteren ook nog eigen betalingen.

Al met al resteert bij een inkomen tot 120 procent van het minimum een bedrag van 69 tot 80 euro per maand vanaf de AOW-leeftijd. Voor huishoudens onder de AOW-leeftijd is dat minder, namelijk 53 tot 58 euro. Dat komt doordat we daarbij geen rekening hebben gehouden met een maaltijdvoorziening en de belastingaftrek hoger is.

Bij een inkomen van 121 procent van het minimum resteert voor ouderen een bedrag aan eigen betalingen van ongeveer 125 euro per maand. Onder de AOW -leeftijd is dat ongeveer 60 euro. Het iets hogere bedrag ten opzichte van 100 -120 procent wordt verklaard doordat er minder kosten worden vergoed door de aanvullende

zorgverzekering en bij ouderen door de hogere eigen bijdragen.

Bij een inkomen van 150 procent van het minimum resteert een bedrag aan eigen betalingen van ongeveer 160 tot 250 euro per maand vanaf de AOW-leeftijd. Bij de voorbeeldhuishoudens onder de AOW-leeftijd is dat ongeveer 60 euro per maand.

Het hoge bedrag voor ouderen en dan vooral voor het echtpaar wordt vooral verklaard doordat we voor hen wel een maaltijdvoorziening meenemen in combinatie met de hogere eigen bijdrage Wmo.

(17)

3 Gevolgen voor de koopkracht

3.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk hebben we gekeken naar de hoogte van de eigen betalingen.

In dit hoofdstuk gaan we in op de betaalbaarheid van deze zorgkosten. Het is belangrijk om te vermelden dat we er in de berekeningen vanuit gaan dat alle

inkomensondersteuning wordt aangevraagd waar recht op is.

In tabel 2 staat het saldo van de inkomsten min de uitgaven weergegeven. Af te lezen valt dat een ouder paar zonder kinderen met alleen een AOW-uitkering na invulling van alleen het basispakket (inclusief zorgkosten) elke maand 198 euro overhoudt. Na invulling van de uitgaven uit zowel het basis- als het restpakket, resteert 59 euro.

Tabel 2: Saldo inkomsten min uitgaven van de voorbeeldhuishoudens met een zorgvraag

Bij een inkomen van 150 procent van het minimum resteren voor al voor de oudere voorbeeldhuishoudens forse overschotten. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2, houden we bij dit inkomensniveau net als bij de lagere inkomens, alleen rekening met de minimale uitgaven uit het basis- en restpakket. In de praktijk geven mensen vaak meer uit, bijvoorbeeld aan woonlasten.

%

netto inkomen

toename netto inkomen

toename t.o.v.

100% saldo

verschil met voorgaande inkomens-

categorie

verschil met 100% saldo

verschil met voorgaande inkomens-

categorie

verschil met 100%

a. Ouder paar zonder kinderen

100% 2.004 198 59

120% 2.179 175 175 361 163 163 222 163 163 121% 2.221 42 217 323 -38 125 151 -71 92 150% 2.405 184 401 399 76 201 227 76 168 b. Paar zonder kinderen

100% 1.824 24 -168

120% 2.051 228 228 220 196 196 5 173 173 121% 2.106 55 282 215 -5 191 -32 -38 135 150% 2.257 151 433 366 151 342 119 151 287 c. paar, 2 oudere kinderen 14 & 16 jaar

100% 2.262 -18 -254

120% 2.477 216 216 161 180 180 -141 114 114 121% 2.531 54 269 127 -35 145 -274 -134 -20 150% 2.605 74 343 201 74 219 -200 74 54 d. Alleenstaande oudere

100% 1.483 175 75

120% 1.646 163 163 328 152 152 227 152 152 121% 1.684 37 201 279 -49 103 162 -65 87 150% 1.795 111 312 345 66 169 228 66 153

saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket inkomen

(18)

3.2 Ouder paar zonder kinderen

De totale meerkosten voor een ouder paar met alleen een AOW -uitkering (100%) komen uit op 77 euro per maand (zie tabel 1). Dat is inclusief belastingteruggaaf van specifieke zorgkosten. Deze moet zelf aangevraagd worden en wordt uitgekeerd via de TSZ (Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten) als er onvoldoende belasting

verschuldigd is. Bij een klein aanvullend pensioen (120%) zijn de meerkosten met 80 euro per maand iets hoger vanwege een iets lagere be lastingaftrek. Ondanks het hogere belastingtarief is de drempel voor specifieke zorgkosten hoger, waardoor een kleiner deel van de zorgkosten mag worden afgetrokken.

Bij een inkomen van 150 procent van het minimum zijn de meerkosten vrij hoog met 252 euro per maand. Grote kostenposten zijn in deze situatie de eigen bijdrage voor de maaltijdvoorziening en de eigen bijdrage voor de dagelijkse ondersteuning.

Voor de eigen bijdrage voor de maaltijdvoorziening geldt geen anticumulatieregeling.

Het oudere paar met zorgkosten houdt met alleen een AOW -uitkering (100%) na invulling van alleen de uitgaven uit het basispakket elke maand 198 euro over. Als naast de uitgaven uit het basispakket ook rekening wordt gehouden met de uitgaven uit het restpakket, dan resteert maandelijks 59 euro.

Bij een klein aanvullend pensioen (120%) is dat respectievelijk 361 en 222 euro. Net boven de inkomensgrens voor het minimabeleid (121%) is dat respectievelijk 323 en 151 euro. En bij een inkomen van 150% 399 en 227 euro.

3.3 Paar zonder kinderen

De totale meerkosten voor dit voorbeeldhuishouden bedragen 58, 53 of 63 euro per maand bij een inkomen van respectievelijk 100, 120 en 150 procent van het minimum.

Bij 120 procent is de belastingaftrek iets hoger dan op bijstandsniveau. Bij 150 procent is de belastingaftrek nog iets hoger, maar is de premie voor de aanvullende

zorgverzekering hoger en is er geen vergoeding voor dieetkosten via de niet -collectieve aanvullende zorgverzekering.

Bij een inkomen op bijstandsniveau resteert na invulling van alleen de uitgaven uit het basispakket een bedrag van 24 euro per maand. Dat is onvoldoende om daarnaast ook alle uitgaven uit het restpakket te kunnen doen. Dan resteert een tekort van 168 euro.

Bij een inkomen van 120 procent van het minimum resteert respectievelijk een bedrag van 220 en 5 euro per maand. Net boven de inkomensgrens van het minimabeleid (121%) is dat respectievelijk 215 en -32 euro. Bij 150 procent is het saldo

respectievelijk 366 en 119 euro per maand.

Hierbij is nog geen rekening gehouden met de tegemoetkoming arbeidsongeschikten van 176,76 euro per jaar. Het UWV keert deze tegemoetkoming uit aan mensen die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Er is ook geen rekening gehouden met de jonggehandicaptenkorting van 722 euro per jaar.

(19)

3.4 Paar met 2 oudere kinderen

De hoogte van de eigen betalingen in verband met zorg is vergelijkbaar met het vorige voorbeeldhuishouden. Bij een inkomen op bijstandsniveau en bij 120 en 150 procent van het minimum bedragen die respectievelijk 58, 53 en 63 euro per maand.

Uit de Minima-effectrapportage die het Nibud voor de gemeente Rheden heeft

uitgevoerd bleek al dat een gezin met kinderen weinig bestedingsruimte heeft. Dat zien we in sterkere mate terug als we rekening houden met extra zorgkosten. De uitgaven uit het basispakket zijn niet allemaal betaalbaar. Bij een inkomen op bijstandsniveau resteert een tekort van 18 euro per maand. Bij 120 en 150 procent van het minimum resteert respectievelijk 161 en 201 euro per maand. Dat is onvoldoende om alle uitgaven uit het restpakket te kunnen doen. Inclusief restpakket zijn de tekorten respectievelijk 254, 141 en 200 euro.

Er is gekozen om rekening te houden met oudere kinderen in plaat s van jongere kinderen. Oudere kinderen brengen hogere kosten met zich mee dan jongere kinderen.

De koopkracht van een vergelijkbaar voorbeeldhuishouden met jongere kinderen zal dan ook positiever zijn dan blijkt uit deze analyse.

Net als in het vorige voorbeeld is geen rekening gehouden met de tegemoetkoming arbeidsongeschiktheid of de jonggehandicaptenkorting.

Na invulling van zowel de uitgaven uit het basispakket als uit het restpakket is er bij een inkomen van 150 procent een armoedeval zichtbaar ten opzichte van een inkomen van 120 procent. Het saldo bij 150 procent is met een tekort van 200 euro per maand, negatiever dan bij 120 procent (-141 euro).

Dat komt omdat er bij een inkomen boven 120 procent geen tegemoetkoming meer mogelijk is voor veel kosten in verband met sociale participatie, die met name in het restpakket zijn verwerkt. Hierbij moet bedacht worden dat het om tekorten gaat. In een ideale situatie resteert er dan in beide gevallen een sluitende begroting met een saldo van nul euro. Toch kan er in dergelijke situaties het gevoel leven dat men erop achteruit gaat, omdat men vergoedingen moet missen.

Ook moet bedacht worden dat er bij lagere inkomensniveaus dan 150 procent er zich ten opzichte van 120 procent grotere armoedevallen kunnen vo ordoen.

3.5 Alleenstaande oudere zonder Wmo-maatwerk

De totale eigen betalingen voor zorgkosten voor een alleenstaande oudere die geen gebruik maakt van de maatwerkvoorziening voor dagelijkse ondersteuning, maar van de algemene voorziening HHT bedragen bij een inkomen tot en met 120 procent van het

(20)

minimum 69 euro per maand. Bij een inkomensniveau van 150 procent van het minimum zijn deze totale eigen betalingen 161 euro.

Bij een inkomen van 150 procent is de aanvullende zorgverzekering duurder dan bij 120 procent door het wegvallen van de vergoeding in de premie. De maaltijdvoorziening is duurder door de hogere eigen bijdrage. De hogere eigen betalingen bij een inkomen van 150 procent ten opzichte van 120 procent worden niet volledig opgevangen door de hogere belastingaftrek voor specifieke zorgkosten.

Bij dit voorbeeldhuishouden zijn alle uitgaven uit het basispakket en uit het restpakket betaalbaar. Bij een inkomen op AOW-niveau resteert na invulling van de uitgaven uit het basispakket een bedrag van 175 euro per maand. Na invulling van alle uitgaven uit zowel het basis- als het restpakket resteert 75 euro per maand.

Bij een inkomen van 120 procent resteert respectie velijk 328 en 227 euro per maand.

En bij een inkomen van 150 resteert respectievelijk 345 en 228 euro per maand.

3.6 Inkomensniveau van 121 procent van het minimum

Naast de reeds besproken inkomensniveaus van 100, 120 en 150 procent is er, net als in het vorige hoofdstuk, ook gekeken naar een inkomensniveau nét boven 120 procent.

Hiermee wordt inzichtelijk hoe de koopkracht van de voorbeeldhuishoudens eruit ziet als er nét geen recht meer is op regelingen uit het minimabeleid.

In tabel 2 wordt het inkomen en de uitgaven bij 121 procent vergeleken met 120 procent. Het is onwaarschijnlijk dat een huishouden een inkomensstijging meemaakt van 120 naar 121 procent. Meestal zal een inkomensstijging groter zijn. Niettemin valt uit de vergelijking af te leiden welke inkomensstijging huishoudens minimaal ongeveer moeten hebben om een gelijk niveau van koopkracht te behouden.

Een inkomensstijging komt meestal alleen voor bij jongere mensen. Van ouderen staat het inkomen meestal vast.

Bij een inkomen van 121 procent van het minimum is het saldo van de

voorbeeldhuishoudens na invulling van de uitgaven uit het basispakket 5 tot 49 euro lager dan bij een inkomen van 120 procent. Na invulling van zowel de uitgaven uit het basispakket als het restpakket is het saldo 38 tot 13 4 euro lager. Grotere verschillen doen zich vooral voor bij de grotere voorbeeldhuishoudens. De eigen betalingen aan zorgkosten zijn hoger dan bij 120 procent en daarnaast is er geen recht meer op vergoedingen via de GelrePas.

Voor de voorbeeldhuishoudens onder de AOW-leeftijd zijn de tekorten bij een inkomen van 121 procent na invulling van de uitgaven uit zowel het basis - als het restpakket groter dan bij 120 procent. Omdat het om tekorten gaat, betreft het eigenlijk een theoretische armoedeval. Toch kunnen huishoudens een achteruitgang ervaren, doordat er geen aanspraak meer is op vergoedingen via het minimabeleid.

(21)

4 Conclusies

De vier voorbeeldhuishoudens in deze analyse zijn bijna allemaal in staat om in ieder geval de minimale uitgaven uit het basispakket te kunnen doen. Alleen bij het gezin met oudere kinderen is dat op bijstandsniveau niet het geval. Zonder zorgkosten hebben zij al weinig bestedingsruimte.

Het is vervolgens niet in alle gevallen mogelijk om daarnaast ook uitgaven uit het restpakket te kunnen doen. Dat zijn uitgaven voor bijvoorbeeld sociale participatie.

Hierbij houden we rekening met gemeentelijke vergoedingen zoals de GelrePas, zoals beschreven in de minima-effectrapportage die het Nibud voor de gemeente Rheden heeft uitgevoerd.

Maar het kunnen ook uitgaven voor bijvoorbeeld hogere woonlasten zijn dan waar we in deze analyse rekening mee houden.

De analyse bij een inkomen van 121 procent van het minimum laat zien wat het effect is als er nét geen aanspraak meer is op vergoedingen vanuit het minimabeleid. In

vergelijking met een inkomen van 120 procent van het minimum is het onvermijdelijk dat er minder overblijft. Bij grotere huishoudens is het verschil groter dan bij kleinere

huishoudens, doordat de vergoedingen via de GelrePas h oger zijn voor grotere gezinnen en oudere kinderen.

Ten opzichte van een bijstandsuitkering blijft er bij 121 procent meer over.

De uitkomsten van de gedane analyse zijn erg afhankelijk van de hoogte van de zorgkosten. In deze analyse is uitgegaan van een vrij zware zorgvraag. In de praktijk hebben veel zorggebruikers waarschijnlijk lagere zorgkosten.

Voor veel zorgkosten is een vergoeding mogelijk , bijvoorbeeld voor dieetkosten, alarmering, dagelijkse ondersteuning en vervoerskosten. Voor een deel via de collectieve aanvullende zorgverzekering die de gemeente aanbiedt. Vergelijkbare aanvullende verzekeringen vergoeden ook een aantal van deze zorgkosten, maar niet allemaal. Dieetkosten en de eigen bijdrage Wmo worden bijvoorbeeld niet vergoed door vergelijkbare aanvullende verzekeringen.

Andere meer kosten waar we rekening mee gehouden hebben, waar geen vergoeding voor mogelijk is, zijn extra energiekosten, attentiekosten en eigen betalingen voor medicijnen.

Waarschijnlijk is het, mede gelet op de mate waarin zorggebruikers aangeven bepaalde kosten te maken, het beste om op individuele basis te beoordelen wat de beste

oplossing is.

Wellicht dat hier vergoedingen voor mogelijk zijn via de individuele bijzondere bijstand, of dat de inkomensondersteunende voorziening van maximaal € 500 hier uitkomst biedt.

Bij een dergelijke benadering moet in gedachten gehouden worden dat een algemene tegemoetkoming waarschijnlijk vaker wordt gebruikt dan een individuele beoordeling.

(22)

Bijlage: begrotingen

a. Ouder paar zonder kinderen

100% 120% 121% 150%

Inkom sten

Netto inkomen (incl. kortingen) 1600 1810 1825 2262

Zorgtoeslag 168 138 136 67

Huurtoeslag 198 196 191 26

Kinderbijslag 0 0 0 0

Kindgebonden budget 0 0 0 0

Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0

Voorlopige aanslag specifieke zorgkosten 38 35 69 50

Forfaitaire vergoeding 0 0 0 0

TOTAAL INKOMSTEN 2004 2179 2221 2405

Vaste lasten

Huur 420 420 420 420

Energie

Gas 67 67 67 67

Elektriciteit 40 40 40 40

Water 15 15 15 15

Gem eentelijke heffingen 20 25 25 25

Waterschapsheffingen 10 17 17 17

Telefoon, televisie, internet 58 58 58 58

Verzekeringen

Zorgverzekering: Basis 224 224 238 238

Zorgverzekering: Aanvullend 68•• 68•• 82 82

Overige verzekeringen 15 15 15 15

Onderw ijs 0 0 0 0

Kinderopvang 0 0 0 0

Contributies en abonnementen 4 4 4 4

Vervoer 59•• 59•• 59•• 59••

TOTAAL VASTE LASTEN 999 1011 1039 1038

Reserveringsuitgaven

Kleding en schoenen 121•• 121•• 121•• 121

Inventaris 87 87 87 87

Onderhoud huis en tuin 24 24 24 24

Eigen risico 64 64 64 64

Eigen bijdragen, zelfzorgmedicijnen 83•• 83•• 83•• 131

Vrijetijdsuitgaven * * * *

TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN 379 379 379 427

Huishoudelijke uitgaven

Voeding 366 366 418•• 478

Was- en schoonmaakmiddelen 8 8 8 8

Persoonlijke verzorging 42 42 42 42

Huishoudelijke dienstverlening 0 0 0 0

Huisdieren * * * *

Roken * * * *

Diversen 13 13 13 13

TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN 429 429 481 541

TOTAAL UITGAVEN 1806 1818 1898 2006

BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET 198 361 323 399

Restpakket

Sociale participatie 142 142 142 142

Overig restpakket 30 30 30 30

Vergoeding restpakket -33•• -33•• 0 0

TOTAAL RESTPAKKET 139 139 172 172

BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET 59 222 151 227

* Deze posten vallen onder het restpakket Vet en cursief Afhankelijk van gemeentelijke tarieven

• Verminderd met de kw ijtschelding

•• Lokale tegemoetkomingen en/of meerkosten

(23)

b. Paar zonder kinderen

100% 120% 121% 150%

Inkom sten

Netto inkomen (incl. kortingen) 1404 1685 1699 2106

Zorgtoeslag 170 147 144 43

Huurtoeslag 194 160 153 0

Kinderbijslag 0 0 0 0

Kindgebonden budget 0 0 0 0

Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0

Voorlopige aanslag specifieke zorgkosten 55 60 110 108

Forfaitaire vergoeding 0 0 0 0

TOTAAL INKOMSTEN 1824 2051 2106 2257

Vaste lasten

Huur 420 420 420 420

Energie

Gas 60 60 60 60

Elektriciteit 36 36 36 36

Water 13 13 13 13

Gem eentelijke heffingen 10 25 25 25

Waterschapsheffingen 0 17 17 17

Telefoon, televisie, internet 64 64 64 64

Verzekeringen

Zorgverzekering: Basis 224 224 238 238

Zorgverzekering: Aanvullend 68•• 68•• 80 80

Overige verzekeringen 28 28 28 28

Onderw ijs 0 0 0 0

Kinderopvang 0 0 0 0

Contributies en abonnementen 4 4 4 4

Vervoer 65•• 65•• 65•• 65••

TOTAAL VASTE LASTEN 992 1024 1050 1050

Reserveringsuitgaven

Kleding en schoenen 121•• 121•• 121•• 121

Inventaris 87 87 87 87

Onderhoud huis en tuin 24 24 24 24

Eigen risico 64 64 64 64

Eigen bijdragen, zelfzorgmedicijnen 83•• 83•• 83•• 83

Vrijetijdsuitgaven * * * *

TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN 379 379 379 379

Huishoudelijke uitgaven

Voeding 366 366 399•• 399

Was- en schoonmaakmiddelen 8 8 8 8

Persoonlijke verzorging 42 42 42 42

Huishoudelijke dienstverlening 0 0 0 0

Huisdieren * * * *

Roken * * * *

Diversen 13 13 13 13

TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN 429 429 462 462

TOTAAL UITGAVEN 1799 1831 1891 1890

BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET 24 220 215 366

Restpakket

Sociale participatie 152 152 152 152

Overig restpakket 73 + 96 96 96

Vergoeding restpakket -33•• -33•• 0 0

TOTAAL RESTPAKKET 192 215 248 248

BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET -168 5 -32 119

* Deze posten vallen onder het restpakket Vet en cursief Afhankelijk van gemeentelijke tarieven

• Verminderd met de kw ijtschelding

•• Lokale tegemoetkomingen en/of meerkosten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Houdt de gezamenlijke inkoop in, dat mensen ook naar dagbestedingen in de regio kunnen gaan en niet alleen hier.. Is dat ook

Heeft de staatssecretaris onderzocht hoeveel mensen vanwege de eigen bijdrage in detentie een beroep zullen gaan doen op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en welke

- Vraag van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO) of schoolbesturen die een eigen zwembad uitbaten, een bijdrage voor het gebruik ervan mogen vragen aan

Gedurende de termijn van terinzagelegging (11 maart 2016 t/m 21 april 2016) kan tegen het besluit van de gemeenteraad beroep worden ingesteld door degenen die zich tijdig

Ouderen zonder eigen huis gaan door deze nieuwe vormgeving altijd een lagere eigen bijdrage betalen, waardoor ze ook minder risico lopen.. Het financieel risico van eigen

Bij het CAK wordt anti-cumulatie bewaakt en wordt dus voorkomen dat mensen bij samenloop van diverse eigen bijdrages een stapeling van eigen bijdrages krijgen, waardoor ze

In de berichtgeving wordt gesteld dat een substantieel aantal klanten (gesproken wordt over percentages tot 25%) afziet van zorg vanwege de forse verhoging van de eigen

Alle inwoners met een eigen bijdrage plicht voor de Wmo betalen een vaste bijdrage per periode van € 17,50, met uitzondering van meerpersoonshuishoudens die niet AOW- gerechtigd