• No results found

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL

ZITTING VAN 30 SEPTEMBER 2008

Inzake

De heer A, wonende te xxx, xxx, en Mevrouw B, wonende te xxx, xxx;

Eisers,

Ter zitting vertegenwoordigd door Meester C, met kantoor te xxx, xxx;

En

RB, met maatschappelijke zetel te xxx, xxx, licentie xxx - Ondernemingsnr xxx ; Verweerster,

Ter zitting vertegenwoordigd door de heer D, xxx;

Hebben ondergetekenden:

1. Mevrouw xxx, advocaat, met kantoor te xxx, xxx, in haar hoedanigheid van voorzitter van het arbitraal college;

2. Mevrouw xxx, wonende te xxx, xxx, in haar hoedanigheid van vertegenwoordigster van de verbruikers;

3. De heer xxx, wonende te xxx, xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de verbruikers;

4. Mevrouw xxx, wonende te xxx, xxx, in haar hoedanigheid van vertegenwoordigster van de reissector;

5. De heer xxx, wonende te xxx, xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de reissector;

Allen in hun hoedanigheid van scheidsrechters van de Geschillencommissie Reizen, met zetel te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 16 (Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie),

Volgende arbitrale sententie geveld:

(2)

2 Uit een eerste onderzoek is gebleken dat het Arbitraal College rechtsmacht heeft om van onderhavig geschil kennis te nemen. Partijen hebben schriftelijk hun akkoord bevestigd m.b.t. de arbitrale procedure.

Overeenkomstig het door partijen aanvaard geschillenreglement werd de vordering rechtsgeldig aanhangig gemaakt door middel van het daartoe bestemde klachtenformulier op 29 februari 2008.

De partijen werden behoorlijk opgeroepen per aangetekend schrijven dd. 3 juni 2008 om te verschijnen op de zitting van het Arbitraal College van 30 september 2008, waarbij beide partijen zijn verschenen, vertegenwoordigd zoals hoger aangegeven.

De feiten

1. Uit de stukken van het dossier blijkt dat eisers op 21 juni 2007 bij verweerster een vliegvakantie naar Antalya (Turkije) boekten met heenreis op 21 juli 2007 en terugreis op 28 juli 2007. Deze reis omvatte een 8-daags verblijf ‘all inclusive’ in het hotel Z voor een totaalbedrag van 1210,00 EUR.

Eisers boekten deze reis telefonisch, nadat zij dit aanbod op de website van verweerster hadden opgemerkt.

Eisers beweren dat zij bij de boeking enkel hun naam en adres dienden mede te delen.

Gevolggevend aan de instructie van verweerster, betaalden eisers de totale reissom binnen de 24 uur na de telefonische boeking.

Na 5 dagen mochten eisers vervolgens de vouchers met basisinformatie omtrent vervoer en verblijf ontvangen.

Eisers beweren dat zij voorafgaandelijk aan het vertrek bij verweerster hebben nagevraagd of zij met hun blauwe verblijfskaart (d.i. een verblijfsvergunning voor EU-onderdanen) konden afreizen.

Aan eisers werd mondeling bevestigd dat dit geen probleem vormde, aangezien voor een reis naar Turkije geen internationaal paspoort vereist was.

2. Aan de incheckbalie op de luchthaven te Zaventem kregen eisers echter te horen dat het afreizen hen geweigerd werd, om reden dat zij geen nationale identiteitskaart – doch enkel hun blauwe verblijfskaart – konden voorleggen.

Eisers waren zeer verbaasd dit te horen, aangezien zij, naar eigen zeggen, op voorhand nog contact hadden opgenomen met verweerster teneinde hierover uitsluitsel te krijgen. Bovendien beweren eisers dat zij op geen enkel ogenblik, noch bij de boeking, noch voor het vertrek, van verweerster enige informatie mochten ontvangen omtrent de vereiste identiteitsdocumenten voor de reis.

3. Eisers hebben verweerster een eerste maal telefonisch op 23 juli 2007 en vervolgens per faxbericht dd. 3 augustus 2007 ingelicht over het feit dat hun reis niet is kunnen doorgaan. De mening toegedaan dat de niet-naleving van de informatieverplichting door verweerster hiervan de oorzaak was, hebben eisers in hetzelfde schrijven aangedrongen op een regeling van de door hen geleden schade.

(3)

3 In haar antwoordschrijven dd. 27 augustus 2007 deelde verweerster aan eisers mee dat zij geen verantwoordelijkheid draagt voor het gegeven dat eisers zich zonder geldige identiteitskaart hebben aangeboden aan de incheckbalie op de luchthaven.

Bij monde van hun raadsman hebben eisers hun klacht nogmaals toegelicht aan verweerster. In hetzelfde schrijven dd. 31 augustus 2007 hebben zij er bij verweerster op aangedrongen de betaalde reissom ten belope van 1210,00 EUR terug te betalen.

In haar antwoordbrief dd. 5 september 2007 volhardde verweerster in haar standpunt. Om reden dat zij aan eisers samen met de reisdocumenten een informatieblad zou hebben overgemaakt waarop duidelijk vermeld staat welke identiteitsdocumenten vereist zijn voor een reis naar Turkije, weigerde verweerster een schadevergoeding uit te betalen.

Aangezien er geen minnelijke regeling kon worden bereikt, hebben eisers op 29 februari 2008 een procedure aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie Reizen door middel van het daartoe bestemde vragenformulier.

In dit vragenformulier vorderen eisers een schadevergoeding van 1210,00 EUR. Dit bedrag stemt overeen met de kostprijs van de reis naar Turkije, die niet kon doorgaan.

Bij schrijven dd. 24 juli 2008 heeft verweerster nogmaals kort geargumenteerd dat haar aansprakelijkheid in deze zaak niet kan weerhouden worden.

De beoordeling

A. De aansprakelijkheid van verweerster

4. Tussen eisers en verweerster kwam een contract tot reisorganisatie, in de zin van art. 1, 1°

van de Wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling (hierna kortweg Reiscontractenwet genoemd), tot stand.

Overeenkomstig art. 7,1° van de Reiscontractenwet is de reisorganisator er toe gehouden vóór het sluiten van het contract tot reisorganisatie de algemene informatie betreffende paspoorten en visa schriftelijk aan de reizigers mede te delen.

5. Blijkens het ingevulde vragenformulier verwijten eisers aan verweerster dat zij de op haar rustende informatieverplichting niet heeft nageleefd.

Naar oordeel van eisers heeft verweerster hen niet op behoorlijke wijze ingelicht over de identiteits–

en reisdocumenten die bij het inchecken dienden te worden voorgelegd, teneinde zonder problemen te kunnen afreizen.

Hierna zal de klacht van eiseres worden onderzocht. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat het overeenkomstig art. 1315 B.W. aan eisers toekomt het bewijst te leveren van de gegrondheid van hun klachten, alsook van de omvang van de door hen geleden schade. Het is aldus de taak van de eisers de nodige bewijsstukken aan het Arbitraal College voor te leggen, vooraleer deze de vordering van eisers kan inwilligen en vervolgens de schade kan begroten.

(4)

4 6. Bij nazicht van de stukken stelt het Arbitraal College vast dat de algemene voorwaarden van de Geschillencommissie Reizen op de achterzijde van de bestelbon vermeld staan. In art. 3 van deze voorwaarden wordt de inhoud van art. 7,1° van de Reiscontractenwet (zie randnr. 4) hernomen: ‘…De reisorganisator en/of reisbemiddelaar zijn verplicht: 1° voor het sluiten van het contract tot reisorganisatie of tot reisbemiddeling aan de reizigers schriftelijk mede te delen: a) de algemene informatie betreffende paspoorten en visa…’.

Bijkomend vermeldt art. 3 van de algemene voorwaarden uitdrukkelijk: ‘…Reizigers van niet- Belgische nationaliteit moeten bij de betrokken ambassade(s) of consulaat(aten) informeren welke administratieve formaliteiten zij moeten vervullen…’.

7. Eisers beweren dat zij enkele dagen na de boeking hun reisdocumenten mocht ontvangen.

Het betrof een type voucher waarop enkel de basisinformatie betreffende het vervoer (het uur van vertrek en het vluchtnummer) en het verblijf werd medegedeeld. Eisers betwisten ten stelligste dat zij voor het afreizen enige informatie van verweerster betreffende paspoorten en visa mochten ontvangen.

Verweerster van haar kant spreekt deze bewering van eisers tegen. Verweerster argumenteert dat zij aan eisers samen met de reisdocumenten het informatieblad ‘Nuttige informatie voor Turkije’

heeft overgemaakt. Op dit document wordt aan de reizigers de noodzakelijke informatie omtrent identiteitskaarten en paspoorten verstrekt. Specifiek voor reizigers die niet in het bezit zijn van een Belgisch of Nederlands paspoort wordt er op aangedrongen voor vertrek steeds de eigen ambassade te raadplegen.

Deze informatie wordt niet alleen via het informatieblad ‘Nuttige informatie voor Turkije’ ter kennis gebracht, zij is ook op de website van verweerster beschikbaar en kan uiteraard ook aldaar geconsulteerd worden.

8. De algemene reisvoorwaarden – waarvan eisers voor het vertrek kennis heeft kunnen nemen aangezien zij op de achterzijde van de bestelbon vermeld werden – laten er geen twijfel over bestaan dat de niet-Belgische reiziger er zelf toe gehouden is zich te informeren. Het is dus de reiziger zelf – en niet de reisorganisator – die dient na te gaan welke administratieve formaliteiten er moeten vervuld worden.

Deze taakverdeling is logisch vermits men redelijkerwijs niet van een reisorganisator kan verwachten dat deze voor andere nationaliteiten dan die van het land van waaruit hij opereert, op de hoogte is van alle geldende administratiever verplichtingen.

Eisers beweren dat zij aan verweerster expliciet de vraag hebben gesteld of het hen toegelaten was af te reizen met hun blauwe verblijfskaart – dit is een verblijfsvergunning voor EU-onderdanen, waarop verweerster hen zou verzekerd hebben dat er zich geen enkel probleem zou stellen aangezien er voor het reizen naar Turkije geen internationaal paspoort vereist is.

Andermaal betwist verweerster deze bewering van eisers.

(5)

5 Het is aan eisers om hun bewering met de nodige bewijsstukken te staven. Bij het nazicht van de stukken van het dossier dringt naar oordeel van het Arbitraal College het besluit zich op dat eisers nalaten deze bewering aan de hand van de nodige stukken te bewijzen.

Bij gebrek aan enig bewijsstuk dat het tegendeel aantoont, is het Arbtraal College dan ook van mening dat eisers nagelaten hebben zich op afdoende wijze te informeren omtrent de te vervullen administratieve formaliteiten voor hun reis naar Turkije, niettegenstaande de door hen gekende algemene voorwaarden van verweerster hen hiervoor naar hun ambassade en/of consulaat verwees.

In de gegeven omstandigheden kan de aansprakelijkheid van verweerster niet worden weerhouden.

Dat het eisers geweigerd werd om naar Turkije af te reizen kan alleen aan henzelf worden verweten.

Als normaal zorgvuldig reiziger hadden eisers in elk geval bij het inchecken hun identiteitskaart moeten kunnen voorleggen.

B. Het klachtengeld

9. Overeenkomstig art. 27 van het Geschillenreglement worden de kosten ten laste gelegd van de verliezende partij.

Om deze reden beslist het Arbitraal College de procedurekosten, begroot op het door eisers voorgeschoten klachtengeld, ten belope van 121,00 EUR, definitief ten laste van eisers te leggen.

OM DEZE REDENEN Het Arbitraal College

Verklaart rechtsmacht te hebben om van de vordering kennis te nemen;

Verklaart de vordering van eisers toelaatbaar, doch ongegrond;

Verwijst eisers definitief in de kosten van het geding, begroot op het klachtengeld ten belope van 121,00 EUR, dat door eisers werd voorgeschoten.

Aldus uitgesproken, met eenstemmigheid, te Brussel op 30 september 2008.

Het Arbitraal College,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In ondergeschikte orde vordert verweerster, in het geval de vordering gegrond zou worden verklaard, verweerster toe te staan de terugbetaling in contanten aan de eiser te

Indien de non-conformiteit aanzienlijke gevolgen heeft voor de uitvoering van de pakketreis en de organisator deze niet binnen een door de reiziger bepaalde redelijke termijn

De reiziger dient in alle omstandigheden er rekening mee te houden dat deze zowel voor als tijdens de reis gewijzigd kunnen worden.. De vluchturen en -routes zijn, zoals eveneens

Indien de non-conformiteit aanzienlijke gevolgen heeft voor de uitvoering van de pakketreis en de organisator deze niet binnen een door de reiziger bepaalde redelijke termijn

Naar mening van eisers was tweede verweerster reeds voor hun vertrek op de hoogte van het feit dat het verblijf in de Atacama-woestijn niet zou kunnen doorgaan en had zij

‘De wandeling door de Drakensbergen werd niet begeleid door de Gidse maar door een lokale gids, waardoor deze inderdaad iets korter uitviel.’ (conclusie voor

Het College stelt vast dat de promotiefolder niet alle informatie bevat die eisers krachtens artikel 5 van de Reiswet moesten ontvangen.. Voorbeeld: eisers wisten niet dat zij

Anderzijds is eiser van mening dat verweerster tekort geschoten is aan haar verbintenissen als reisorganisator doordat zij niet als een normaal zorgvuldig