• No results found

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden · dbnl"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

bron

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden. Johannes Scheffers, Rotterdam 1818

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_haa007haag01_01/colofon.php

© 2013 dbnl

(2)

Het Haagsche Bosch.

Een Nieuw Lied, op de Vier Getyden des Jaars.

Op een fraaije Wys.

1.

Hoe zoet is 't in de Lente te leven,

Als wy ons te samen in 't Lommer begeven, Op een vroege morgen, daar wy ons verheugde, Ons weeldrig jong hart, slaat tik tak van vreugde.

2.

Men ziet in 't verschiet Aurora met stralen, Met glans op 't Aardryk neer komt dalen,

Elk Vogel is dan lustig, doet zyn zang weer pralen, Men hoord steeds de zangen van de Nagtegalen.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(3)

3.

Het Zomer-Saisoen baart ons meer genugten, 't Veld is vol Bloemen, de Boomen vol Vrugten, Men ziet elk Meisje haar Bloempje dan plukken, En dan op haar Minnaar zyn Boesem te drukken.

4.

Zoo wandelt men vrolyk het Bosch heen en weder, Is men moe van 't wandelen zet men zich eens neder, Om zoo met elkander genoegen te smaken,

Want haast komt ons weder de Herfst genaken.

5.

Komt de Herfst aan dagen, het streeld onze zinnen, De liefde geeft vreugde aan onze Vrindinnen,

Dan kent men geen zorgen, dan voelt men geen smarte, Want de vreugd van 't minne neemd de zorg van 't harte.

6.

Kom laat ons 't Nat van Bachus eens drinken, Terwyl men Appollo zyn snaren doet klinken, Om zich zoo by de wyn in vreugd te vermaken, Want haast komt ons weder de Winter genaken.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(4)

7.

Komt de Winter genaken, het strekt ons tot nutte, Men juicht met elkander al in onze Hutte, Die Vrugte die ons van de Zomer zyn gegeven Daar kunnen wy te samen des Winters van leven.

8.

Komt den Avond dan genaken, dat Venus met stralen, Met glans op 't Aardryk hier komt nederdalen Men geeft zich ter ruste, neemt zyn Liefje in de arm, De Winter is koud, de Liefde is warm.

9.

Komt de Nagt dan genaken, gaat men na zyn woning, Dan smaakt ons de rust nog veel zoeter als Honing, De slaap verdryft de zorge, hoe is dan de ruste, Vaart wel dan tot morgen, en schept nieuwe luste.

Het Beklag-Lied, van Louisa met haar Minnaar, op het Graf.

Naar een Duitsche Wys.

1.

Waar wandeld gy zo laat hier henen, De middernacht is reeds verscheenen, Een Regen wolken komt met eenen, Meisje, Meisje gaat in rust. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(5)

2. Rusten kan ik niet alleen, Myn Minnaar wil myn aanspreken, Van daag zyn Min by myn te wreken, Rusten kan ik niet alleen. bis.

3. Rusten zult gy niet alleen, Heeft u Minnaar uw dan belogen, ô Ja! zekerlyk bedrogen,

Breng my in uw Kamer heen. bis.

4. Brengen wil ik uw daar heenen, Regel regt omtrent twee treeden, Maar ook rusten hier beneden, Want rondom staat Rozemaryn, bis.

5. Ziet daar stat Louiza haar Graf, Die gy zo trouw ook heeft verlaaten, Want ach! het treuren kan niet baten, Anders neemt my mee in 't Graf. bis.

6. Ziet daar staat Louis haar Graf, Die gy als Bruid lang heeft verkoozen, Maar komt den Dood ons eens ontblozen Dan slaap ik gerust by uw. bis.

7. Myn slaap moet ik hier ook betrachten, Daar staan hier zo veele Kisten,

Die van de waereld niet af wisten, Men ziet ook geen Dag of Nacht, Waar men my heeft heen gebragt. bis.

8. Ziet de Overledene zo zoet rusten, Waar al die wervel winden blazen, Het Kerkhof staat hier vol met grazen Daar geen Huis geen Mensch meer staat, Waar myn Lighaam ter aarde gaat. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(6)

Een nieuw lied,

Op een aangename Wys.

1.

Ik heb een meisje op myn hand, Daar is geen beter in het Land, Het is goed naar myn gemak, Zy is voorzien in hare zak,

Al wordt zy van de Heeren bemind, Ik zal er mee verkeeren,

Het is mynen Vrind....bis 2.

Ik vraag niet waar dat zy 't haald, Als zy maar altyd wel betaald, Als ik haar 's avonds karresseer, Dan heb ik al wat ik begeer, Dan weet ik haar te vleijen abiel, Om Meisjes te verleijen,

Het is mynen stiel....bis 3.

Zy heeft my heel in staat gesteld, Want zy is weinig zonder Geld, En zy komt deftig aan haar brood, Zy heeft veel kennis onder 't Groot, Dan heeft zy nog Klanten op zy, Het is een heel charmante, Zy is zeer goed voor my....bis

4.

Het scheelt my niet hoe zy 't wint, Het Geld wordt overal bemind, Ik trek my haren stiel niet aan, Als wy malkaar maar wel verstaan,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(7)

Nu moet ik niet meer drinken op kryt, Ik kan het laten klinken,

Ik heb het lawyt....bis 5.

Het is een Meisje van respekt, Het is de Liefde die my trekt, Zy is in myn oogen als een beeld, Maar zy is het meeste voor het Geld, Ik zie haar drommels gaarne klaar, Als ik maar wel kan teeren, Van haar winkel-waar....bis

6.

Ik was nog liever alles kwyt, Als te verlaten deze meid, Want zy draagt zorg vroeg en laat, En als zy met den avond gaat, Zy gaat de Heeren dienen op zy, Want 's avonds maar na tienen, Wint zy geld voor my....bis

7.

Gy ziet het wel aan myn fatsoen, Dat 'k met een goede heb te doen, Want daar is niet dat my mankeert, Als hare Winkel maar floreert,

Als ik het zoo kan houden, zal het gaan, Maar spreekt zy my van trouwen, Dan is het gaauw gedaan....bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(8)

Volks-lied.

Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit, Van vreemde smetten vry,

Wiens hart voor Land en Koning gloeit Verheft den Zang als wy.

Hy stell' met ons, vereend van zin, Met onbeklemde borst,

Het Godgevallig feestlied in Voor Vaderland en Vorst. (bis.) 2. De Godheid op haar' Hemeltroon, Bezongen en vereerd,

Houdt gunstig ook naar onzen toon, Het heilig oor gekeerd:

Zy geeft het eerst, na 't zalig koor, Dat hoger snaren spant, Het rond en hartig Lied gehoor

Voor Vorst en Vaderland. (bis.) 3. Stort uit dan Broeders! eens van zin, Dien hoogverhoorden kreet;

Hy teld by God een deugd te min, Die Land en Vorst vergeet,

Hy gloeit voor Menschen Broeder niet In de onbewogen borst,

Die koel blyft by gebed en lied, Voor Vaderland en Vorst. (bis.)

4. Ons klopt het hart, ons zwelt het bloed By 't ryzen van dien toon:

Geen ander klinkt ons vol gemoed, Ons kloppend hart zo schoon, Hier smelt het eerst, het dierst belang,

Van allen staat en stand, Tot één gevoel in d' eigen Zang,

Voor Vorst en Vaderland. (bis.)

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(9)

5. Bescherm, ô God! bewaak den grond, Waarop onze adem gaat;

De plek, waar onze Wieg op stond, Waar eens ons Graf op staat, Wy smeken van uw Vaderhand,

Met diepgeroerde borst, Behoud voor 't lieve Vaderland

Voo Vaderland en Vorst. (bis.)

6. Bescherm, ô God! bewaar zyn troon, Op duurzaam regt gebouwd.

Blink' altoos in ons oog zyn Kroon, Nog meer door deugd dan goud!

Steun hy den schepter, dien hy torscht, Bestier hem in zyn hand,

Beziel, ô God! bewaar den Vorst, Den Vorst en 't Vaderland. (bis.)

7. Van hier, van hier wat wenschen smeedt Voor een van twee alleen,

Voor ons gevoel, in lief en leed, Zyn Land en Koning één.

Verhoor, ô God! zyn aanroep niet, Wie ooit het scheiden dorst, Maar hoor het één, het eigen Lied,

Voor Vaderland en Vorst. (bis.)

8. Dring', luid van uit ons feestgedruisch, Die beê uw' Hemel in:

Bewaar den Vorst, bewaar zyn Huis En ons, zyn Huisgezin,

Doe ons laatst, ons jongst Gezang Dien eigen wensch gestand:

Bewaar, ô God! den Koning lang En 't Lieve Vaderland. (bis.)

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(10)

volks-lied

Wy leven vry, wy leven bly, Op Neêrlands dierb'ren grond, Ontworsteld aan de Slaverny, Zyn wy door eendragt groot en vry, Hier duld de grond geen dwing'landy,

Waar Vryheid eeuwen stond. (bis.) 2. Hoe dierbaar is ons 't Vaderland, Der Helden bakermat,

Des Kunsten wieg, 't gezegend strand, Waar 't heilig Recht zyn zetel plant, En deugd met een fluweelen band,

Den Vorst 't Volk omvat. (bis.)

3. De Leeuw, die moedig voor ons waakt, Is 't Beeld van Neêrlands magt,

Nooit zy dit Beeld door ons verzaakt, Als 't onzen roem en vryheid raakt, Wee hun, die stout den Leeuw genaakt,

En onzen moed veracht. (bis.) 4. Wy leven vry, wy leven bly, Wy dienen eenen God,

Wat ook 't verschil in 't dienen zy, De Wet laat allen Godsdienst vry, Vereend als Broeders juichen wy,

Gezegend is ons lot. (bis.)

5. Door vreemden werd de Zuil geveld, Van Neerlands wapenroem;

Maar ze is door onze moed hersteld, Dit tuigt, ô QUATRE-BRASuw veld, Dat met ALGIERSde glorie meld,

Van onze Heldenbloem (bis.)

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(11)

6. ô Paren we aan den Heldenmoed Der Vadren zuivre deugd?

Elk zie hoe Koning WILLEMdoet, En volg deVorsten uit dat bloed,

Zoo blink' die deugd met nieuwen gloed, En sier' 's Lands wakkre jeugd. (bis.) 7. Wy leven vry, wy leven bly, De Zon van ons geluk, ORANJEweek, 't was slaverny, ORANJEdaagde; en 't Land was vry Wy zyn verlost, nu juichen wy;

Verbryzeld is ons juk. (bis.)

8. Dat lang de dierbre Koning leev', Aan Neêrlands heil verpand!

Dat God hen zynen zegen geev', 't Geluk beschermend om hem zweev', Ja, leef, geliefde Koning! leef

Voor Volk en Vaderland (bis.) 9. ô Blyven we altyd eensgezind In deugd en Heldenmoed, Dat Hy, die ons als Vader mint, Zyn Kroost die liefde waardig vind':

En Neêrlands trouw ons zaam' verbind', In voor- en tegenspoed. (bis.)

10. Zyn wy als MAURITSin den stryd Als RUITERop de Zee:

De handel bloey' door onze vlyt:

Dat elk der Kunsten offers wyt'!

En Neêrlands Vlag blink' wyd en zyd, Tot aan der verste reê! (bis.)

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(12)

11. Zoo leven altyd vry en bly, Op Neêrlands dierbren grond.

Door trouw aan eigen wetten vry, Praalt Neêrland in der Volk'ren ry, En 't Vaderland blyft groot en vry,

Tot 's werelds avondstond. (bis.)

een nieuw lied.

Op een aangenaame Wys.

1.

De langen dag is weer voorby, En komt men in het verdriet, Ik werk ik zwoeg zoo veel ik kan, Maar ik blyf steeds een behoeftig Man,

Myn vlyt dat baat my niet.

2.

Wy zyn gezond, gy mind u Vrouw, En zy bemind u weer,

Wy voelen nog geen bange nood, God schenkt ons nog ons dagelyks brood,

Myn Vriend wat wenscht gy meer.

3.

Ik wenschte een weinig overvloed, Voor u myn dierbaare Vrouw, Ik wenschte dat myn vlyt eens won, Waar mede ik u beloonen kon,

Uw weergalooze trouw.

4.

Geen overvloed betoond de trouw, Geen Goud geen Konings Kroon!

Myn Hert dat u zoo teer bemind, En by u wederliefde vind,

Wenscht liefde alleen tot loon.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(13)

5.

Maar ach! dat gy in nooddruft leeft, Drukt my geheel ter neer, Dat gy nog leeft zoo wel gemoed, Zelfs slaven, zweeten, zwoegen moet,

Kweld my nog eindeloos meer.

6.

Ik werk met lust God kent myn hart, Gelukkig aan u zy,

Deel ik met u in zuur en zoet, Uw Liefde is meer dan honing goed,

Uw hart behoord aan my.

7.

Maar ach! als my de dood eens wenkt, Wie helpt my uit de nood,

Als 't Kind dat gy onder u harte draagt, En schryd om brood dat uw Moeder vraagt,

Wie geeft het Kindje dan brood.

8.

God die voor het Mosje en Wormpje zorgt, Geeft ook de Menschen brood,

Hy zy myn troost als ik u miss', Daar hy gewis de Vader is,

Hy geeft de Weezen brood.

9.

ô Dierbare Vrouw hoe groot zyt gy, Uw liefde is rein en goed, Ja ik ben trots op zulk een Vrouw, En zalig door uw liefde en trouw,

Werk ik met nieuwe moed.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(14)

Het Huwelyks Voorbeeld.

Op een fraaije Wys.

1.

Meisjes, Knapen, die gaan Trouwen, Laat het u toch nooit berouwen.

Denkt hoe lekker dat het smaakt, Wanneer men zich te zaam vermaakt.

Dan weer hoe 'er veele zyn, Die leevend sterven van chagryn, Twee die stadig kusschen streelen, Twee die dag en nacht krakeelen, Deez' Minnen lief elkander teer, En deze brommen als een Beer.

Choor.

ô! Als men zoo den Echt aanschouwd, Dan was ik beter nooit getrouwd, Want om te sterven van Chagryn, Verkies ik liever vry te zyn.

2.

Maar om altoos vry te leeven, Kan niet veel genoegen geven, Wat is het koud by Wintertyd, Wanneer men zoo alleen leid, Kies liever dan een Bedgenoot, Die schenkt u Kinders op uw schoot;

Dan kunt gy vrolyk kusschen, streelen, En stadig met de kleine speelen.

Hy springt en darteld op uw schoot, En door den tyd zoo wordt hy groot.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(15)

Choor.

Als men zoo den Echt beschouwt, Dan wenschte ik te zyn getrouwt.

Zoo uw lieve kleine wat vermaak, Dan is de Echt een schoone zaak.

3.

Maar weet de Vrouw geen wys te stellen, En houdt nooit op haar Man te kwellen, Is morsig, slordig in het kort,

Daar alles zwaar verwaarloosd wordt;

Al won de Man nog eens zoo veel, Zyn Broek of Kousen zyn nooit heel, Dan zwart van honger, welke plagen, Hard werken en durft nog niet klagen, Of 't Wyf dat schreeuwt met zwaar geweld, En vloekt daarop zy krygt geen geld.

Choor.

Men maakt ons voor den Echt bevreest, Door sulk een Vrouw haar booze geest, 'k Beklaag die Man, dien armen bloed, Die met zoo'n meubel leven moet.

4.

Een Vrouw is soms ook te beklagen, Als zy mishand'ling moet verdragen, Schoon zy is zind'lyk, zuinig, knap, Maar beeft soms voor een dronke lap, Die altyd scheld en Drank begeerd, En alles roekeloos verteerd;

Al wat de Vrouw zoekt uit te sparen, Verteerd hy en drinkt staêg maar Klaare, Verzuimt zyn werk en loopt gansch naakt, Zoo als hy Vrouw en Kind'ren maakt.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(16)

Choor.

Hoe ongelukkig is de Vrouw, Met zulk een Man, ja ik vertrouw, De Mannen zyn toch doorgaans slecht, Zy doen de Vrouwen staêg onregt.

5.

Ja! maar een Man heeft ook wel zaken, Waar door zyn hoofd op hol kan raken, Schoon zy is zuinig, knap, zyn Vrouw, Maar merkt dat zy hem is ontrouw, En of zy nooit geen borrel lust, Toch somtyds wel een ander kuscht, En zwaar haar Man gaat affronteeren, By hen die daags haar caresseeren, Hy moet met Hoorens, gantsch niet klein, Nog Vader van de Kind'ren zyn.

Choor.

Die goeden Hals, in wat verdriet, Stort hem dat slechte Wyf toch niet:

Al dronk hy eens zo veel die Man, Dan is het Wyf de schuld daarvan.

.

Maar gaf de Man somtyds ook reden, Aan zyn Vrouws buitensprorigheden, Wyl hy in het begin ter Trouw, Een ander kuschte als zyn Vrouw, Heeft geld en goed by dag en nacht, Met andere Meisjes doorgebragt, Die Snoepert liet zyn Vrouw maar leggen, Kyk dat is ok toch wat te zeggen,

Ik zou niet eens verwonderd staan, Al nam zoo'n Vrouw een Capellaan.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(17)

Choor.

't Valt hart die zoo'n ontrouwe heeft, Die alles aan een ander geeft,

't Is waar zoo'n Vrouw heeft veel verdriet, Maar slegt te worden past haar niet.

7.

Gy moet daarom den Echt niet vrezen, 't Kan alles zoo precies niet wezen, Een kleine grap mag soms geschien, Men moet wat door de vingers zien, Want als men zoo wilt fitten gaan, Dan had men zeker nooit gedaan:

Als men elkaar maar kan verdragen, Dan heeft men al geen reen van klagen, En: steld deez' les u allen voor,

Daar loopt altyd een Haartje door.

Choor.

't Is waar als men wilt fitten gaan, Dan had men zeker nooit gedaan, En stelt deez' Les u allen voor, Daar loopt altoos een Haartje door.

De Akelige Trouwdag, of het Bedurven Huwelyk.

Op een bekende Wys.

1. Jan.

Buurman Kees ik moet uw klaagen, Ach! wat ben ik naar getrouwd, ô! Ik dagt nooit van myn dagen;

Dat het myn zoo zou zyn berouwd;

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(18)

Toen ik vreide was het alles,

Toen was het Lief! geef my een zoen, Zy was zo netjes zoo aanvallig, Ach! zy was zoo lief en groen;

Nu ben ik getrouwd wat ongelukken, Kon ik maar weer ontrouwe gaan, Een onguur Wyf moet ik nu voor bukken, Wil ik niet daaglyks vechten, slaan, Zy zuipt haar vol gelyk een zwyn, Daags drie musjes Brandewyn.

2. Kees.

Praat tog niet, myn lieve Buurman!

Een elk heeft zyn dotje aan,

Geloof myn vry ik heb myn deel van, Myn Vrouw heeft ook zoo'n naar bestaan, De Koekebakker wilt het weeten, Is een goede vriend van haar;

De Melkkraamjes niet vergeeten, Met Oliekoeken dat kan gaan;

ô! Zy kan zoo lekker eeten, Spritsen, Kaakjes en Banket, Kollebyntjes wilt het weeten, Want zy is een lekkerbek,

Gelooft myn maat! ik weet geen raad, By houwen ziet, dat kan ik niet.

3. Jan.

En kom ik thuis ik vind haar dronken, In plaats van Eeten op zyn tyd,

Van de Slaap zit zy te ronken, Zoo raak ik myn weekloon kwyt, Gaan ik dan aan 't schelde, kyven, Buurman Kees! het helpt niet,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(19)

Ik weet niet waar myn duiten blyven, ô! Het is zoo'n zwaar verdriet;

Gaan ik in de Kleerkast kyken, Al myn Kleeren zyn 'er uit, Lommert-Briefjes zyn de blyken, Anders vind ik voor geen duit, Ik zit al ras, aan 't Teefje vast, Een dronke Wyf, een naar bedryf.

4. Kees.

Neen, maat Ian! myn Wyf die Snoepster, Getuig uw, is een zwaare plaag;

Vind ik nooit dronken maar die pester, Stinkt altyd uit een vuile Maag, Kom ik in huis ik moet wel beeven, Zoo morsig is die totebel,

De voeten aan de grond vast kleven, Maar Snoepen dat verstaat ze wel, Geplukt, gescheurt moet ik steeds lopen, Alles word van myn verkogt,

Of verpand by heele hopen,

Zoo word myn goed 'er doorgebrogt, Zoo word ik bloed, in arremoed, Buiten myn schuld, als opgevuld.

5. Piet.

Kees en Ian hoe kan jy praaten, Hebben de Wyven altyd schuld, Ik kan toch geen Vrouwen haaten, En gy zyt zoo met nyd vervuld, Daar zyn zoo veel laffe mannen, Die alles doen na Vrouwtjes zin, Die alles doen wat zy maar kannen, Zoo maaken zy zelven eerst begin,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(20)

De Vrouw die moet wat lekkers hebben, Te dwingen tegen wil en dank,

Daarna dan klouwd men zyn ooren, En de Man geeft hun zoete drank, En dus ziet men in 't verschiet, De Mannen fyn, 'er schuld aan zyn.

6.

Ionge Lieden, laat u geraden, Wend alkander niet zoo mal, Want ziet den een bederft den ander, En zoo raakt men in 't geval, Ambachtslieden zyn geen Heeren, Zet het zoo het veelen kan, Wilt toch wel uw Huis regeeren, Gedraag uw knap want gy zyt Man, Dan zal men aan geen Drank gewennen, Of Snoepen, of wat het weezen mag, 't Is beter u zelve wel te kennen, Als van een ander uitgelacht.

't Is tot uw best, onthouw die les,

Geen Vrouw tot snoepen, geen Man de fles.

Een Nieuw Jagers Lied.

Op een liefelyke Wys.

1.

Ik trok laast op de Jacht, Al waar ik onverwacht,

Een schoon Godinne vond, Al op een vroegen morgenstond.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(21)

2.

Ik nam die Maagd al by haar hand, Ik leide haar in een groen verwand, Zy vatte hem by zyn Jagers borst, Daar zy te zamen zyn heen gedrost.

3.

Toen ben ik nog wat verder gegaan, Daar zag ik een mooi Meisje staan;

Dat ik wel reis een Haasje schiet, Ik zie haar wel, maar ik meen haar niet.

4.

Meisjes als gy ziet,

Dat gy komt in het verdriet, Als gy dan een Jongman ziet, Hy vryd u wel, maar hy meent u niet.

Nieuw lied.

Op een Vrolyke Wys.

1.

Meisjes trouwd tog niet zoo vroeg, Leeft met elkaar in zorg genoeg, Trouwd dan met genegenheid, Dan leer gy de manierlykheid.

2.

Als de Ionkmans leggen an, (Da)n moet jy niet denken daar an, Want zy laten u maar staan, En by andere Meisjes gaan.

3.

Ik heb myn zoo vast op hem vertrouwd, Ik had een Kerk op hem gebouwd, Maar als het niet anders kan zyn, Moet het Meisje te vrede zyn.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(22)

4.

Het gaat zoo als het spreekwoord gaat, Al de Kogels zyn niet raak,

Maar als het niet anders kan zyn, Moet het Meisje geduldig zyn.

5.

Ik krap me kop en 't jukte my niet, Ik dagt te trouwe en 't lukte niet, Maar als het niet anders kan zyn, Moet het Meisje te vrede zyn.

6.

Had ik my wat eerder bedagt,

Dan was ik niet in het verdriet gebragt, Maar nu het niet anders kan zyn, Moet het meisje slapen allein.

Een Nieuw Lied, op de onbestendigheid der hedendaagsche Meisjes, of tegenzang op Meisjes trouwd toch niet zoo vroeg.

Op dezelfde Wys.

1.

Gy jongmans die vol liefde zyt, Luisterd met opmerkzaamheid, Het is een les voor u voorwaar,

Betrouwd de meisjes niet altegaar. bis.

2.

Het is helaas zoo vaak geschied, Dat menig meisje komt in 't verdriet, Maar het gebeurt ook menig keer,

Het meisje bedriegt den jongman weer. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(23)

3.

Zoo gy hebben wilt plazier, Trouwd geen meisje na de zwier, De liefde is niet altijd goed,

Zy baard u zorgen in overvloed, bis.

4.

De schoonheid van een knappe meid, Daar zy het meest word om gevreid, Verblind u jeugdig en minnend hert,

Stort u in naberouw en smert. bis.

5.

In 't begin gaat alles goed, Wint hy geld in overvloed, Maar komen er dan zorgen aan,

Het staat u vrouwtje niet wel aan. bis.

6.

Grypt de tegenspoed u aan,

Word gy met armoed zwaar belaan, Schraale kost en weinig plezier,

U vrouwtje houd veel van den zwier. bis.

7.

En ô wee! wat droef elend, Weg is haar liefde op het end, Zy bemind een andere man,

Die haar meer vermaken kan. bis.

8.

Nu raakt de man zyn hoofd op hol, Hy zuipt zig alle dagen vol, ô Wat jammer en verdriet,

Vind men in de liefde niet. bis.

9.

Zoo gebeurd het dan voorwaar, Gy raakt op het einde van malkaar,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(24)

De vloek des hemels op u leid, En zyt bedrogen voor altyd. bis.

10.

Jonkmans ziet toch wat gy doet, Trouwd geen meisje om geld of goed, Rykdom is geen waar geluk,

Het kan u brengen in grooten druk. bis.

11.

Hoord men niet voorwaar altijd, Wat een booze Vrouw steeds zeid, Ik heb u tot een man gemaakt,

Want gy waart tog kaal en naakt. bis.

12.

Is het vrouwtje in haar tijd, Gierig, los, of zonder vlyt, ô Gy ongelukkig man,

Wat word er van uw kinderen dan. bis 13.

Maar ô ja, het is gewis,

Een ieder schot die is niet mis, Men ziet in 't Huwelyk voorwaar,

Ook menig welverbonden paar. bis.

14.

Wanneer de liefde zuiver is,

Zy schenkt ons vreugde zeer gewis, Gelukkig is de mensch op aard,

Die dusdanig is gepaard. bis.

15.

Een deugdzaam hart is hier op aard, Meer als de rykdom waard, Schoonheid, rykdom, pracht en zwier,

Geeft u niet altyd plazier. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(25)

16.

Wanneer twee harten deugdzaam zyn, Door zuivere min verbonden zyn, Geen droeve ramp of tegenspoed,

Verdooft hun zuivere liefdegloed. bis.

17.

Nu groost geluk hun toeverlaat, Is liefde zonder eind nog maat, Ach wat is de liefde zoet,

Zy schenkt ons vreugde in 't gemoed. bis.

18.

Brave jonkmans wie gy zyt,

Onthoud wat u het spreekwoord zeidt, Voor gedaan en naar bedagt,

Heeft menig in 't leed gebragt. bis.

19.

Schoone Meisjes allegaar,

Vergeeft het aan myn pen zie daar, Zoo ik heb te veel gezeid,

Leef naar myne les altyd. bis.

20.

Nu wensch ik u altegaar,

Jonkmans en meisjes by malkaar, Zoo gy de deugd in u hart bewaard,

Geluk en voorspoed hier op aard. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(26)

Nieuw Lied, van een ontrouwe Minnaar.

Op een aangenaame Wys.

1.

Hendrik sliep by zyn Welbeminde, Een ryke Dogter aan den Rhyn,

Zwoer zyn trouw en valsche ziel te minne, Die de zoete slaap hem beter zy. bis.

2.

De klokke twaalf doordrong de Gordynen Schielyk een koude witte hand,

ô Verschrikkelyk! dat zy Willemina, Die in Sterfgewaat al voor hem stond. bis.

3.

Schrikt dog niet sprak zy met zoete woorden Voormaals myn Beminde, ontwaakt en zie, Ik kom hier uit wraak in deze Woning, Ook U liefde, Lief vervloek ik niet. bis.

4.

Waarom liet ik zwakke myn vervoeren?

Ik bouwde op U trouw en redelyk zyn, Waarom niet door U woorde hooren, Die gy sprak uit loutere valsche schyn, bis.

5.

Ach dus kommer kan myn jonge leven, Lieve Hendrik smarteling afgeschort, Trouw en deugd heeft my de kragt gegeven, Dat ik niet te Helle ben gestort. bis.

6.

Weest niet droevig, 't is het Lot der aarde 't Is niet waardig de tranen die gy schryt, Leeft vergenoegd en houd U Vrouw in waarde Die gy koos en leef met haar verblyd. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(27)

7.

Weest vergenoegt en houd een matig leven Gy word eens voor Godes Throon verhoord Daar gy rekenschap zal moeten geven,

Van het Meisje dat gy eenmaal hebt vervoert b.

Een Nieuw Lied, of de Tegen-zang van Hendrik.

Op de zelfde Wys.

1.

Hendrik door het vuur der min gedreven, In zyn jeugd en jonge levens tyd,

Willemina was zyn keus en leven, Overwon hem in den liefden strydt.

2.

Haar schoone en bekoorlyk leven, Haar deugd, haar zagte, minnelykheid, Wel te vreê in ramp en tegenheden, Was alleen haar schat, en sierlykheid.

3.

Wel te vreê vervlogen nu de stonden, Van hun beide zoete liefde voort, En door trouwbelofte reeds verbonden, Bouwde elks op yders eed en woord.

4.

Dan zyn oog viel op een ander schoonen, Eene Ryke Dogter aan den Rhyn, Rykdom kon zyn liefde beter loonen.

Deugd, nog eer had voor zyn hart geen schyn.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(28)

5.

Maar door 't Goud flikkerend glans bedrogen En door praat en glorie haast verblind, Trouwde hy voor Willeminaa's oogen, Die hem zoo trouwelyk had bemind.

6.

Willemina die reeds smertelyk kwynde, En door droefheid mager uitgeteerd, Toen de dood haar leven ondermynde, Stervend nog aan Hendrik liefde zweerd.

.7.

Hendrik sliep by zyn nieuw Beminde, Ongestoord tot aan de middernagt, Willeminsa's schim deed zich daar vinde, Naderd in haar witte doodkleed zagt.

8.

Haare koude hand greep de Gordynen, Rukte die van een, ontwaakt en ziet, Die erkend uw trouwe Willemyne, Gy die de oorzaak was van myn verdriet.

9.

Maar lieve Hendrik wilt dog niet ontstellen, Want ik kom niet uit wraak in deze Oord, Hier een ander zal uw vonnis fellen, Die myn ondschuld bede heeft verhoord.

10.

Daar zult gy voor zyne Throon staan beven, Als zyn stem 't zwygend graft aanroerd, Die zal uw eens rekenschap doen geven, Van het Meisje dat gy hebt vervoerd.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(29)

Een Nieuw Zeemans-Lied.

Op een aangenaame wys.

1.

Hoe gelukkig leeft de Landman gewis, Daar de Zeeman een Slaaf by is, Storm en Onweer, en donkere Nachten, Wat heeft de Zeeman niet te wachten, Daar de Landman slaapt stil en gerust, Hy met vreugd zyn Silvia kust.

2.

Wel Landman hoe spreekt gy zoo stout?

Daar de Zeeman alle Landen beschouwd, Storm en Onweer, en donkere Nachten, Wat heeft de Zeeman niet te wachten, Daar de Landman slaapt stil en gerust, Hy met vreugd zyn Silvia kust.

3.

Breekt er dan een schok of een schoot, Dan zit de Zeeman haast weer in de nood, Storm en Onweer, en donkere Nachten, Wat heeft de Zeeman niet te wachten, Daar de Landman slaapt stil en gerust, Hy met vreugd zyn Silvia kust.

4.

Fyne Paerlen en Diamanten,

't Komt alles uit de Oost-Indische Landen, Fyne Chitsen en Katoen,

Het is om de Meisjes te voldoen, Zy brengen ook schatten mee, Uit de Oost- en- West-Indische Zee.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(30)

Nieuw Lied, of de Weenende Maagd.

Op een aangename Wys.

1.

Dat slechts myn minnaar hier verschyn', By wien hy wist zyn min t'ontvonken;

Dan zal het dadelyk Lente zyn,

Dan zal het veld met bloemen pronken;

Maar wat ik zie, (bis) Ach wat verdriet, (bis)

Myn minnaar die verschynt nog niet.

2.

Geef weer een woord dat de ooren streeld, Als zy haar minnaars stem zal hooren, En op zyn toon zoo lieflyk speeld, Dan zal haar stem veel meer bekooren,

Zwyg stil hy roept, (bis) Ach wat verdriet, (bis) Myn lieve minnaar komt nog niet.

3.

ô Echo! dien ik duizendmaal,

Vermoeid heb door myn pynlyk klagen, Hy kan, hy zal, in 's Herders dal,

Slechts naar zyn minnaresse vragen, Maar zacht ik hoor, (bis)

Ach wat verdriet, (bis)

Daar ik om zucht, die komt nog niet.

4.

ô Minnaar waarom komt gy niet?

Uw min doet my in droefheid blaken, Het wrede noodlot dat my grieft;

Maar zacht! ik zie myn minnaar naken, Ik zie hem komen, (bis)

ô Wat geluk, (bis)

'k Leef met myn minnaar buiten druk.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(31)

Couplet, op de Onbestendigheid van vele Vreyers, waar door dat de Meisjes bedrogen worden.

Op een fraaije Wys.

1.

ô Vrouw wilt eens na myn horen, Van veele mannen hun slegt bestaan, Want op de Liefde kan men niet op aan, Een ander kan hun ligt bekoren, Zy spreeken veel van liefde en trouw, Een meisje doet alles van hem geloven, Maar kort daarna is het groot berouw, ô Meisje wagt u, ô Meisje wagt u, -u Voor en man, want gy word bedrogen.

2.

Gaat men 's Avonds met hem wandelen, Een meisje denkt ik heb hem alleen, Maar wat gebeurd er met een, Dan ontmoet hy weer een ander, Die zeid wel schurk wat doet gy daar, Wilt gy dat meisje ook verleiden, Zie ik ben zes maanden van hem zwaar, Zo gaan de mannen, zo gaan de mannen - zo Zo gaan zy by veel meisjes vreijen.

3.

Wat komt u nog meer te verhinderen, Van die man die oprecht zo vreid, Dan komt er weer een andere meid, Die zegt: ik heb by hem zes Kinderen, En die deugniet is nog getrouwd, Myn heeft die schurk ook zo bedrogen, Maak niet dat het u ook zo rouwd, Want al zyn eede, want al zyn eede - want Al zyn eede dat zyn loogen.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(32)

4.

Zy vreijen u, en spreeken van het minnen, En op een ander gaat zyn oog,

Wie kon denken dat hy u bedroog, Gy steld al vast op hem u zinnen, Zy zien dat aanstonds aan u gelaat, En aan de tederheid van u oogen, Zo dat een Meisje zig zelf verraad, ô Meisje wagt u,ô Meisje wagt u, - u Voor een man of gy word bedrogen.

5.

Dan zyn er mannen die wel zyn te vertrouwen Wyn of Genever is hun best vermaak, Dit is weer een slegte zaak,

Een plaag voor alle Vrouwen, Hy is beschonken of zit in de Kroeg, Het weekhuurtje moet er aan gelooven, Tot 's Avonds laat van 's Morgens vroeg, ô Meisjes wagt u, ô Meisjes wagt u, - u Voor een man of gy word bedrogen.

6.

De goede mannen moet men er buiten laten, Die zyn hun Vrouwen altoos getrouw, En hebben van de echt geen naberouw, Want al dat vleije kan niet baten, Een goede Man is alles waard,

Vrouwen gy kunt het lezen uit hun oogen, Die heeft geen berouw dat hy is gepaard, Doch Vrouwen wagt u, doch Vrouwen wagt u Voor geen Man want gy word bedrogen.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(33)

Nieuw Lied, van de Liberteit.

Op een aangename Wys.

1.

Ik wil de Libertyd gaan leeren, Want my dunkt zy gaat te niet, Ik wil myn aan me Lot verēeren, Want me kent ons zelven niet, Ik wil myn ongebonde houwen, Zoo lang als wy maar liber zyt, Ik hou me uit 't gedrang der Vrouwen.

Roep dan viva de libertyd.

2.

Als me aanziet de schoone Jongvrouwen, Gelyk men heden dagelyks ziet,

Binne een Jaar kan men z'aanschouwen, Want dan kan men dezelve niet;

Zy gaan uit Kanten en Borduren, Want ziet de Man heeft geen profyt, Zoo raken wy in de rewienen, Roep dan viva de libertyd.

3.

Dan komt de Huisbaas aangeloopen, Hebt gy geld of is 't er niet,

Dan moet de Man zyn goed verkopen, Dat baart de Vrouw een groot verdriet, Daar hoeven wy niet voor te zorgen, Zoo lang wy nog lieber zyn,

Houd liever wat in 't verborgen, Roep dan viva de libertyd.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(34)

4.

Maar zyn wy 's avonds zat gezopen, Gaan wy stilletjes na ons bed, Wy pynse aan gen minne lonken, Daar is ons harte niet opgezet, Ik wil myn ongebonde houwen, Zoo lang als wy nog lieber zyt,

Ik hou men uit 't gedrang der Vrouwen, Roep dan viva de libertyd.

5.

Maar daar moete wy niet op vertrouwen, Zoo lang wy nog lieber zyt,

Ik wil myn by de Klaare houwen, Roep dan viva de libertyd.

De Hedendaagsche Losbollen, of zamenspraak tusschen Jan en Piet.

Op een aangename Wys.

Zamen.

Steeds na de ryke Meisjes vry'n, Moet maar het Iong'lings doelwit zyn, Want ziet het is thans zeer slegt gesteld, Heeft men een Meisje zonder geld.

Jan.

Had ik veel geld gy kunt 'er op bouwe, Myn zin was niet zoo zeer gestremd, Het schoonste Meisje zal ik trouwen, Al was zy nakend zonder hembd, Doch daar de schyven my mankeeren, ô Schoone Meisjes staat het naar,

Want ziet het spreekwoord doet ons leeren, 't Is alles om de duiten maar.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(35)

Zamen.

Steeds na de ryke Meisjes vry'n, Moet maar het Iong'lings doelwit zyn, Want ziet het is thans zeer slegt gesteld, Heeft men een Meisje zonder geld.

Piet.

Had ik te klinken en te tellen, Het braafste Meisje was me een vreugd, Ik zoude loopen, ik zoude snellen, Na een Meisje vol van deugd,

Doch zonder geld laat zich niets maken, Na duiten word alleen gestreefd,

Want liefde en deugt dat zyn maar zaken, Waarop de Lombard toch niets geeft.

Zamen.

Steeds na de ryke Meisjes vry'n, Moet maar het Jong'lings doelwit zyn, Want ziet het is thans zeer slegt gesteld, Heeft men een Meisje zonder geld.

Jan.

Myn vryster mag een Mooster zyn, Ik wil doch na haar geld maar vry'n, Al was zy zwart, of groen en geel, Haar oogen als van rood Fluweel, Een kromme Neus en lange Ooren, Een Bochgel agter en van vooren, En scheeve Beenen noch daar by, Ik neem het geld, wat raakt het my.

Piet.

Al was de myne lang en schraal, Of kort of dik, 't is myn egaal, Een Snuifneus en een spitze Kin, Een groote Bek, drie Tanden 'er in,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(36)

Daar by twee hooge Kaakebeenen, Een Kaalkop en twee scheeve beenen, Vry ik 'er op los, en denk daar by, Ik neem het geld wat raakt het my.

Zamen.

Kom aan laat ons niet lang vertoeven, Wy zullen ons geluk beproeven, Dit kansje helpt ons uit verdriet, Want die niet waagd die wind ook niet.

Minneklagt van een Jongman, over de Dood van zyn Beminde.

Op een aangenaame Wys.

1.

Schoon ver van u, blyf ik steeds aan u denken, Geprangt door rouw, byna verteerd door smart;

By 't Daglicht-gloed, de Nacht my rust moog schenken, Naar u alleen, naar u verlangd myn hart. (bis.

2.

In 't somber Bosch en lagchende Valeijen, Zweeft ook uw beeld gestadig aan myn zy;

In 't grilziek lot moog dringen, dringen, vleijen In een woestyn blyft nog uw beeld by my. (bis.

3.

By 't woest gewoel van rustelooze Menscher, Of by de rust die tyd en stond my schenkt;

Is 't groot Heel-Al te klein voor myne wenschen Wanneer myn hart aan uwe vrienschap denkt. (bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(37)

4.

Ja gy alleen vervuld steeds myn gedachten, Dikwerf des Nachts zie'k in myn droom u nog, Ik klaag myn leed, neem deel in myne klagten 'k Ontwaak, helaas! o zoet - o wreed bedrog! (bis.

5.

Als ik herdenk de ras vervlogen tyden,

Dan bloeid myn hart daar 'k onophoud'lyk ween, Genooten vreugd doet my steeds dubbel lyden, Met smart en leed vliegen myn dagen heen. (bis.

6.

Wanneer op Aard' geen ramp my meer zal storen, Myn koud gebeent' ter Grafplaats werd geleid Zal nog myn geest al fluistrend my doen hooren Ik denk aan u ook zelfs in eeuwigheid. (bis.

Afscheids-Groet aan de Meisjes, door de Militaire die naar het Kamp vertrokken zyn.

Op een Vrolyke Wys.

1.

Lieve Meisjes weest te vreden, Houd U vrolyk en konstand, Als wy nu de Poord uit treden, En marcheeren na de Kamp, Adieu dan Meisjes voor een poosje, Komen wy in 't kort weer hier, Dan zoo hebben wy myn troosje, Weer op nieuw het grootst plazier, bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(38)

2.

Waarom Zusje, zoud gy schreijen?

Denkt gy dat een braaf Soldaat, Ooit een Meisje zal verleijen, Waarop hy zyne zinnen slaat?

Hebt geduld wy komen weder, Binnen kort zyn wy weer hier, Lieve Meisjes jong en teder, 't Is een reisje van plazier. bis.

3.

Vrolyk daar te exerceeren, Met de gantsche Veld-armee, Daaglyks te manoevereeren, Maar toch alles in rust en vree, Kont gy ons maar mee geleiden, Liever als te blyven hier, Meisjes! gy zoud u verblyden, In de Kamp is veel plazier. bis.

4.

Allely vermakelykheden, Marketensters by 't douzyn, Doe den Militair met reden, Daaglyks lustig, vrolyk zyn, Adieu dan o lieve Meisjes, Want wy maken goede cier, Doch het is maar een goed reisje, En dan komen wy weer hier.

5.

Klaartje, Grietje, Truitje, Naatje, Waarom huilt gy? lieve Meid, Wees te vreden ik verlaatje, Doch maar voor een korte tyd,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(39)

En als wy dan wederkeeren, Tot het Guarnisoen alhier, Zullen wy anders exerceeren, Zeker meer tot U plazier. bis.

6.

Het zyn toch Militaire zaken, Hy verstaat 't Kommando goed, Daarom wilt U vrolyk maken, Toond nu geen bedrukt gemoed, Wy gaan niet naar vreemde Oorden, Dus pas nu geen klagen hier, Om ons daar te doen vermoorden, Neen! wy gaan voor ons lazier. bis.

7.

Tamboer slaat de Mars reeds vaardig, Voor Oranje en Vaderland,

Dit is voor ons alles waardig, En ik hoor de Kommandant, Lustig roepen voorwaards treede, Overal is goed vercier,

't Is geen oorlog maar de vreede, Doet marcheeren met plazier. bis.

8.

Adieu nogmaals lieve Meisjes!

Ouders, vrienden weest gegroet, Is een kort plazierig reisje, Keeren wy weer tot u met spoed, Tot u lieve Meisjes weder, En houd u dan maar constand, En als wy de poort uit treeden, En marcheren na de kamp. bis.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(40)

9.

't Is voor Vaderland en Koning, 't Is voor het Vorstelyk geslagt, Dat men zoo eerbiedig toonde, In de kamp van Zeist verwagt, Adieu vrolyk wel te vreede, Meisjes met een goet vercier, Binnen kort zulje verblyden, Dan komen wy weder hier. bis.

Nieuw Lied op het Nieuwmodensche Huishouden.

Op een Aangename Wys.

1.

Hoort vrinden 'k zal u in dit aardig Lied, Eens klaar en netjes doen beschouwen, Wat dat men al voor raare klugten ziet,

Al in 't nieuwmodische Huishouwen;

Wanneer Sinjeur wat hy bezit, verteerd, En 't Dametje een ander graag begeert, Waar mee zy drentelt of wel pierewaaid,

Hoe Man en Vrouw op 't laatste staat bekaaid. (bis) 2.

Sinjeur heeft looze Vrouwtjes aan de hand Die om het geld hem maar geryven, Hy staat rondom van liefde in de brand,

En zy, zy loeren op zyn schyven, Tot op het laatst het geld is na de maan, En man en vrouw als druiloors moeten gaan Want waar men schept en gooit 'er niets meer by, Raakt gaauw de boel aan kant geloof my vry, (bis)

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(41)

3.

Zulks is nog binnen korten tyd gebeurd, Van twee heel jong getrouwde Lieden Haar lot, helaas! werd met 'er spoed betreurd,

Men ziet het daaglyks meer geschieden, 't G'leek nacht endag wel Kermis in haar Huis, Geen buur kon slapen van het groot gedruis Men zoende, likte, dans en sprong in 't rond Dat duurde dan tot aan de morgenstond.

4.

De Kok, de Slager, elk was op de been, Banket, Likeur moest niet ontbreken, De Meid moest op crediet maar telkens heen

Doch na verloop van weinig weeken, Was Geld en Inboel byna opgeteerd,

De Schuldenaars in een groot getal vermeerd, Hoor dus hoe het verder is gegaan,

Daar komt de zwerm van al die Crediteurs aan, (bis) 5.

De Bakker, de Melkboer, de Tapper en de Snyder.

Hier is de Rekening van het warme Brood, Myn Meester wil niet langer borgen, De Melkboer vloekt en raast ook in die nood

De Tapper zegt, 'k wagt niet tot morgen, Voor Jas, voor Rok, voor Vest en Pantelon Is 't dat ik om verschoten penningen kom, Voor Lakenkoper en voor Arbeidsloon, Zo schreeuwt de snyder op een hogen toon.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(42)

De Slager, de Turfboer, de Schoenmaker, de Mangelvrouw.

Du bist ein Spitsboef, und ein kale neet, Het beste Vleesch maar op te vreten, En als gy nu van geen betalen weet,

Zal ik met jou de weg wel weten.

Daar komt wel dra de Turfboer ook nog by, Neen zegt hy, dagt je zo te komen vry, De Laarsemaker met de Mangelvrouw, Die roepen beide, kom betaalje nou?

7.

De Meide, Knechts, de Baker, al den bruy De Naaister die Sinjeur zyn Kleeren Verstellen moest, met Rotterdamsche Truy

Die Jufvrouws Hoofdstel moest friseeren, Drogist, Chimist, de Docter en Barbier, De Grutter, Commeny en Kruidenier, Tot zelfs de Schoenpoetzer heel ontsteld, Zy roepen, kom betaal my eerst myn geld.

8.

Maar ach! de heele boel gaat troostloos heen Geen een die kan een duit meer krygen, De vriendschap is 't die nu ook ras verdween,

Want 't Geld dat doet de vrienden blyven In plaats nu van Likeuren en van Wyn, Moet daar Genever tot vertroosting zyn, De Vent zit 's Avonds laat nog in de kroeg,

En 't Wyfje heeft ook nooit geen drank genoeg, (bis) 9.

Nu is tot Stoel en Tafel toe verteerd, Geen Hembd aan 't gat of 't is verzopen,

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(43)

De Liefde die ook ras in haat verkeerd, Doet disperaat de Man die deur uitlopen, Nu heeft men naberouw en groote spyt, De Man het Wyf, het Wyf de Man verwyt, Hy word op 't eind, wat zal hy doen, Soldaat En zy, zy loopt met Varssewaar op Straat.

10.

Kom spiegeld u gy jong getrouwde liên, Of wie 't geluk mogt overkomen, Dat hy een goede erffenis mag zien;

Denkt nooit daar is niet door te komen, Verkwist niet, maar gedraag u naar uw staat En werk getrouw al is het vroeg en laat, Maar wees daarby niet gierig, leef vernoegt, Zo als het in een deugdzaam Huwelyk voeg.

Een Nieuw Lied, van de verliefde Jager met zyn Meisje.

Op een aangename Wys.

1.

Het was laatst op een Zomernagt, In 't groene woud in schateren zag, Zag ik een Meisje van verre staan, Zy was zoo mooi en aangenaam.

2.

Zoo gelyk het Meisje my aanblikt, Nam zy de vlugt in 't Woud te rug, De Iager loopt en schiet maar toe, En sprak myn kind hoe loopt gy zoo.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

(44)

3.

Mynheer! Mynheer! ik kan u niet, Ik vrees een Mansbeeld aangezigt, Want myne Moeder zegt het myn, Ik moet op geen Mansbeeld allenig zyn.

4.

Myn Kind gelooft gy u Moeder niet, Verliefd gy een Mansbeeld aangezigt, Want u Moeder is doch een oud Wyf, Daarom heeft zy nog graag een tydverdryf.

5.

Zoo gaf ik haar de droppels in, Dat was het meisje al naar haar zin, Zoo kan men zien hoe de Meisjes zyn, Zy geven zig geduldig daar in.

6.

Dan houden zy zig een weinig dom, En dan bidden zy my zelf daarom, Dat Meiden goed dat is thans zoo loos, Zy worde somtyds wat schielyk boos.

Een nieuw lied.

Op een fraaije Wys.

1.

Meisjes als ik u moet derven, Vind ik nergens rustplaats meer, Om u moet ik daag'lyks zwerven, Niets geeft my geen vreugde meer.

Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voorgevallen in dese stad, hoe dat sy met haar beyde gingen vegten om de broek, en hoe Tryn de batalje heeft gewonnen, en Klaas heeft gebragt onder haar voogdy, en hoe dat hy nu

Zy was maar ontrent agt jaren, Als men haar bragt in Amsterdam, Zeer onnozel als een Lam, Door Nephtunes woeste Baren, Zy hier uyt Oost-Indien kwam.. Haar Ouders die

Ik vliede alle vreugde, Ik sterf van ongeduld, Dat my aan 't hert zo kwelle, Is maar de liefde haar schuld, Gy plaagt of kweld my immer heen Ik weet van angst niet meer waar heen,

Om hem te zeggen, dat hy aan 't huis van Izabel niet komt, of daar omtrent, Indien hy van haar, of haar vader geen affront wilt lyen:.. Anders mogt hy ons hier betrappen, onder

Och neen Oud Besje houd u stil, Ik zoek een Jonge Vrouw, Als men maar zamen werken wil, Dan werkt het geen naberouw, Want 't is voor een man geen schand, Te trekden aan de

Vreid om haar, 't zy groot of klein, 'k Heb gezegd: ze zyn toch lekker,.. Al zyn ze mank of zoms wat scheel, 't Gebrek aan vreijers maakt

vol van hartewee, namen zy de kindren mee Om hun met fatzoen, als hun eigen op te voên Maar de Molenaar, voeld zyn hart zo zwaar En vol naberouw, om de rede van zyn vrouw 'Want hy

Zulks is onnodig, laat my uw getrouwheid zien Gelyk voorhene; maar nu komt my noch te ontbreken, Een Onderkoning die voor 't regt van 't volk moet spreken Hier in Valenze; 'k weet