• No results found

Breezze Magazine. Nummer Kidsproof Wandelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Breezze Magazine. Nummer Kidsproof Wandelen"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kidsproof Wandelen

Breezze Magazine

Nummer 2 - 2020

(2)

Breezze Magazine

Nummer 2 - 2020

Photo Sheldon Liu

02

(3)

Wandelen: het is goed voor je. Het is goed voor je botten, je spieren, je kraak- been. Het is goed voor je humeur.

Het is eigenlijk vreemd dat je zo weinig kinderen ziet wandelen, en wanneer je ze ziet wandelen is dat met hun ouders, met hun klas of met de hond. Zelden zal een kind uit zichzelf zeggen, ‘mam, ik ga even een stukje wandelen’.

Het idee alleen al om je jas en schoenen te moeten aantrekken, en dan naar buiten te gaan, met niks anders in het vooruitzicht dan de ene voet voor de andere te zetten – het leverde mij als kind in ieder geval een flinke dosis chagrijn op.

Op zondagmiddag een wandeling maken in het bos: even wat frisse lucht happen want dat was goed voor je, en bovenal gezond. Flink doorstappen, nergens pauzeren, hooguit even om wat water te drinken. Saai waren die wandelin- gen. Er viel niets te beleven. Je kon van het uitzicht genieten of wat in jezelf mijmeren, het leven overpeinzen. Maar vertel me, welk kind heeft daar behoefte aan?

Nee hoor, liever was ik thuisge- bleven in mijn eentje, lekker op de bank hangen en in de kasten neuzen naar iets eetbaars. Je rot vervelen. Zo hangerig zijn dat je zeker weet dat je nooit meer van de bank af zal komen.

Het is niet alleen het wandelen zelf waar ik vroeger een godsgru- welijke hekel aan had. Het is het hele gedoe er omheen. Je klaar maken voor vertrek. Schoenen aantrekken, naar de wc gaan, jas aantrekken en dan de voordeur uit (en dan heb je nog geluk want meestal moet je ook nog een stuk met de auto).

Kidsproof wandelen

Binnen is het warm en aan- genaam, buiten is het ronduit vervelend. De wind waait door het te dunne jack en mijn lichaam reageert instinctief op de kou door een naar binnentrekkende beweging, zoals een egel die zich bij gevaar tot een balletje oprolt.

Met warm weer wandelen is mo- gelijk nog vervelender. Het insme- ren met zonnebrand, het zweten, het toch verbranden omdat je je niet overal goed hebt ingesmeerd (de knieholtes bijvoorbeeld), het gevoel dat je een marathon in de sauna aan het lopen bent.

Binnen is het knus en aangenaam.

Het waait er niet, het is er niet koud, je weet er alles te vinden.

Binnen is alles afgestemd op je lichaam. De stoel past goed om je lichaam, de tafel heeft de juiste hoogte, net als het aanrecht. De koffiemok past precies in je hand, net als de pen, de afwasborstel en de deurklink. Binnen in huis is alles precies op maat gemaakt voor het menselijk lichaam – tenminste als je een standaard lichaam hebt. Je merkt pas hoe de ruimte en de objecten zich volle- dig gevoegd hebben naar het menselijk gemiddelde, wanneer je er enigszins van afwijkt. Bijvoor- beeld omdat je lang of juist klein bent, omdat je linkhandig bent of in een rolstoel zit.

Hoewel veel van onze buitenrui- mtes eenzelfde menselijke maat kennen (denk aan fiets- en wan- delpaden, trottoirs, asfalt, bewe- gwijzering), kan de buitenruimte nooit volledig getemd worden.

Toch doen we ons best. Met asfalt proberen we alle oneffenheden uit te wissen. Hetzelfde geldt voor trottoirs. Voor grasvelden. Voor de aangelegde wandelpaden in parken. Voor bruggen. Voor stoepranden. Zelfs wanneer we omringd zijn door natuur, is ons wandelen effen, vlak, ja zelfs toonloos en onverschillig. We hoeven niet te banjeren door de drek, zakken niet met een been weg in de modder, glijden niet ondereind, komen niet met een smak op een zandheuvel terecht, hoeven ons geen weg door de bramenstruiken te banen. Toch blijven er onvoorspelbare el- ementen. Het weer bijvoorbeeld.

Of de allerkleinste aardbewoners, zoals mieren, teken en muggen, die onze wandeling buiten grondig kunnen verpesten..

03

(4)

Banjeren door de drek, een modderduik nemen of in een flinke waterplas stampen: dan pas wordt wandelen voor kinderen een avontuur.

04

(5)

Wandelen kent een lange geschiedenis. Sinds de mens van een viervoeter naar een tweevoeter is geëvolueerd, zijn we aan het wandelen geslagen. Vroeger wandelde de mens niet zozeer voor de ontspanning, maar was het de enige manier om ergens te komen. Het was een praktische bezigheid. De gemiddelde boer in de Middeleeuwen kwam niet verder dan het nabijgelegen dorp. Dat het wandelen een manier was voor de mens van eenvoudige komaf om zich te verplaatsen, heeft nog vele eeuwen voortgeduurd. Mijn familie van mijn moeders kant, heet van Rosmalen. Naar de betekenis van die achternaam hoef je niet te gissen. Nu is het zo dat het grootste gedeelte van mijn familie (ooms, tan- tes, neven, nichten etcetera) in Oss woont, een industriestad waar ook ik geboren en getogen ben. Laten we er nu even voor het gemak van uitgaan dat de achternaam rond de tijd van Napoleon, bij de invoering van de burgerlijke stand in Nederland, werd verkregen. Dat is meer dan 200 jaar geleden. De afstand tussen Rosmalen en Oss bedraagt 42 kilome- ter. In 200 jaar is mijn familie dus zo’n 42 kilometer gemigreerd. Per jaar hebben zij zich gemiddeld 21 meter verplaatst.

Ik kan in ieder geval met recht concluderen dat ik niet tot een geslacht van wereldreizigers behoor. Mijn opa heeft zich in zijn leven vooral per voet geplaatst. En op de fiets. Hij was nachtwaker en struinde in de nacht rond over verlaten industrieterreinen. Herhaaldelijk kwam hij s’ochtends met een hond thuis, die hij ergens gevonden had en waarmee hij zijn zeven kinderen een groot plezier deed. Mijn oma zette de hond vaak na enkele dagen alweer het huis uit. Een auto hebben ze nooit gehad en ook ik ben grotendeels zonder auto opgegroeid.

Het wandelen heeft tegenwoordig een geheel andere status gekregen. Wandelen doen we voor het plezier, voor de ontspanning, en bovenal omdat het goed voor onze gezondheid is. Tim Edensor1 verbonden aan de Durham Univer- sity, heeft het wandelen uitvoerig bestudeerd. Allereerst is wandelen een ritmische belichaamde activiteit. Overal waar er interactie is tussen plaats, tijd en het vrijkomen van energie, is er sprake van ritme. Denk bijvoorbeeld eens aan de manier waarop mensen zich in het dagelijkse leven verplaatsen van de ene plek naar de andere plek: kinderen die van huis naar school lopen, forenzen die zich haasten naar trein of bus, het dwalen van daklozen, het gezwalk van alco- holisten, de flaneurs die over de boulevard pronken en de georganiseerde groepen toeristen die met behulp van een 1 Edensor, T. (2010). Walking in Rhythms: Place, Regulation, Style and the Flow of Experience. Visual Studies, 25(1), 69-79.

Kidsproof wandelen

05

(6)

Deze verschillende wandelritmes doorsnijden elkaar en mengen zich met elkaar, met name op verzamelplekken zoals het station of een plein. Tezamen met andere ritmes van de stad (of het dorp), zoals de openingstijden van winkels, het verkeer, het weer, de seizoenen, ontstaat er een poly- ritmiek, een complexe symfonie van ritmes die zich zo nu en dan samenvoegen om vervolgens weer uiteen te waaieren.

Daar komt nog bij dat we als mens de onbewuste neiging hebben om ons wandelritme op de ander af te stemmen. Vrijwel automatisch voegen we ons naar een collectief ritme. Zelf vind ik draaiorgels daarom onuitstaan- baar. Ze dwingen een loopritme af waar ik alleen bewust en met een flinke dosis wilskracht aan kan ontkomen.

Het wandelritme bevindt zich binnen ons en buiten ons. De ademhaling stemt zich als vanzelf af op het ritme van de voeten.

Het getik van de wandelstok doet ook mee, als ook het geklak van je schoenen. Soms hoor je jezelf meefluiten of mee neuriën.

Op andere momenten betrap je jezelf erop dat je luidkeels aan het meezingen bent. De beats in het hoofd voegen zich samen met de beats van de voeten en al snel ontstaat er een persoonlijke choreografie waarbij de interne ritmes van het lichaam zich samenvoegen met de externe ritmes van de plek.

Door het ritme van het wandelen ontstaat er flow, een optimale ervaring waarbij de wandelaar zich fysiek onderdompelt in het landschap. Het lichaam is alert, aanwezig, de zintuigen staan op scherp. Het ritmische bewegen geeft ook ruimte aan de geest.

Gedachten dwalen af, herinnerin- gen schieten voorbij, herkenning en vervreemding lopen in elkaar over.

De ritmes van het lichaam die zich samenvoegen met het ritme van het landschap.

06

Photo: Benjamin Scheers

(7)

De ritmes van het lichaam die zich samenvoegen met het ritme van het landschap.

07

(8)

Kidsproof wandelen

Het wandelen zorgt ervoor dat het losse, associatieve brein geactiveerd wordt. Tijdens het wandelen buitelen gedachten over elkaar heen: in feite zijn de gedachten tijdens het wandelen net zo sensitief als het lopende lichaam zelf. Toch is flow bij de wandelaar meer een uitzonderlijke dan een gangbare toestand. Want het wandelende lichaam is ook onderhevig aan normen, gewoontes en conventies.

De manier waarop we lopen is gereguleerd aan de hand van opvoeding- spraktijken. ‘Schouders naar achter, hoofd rechtop, voeten goed optillen, niet sloffen.’ Wie heeft het als kind niet gehoord? Het lichaam wordt get- raind en onderworpen aan een reeks instructies, technieken en conventies over ‘de juiste manier van lopen’. Tim Edensor spreekt ook wel van dressuur.

Het wandelen kan bovendien niet los gezien worden van de omgeving waarin gewandeld wordt. Zo laat Richard Hornsey1 zien hoe de voetgangers in Londen in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw werden aangemoedigd om sneller te lopen als gevolg van het groeiende aantal voertuigen. Mensen moesten simpelweg sneller gaan lopen om in sync te blijven met het almaar versnellende ritme in de stad als gevolg van de komst van gemotoriseerd verkeer.

Mensen passen hun wandelritme niet alleen aan de omgeving aan, maar ook aan het doel dat zij voor ogen hebben. Daarom wandelen flaneurs anders dan toeristen en kunnen we zwervers en alcoholisten aan hun tred herkennen. Een zakenman loopt op zijn beurt weer anders dan de winkelaar – en kinderen kunnen hun verkenningsdrift slechts met moeite intomen, uit het zicht schieten ze alle kanten op

Wandelen in de natuur doen we vooral op de daarvoor aangelegde wan- delpaden. Het is niet de bedoeling dat je van de wandelpaden afwijkt. Je zou zomaar de natuur kunnen verstoren. Zomaar rondzwerven bestaat in Nederland eigenlijk niet: dat noemen we al snel verdwalen.

1 Hornsey, R. (2010. ‘He who thinks, in modern traffic, is lost: Automation and the pedes)trian rhythms of interwar London’. In Geographies of rhythm: Nature, places, mobilities and bodies, edited by T. Edensor. Aldershot: Ashgate.

08

(9)

Er zijn in Nederland duizenden wandelpaden uitgezet, zoals de LAW (lange afstandswandelingen), streekpaden, NS-wandelroutes, de OV stapper en Groene Wissels. Alleen al het LAW heeft een landelijk dekkend routenetwerk van ca. 11.500 km in Nederland. Aardig om in dit verband te noemen zijn de Trage Tochten, wandelroutes door natuur en boeren- land. Trage Tochten variëren van 5 - ruim 20 kilometer en gaan voor minstens 70% over onverharde paden. Er zijn inmiddels zo’n 370 Trage Tochten. De Trage Tochten zijn ontwikkeld en geactualiseerd door Rob Wolfs, een wandelaar die al meer dan 20 jaar door de Nederlandse natuur zwerft. Hij wordt ook wel ‘De ongekroonde koning van het zandpad’

genoemd. De Trage Tochten zijn niet gemarkeerd. De meeste Trage Toch- ten zijn dagtochten van A naar A, enkele zijn meerdaags1.

1 http://www.wolfswandelplan.nl/Trage-Tochten/

Photo: Emma Frances Logan

09

(10)

de optimale wandelervaring

De wat serieuzere wandelaar moet zich bovendien trainen in de juiste wandeltechniek:

‘Voor de juiste wandeltechniek moet je allereerst je voet goed afwikkelen.

Je landt met de hak op de grond, rolt over de voet naar de grote teen of tweede teen en zet dan krachtig af. Daarnaast moet je op je houding letten, rechtop, hoofd in lijn met de romp, schouders ontspannen en de buik-en bilspieren licht aangespannen. Kijk voor je uit, en niet steeds naar de grond, want door de kin recht te houden voorkom je problemen met nek en schouders. Verder moet je je been niet alleen optillen maar ook actief naar voren zwaaien (want zo maak je beter gebruik van de zwaartekracht). Zet niet te grote stappen. Armen en handen zijn ontspannen. Je ellebogen houd je in een hoek van 90 graden dichtbij je lichaam. Je armen zwaaien tegen- gesteld mee met de armen. De armen moeten niet voorbij de middellijn van het lichaam komen. Probeer in een gelijkmatig tempo te lopen, hiermee bespaar je energie’.

Overigens zijn deze wandeltechnieken vooral bedoeld om de wandelervar- ing te vergroten, want het getrainde lichaam hoeft niet steeds de bewegin- gen te monitoren waardoor de aandacht vrijelijk kan uitgaan naar de om- geving. Het wandelen zelf eist niet de volle aandacht op, waardoor we meer open zijn voor externe stimuli en zintuiglijke stimuli. Bovendien kunnen onze gedachten beter stromen omdat het getrainde wandelen slechts om een zijdelingse reflectie vraagt.

Dit is misschien ook de reden waarom veel kinderen een hekel hebben aan wandelen. Hun aandacht gaat nog te veel uit naar het wandelen zelf. De lichamelijke ongemakken ervan. Vermoeidheid. Steeds maar weer de ene voet voor de andere voet zetten. De eentonigheid. Bij een volwassene of een ouder kind kan de aandacht makkelijker wegstromen van het lichameli- jke, terwijl bij een jonger kind het lichaam juist het anker van zijn beleving vormt. De lichamelijke ervaringen, en vooral de ongemakken ervan, zijn zo sterk op de voorgrond aanwezig dat het de omgeving naar de achtergrond drukt. Daarom zijn de ogen van het jonge kind tijdens het wandelen vooral naar zijn voeten en de grond gericht. Het ritme van het wandelen houdt hem vast, beteugelt en beknelt hem. Energie wordt gekanaliseerd en kan niet vrijelijke stromen. Het wandelen is een keurslijf en de enige manier om daaruit te ontsnappen is door het gehele idee van wandelen radicaal te verwerpen. In plaats van wandelen gaat het kind op avontuur uit, op verken- ning. Het kind heeft andere werkwoorden nodig dan wandelen. Ravotten bijvoorbeeld. Of speuren. Op verkenning gaan.

In plaats van

wandelen gaat het kind op avontuur uit, op verkenning. Het kind heeft andere werkwoorden nodig dan wandelen.

Ravotten bijvoor- beeld. Speuren. Of op verkenning gaan.

10

(11)

Het concept van wandelen moet dus voor kinderen geherdefinieerd wor- den. Het woord wandelen kent te veel associaties met ‘saai’, ‘vervelend’ en

‘vermoeiend’. Alleen al bij de gedachte dat kinderen moeten gaan wandel- en, stroomt alle energie uit hun lijf. Daarentegen zijn ze nooit te moe voor een parcours, een speurtocht of een survival tocht. Wandelingen zijn voor volwassenen, avonturen zijn voor kinderen. In een avontuur zijn er altijd on- voorspelbare elementen aanwezig: het kind weet niet wat er gaat gebeuren of hoe iets gaat uitpakken.

Voor kinderen hoeft het uitzicht niet spectaculair of adembenemend te zijn.

Zij hebben minder behoefte dan volwassenen aan een landschap waarin zij volledig kunnen opgaan en verdwijnen (zie hierover meer in het vol- gende hoofdstuk). Hun verlangen is niet zozeer gericht op eindeloosheid:

jonge kinderen willen juist dichtbij de dingen zijn, dichtbij de natuur en de dieren en planten die erin leven. Met een takje porren in het zand, kijken wat er leeft, bladeren verzamelen of naar bijzondere stenen zoeken. Niet uitzoomen, maar inzoomen staat centraal. De nieuwsgierigheid van jonge kinderen wordt pas gewekt als het wandelen een micro-avontuur wordt.

Niet groots, langdradig en vermoeiend maar klein, dichtbij huis en gericht op detail.

Een kind is zintuiglijk aanwezig in de wereld: hij laat zich meevoeren en is gevoelig voor de kleinste gebeurtenissen (een mier die een stukje kruimel op de rug mee sjouwt, een spin die een vlieg in zijn web heeft gevangen, een sprinkhaan die reuze sprongen maakt). Het jonge kind ondergaat de stroom van gebeurtenissen om hem heen: hij legt schijnbaar willekeurige verbanden en verkent de wereld via alle zintuigen. Wandelen en het land- schap visueel op je laten inwerken, zijn daarom niet genoeg voor het jonge kind. Het kind wil met de wereld bezig zijn, ermee interacteren, eraan handelen. Alle zintuigen spelen hierin een rol. Proeven, voelen, zien, ruiken, horen. Alles wordt ingezet om de wereld te verkennen. De wereld roept een scala aan sensibiliteiten en intensiteiten op. Niet door er van een afstand naar te kijken, maar door erin aanwezig te zijn, door er volkomen door te worden opgeslokt. Het jonge kind hij laat zich meevoeren en is gevoelig voor de kleinste gebeurtenissen (een mier die een stukje kruimel op de rug mee sjouwt, een spin die een vlieg in zijn web heeft gevangen, een sprinkhaan die reuze sprongen maakt). Het jonge kind ondergaat de stroom van gebeurtenissen: hij legt schijnbaar willekeurige verbanden en speelt met wat fantasie en wat werkelijkheid zou kunnen zijn.

Het kind staat in de wereld, hij is dichtbij de dingen en laat zich er door aanraken. Met aanraken bedoel ik niet alleen het directe fysieke contact met de dingen en de wereld, maar ook het ‘geraakt worden’ in figuurlijke zin.

Het gevoelsmatig meegenomen worden zodat er een affectieve verbinding tussen het kind en de wereld ontstaat. Ofwel, het kind laat zich raken door de veelheid van bewegingen in de omgeving. Dat doet hij door alle zintui- gen in te zetten. Stiekem van modder te proeven, aan een koeienvlaai ruiken en je verwonderen over de stank ervan, glibberige kikkerdril vasthouden, met blote voeten door het natte gras lopen, luisteren naar krekels die hun vleugels langs elkaar wrijven.

11

Photo: Benjamin Scheers

(12)

Hieronder doen we suggesties voor een aantal wandelavonturen:

De bodembeestjes camping

Dit is een tocht waarbij je dichtbij huis blijft. De achtertuin, het park, de oprit of het dichtstbijzijnde bos zijn uitstekende locaties. We gaan op zoek naar de bodem- beestjes camping, de plek waar diertjes zoals pissebedden, regenwormen, spin- nen, oorwormen en duizendpoten aan het kamperen zijn. Deze kleine beestje leven overal, maar zij geven de voorkeur aan schaduwrijke, vochtige plekken. Een vijfsterren camping voor bodembeestjes is dus een camping onder de grond, onder een stoeptegel bijvoorbeeld, of een omgevallen boomstam. Bladeren, steentjes, boomschors vormen de perfecte omgeving voor deze kleine dieren. Ze houden niet van felle zon of extreme kou, dus een zon- of skivakantie hoeft voor hen niet zo nodig. Een zwembad ook niet, maar ze genieten wel van een douche of sproeier. Meer weten? Kijk dan op www.bodembeestjescamping.nl.

Blote voeten tocht

Ook hier hoef je niet ver voor van huis, maar het is wel belangrijk dat de onder- grond veilig is, want je wil niet over scherpe stenen, afval of glas lopen. Het strand is ideaal maar misschien te ver weg en misschien ook niet zo spannend. Een grasveld (hondenpoep vrij!) is het ideale startpunt, met name als het nog vroeg in de ochtend is en er een koude nacht is geweest. De warme, vochtige lucht die er- boven waait, klontert dan samen tot druppeltjes die op het gras blijven liggen. Met een beetje geluk krijg je een gratis voetendouche. Ook leuk: over boomstammen lopen, in de modder, over fluweelzacht mos, zompige bospaden, houtsnippers en zachte zandpaden. Schoenen hoeven niet mee. Wel handig is een flesje water en een handdoek zodat je aan het einde je voeten kan afspoelen en afdrogen. Zie ook: https://www.wandel.nl/wandelroutes/nederland/blote-voeten-paden.htm

Nachtelijke expeditie

Je hoeft voor deze tocht niet na middernacht te vertrekken.

Het startsignaal wordt gegeven als het donker is. In de winter kan je al vanaf 18.30uur op pad, in de zomeravonden moet je meer geduld hebben en kan je pas na 22.30uur vertrekken.

Neem een zaklamp mee. In de stad ben je overigens flink in het nadeel want daar is te veel strooilicht en wordt het nooit echt donker. Nee, voor een nachtelijke expeditie moet je echt op het platteland of in de natuur zijn. Probeer niet te veel op je ogen te vertrouwen, laat de andere zintuigen het werk doen.

Geef aandacht aan wat je allemaal hoort, ruikt en voelt. Is het niet donker genoeg, dan gebruik je een blinddoek. Ook leuk is een touw waar iedereen zich aan vasthoudt. Het gaat er bij een nachtelijke expeditie niet om dat je veel kilometers maakt.

Misschien wandel je maar een paar meter, misschien loop je in cirkeltjes, misschien bots je tegen elkaar of tegen een boom op. Het gaat erom dat je de omgeving via de andere zintuigen ervaart. Tip: kom overdag nog eens terug en ervaar het ver- schil.

Wandelavonturen

12

(13)

Wandelavonturen

13

Photo: Benjamin Scheers

(14)

Regen vangen

Je kent ze wel de druilerige en grauwe dagen waarbij je zeker weet dat de zon zich niet zal laten zien. Van die dagen dat je alleen maar zin hebt om onder je dekbed weg te kruipen, op de bank te hangen en naar je favoriete Netflix serie te kijken. Oké, eerlijk is eerlijk, bij dit wandelavontuur is er vaak sprake van opstartproblemen want je moet je over je eerste weerzin heen zetten. Maar ik kan je garanderen: eenmaal buiten is de ervaring onver- getelijk (en bedenk dat er straks een kop warme chocomelk met een flinke dot slagroom op je wacht).

Benodigdheden: regenkleding en laarzen. Een fikse regenbui is ook zeer welkom. Blijf dichtbij huis want de kans is groot dat je het na 10 minuten spetterplezier voor gezien houdt. Als opwarmertje begin je bij een pietlut- tig regenplasje. Even de benen schudden. Even voelen hoe het is om met je laarzen in het water te staan. Maak dan de uitdaging groter. Zoek een mooie, diepe regenplas op. Eentje waarvan je niet zeker weet of je laarzen het zullen houden. Eerst waad je er rustig doorheen. Op en neer. Rustig en beheerst. Tot je helemaal los bent. Nu kan het echte stampwerk begin- nen. Eerst hef je de knieën flink hoog op, en vervolgens laat je met kracht de laarzen op de waterplas vallen. Als het goed is, spat het water hoog op en word je omringd door een watergordijn. Wees niet te flauw, een beetje stampen is niet genoeg, jij gaat voor het echte werk. Als het water de regen- laarzen insijpelt, is dat heus niet erg want over 5 minuten ga je weer naar binnen. Doorweekte sokken mogen uit en op de verwarming, haren droog je met een handdoek en dan ben je helemaal klaar voor die mok met warme chocolademelk. Je hebt het verdiend. En die favoriete Netflix serie? Daar heb je prompt geen zin meer in. ij

14

Photo: Neon Brand

(15)

Voor kinderen hoeft het uitzicht niet spectaculair of adembenemend te zijn.

Bramen- en bosbessen jacht

Bramen zijn nogal stekelige planten die de neiging hebben om al het andere te overwoekeren. Ze nemen al snel veel ruimte in en als je ze gewoon hun gang laat gaan, zullen ze de omgeving al snel gaan overheersen. Voor de bramen- jacht zijn laarzen en een stevige tak onontbeerlijk. De laarzen zijn er voor bescherming tegen schrammen. De tak is om de venijnige doornen struiken weg te slaan. Je zou het misschien niet denken, maar bramen zijn familie van de aardbei.

Het is een schijnvrucht want de pitjes zijn het eigenlijke fruit. Vanaf eind augustus krijgen ze die mooie blauwzwarte kleur en kunnen ze geplukt worden. Neem dus ook een emmer en tuinhandschoenen mee. Maak het jezelf niet te ingewikkeld: pluk de bramen die het dichtstbij hangen en laat de rest hangen voor de vogels. Je hoeft ze maar aan te raken en ze vallen als vanzelf in je hand. Als de braam niet goed loslaat, dan is ie nog niet rijp. Niet alles bewaren voor thuis maar tijdens het plukken er ook al volop van proeven. Net geplukt, zijn de bramen namelijk het lekkerst. Het is bijna niet mogelijk om bramen te plukken zonder schrammen op te lopen, dus bij thuiskomst je handen lekker met crème insmeren om daarna de bramen te wassen en er jam van te maken.

Bosbessen zoeken is minstens zo leuk. Daarvoor is juni de beste tijd. Bosbessen houden van zand, een beetje humus of een zure veenbodem. Ze zijn vooral te vinden in de open bossen van de Veluwe, Brabant, Utrechtse heuvelrug en Drenthe. Ze zijn blauw van kleur en groeien aan lage struiken. Neem voor de zekerheid een veldgids mee (Eetbare en giftige planten). Bij twijfel eerst aan een vogel voeren en kijken hoe die reageert. Of doe dat laatste toch maar niet. Bij twijfel gewoon niet eten. Bosbessen zijn superfoods want ze bestrijden de vrije radicalen. Bosbessen zijn heerlijk in de yoghurt. En ook hier geldt: niet alles bewaren maar tijdens het plukken ook proeven. Daarna kijken wie er de blauwste tong heeft.

15

Photo:Benjamin Scheers

(16)

‘Wandelingen zijn voor volwassenen, avonturen zijn voor kinderen. In een avontuur zijn er altijd onvoorspelbare elementen aanwezig’.

16

Photo: Annie Spratt

(17)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarom vindt u in dit rapport niet alleen de gerapporteerde tonnages en evolutie ten opzichte van 2017, maar krijgt u ook een inzicht in de invloed van nieuwe en verloren operatoren

Voor iedere ton A-hout waarvoor een premie werd betaald is er minstens een equivalent van het tonnage pre-consumer. Granulariteit:

Valipac heeft de specificaties van zijn erkenning overschreden om een nog relevanter gebruik van gegevens mogelijk te maken :. • Van de 7 verplichte stromen, gingen we

De gevolgde methodiek voor productiejaar 2015 is dezelfde als de methodiek die gebruikt werd voor het referentiejaar 2013 (Monitoren van de doelstelling om 15% minder restafval te

Figuur 9: Opdeling tonnage ingezameld groenafval per type operator 28 Figuur 10: Opdeling tonnage ingezamelde voedingsresten per type operator 28 Figuur 11: Bestemming van

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

[r]

De grootste waarde van Bibliotheek op School is het stimuleren van een positieve atti- tude ten opzichte van leesbevordering bij leerkrachten en leerlingen: leerkrachten weten wat