• No results found

Mei 16 gekleurae plaatjes.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Mei 16 gekleurae plaatjes. "

Copied!
88
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

H'Hl lOMdi K »ITI V

0124 8077

RESTAURATIE 1 9 9 5

ft

t! V-

(3)

i l ts

•vvH

X ^ *

H'.U'îî-

•sifi«:.

«f-1

f-ïi-r

ii.'r

• c

! ISJ 'ft

' l i "M r'/

(4)

Cfv iftvrN

(

kcvxr&f lis

.1

5

rs..

* •

(5)

• H l' l- '1 '/.ic-l, .'ilü '.»'l '.»•.•irc ;i;i!i hui' Wi'ik v;istkl:Miijili 'l.

C C - ' • - r j 1)K S C I I l P B H K U K E L I N C i E N V A N D E L U C I P A R A

KN \NnEIIK. IKUir.M HEL\NUHIJKK

Z E E - E N L A N f i A V Ö N Ï i M N .

NAAK HKT KHANSr.H VAN V. D K M S K^ V. CHAIVI.N

DOOK

S. J, V A N D E N BERQH.

Mei 16 gekleurae plaatjes.

' « f t , .

J ÏOOt ... «« ' !

L E I D E N ,

Ü. NOOTHOVEN VAN ÜOÜR.

ü 18 éV]

(6)

À-: ' . V

: i l

. ( I : I r

DE SCHIPURElkELINGEK VAK DE L I C I P A R A ' S .

V E R H A A L VA> F. A. 1)E S T U E R S .

18Ü7. -

.1 :

• f '

De koraalrols vaii Liicipara is niel ver v e r w i j d e r d van een der vruclilbaarste eilaiuien van den Indisciien Archipel en van allen plantengroei verslolien. Deze r o l s , die daar ge- plant schijnt te zijn,om,zoo als een oud matroos zich u i t d r u k - t e , de schepen in tweeën te sjilijten, is g:etuige geweest van eene noodlolige schiphreuk en eene verhevene zellopoHering.

In 1857 vertrok Kidder I»E S I U E R S , luitenant-kolonel in Nederlandsche dienst, met zijne l'aniilie op eene stooni- boot van Sourahaya. Zijne jeugdige echtgenoote w a s in blijde verwachting; liet oudste zijner kinderen telde naau- welijks acht j a r e n . Het inschepen, in het gezelschap van kloeke soldaten, was zeer vrolijk toegegaan ; de boot w a s naar Anihoina, een eiland beroemd oni zijn v e r r u k k e l i j k ge- boomte, waaraan de kruidnagel g r o e i t , hesteuid; bet w a s een overtogt van slechts weinige dagen. Den 26"'" April vertrok de boot en de overste dacht dus den e*"'" Mei op hel i'raaije eiland aan wal te stappen, w a a r de heer- lijkste geuren den inwoner verkwikken.

bc Sclii|iliiTiikplMif!cti van ile Liiuiiuira's.

m

H.!

(7)

: 'ii

ÜE S C H I P B R E U K E L I N G E N VAN DE L U C I P A R A ' S .

Men was reeds hel eiland Burn voorltij g e v a r e n , ook wel liel Vurige eiland genaamd; hel w a s nachl loen drit snel achtereen herhaalde schokken van hel vaarliiig den reiziger verkondigden, dal hel aan den grond was ge- r a a k t . De kapitein had slecht g e s t u u r d ; hij had naar hel westen aangehouden in de nieening dat de stroom hem te veel oostelijk gedreven had. Ue hooi was als aan de klip vastgenageld en bewoog zich niel meer. De machine w e r k t e , ofschoon het vaartuig voor- noch achteruil k o n , nog altijd door; hel geraas der r a d e r e n , gepaard met het vreeselijk loeijen der haren maakte hel in de eers'e oogeniilikken mogelijk het onheil voor de vrouwen te ver- bergen. De kapitein was wanhopend over liet verlies van zijn prachtig v a a r t u i g ; hij keek n a a r de lucht en naar de branding en was als hel ware geheel uil hel veld ge- slagen; in weinige oogenhlikken w a s het lot van de boot dan ook niel langer twijfelachtig: zij kon uit e l k a n d e r s l a a n vóór dal iemand hel rolsplat had b e r e i k t , dat door taU rijke koraalrotsen omringd was.

De oversle DE S T U E R S w a s de eenige, die begreep wat er gedaan moest w o r d e n ; in de eerste plaats mf»est het gevaar voor de vrouwen verborgen en den raaniien belet worden zich aan sterken drank te buiten te g a a n ; alles hing af van den s p o e d , dien men zou aanwenden lot het nemen dezer beide voorzorgen. De eerste zorg van den kolonel was zich meester te maken van d e « l e u t e l s van dat gedeelte der kombuis, w a a r , zoo als hij zeide, zijne likeuren en die van den k o m m a n d a n t des vaarluigs aan*

wezig waren.

Eerst bij het aanbreken van den dag ging hij zijne

DE S C H I P B R E U K E L I N G E N VAN DE LUCIPARA S.

vrouw van het gebeurde kennis geven; hij bragt hare kinderen op hel d e k , en terwijl hij haar het g e v a a r , waarin zij v e r k e e r d e n , mededeelde, wekte hij de hoop van gered te w o r d e n , in haar op. Men zag steeds op eenijen afstand een klein rolsplat, waartegen de bran- ding kookte, doch dat voor de golven onbereikbaar was.

Mevrouw DE sTi'ERs,de even kloeke als vastberaden v r o u w , was niel alleen; zij had nog twee reisgenooten bij zich, wier beslemming evenzeer naar Amboina w a s , mevrouw

V E E K M A N S en VAN S I ' R E E U W E N B L ' H G ; behalve deze waren er nog^ een jonge k a m e n i e r en vier kinderen aan boord.

Men .stelle zich, zoo mogelijk, den toestand van den kolonel voor, loen deze zwakke vrouwen, zonder een woord te sj)reken, zich in de sloep begaven om de branding door te breken en het eenige sluk rots, waarop men zou kunnen gered w o r d e n , te bereiken!

Het vaartuig w e r k t e zich gelukkig door de branding, m a a r weldra begon het zelf op een schrikbarende wijze te stoolen.

E r viel niet te aarzelen; ieder der ruwe zeelieden die met zulk een uitstekenden moed de riemen hadden gevoerd, greep een der kinderen en liep regelregl, in spijt van de schuimenue w a t e r e n , op de reddingbiedende rots loe.

Dit schonk der j o n g e moeder moed; mevrouw DE S T U E R S ,

door twee matrozen ondersteund, worstelde zich met kloekmoedigen slap door de b a r e n , die met woest geweld op het koraal b r a k e n , m a a r hare oogen waren onophou- delijk op den schat gevestigd, die daar voor baar uit werd gedragen. Op deze wijze moest men een half u u r voort- werken, de voelen opgereten door bet koraal, terwijl ieder dezer vrouwen d i k w i j l s lot aan haar middel in het water

! !

•mi ' I .

(8)

D E S C I U P B R E U K E L I M C E M VAN ItE L l ' C I P A R A S . DE S C H I P B R E U K E L I N G E N VAN DE L Ü C I P A R A S .

Stond. Eindelijk gelukte hel dit droevige rotsplal te be- s t i j g e n , dal voor bet water onbereikbaar was.

Hel eersle voorwerp dat de schipbreukelingen in hel oog viel, w a s niel in staat hunne moedelooze harten op Ie beuren. Hel hol van een Indisch vaartuig lag daar op een r o l s , en de vraag moest wel in hen opkomen of zij, die dit vaartuig bestuurd hadden, gered dan wel in de golven waren omgekomen.

Dil verongelukte vaartuig was echter voor de nieuwe gasten der Lucipara's van groot luil; met l)ehulp der plan- ken en enkele zeilen daarvan sloeg men spoedig een kleine hul voor de vrouwen en kinderen op. Van nu af was mevrouw D E S T U E R S op d e z e naakte, door de zon verkalkte, rols in veiligheid; maar weldra werd zij door een op de verschrikkingen der gevaren volgende kwelling bestormd;

de man die zich zonder te aarzelen voor baar zou heb- ben opgeollerd, en die zich aan alles toewijdde, haar edel- moedige echtgenoot, was aan boord gebleven en moest daar zijn gezag lalen gelden om de vrees en de angsten zijner lotgenooten Ie doen bedaren.

Een der gevolgen van een schipbreuk is het verbreken van alle militaire l i r t h t ; t e midden van hel algemeen geraar en niet een zekeren dood voor oogen, gevoelt men zich van alle verpliglingen ontslagen ; maar wanneer een vast- beraden man den boogsten d r a n g , die van den pligl, in- roept, keert alles lot de orde terug en is alles gered. De matrozen en soldalen sloegen tol muiterij over, omdal hel r a n t s o e n , dal nuüi aan boord van de stoomboot ging u i t d e d e n , hun onvoldoende voorkwam; eer hij zich van niagl ging bedienen, wisl UE S T U E R S de overreding Ie

h u l p te roepen. Aan die r u w e matrozen, alle evenwel niel goeden wil bezield, die met een zekere onbeschoftheid liel regt voor zich eischten om in eenige uren te verslinden w a l bun leven gedurende verscheidene maanden zou kun- nen r e k k e n , loonde hij van verre die v r o u w e n , die onder- w o r p e n k i n d e r e n , aan wie het in hel eerste oogenhlik niel mogelijk was geweest hel geringste voedsel Ie bien- g e n ; bij wees ben er op hoe z i j , ofschoon zonder w a t e r , zonder levensmiddelen, zonder bescherming, locb bedaard en kalm bleven; voor zulke gemoederen w a r e n de krach- tige en welsprekende gebaren van den wakkeren kolonel voldoende; alle toorn werd uitgedoofd; iedere kwade be- geerte o n d e r d r u k t ; hel gezigt eener onverschrokkene moe- d e r gaf eensklaps aan die kinder-menschen den moed w e d e r .

Het w a s gelukt mevrouw UE S T U E R S Ie r e d d e n , maar men kon haar niet aan het knagen des bongers ter prooi laten; een moedig scheepsluitenanl de heer R A U W S , be- lastte zich niel de taak o m , door eenige onderofliciereu vergezeld, baar van leeftogl te gaan voorzien; maar eerst toen w e r d bel duidelijk met hoe vele moeijelijkbeden het redden van de minste voorwerpen, in de stoomboot voor- h a n d e n , gepaard moest gaan.

De toestand der schipbreukelingen w a s verschrikkelijk:

h u n n e redding hing geheel van hel behoud van den voor- r a a d , dien de boot bevatte, af en ieder oogenblik'dreigde deze met hare geheele lading te vergaan. De als niel koraal- punten bezaaide vlakte leverde geene enkele hulpbron op; ter naauwernood werden er in de twee eersle dagen eenige schildpadden gevonden. Het was onmogelijk met de ver-

n 'S'

L

(9)

D E S C H I P B R E U K E L I . N U E M V A N U E L U C I P A R A ' S .

anderlijke winden van dit jaargetijde Aniboina te lierei- ken en daar de zeelieden deze dan zoo gevaarlijke streken kennen, en ze dus zorgvnldig v e r m i j d e n , moest de hoop o|) het voorbij varen van een of ander schip geheel wor- den opgegeven.

Men beproefde echter eene sloep onder bevel van den eersten stuurman naar Amboina te zenden. Hij vertrok den volgenden Z o n d a g , m a a r hetgeen men gevreesd had geschiedde; de bemanning toch m o e s t , na den geheeleu dag met tegenwind geworsteld te hebben, des avonds naar de wijkplaats der schipbreukelingen terug keeren.

Des Maandags beproefde men eene laatste en vruchte- looze poging om de bout vlot te krijgen en men zag alzoo dat alle hoop van dien kant verloren was. Men moest zich er dus aan onderwerpen om het vaartuig Ie verlaten en de menschen met den voorraad van leeftogt naar de rots over te brengen; m a a r de uilvoering daarvan leverde we- der nieuwe bezwaren op. De zee was des nachts slechts laag, en men moest over een rotsaohtigen bodem tot op zijn middel door de golven w a d e n , die menigeen omver wierpen. De overste deed de soldalen een keten vormen en ging, door een matroos ondersteund, de rij langs oni hen man voor man aan te moedigen. Na verloop van een u u r waren echter deze mannen geheel uitgeput van ver- moeijenis, en hadden de niecsten bun schoeisel verloren, waardoor een groot aantal aan de beenen gekwetst w e r d . Bij al deze bezwaren w a s het niet te verwonderen, dat verscheidene voorwerpen, d i e a a n l a m i gebragt werden, ver- loren gingen en zonder de inlandsche matrozen, die meer bedrevenheid bezaten om de onderzeesche rotspunten te

D E S C I I I P B R E U K E M N G E N VA.N IIE L V C I P A R A S .

v e r m i j d e n , zoude men al zeer weinig levensmiddelen be- houden hebben.

Nadat menigen nacht met dit moeijelijke werk door- gebragt w a s , gelukte het den schipbreukelingen zich eenige hulpmiddelen op hun eiland te verschalfen, zoo ais w i j n , h a m , w o r s t , b i e r , twee vaten meel, likeuren, boter, suiker, t h e e , enz. Ongelukkig waren echter de meest onontbeerlijke levensmiddelen zoo als r i j s t , brood en aard- appelen beschadigd, of o n t b r a k e n geheel.

Daarenboven moesten er dagelijks honderd en veertig menschen gevoed w o r d e n , en de overste ÜE S T U E K S was dus verpligt hen op een zeer klein dagelijksch rantsoen te stellen en d a a r b i j de grootst jiiogelijke orde te bewaren, ten einde h e n , althans g e d u r e n d e eenigen t i j d , aan een smartelijken hongersnood te onttrekken. Twee passagiers bewaakten dag en nacht hel magazijn van levensmidde- len ; men verdeelde ze met de gi'oolste spaarzaamheid, ter- wijl het r e g e n w a t e r met zorg moesl worden opgevangen.

De voorschriften waren voor allen zonder onderscheid dezelf- d e , en w a n n e e r er appel geblazen werd voor de uildeeling van levensmiddelen, zag men ieder op zijne i»eurl ver- schijnen , van den minsten soldaat lol mevrouw DK S T L E B S

toe, (die in een ver gevorderden slaat van zwangerschap verkeerde.) of haar jongste k i n d , een meisje van twee j a r e n , dat door een n)atroos gedragen werd. Deze vol-

komene gelijkheid deed de beste uitwerliing en bragt veel tot handhaving der orde bij.

Evenwel kon men niet hopen op het voorbijvaren van schepen, die in dit j a a r g e t i j d e deze streken niet bezoch- ten, en de overste UE S T U E R S zag n u , in overeenstemming

i . m

(10)

I»E S C I I I I > B R E t ' K E L I . > G E N VAN ÜE L U C I P A R A S .

inel den kapitein L A M M L E T H naar middelen o m , die de redding zouden mogelijk maken. Men had nog twee sloe- pen, waarvan de eene in zeer goeden staal verkeerde.

Men kwam overeen dat deze naar Delhi zoude gezonden worden om er een Indiaansch vaarluig af te h a l e n , of, bij gebreke d a a r v a n , een walvischvaarder uit de Zuidzee.

Men bragt al het geld bijeen om degenen, die de sloep zouden ontmoeten , des Ie gemakkelijker over te halen een logt naar het verblijf der schipbreukelingen te doen onder- nemen.

De sloep vertrok den Mei met fraai w e d e r , het bevel er over w a s opgedragen aan den luitenant R A U W S ,

bijgestaan door den eersten stuurman M U L L E R . T w e e da- gen daarna w e r d zij ter hoogte van het eiland Vetter prijs gemaakt door de zeeroovers van Mogendano en de bemanning herkreeg den 16"'" Julij h a r e v r i j h e i d , met uitzondering van de vier .lavaansche roeijers, ilie de roo- vers niel wilden vrijlaten.

Inmiddels had de overste DE S T O E R S nog eene andere poging a a n g e w e n d : hij had namelijk in a l l e r i g t i n g e n vlot- ten afgezonden, die van een gedeelte van een Nederland- schen wimpel waren voorzien, waarop zich eene goed gekurkte llesch bevond, die, zoowel in het Nederlandsch als in het Maleisch, het verhaal bevatte van de schip- b r e u k , met belofte van goede belooning voor h e n , die de ongelukkigen te hulp zouden snellen.

De kleine dagelijksche rations waren echter verre van toereikende voor de behoeften, zoodat ieder zijn best deed door middel van de vischvangst zich eenig m e e r d e r voedsel te verschallen. Op deze wijze gelukte het den sehipbren-

i i i

vL::

' J

i ' ï j JL

^ ^

(11)

DK S C I I I P B R R U K E L I N G E X VAN DE L l C . I P A n A S .

j

ï

V'^i U.-I-'! ;!.IP "i |il Ihr, •, li'.'ii "

telingen groole oesters, zeekrabben, zwarte Iripang , eenige liildpaddenen somtijds ook zeepaling niagtig te worden;

iietwelk vooral bet geval was met de Indianen, die de ontberingen daarenboven veel beter doorstonden «lan de kiu.'opeanen.

Hen 14''" Mei stierf een matroos ten gevolge der groote vermoeijenissen; zijn lijk werd aan eene plank l)t!\esUgd, die door de zee werd meegevoerd. Den vol- genden dag deed de overste zijne paarden slagten, die bi) tot nog toe bad kunnen behouden en ondanks hunne Idiitengewone magerheid leverden zij nog een kostelijk .«tcdsel op; een gedeelte van bun vleesch wenl gerookt

11 gezouten. Den 18''" Mei sloeg de boot, ten gevolge der lievige branding, uit elkaar en werd met alles wat zij Iicvatte door de zee verzwolgen. Een groot aantal jdaii- ken had men er echter te voren reeds uitgehaald. De iionger was niel de eenige plaag der schipbreukelingen;

/ i j waren door de hevige zonnestralen verbrand o|) deze eenzame rots, waarvan slechts de hoogste top voortdu- K nd voor bel water beveiligd was. De hul van den .»verste DE S T U E R S hoog een, lang vier en breed derde lialve el, diende dertien personen tot verblijfplaats. Onder deze vreeselijke omstandigheden gaven zelfs de vrou- w e n , en meer bijzonder mevrouwen UE S T U E R S en VAN

> P K E E U W E N U U R G , blijken van grooten moed en zelfopoll'e- ring.

'i,*n 2 2 " " Mei besloten de heeren VAN S P R E E U W B N B U R G ,

d< .'geleider der artillerie D E R K S en de stuurman K A S H met Ii i.leine en eenig overgeblevene sloep een onldekkings- i< te ondernemen naar vijf eilandjes, die men in I e

.--DU,

(12)

DE S C H I P B R E U K E L I N G E N VAN IIE L U C I P A R A ' S .

rigling van het westen bespeurd had. Zij slaagden op deze gevaarlijke reis, te midden der branding, njiar | wensch en bragten eenige bladeren, wilde bloemen en z w a r t e kokosnooten mede.

De goede uitslag van dit toglje hergaf den schipbreu- kelingen eenige hoop en zij vroegen gemeenschappelijk verlof aan den overste D E S T U E R S om de sloep nog ei n- maal naar Amboina af Ie zenden. Den stuurman K A S K

w e r d hel bevel opgedragen. Ondanks do weinige kans van slagen, dien men ten gevolge van tegenwind kon ver- wachten , meende de overste zich niel legen den algemeen geiiilen wensch te moeten verzetten. Hij liet de zijden van hel vaartuig opboogen, en zij werden zoo goed mogelijk gekoperd; ieder man moest een papier met zirh n e m e n , w a a r o p , in het Maleisch zoowel ais in hel Neder- landscli, hulp gevraagd en de plaats des onheils aangewc zen w e r d ; in den morgen van den 26'"° Mei ging de sloep onder zeil.

Hen volgenden dag vertoonde zich een schi|) in bet westen aan den horizont. Men seinde onmiddellijk en ont- stak hier en daar v u r e n , zonder dal dit oi)gemerkl scheten te w o r d e n , w a n l des nachts verdween hel vaartuig geheel.

De overste D E S T U E R S deed nu een vlot vervaardigen, w a a r a a n met ijver gearbeid werd; hel w a s hunne laatste poging tot redding. Zij zoude evenwel blijken overboditr te z i j n , w a n t ten drie ure in den morgen van den 7 "

J u n i j bemerkte men eene b r i k , die haren koers naar i!r klip r i g t t e ; drie kort op elkaar volgende kanonschoteii S oti- digden den schipbreukelingen aan dal zij door d>i mik opgemerkt w a r e n . Gerustgesteld omtrent hel lol van her

'nar J.^ m

••V;.,i ' i v - '...tl ••! •l> l'y ! V ••: 11 I!..

llij

•int

't

m :

r I j I I

I ;

n».7.. IN :tii% I

(13)

E B

1)E SCILLL'BREUKKLI.NCE.N VAN L)E L U C I I ' A R A S

die aan zijne zorg waren loeverlrouwd en die hem hui|»

en middelen vroegen om hunne aanstaande redding Ie vieren, had de oversle een dubbel rantsoen rijst en wijn doen uitreiken. Van toen af was de vreugde onder deze ongelukkigen teruggekeerd en gedurende den geheelen nacht deden zich om de twee uren de saluutscholen der brik hooren, die heen en weèr voer om zich niel van de kli|) te verwijderen.

Toen de dag was aangebroken, zond de brik eene sloep naar de klip en nader gekomen bemerkte men er den stuurman K A S H op. Deze onverschokken zeeman had in vijf dagen en even zoo veel nachten hel geluk gehad Amboina te bereiken en onmiddellijk daarna was de oorlogsbrik de Nautilus naar de Lucipara's ver- trokken.

Daar de zee dezen dag te onstuimig was, stelde men de inscheping tol den volgenden dag uit, want men kon niet ho|)en haar dezen dag zonder groole moeite en ge- varen ten uitvoer te brengen. De oversle DE S T U E H S bragt honderd vijf-en-veertig loten in gereedheid, ten einde elk zich volgens zijn nonimer met de grootsle orde zoude insche|ien. Des namiddags verscheen er nog een schip:

hel was de Erich, die m e n , bij ontstentenis van een oor- logsvaartuig, tol dit doel had gehuurd.

Deze voor velen zoo gelukkige dag werd echter nog door een ramp gekenmerkt; de machinist M O S S E L M A N over- leed na reeds eenige weken lijdende te zijn geweest.

Den volgenden d a g , den 9"" J u n i j , zonden de Erich en de yaulilus hunne sloejMjn naar het rif. De v r o u w e n , kinderen en passagiers vertrokken bet eerst; vervolgens

i '

lil

i è

li ti "f

m

(14)

DE S C H I P B B E U K E L I > - G E N VAN DE L U C I P A R A S .

werden de zieken overgebragl. Ofsciioon de zee minder onsluiming w a s dan den vorigen dag, ging de inscheping met groüte moeijelijkheden vergezeld; dikwerf dreigden de sloepen om te slaan door de werking van hel roer en de losgerukte zeilen wierpen menigeen Ier neder, die iHjdwelmd en onthutst zonder de hulp van een krachli- gen arm zeker eene prooi der golven zoude geworden zijn. Midden op den dag moest men hel overbrengen zelfs eenigen tijd slaken, daar de vloed het sluren met hel roer onmogelijk maakte. Dank zij den overste U E S T U E R S ,

Iiad men door de orde die hij gedurende den overtogt onderhield, slechts hel verlies van één enkel man te be t r e u r e n ; het was een Javaansch matroos.

Dt;s avonds ten 5 ure waren nog op de rots aanwezig de oversle DE S T U E R S , de ingenieur VAN D E R D U S S E N , de kommandant L A M M L E T H , de sergeanl majoor der infanterie .scHAUB en twee matrozen. De sloep van den Naulilu^

kwam om hen te halen, maar de wind werd heviger en de zee werd zoo onstuimig, dal de sloep naar den Nau- tilus moest terugkeeren. Den lO"*'" was de branding zoo s t e r k , dat men hel rif niet durfde naderen; maar ofscbooit de overtogt nog altijd gevaarlijk was werd zij den 11''"

volbragt. De tweede stuurman van den Erich waagde mei eene sterke sloep eene laatste poging en slaagde er in de zes laatste ongelukkigen aan boord van den Nautilus over te brengen. Zij hadden zeven en dertig dagen op de rots doorgebragt. De twee schepen gingen dadelijk onder zeil en bereikten den volgenden dag Amboina, waar zij hel voorwerp van de naauwletlendste zorg waren. Twc- dagen later nam de overste DE S T U E R S het bevel a h

DE I N D I A N E VAIF S A N T A - B V R R A K A .

die lot den ruwslen arbeid verpligt w a r e n , het instinct der toewijding deed haar alles volvoeren; het is deze aan- geboren deugd der v r o u w , die haar inderdaad zoo groot maakt en boven hen, die niet weten te s t e r v e n , v e r h e f t ; zij zegevieren te eeniger tijd, en zij, die meesters, ruslen maanden achtereen uil; maar z i j , de arme v r o u w , moet duizenderlei eischen, die elkander onophoudelijk opvol- g e n , weten te overwinnen en als hel noodig i s , even moe- dig weten Ie sterven.

Wij kennen den naam van deze vrouw niet; zij was van een te nederig geslacht; men heeft ons dien niel genoemd. Zij zal eenvoudig de Indiaansche heelen. Haar in de eenzaam- heid doorgestaan lijden is ons des te beter hekend.

In 1853, hield zich een Amerikaan van Santa-Barbara, GEORGE MEDEVER genaamd, terwijl hij in het gezigl der kust joeg, zich te San-Nicolas op. Het verraste hem loen zeer op een dier kleine naburige eilanden, die men meende dat door niemand bewoond w e r d e n , eene v r o u w te ontdekken.

Hij ging op haar a f , en bevond zich in de tegenwoordig- heid eener Indiane van ongeveer zestig j a r e n , die in- lerdaad een ROBINSON van het vrouwelijke geslacht w a s , en die op dit tegenover en slechts weinige mijlen van Santa-Barbara gelegen eilandje alleen, en door ieder ver-

aten, reeds achttien jaren had doorgebragt.

Deze vrouw, die zich aan boord van een voor hel eiland

;eankerden schooner had bevonden, was naar land gegaan

»m hare kinderen te zoeken. Gedurende hare afwezigheid lad een opkomende storm bet vaartuig genoodzaakt het

uinie sop te kiezen. Drie maanden later keerde deschoo-

i ï

N

ï i i

I i ; I

(15)

D E L.NDIANE V A N SANTA B A R B A R A .

ner terug; eenige mannen gingen aan land met liet «loei om de Indiaansclie met zich te nemen. Zij dooriie|ien het eiland, vonden overal h a r e voetsporen, maar haar zelve niet. In de vooronderstelling dal zij de eene of andere gelegenheid had gevonden om zich uil haar eenzamen toe- stand te r e d d e n , vertrokken zij, zonder zich verder over haar te hekonimeren. De Imliane, die van haar kant hen evenmin had gezien, hieel' dus zonder eenige hulpmidde- len verlaten a c h t e r ; m a a r haar vernultige geest wist het middel uit te vinden om in hare hehoeften Ie voorzien.

Zij vervaardigde kleederen voor zich van heeslenvellen en toen N I E D E V E R haar z a g , hield zij zich met hel schoonma- ken van s o m m i g e n , als ook van vogelveèren, he/ig. Van vischgraten had zij zich uitnemende hengels weten te ma- ken. Haar voedsel bestond uit wortels, hoofdzakelijk die soort, welke de Indianen k o m k o m m e r s heelen en die zij in over- vloed had; daarbij voegde zij de opbrengst van haar visch- vangsl. Van oude s p i j k e r s , die zij op het strand had gevonden, maakte zij vischangels en bevestigde die aan uil vezels van walvischpezen vervaardigde lijnen. Met uilzondering der oogenblikken waarin de herinnering aan de haren haar overmeesterde, had zij zich volkomen aan dezen eenzamen toestand g e w e n d , en gevoelde zich bijna te vreden op dal eiland, waarvan zij de gehicdsler en koningin was.

Zg stemde er echter in toe om N I E D E V E R Ie volgen, die haar naar Sanla-Uarbara bragt en haar aan hare faniitie teruggaf.

i:,-. i... ' 1' il''

(16)

DE S r . l l l P B R E l ' K E M N G E N VAN DE LUC.IPARA S .

militaire gezagvoeder der Molukkeii iii handen en deed a.m hel Nederlandsche gouvernement schriftelijk ver- slag van het noodlottig ongeval, dal hem hij de Lu- cipara's w a s overkomen. Aan dilofficieelestuk, hebben wij de hier vermelde bijzonderheden ontleend.

In

u a

IZ. 1 ' ^

m

(17)

11

D E I N D I 4 N E V A N S A N T A B A R B A R A .

18^5.

I : ; I

i i !M

!;i

Zie liier een a r m sciiepsel, dal lol een geheel ander men- schenras dan hel onze hehoorl, en dal door de gevaren, aan hel leven der wilden verhonden, lol een leven van afzondering geleid w e r d . Zij heefi niels anders gezien dan de bosschen en de de groole siroomen: zij heefl nooil geweien welke hulpbronnen de bevolkte sleden bevallen, w a a r de nijver- heid over hel algemeen in de plaats der liefdadigheid treedt.

Zij zal ongetwijfeld minder te lijden hebben van de afwis- selingen van hel klimaat, van de bezwaren waarmede het eenzame leven verbonden is, van de beurtelings haar deel zijnde overvloed en ontbering; zedelijk zal zij minder lijden nu zij ziel dal ze zoo verlaten is. A r m e , in hare ge- w a a r w o r d i n g e n beperkte ziel, wier geestelijk leven zich voeden moest met de denkbeelden dergenen die h a a r o m r i n g d e n , zal zij voorlaan, wees dies z e k e r , niet a n d e r s leven dan door de hoop op dien grooten G e e s t , die voor h a a r op de wateren z>veeft en over haar in de bosschen w a a k t .

Helaas! dal zij de zorgen en moeiten van bel huiselijk leven, altijd zoo zwaar bij de I n d i a n e n , niel bad g e k e n d ! Zij heeft alleen m a a r om zich zelve te d e n k e n , zij die alleen om anderen d a c h t , en hel is deze beboefte aan gedurige bekommeringen waardoor ieder oogenblik baars levens w e r d gekenmerkt en die haar nu en dan in verbijstering brengt. W i j hebben een aantal vrouwelijke Indianen gezien

J "

4 , 1 i t .

(18)

•'1

' l I l i M , I'K ^'I'l'KliS llll'll' tVVl'C ;|l:l!.i'(r<l'll lliull'i si"li:|i|,'

rfcrr.. v ^ tnn

M

m m y i m u m W I L S O N .

isr.ö.

a i

Ik lieii den li""" J u n i j 1857, Ie Alton geboren, en dus in mijn /.eventiende jaar.

Ik was ongeveer aclil jaren oiid t(M!ii mijne familie Alton verliet, om /.ich nabij l ' a r i j s , een klein sladj«* van de |»rovincie Lemarl, in IV.\as, te vestigen. .Na verloo|i van eenigen tijd verloor ik mijn vader en moeder door den dood, die hen een dag na elkander wegnam en linmie zes kinderen tol wetrzen maakte. Wij werden door bnren o|) bel liarlelijksl opgenomen, e n , ilank zij hunn(! zorgen, vond ik bij hen ai liel iioodige lol den d a g , waarop ik mei den beer .IA.MKS W I L S O . X , een jong paehler van het canlon, en eigenaar van een kleine Imeve. in den echt trad. Toen wij den eeislen .lanuarij IHiiO huwden . was mijn echtgenoot negentien j a a r , terwijl ik nog geen zes- tien lelde.

Wij hadden hooreii zeggen ilal men iii Californië in een oogenlilik rijk w e r d : dit iiragl ons op hel denkbeeld in dat land ons gt^luk Ie gaan beproeven. Mijn edilgenoot

Mevrouw Adeline W i l s o n .

n

li ?i:

(19)

. M K V H M W AUKLINK W I L S O N .

Yt;i'kiiclil iiii/.ü !)o/Jlliiigeii, en nu liel maken van «ie iioo- iligc loeliereidseleii, voegden wij ons liij een lioop land- verliui/.ers, uil vijl'-en-lwiiilig inaiineii, Iwaail' vrouwen en een ui'ool aaiilal kinderen lieslaandc. (^nzur aller lia- gaadje lievuiid zicli op Iwee-en-lwinlig wagens. De lieer

IIKMTV UIITK.MA.NN w a s iict lioolil vaii licl geliecle gezelsrlia|i.

Den l)'*'" April laalslledeii verlieten w i j Tlienl (ioiinty, en sloegen den weg naar dt; stad Kl-l'aso in.

Daiir mijn eclitgeiiiMtl eenig verschil met onze reismak- kers gehad h a d . heslool hij Ie Kl-l'aso te hlijven en hier de aankomst van een anderen troep landverhuizers af te wachten. Ongelukkiglijk werden w i j in die stad o|» een laaghartige wijze door de Mexicanen besl(deii, en waren wij verpligt ons plan om naar l^aliforiiië te g a a n , op te geven: wij heslotcn dus met hel weinige geld, dal wij hadileii overgehouden, naar Texas t e r u g te keeren.

Wij v e r t r o k k e n , en reeds den eerslen dag na ons ver- t r e k , vielen m i j n eclilgenoot en inijn .schoonvader, die zich ee'ii weinig van ons reisgezelschap verwijderd had- d e n , in liaiideii der indianen. Van d a l oogenhlik af heli ik hen niel weergezien. Ik vrees dat zij vermoord zijn geworden. Daar ik hel niel durfde wagen om zonder be- schermer de lange reis, die ik had af Ie leggen, Ie ondernemen, keerde ik naar Kl-l'aso terug en bleef daar lol den 8"'° September. Op dal tijdstip sloeg ik den weg naar Texas i n , vergezeld door m i j n e drie jonge schoon- br<ied*;rs en in gezelschap van vijf Amerikanen en een Mexicaan.

Hel grootste gedeelte der reis w e r d gelukkig volbragl:

wij trokken steeds verder en meenden dal w i j reeds l»e-

MKVROI W Altfcl,I.>K W I 1 . S 0 > .

houden w a r e n , w a n t sedert ons vertrek hadden wij geen enkelen Indiaan ontmoet. Wij waren de grenzen van Texas g e n a d e r d , toen iemand der onzen im^l drie ossen op den loop jj'ing, die aan een onzer reismakkers, den heer H A K T , toebehoorden. De heer IIAKI zelle den dief ach- t e r n a , terwijl hij den oudsten inijner schoon broeders, een jongen van veertien j a a r , mei zicli nam. De Amerikanen

voegden zich bij hem ; men liet mij de reis met de beide andere kna|Mïn en den .Mexicaan voorlzellen. W i j be- vonden ons toen slechts o|) drie dagreizen afstand van den niililairen post van den berg Fantôme, en wij kon- den bel er voor honden dal wij alle gevaar te boxen w a r e n .

Tegen ilen middag van den volgenden d a g , werden wij eensklaps, terwijl wij op weg waren,door twee tlonianchii- I n d i a n e n , in het front en door twee in den rug aange- vallen. Dit gezigt deed ons niel weinig ontstellen: de Mexicaan sprong uit den wagen en ging de Indianen te genioet ten einde te Irachteii huime vriendschap Ie win- nen. O n z e , door het krijgsgesciiieeuw der Indianen ver- s c h r i k t e , muilezels vlogen uil hel spoor en zeilen hel op een hollen. Ongelukkiglijk struikelde er een waardoor de anderen tol stilstaan gedwongen werden. De Indianen kon- den o n s toen naderen en bevalen den Mexicaan dat hij ze van den wagen zon afspannen. Opdal oogenblik slapte ik van den wagen aan een doodsangst 1er prooi. die zich gemakkelijker laat denken dan beschrijven.

Nadat men de muilezels van den wagen bad btsgespan- nen, beroofden de Indianen den Mexicaan van zijne klee- deren , honden hem de handen op den rug en deden hein

'l I

(20)

M E V H D C W \ D K I . I . \ K \VILSO.%.

(>|) <leii groiitl iitTikiiieieii. Ken der indianen h a d van achleri-n i»|i licni Uu; en school een ge\v«M;r op hem al', Icrwiji een ander iieiu un'l een mes] een aantal wonden loeiiragl. He ongeliikkigc viel lerslond, cn nog voor dal hij geheel den adem liaii iiilgehlaxcii, werd hij gescalpeerd, zijn hersenpan in /ijii eigen hoed geplaatst, die door een zijner moordenaars op iicl hoold gezet werd. Bij hel zien van dal afschuwelijke looneel werd ik door ai'gi'ij/.en over- meesterd en stelde ik mij niets anders vot.r dan dal men ook mij om hals zou hrengen: maar de I n d i a n e n , verze- kerd dal zij nu geen verderen tegenstand Ie d u c h t e n h a d d e n , hiehleii /icii alleen uiet het wegvoeren van hun huil hezig.

Zij lievalen ons de muilezels Ic hestijgen en hen te volgen, terwijl zij hunne rigling noordwaarts namen. Toen de zon onderging hielden zij hall om hnn k a m p voor den nacht op Ie slaan; daar werd loen de huil, die in d e k e n s , kleederen, levensiiiidd(;len en een kleine som gehls, welke ik hij mij h a d , bestond,onder de Indianen verdeehl. Ik w e r d bijna van al mijne kleederen beroofd; heigeen men mij liel w a s naauwelijks in slaal mij Ie, dekken. Mijne jeugdige schoonbroeders, de een hvaalf, de andere tien jaren o n d , werden ied<!r door een verschillenden nieesler g e n o m e n , terwijl ik aan een derde len deel viel. Ik nmet hicsr opleekenen dal een on/er roovers een .Mexicaan w a s , dien <le Indianen, loen liij nog een kind w a s , met zieb hadden gevoerd; die Mexieaan was lot een bijna even wilden slaal vervallen als de Indianen zeiven. Het hoofd- haar van oii/.en op zulk een aischnwelijke wijze omge- hra^tcn reisgenoot werd op slokken uilgespaniien en voor

•fi i!

Ken (Ifi- 'iti l'i'iii'i' ^'iiii iiclil>'ivM n|i hi'm (.

(21)

M E V I I O I ' W ADKLI.FK W I L S O > ,

, I

li«>l vuur ^M'ilroof;«! : men ifiif ons eeiii^re slukkeii viiu oiiz<>ii t'igon led'loffl lol avomlelcii wanriia, Icii eiinle Ie zor- gen (lal hun narhlrusl niel iresloonl w e r d , de indianen ons de armen honden en lievalen ons (usschen twee hunner neder Ie le;;gcn. Men hc^'rij|il lii^'lelijk ilal ik fïeen oog slool, daar ik gedurig door hel denkheehl dal men ook mij zou verinoorden, gefolterd wertl.

Uen volgenden morgen werden m i j n e heide schoon- Itrwders in Indianen herschapen: men beschilderde hun liel gelaal, kniple en vlochl hun h a a r o|i de wijze tier Indianen, voorzag lien verv(dgens van hoog en p i j l e n , lerwijl men hun ieder een jtaard Ie heslijgen gal. Ilel scheen dal zij zich niet tegen hel aannemen van iuinne nieuwe levtiuswijze verzeilen, en dal w a s waarschijnlijk de oorzaak dal zij zonder eenige wreedheid door de In- dianen hehandeld werden. at mij h e l r e l t , men vond goed mij van mijn h a a r , dal vrij mooi en lang w a s , Ie ont- doen. Hel was een vreeselijk gezigi voor mij Ie moeien zien dal dil mijn haar hel hoofd van den wreeden iioofd- man der wilden ten sieraad nmest s t r e k k e n , daargehilen nog dal ik vrij wat leed door mij op deze wijze aan de zonneslralen Ie zien hloolgesleld.

Onze reis werd steeds voorlgezel en gedurende twaalf dagen hadden wij geen enkele onimoeting. Op den Iwaalf- den dag voegden zich twee andere Indianen en een vrouw lüj ons; dat zijn ile eenige die ik lot op den dag m i j n e r vlugt heli gezien. Vóór deze onimoeting w a s ik aan vrij wal slechte liehandeliugen 1er prooi g e w e e s l , m a a r van dat oogenhlik af wt>rd mijn lijden in de hoogste male ondragelijk. De Indiaansche v r o u w , van wie ik hoo|i had

f li A ^ :

(22)

m

MEVnOlIW A l t E L I N E W I L S O N .

eenig medolijdeii Ie zullen ondervinden, werd integendeel de oorzaak van de nienwe w r e e d h e i d , waaraan ik werd hlootgesleld.

Mijn paard werd mij o n t n o m e n , en ik werd gedwon- gen een ongedresseerden nmilezel te h(!slijgen, die zelfs geen toom had. Ik had een z a d e l , maar dit werd mij evenwel ontnomen. De muilezel, dien ik op geenerlei wijze besturen k u n , trachtte i<>der oogenblik mij over den k o p t e smijten en oni hel dier nog onhandelbaanler te m a k e n , schepte <le hoofdman der wild(tn er een helsch genoegen in hel lio(ddhaar van den verslagen .Mexicaan telkens langs zijne oogen heen (*n weder Ie b(!wegen. Hel wilde, op deze wijze geprikkelde dier begon dan g(!weldig te stei- geren, en maakle zoo lang zulke vreeseiijke s p r o n g e n , tol liel mij eindelijk had afgeworpen. Zoo werd ik iederen dag vijf of zes maal ter aarde gesmeten: en eens zeli's deed ik zulk een geweldigen val dal ik verscheidene uren roerloos op den grond liggen !>leef. De lndian(!n smaakten geen gering g(>noegen mij dus te zien neder- slorlen, en hun afschuwelijk gelach verineerderde daar- enboven mijn lijden nog meer.

Wanneer mijne pijnlijke kneuzingen mij beletten den onwilligen muilezel liaaslig Ie bestijgen, sloegen zij mij met hnnne zweepen of de kolven van liun geweer, en hunne slagen vielen op mijne ter naauwernoud mei eenige lompen bedekte led<'n. De vrouw, die inderdaad nog wreeder dan de mannen w a s , Ind' mij dikwijls mei de punt eener lans. Door den loesland, waarin ik mij bevond, werden deze afziglelijke Imndelingen voor mij nog te vreeselijker;

ik was tocii verscheidene maanden zwanger en met iede-

MEVROUW A D E I . I N E W I L S O N .

ren val van den muilezel w a s mijn leven in hel grootste gevaar. De indianen hadden dezen toestand opgemerkt, maar zelfs bierdoor werden zij niet gestemd mij het ge- ringste medelijden te beloonen.

lederen avond als men in hel k a m p was aangekomen, werd ik als slavin voor het zwaarste^ werk gebezigd. nn-n deed mij logge stukken hout op mijn rug aandragen, en

laar ik Ier naanwernood gekleed w a s , werd mijti vii'esc h door dit bont zoo verscheurd, dal hel hlncd dikwijls op den grond vloeide. Men had mij de zorg voor de beesten 'tpgedragen, en den m o r g e n , vóór hel oplirekeii van liet kamp moesl ik ze allemaal o|dialen, om de reis vouri Ie zeilen. .\ls hel gelieurde dat een dezer dieren, on- williger diiii de a n d e r e n . mij ontsnapte eer wij den logt weer liegonnen w a r e n , iiad ik allerliande moeite om hel weder Ie midden dei' struiken op Ie vangen, waar- aan vaak een deel van mijne sehainele kleeding bleef liangen, en bij mijn terugkeer werd ik, lol siraf voor mijne onhaniligbeid, niel slagen overladen.

Soms gelieui'de hel dal de vermoeijenis eti de door mijne wonden veroorzaakte pijnen mij beletten de mij gegeven bevelen mei de vereisehie vlugheid uil Ie voeren:

dan werd ik gegeeseld lol dal hel vel mij v;m liet lig-

•baam werd gescbenrd , en wierp men mij van alle kanten nel sleenen, m'ool genoeg om mij Ie verplelteren, of werd ik ter aarde geworpen en met voelen gelreden door ilen onmenschelijken hixdilman, die er naar sclieen Ie verlangen om mij te vers(;heuren. Dikwijls werd hij in zulk een male door zijn woede vervoerd , dal bij de beesten

landreef over mijn ligchaam he(;n Ie loopeii. (ielukkig

li

iJ 1

I

!l

I

'li

A-irt--. Ikr

(23)

MEVR(»i;\V A l t K M N R WII.SOW.

vour mij vermedfiii de (laardcii, uil een natuurlijke aan- driri, o|) een menschelijk ligehaam, dal zij op den grond zagen ligg<'n, te trappen.

Itoven en helialve al deze ellenden ondervond ik nog dikwijls de pijnigingen des liongers. De wilden leefden van hetgeen de jagt hun opleverde, en w a s deze itver- vloedig geweesl, dan lieten zij ook mij viddoende spijze:

gewoonlijk eehter ontving ik sleehls zooveel dal ik er liet leven van houden k o n , en eens zelf liel men mij Iwee dagen zonder hel geringste voedsel. \Vaimeer de Indianen liel een of ander slnk wild hadden getlood, rukten zij er terslond het hart en de ingewanden u i l , die zij dan onge- kookt verslonden, en deze bloedige maaltijd vermeerdeide mijn afschuw voor hen in nog ruimer male.

Dikwijls werd mij de dorst ook als pijniging opgelegd, zonder dal mijne heulen zelfs een voorwendsel hadden om mij die op Ie leggen, wani wij h o k k e n vaak heldere waler- slroonien over, en ik hehoel'de slechts van mijn muilezel te stijgen om mijn dorsl in ruime male Ie lesschen: dal verlof werd mij allijd geweigertl. Overigens werd mij geen enkeh' foltering die de verheehling slechts kan uit- denken, door deze onmenschelijke wezens bespaard. Ik kan hel nu naauwelijks hegrijpen hoe ik al deze ver- lijnde harltaarschheden heb kunnen verduren, ik herinner mij alleen, dat ik mij vaak zoo beleedigd en zoo verne- derd gevoelde, dat ik slechts ééne hcgeerie h a d , die van Ie sterven, en slechts een denkheehl, dal van mij te wieken door m i j n e vervolgens Ie vermoorden.

Toon inijn muilezel zoo volgzaam geworden was dal liij mij niet meer a f w i e r p . wt>rd mij die alge-

il

MKVROIW ADELl.XK W1I,.S0N.

nomen en ik verpligi den troep te paard o|) den duur te voel Ie volgen. De wegen w a r e n steenachtig en vol doornen; mijne voeten waren weldra zoo gezwollen en opengereleii. dal bel loopen mij allernioeijelijksl w e r d , m a a r ile nog herhaaldelijk toegehragle slagen dwongen mij telkens lot hernieuwde inspanning. Gewoonlijk waren wij van des morgens tien. tol des namiddags vier of vijl ure op w e g . (iedurende de eersie dagen was de Inchlsge- slehlheid des nachts lamelijk z u c h t : m a a r de naderende herfsl k w a m spoedig met zijne koude en regenachtige n a c h t e n , en daar ik verpligi was op" den naakten grond en huilen de t e n t , die de Indianen 1er hunner beschikking opsloegen. Ie slapen , genoot ik sleclils zelden eenige oouen- blikken i iist. Den volgenden morgen moest ik echter mijn

harden arbeid en mijn uilpul lenden marsch op nieuw voorl- zetten. O , door hoeveel eenzame streken zijn mijne nul- leh»oze klagten vernomen, en hoeveel mijlen barer onher- bergzame wegen hehlien de sporen van mijn bloed kunnen aanlooiien !

Ik liep zoo langzaam voort, dat m e n . na verloop van eenige d a g e n , mij lieval het k a m p vóór ieder ander te verlaten, len eintle lijd Ie hebben hen op weg vooruil te zijn. De aanvoerder der Indianen wees mij ile ri:?ling, die ik te volgen had. en tie troep haalde mij altijd in nog viKU' ik een goed eind wegs had afgelegd. Kvenwel versterkte deze verslapping van de waakzaamheid der Indianen hel bij mij levendig gebleven ilenkbeeld om te onivluglen. Ik had hel van den beginne af aan gekoesterd, ofschoon ik nooit hoopte de eene of andere bevriende kolonie Ie zullen hereiken; maar ik wilde de Indianen len minsle

w m

(24)

I

MEVROUW AOKLINE W I I S O . N .

van liel genot liernoven geinige van mijn doodstrijd te zijn.

(•|i zekeren morgen, den vijf-en-dertigsten dag van mijne gevangensclia|t, werd ik, volgens gewoonte, voor- uit gezonden. Men had mij geweigerd iets voor mijn onlltijl te geven, en ik gevoelde mij zeer zwak, maar hel denk- heidd aan mijne vlugl ondersteunde mij en schonk m i j een ongewone geestkracht. Ik spoedde mij zoo veel ik kon om hen vooruit te komen, e n , toen ik eene met digt iioul en siruikgcwas omgeven plek was genaderd, verliet ik den w e g , en verliorg mij lussclien het k r e u p e l h o u t , zonder gedurende een aaiilal uren mij in het minst te durven Itewegen.

Sedert liat oogenhlik heli ik mijne roovers niet weer- gezien.

iSii was ik de Indianen wel ontkomen, maar d a a r o m nog niet gered. Ik was geheel alleen en zonder voed- sel, hijiia van kleedereii onihloot, en op honderden mij- len vande digist hijgeiegen kolonie verwijdenl; iiiijii ligcliaam was met wonden bezaaid: mijne door den laal- steii logt geheel ontvelde voeten konden mij niet langer dragen. De rooldiereii zwierven om mij benen, en de benden der wilden, die ik nog meer dan de wible beesten diiclitle, doorkruisten oiiophondeiijk geheel bet land w a a r ik mij bi'vond. Voeg hierbij dat de winter ophanden w a s en dal hel slechte jaiirgetijde mijn ellendigeii toestand niel weinig verzwaarde.

Ik verloor echter den moed niel. iMie dagen lang bleef ik Ie midden der struiken, waar tusschen ik mij ver- scholen had, terwijl ik mij met eenige kleine z w a r t e

'i \ MEVROUW AIIELIfiE W l l . S O N .

bessen voedde, die aan de lakken der struiken groei- den: vervolgens riglte ik mij naar een hoop groole boomen, waar tusschen ik mij een kleine hut liegon op te slaan van kleine takken en graszoden. Daar bragl ik negen dagen dom-, alleen Icïvende van gevomb^ii z w a r t e bessen en mijn dorsl aan een beek in de nabijheid m i j n e r schuilplaats lesschende. Terwijl ik mei (b- meeste omzig- liglieitl den omtrek mijner hul onderzocht, kim ik mij overluigeii dat er d<ior de Indianen nasporiiigen i n ' l w e r k gesleld waren om mij lenig Ie vinden. Zij hadden mij in zulk een loeslaiid zien vertrekken, dal zij eer aan mijn dood dan aan mijn vliigl hadden moeien gel ioveii. en dil denkbeeld was oorzaak dal zij Immie (•iideiv.oekingen s t a a k t e n , waaraan ik ongelwijfeid niel zou liebbeii kun- nen onisnappeii.

Mijn •oestaiid werd tjcbler van dag tol dag neteliger.

Ik leed geweldig aan mijne wmideii. Ik was bijna een geraamte gelijk geworden, en verloor al meer en meer mijne kraclileii door gebrek aan voedsel. Mijne door zwakke handen o|igelrokken hul was viiisliokl niel ste- vig en bood mij slerbis een zeer onvoldoende schuilplaats aan. Zeven dagen achter elkander vieh'ii ile plasregens oiial'gebroken. zoodat ik geen oogenblik rusten kon : het water bad zich door hel sleclil aan een gevoegde dak een weg gebaand en ik was letterlijk iloorwi^ekl.

De widven kwaineii rondom mijne hul zwerven en voegden alzon een nieuwe onrust aan al mijn lijden loe.

Na verloop van tijd werden zij stiieils stmilmoediger, en verscheidene van deze dieren volgib-ii mij als ik des ochtends naar de beek ging om Ie d r i n k e n , (leinkkig

II

(25)

M E V R O U W A D R I . I N E W I I . S O R .

kciiil»! ik den lafliartigen a a n ! dezer dieieii, eii in slede van voor hen bevreesd Ie z i j n , niaakle ik allerliande ge- baren en sliel ik krelen u i l , waardoor hel mij altijd gelukte h u n vrees aan te jagen en op de vlugl Ie drijven.

Den twaalfden dag na mijne v l u g l , ontdekle i k , hij hel verlalen van mijne h u l . een hoop menschen, die den weg van hel bosrh insloegen. Ik besteeg een kleine boogie om ze goed op Ie nemen en mij te vergewissen of het Indi- anen of landverhuizers w a r e n . Terwijl ik hezig was hen te bes|ii(>den, werd ik door een drietal h u n n e r , die een weinig w a r e n achtergebleven, onidekl. Zij kwamen ler-^

stond op mij af en ik bemerkte met blijdschap, dat hel Mexicanen w a r e n . Hel w a s een karavaan kooplieden, die in groolen getale goed gewapend met de (lomanebes gingen handel drijven. Zoodra ik hun mijn toestand had doen k e n n e n . boden zij mij aan mij mei zich nemen, en niel een oimitsprekelijk gevoel van dankbaarheid jegens God verliet ik deze ellendige h u l . waar ik de vorige dagen gedaehl h a d , dat ik mijn graf zon gevonden bchben.

Nadat de Mexicanen mij Ie eten hadden gegeven, ver- schallen zij mij een deken en manskleedereu. zoodal ik warm en voegzaam gekleed was. Daarna gaven zij mij een plaals op een h u n n e r wagens en zette de Iroep zijn logi voort.

Twee dagen na deze onverwachte uitkomst, ontdekle ik mei schrik een bende O t m a n e h e s . die op ons afkwam.

De kooplieden achllen hel voor zieli gevaarlijk ilal ik door de hulianen onidekl w e r d : daarom werd ik in een drooge g r a r h l neergelaten, mei de helofie dal men mij des nachts zou komen verlos.sen.

M E V R O U W TKELI.NK W I L S O N .

Zioider mij te durven bewegen, bleef ik in die dioogc g r a e h l liggen; de naehl viel, maar niemand daag*le or op. Na twee uren wachleiis, vonil ik het voorziglig te trachten het kamp der .Mexicanen te bereiken, ( h n s t r e e k s iniddernaedil, terwijl ik mij een weg door de s t r u i k e n zoehl Ie h a n e n , ging een Indiaan nog op eenige schreden afstands vooruit. Het bloed stohie mij in de a d e r e n ; indien ileze man mij z a g . was ik onvermijdelijk verloren! Hij zag mij n i e t . . . . Ik w i e r p mij zoo lang ik w a s op den grond en waehlte op di(! wijzi; den dag af.

r<ien il«! morgen was aangebroken, zag ik voorziglig om mij h e e n , e n , daar ik ontwaarde dal de m i j omrin- gende eenzaamheid door iiiels gestoord weril, hervatte ik mijn togl in de rigting van het kamp der .Mexicanen.

Her ik het bereikt h a d , ontmoette ik een der mannen van den t r o e p , die hezig was het vee op te halen. Deze.

J U A N J O S E geheelen, heeft meer *lan iemand a n d e r s e r loe bijgeilrageii om mij mijne vrijheid Ie doen h e r w i n n e n . Hij verliaahie mij dat hel kamp der .Mexicaiu^ii digi hij dat der Gomanches gelegen w a s , en ver/.ekenie m i j , d a t indien ik door deze werd opgemerkt, liet weldra onmogelijk zou worden mij te reihlen. Hij ried mij dal ik mij op den grond zou uitstrekken en bedekte mij mei allerlei drooge blade- ren en s t r u i k e n , waarop hij zich verwijderde en naar hel k a m p terugkeerde.

Den geheelen dag bleef ik in die houding. Toen het tloii- ker geworden w a s , sleepte ik mij op handen en voelen naar een heek, len einde mijn onverdragelijk geworden dorsl Ie lesschen. Tegen middernacht bragt J C A N mij een stuk hrood en zeide mij dat ik mij den vcdgeinlen dag

I il

I

• ,1,'

rl

k I

i.

(26)

M E V R t U ! W At»Kf.lNE W I L S O N .

nog op ilezclfde wijzp verlmrgen moesl liouden. Dien dag was ili nog aan allerliande onriisl Ier prooi, wanl ik hoorde de verschrikkelijke Oomaiiches langs mij henen komen en gaan, en mijn hart klopte van angst op het' hooren van hel geschreeuw, waarmede zij elkander loe riepiiii. Toen liet nacht w a s , kwam J U A N op nieuw naar mij toe: hij hragl mij de droevigste tijding die hij had kunnen hrengen, namelijk, dat de Mexicanen het voor- zigtiger geacht hadden mij niel verder mede te nemen.

Zij spoorden mij dus aan hnnne lerugkomst al' te wach- t e n , die hinnen zeven of acht dagen zou plaats hehlien.

Dit Iteslnil sloeg mij geheel en al Ier n e d e r : ik zon op nieuw een w e e k , misschien zelfs iels l a n g e r , geheel alleen in dit land doorbrengen, w a a r ik do<n' zoo vele gevaren bedreigd werd. Ik moest mij echter o m l e r w e r p e n : maar toen ik den troep in de verte zag v e r d w i j n e n , was bel of ik mijne laatste hoop in rook vervliegen zag.

Ditmaal ook zag ik den dood nog eens van zeer nabij, want hel jaargetijde was eensklaps zeer streng geworden, en zonder eene geheel onverwacht bijkomende omstandig- heid zou ik ongetwijfeld van koude zijn omgekomen.

Nabij de drooge g r a c h t , waarin ik mij twee dagen had opgehouden, ontdekte ik de overblijfselen eener h u t , die door de Indianen in brand w a s gesloken. Hij hun vertrek brandde dit vnur nog, en hel was niet moeijelijk het Ie onderhouden: de weldadige w(!rking van dit vuur beeft mij hel leven gered.

Ik had mij een schuilplaats verschaft in den uitgehol- den tronk von een groolen katoenboom, waarvan ik den ingang met lakken en mos had versperd. Hier iiield ik

MKVKOIVV ADKLINK \ V I L S O ^ .

mij verborgen, tot dat de koude omiragelijk werd; dan kwam ik te voorsehijn en sb)0|» naar bet vnur loe, ecbler niet zonder groote vrees van door de Indianen te zullen worden benierkl, hetgeen mij meer veronirustle dan het denkbeeld om door de wolven Ie zullen verscheurd worden.

De achtste dag werd door mij niel een onbesclirij- felijken angst a l g e w a c h l : hij verlie)» bijna zonder dal de troep kooplieden verscheen. Tegen den avond zag ik iiiel stille wanhoop dal mij nog .slechts zeer weinig over was gebleven van hel mij door J I A N bezorgde brood, en daar de vruchten aan de struiken toen bedorven w a r e n , had ik niets a n d e r s dan den hongerdood voor oogen.

Onder deze kwellingen bragt ik eenige iiren door. Kens- klaps hoorde ik iiienschenstemmen, die elkander luider keels riepen: ik l u i s t e r d e , en kwam tot de overtuiging, dal hel Sjiaanscb w a s : het waren de Mexicanen! Zij waren wedergekeerd! In allerijl snelde ik mijne .schuiij'daals u i l : ik was dronken van blijdschap, ik wierp mij in de armen van den eersten den besten, dien ik onlmoetle. Ook JUAIM

verscheen weblra. Hij zeide mij dal zij dat geschreeuw om mijnent wille hadden aangeheven, daar hij de plek, w a a r ik achtergebleven w a s , niel had teruggevonden. Ik werd door den geheelen troep kooplieden omringd: men gaf mij een goed p a a r d , en ik ontving van een ieder gedurende het overige gedeelte van onze reis bewijzen van de meest mogelijke welwillendheid.

Den vier-en-dertigsten dag van onzen logt liereikten wij 1'ecos; daar onlmoelte ik den majoor CARLKTON en den lieer ADAM, uit de Vereenigde Staten. Zij legden de grootste belangstelling in m i j n lot aan den dag. Dank zij de ver-

7 -J

I

hi'

/

r fi

fli

Ê u a

(27)

MEVHOL'W VI)F.I.IKE W I L S O N .

|»liglt'inlc g(»edliei(l van mevrouw AOAM , *lie mij hare eigene lileederen gaT, kon ik «laar mijn mansgewaati afleggen.

Na eenige dagen Ie l'ecos nitgerusl Ie hehhen, werd ik door den zoon des gouverneurs .MKniwuBTUEit naar Sanla- Ké geleid. Uaar waehlle mij een onlvangsl, van den kanl des beeren MKKIVVUETIIEK en de dames dezer .sta<l, waarvoor ik niel dankhaar genoeg wezen kan.

Korlom, alles wal ik daar verhaald heh zuu mij op dil oogenhlik een vreeselijke droom loesvhijnen, zontler hel werkelijke verlies van mijn eehlgenool en de zoo helreu- renssvaardige onlvoering mijner heiile sehoonhroeders.

Hij dil verhaal door mevrouw J A > E ADKI.I.NK W I L S O . \ in den iVeii' York Henild medegedeeld, kunnen wij nog eenige hijzonderlieden voegen, die haar zelve onbekend waren, en onlleend zijn uil een arlikel van den Tour du Monde, welks Iraaijt; gravures er niel weinig loe mede- werken om ons hel uiterlijk dier Indianen te doen ken- nen, even als ons hel daar miMlegedeelde meer op de hoogle van hel onmenschelijke karakter der meesiers van dezt! jeugdige gevangene hrengl. Vcdgens den heer .MOBI.L-

HAisE.v, wordt dit verschrikkelijke volk in drie stammen verdeeld, en lumdt hel zich, wanneer het de karavanen niet uilplundert, enkel en alleen mei de bijlVeljagl bezig.

olie eenige rijkdom van deze slannnen" zegt de reizi- g e r , »b(;sl.ial. behalve in eenig huisraad, in van de blanken gestolen paarden en muilezels, zoo als men uil de in hun huid ingebrande merken zi(;n kan. Itij hen is de dief- slal in eere: een jong mensch, die geen togi in de Mexi- caansche provinciën beeil medegemaakt, kan niel onder

MEVROUW A B E L N E W I L S O N .

de krijgslieden worden geleld. Ken krijgsman roemde op zekeren dag in zijne beide zonen als dtvlusl en de steun van zijn grijsheid, daar zij de handigste dieven van zijne natie w a r e n . . . . " Ken weinig verder schelst MOEi.LnAi!SE.> oiis eeii dier roollogten, welke gedurig in de iiilgeslrekle eenzame strekendoor deze Indianen worden gepleegd, en na hel lezen daarvan begrijpl men al te zeer h o e d e karavaan, waarvan WILSO.N een deel uilnuiakltt, niet bij magie was hun weerstand U; bieden: »Gewoonlijk vt;r- eenigen zich een (h'rliglal jongelieden voor «leze sirooptoglen.

iMaan«len achlereen iliiiirl deze logi, lot «lat zij de hoeven der blanken bereiken. Dan leggen zij zi«'h in hinderlaag, en vvachlen hel oogenhlik al', waarop zij zich onthu' «i«ir- verdoovend gelier «MI ges«;hreenw op «Ie bewakers van een ol' andere kudd«; werpen knniKüi. Zij verjagen of dooden hen, wanneer men hun wederslainl biedl, voeren de vrouwen en kinderen als ge>atigenen mei zi«'h en slaan met hun rijken buil den weg naar de wiyivanis in."

Mevrouw Adi'linc W i k w i .

7 t.

.

i-'ï

f

B

(28)

DE SCHIPBRElik VAN DEN DVROC OP HET M E L L E S H R i r .

1 8 S 6 - 1 8 6 2 .

Van al de droevige gelieurtenissen, in het midden dezer eeuw op zee voorgevallen, is deze zoowel de trel- fendsle als de geschiktste om het medelijden op te wek- ken. Alles w e r k t er toe mede om haar in herinnering te doen hlijven. Noch de moed van hen , die er het slagt- olfer van w a r e n , noch <le berusting eener edele v r o u w , die hare eigen smart vergeet o m , vóór alles, aan de pligten te gedenken, welke op haar echtgenoot r u s t e n , en aan het lijden dat zij haar kind niel kon hesparen, noch eindelijk de onverschrokken heldhaftigheid van den eenvoudigen zeeman, die, na het doorgestane g e v a a r , geen and(U' loon inoogsi dan de goedkeuring van zijn hevelhehher, wiens groot en edelmoedig h a r t hij begre- pen h e e f t : niets van dit alles ontbreekt aan het tafereel dat wij hier voor oogen stellen.

lir is in de vorige eeuw bij onze naburen aan gene zijde van het Kanaal veel gesproken over den bewonderenswaar-

••l

D l SCBIPBRKUK VAN DEN DUROC OP H E T B I K L L E S H - H I P .

digen zeelogt van kapitein B L I G H , die in dezelfde s t r e k e n , m a a r niet onder dezelfde omstandigheden plaats had. Ditmaal werd een dubbele togt van acht honderd mijlen op een broos vaartuig ondernomen; en bet streelt ons het te kunnen zeggen: niets met de menscbelijkbeid strijdigs heeft zich vermengd niet de trouwe dienstvaardigheid en m e t het- geen onze bewondering opwekt.

Het publiek kent slechts één enkel feit dat op den Duroc betrekking heeft: het is zijne schipbreuk te midden der wateren van Nieuw-Caledonië. Welk een heerlijken togt had hij evenwel niet afgelegd, alvorens hij op deze wijze verging! Aan hoeveel gevaren was dil liekoorlijke vaartuig niel ontkomen, onder de leiding van zijn erva- ren gezagvoeder, terwijl hel alle kwaad wist te ontsnappen en zelfs diegenen redde, w e l k e de klippen, w a a r a a n het ontsnapte, niet genoeg hadden geschroomd 1).

W a t zouden w i j , imlien wij de noodige r u i m t e had- den — daar wij de aanleekeningen onder bet oog hebben gehad van een der bekwame zeelieden, waarmede het schip bemand w a s ; — wat zouden wij niel verhalen kunnen doen, waaruit zonderden minsten twijfel, blijken zou dat dit vaar- tuig op zijne lange reis (men kan aan den weg dien het allegde al het belangrijke van een logt om de wereld toeschrijven) allerhande wetenswaardigheden met betrekking tot de zee- vaart heeft opgezameld, die evenzeer verdienden bewaard te blijven als die van menige wetenschappelijke expe<litie.

*

I

f

1

1) Het stoomadvicsjagt de Durof was een zeil en stoomvaartuig van 130 paarden kracht, ü p de rotsen van Tongatabou, had het de bark l'Aventurf van schipbreuk gerid.

r.

" ,

(29)

DG S C n i P R R E U K VAN DKN' IIUROH O P IIKT MKI.I.ESII-RIP.

Natlal w i j lu'l de l»ave»> va?i ('dieii)onrg lieiiiieii zien iiilzeilen, zullen wij hel ongelwijfeld niel volgen in de waleren, die hel weldra (htorkliefde: wij herinneren er slechls a a n , dal hel M a d e r a , Sanla-r.roee o|i Téue- rliïe, en l'alina aandeed; ook zullen wij niel spreken hoe heerlijk hel de prachlige haven van Itio imnieiivocr;

noch hem volgen w a a r hij den geweldigen mond van de la l'lala-rivier onderzoekl: m a a r nadal hij de waleren van l'alagnnië liereikl h a d , zou hij o n s allerhandi; nieuwe op- merkingen kunnen mededeelen, en als hij den •2!)""' Au- gustus, hel altijd moeijelijkc hiiinenzciicii van de sliaal van Magellaan zou hehlien volvoerd, zou hij die haai l'ossession hehlieii hezocht. waar de inwoners van Chili een sirafekolo- nie geslicht heldien, en zouden w i j mei hem kaap Forward omzeilen, alwaar voor de geleerden <le helangrijkheid een aanvang nemen zon. W a n t de kommandant van den Duroc was geen g ( ! W o o n zeevaaider; van het oogenhlik al' aan dat hij hegonnen was de hoglige siroonien Ie onderzoeken, die in het harl van Vuurland elkander als opvtdgen, achlle hij het zijn pligl zijne schatting aan de aardrijks- kundigen Ie hetalenv en m» de schitterende kaaj» van den Sarmienio hezigligd Ie hehhen, tlie ilocn- zijne jeugdige ollicieren heslegen w a s , ilrong h i j , in plaals van langs Nolre Dame del l'ilar ht^l eiland weder Ie verlalen en de Slille Zuidzee in Ie s t e v e n e n , Ier bereiking van zijne heslennning moedig de zijslrooinc^n i n , die langs de west- kust van l'alagonië loopen en voer over een nilgeslrekt- heid van meer dan honderd vijftig mijlen, van Notrc llame del l'ilar lol de g))lf vati l'ifïas iiooger op. Op dezen togl hevond zich de Duroc duizende malen te midden van ein-

DE S C H I P B R E U K VAN L>EN DUROC O P HKT M E L L E S I I - R I F .

delooze s i r o o m e n , en doolhoven van onlelhare eilamlen, die op verre na niet allen, door den beroemden PARKKII K I M J

zijn onderzocht. Deze moeijelijke zeelogi was een heerlijke oefenschool voor de jeugdige zeelieden, aangevoerd door een jeugdigen bevelhebber; wani men kwam ieder oogenhlik voor a n k e r , om peilingen en opmelingen te d o e n , en alzoo n i e u w e bouwstollen Ie verzamelen voor zeevaartkundige w e r k e n . Deze arbeid is niel verloren gegaan; men kende dien, en heden len dage, ini deze weg door alle oorlogssloomhooten en gi'oote Anierikaansche schejten ge- d u r i g wordt ingeslagen, heeft men ongelwijfeld Ie veel vergeten wat men aan de welenschappelijke nasporingen van den jeugdigen scheepshevelhehber i . A V A i s s i È i t E DE L A -

VEioiNE verschuhiigd is.

Maar het is onze laak niel de reizen va eren zeeman Ie beschrijven; men wil zijn schi|)breuk, wil hel

leven van zijne onderworpen en moedige matrozen op hel eiland, dat hen opnam; in één w o o r d , wij hebben een tafereel op Ie hangen van zijne ongelukken.

M e l s w a s er waardoor men deze had kunnen voor- zien; alles was naar wensch hij dit vaarluig gelukt ge- d u r e n d e zijne voortreü'elijke loglen , onder de meest ver- schillende omslandigheden. Nadat het den Stillen Oceaan w a s hinnengeloo])cn, hail het het scheireiland Tres-Mon- les (Mugezeild, daarna een der Chiloe-eilanden en de stad Valparaiso een bezoek gehiagt, en vervtdgens in twee en dertig dagen achttienhonderd mijlen afgelegd. Het w a s voor Taïli vem-heuen e n , na ceu oogenhlik het bevallige schoon van Frank rijks nieuwe kolonie bewonderd te h e b b e n , bad hel zich onder de vlag van den legen-

• /

f i

• i

1

; f

(30)

DB S C H I P B R E U K VAN D I N DUROC OP HET M E L L B S H - R I P .

woordigen vice-admiraal, toen nog kapitein Page gesteld.

Van toen af maakte het een deel uit van het station der Markiezen-eilanden.

Daar had zijn inderdaad drukke dienst een aanvang geno- m e n ; van den November 181>3 tot in de maand Augustus 18S6, had men hem overal gezien; van het zuiden naar het noorden; van het oosten naar het westen. Het onme- telijke waterveld, dat zich tiisschen de westkust van Amerika en het Australische vasteland uitstrekt, had hij gedurig doorkruist. Hij had de vlag van zijn vaderland van Sidney naar San Francisco, van Valparaiso naar de Sandwich- eilanden , van Nieuw Caledonië naar de prachtige baai van Matavvai gevoerd. Maar welk een aantal namen moeten wij overslaan, welke schitterende episoden onvermeld la- ten! Deze jeugdige zeelieden waren zoo vol ijver en op h u n prachtig vaartuig gevoelden zij zich zoo veilig.

E r waren drie jaren verloopen en na dien tijd van on- afgebroken arbeid, had het uur der rust geslagen; het bevel was gekomen om naar Frankrijk t e r u g te keeren.

Laten wij ons haasten het te zeggen, bij dat voor allen zoo aangename lievel, was nog een welkom voorschrift gevoegd:

de Duroc moest zijn weg langs de west nemen. Door deze beschikking veranderde de minister in een reis om de wereld een station, hetwelk zonder d a t , niets merk- waardigs zou hebben kunnen aanvoeren dan de verrigte arbeid. Voor den jeugdigen kapitein en zijn even jeugdigen staf was deze vermeerdering van dienst reeds eene be- looning.

Den 2 4 " " J u n i j 1856 bragt de Duroc een eeuwigdurend vaarwel aan Taïti toe: bij het doorzeilen van de straal

DE S C H I P B R E U K VAN DKN DWROC O P H E T M E L I Ï S H - R I F .

van Moorea, kon hij het land, dat iedere zeeman slechts met weerzin verlaat, des te naauwkeuriger opnemen — dat land, w a a r v a n , voor ongeveer honderd jaren. Bou- gainville de bekoorlijkheden slechts schetsen kon, door er den bemimielijksten naam voor te kiezen die in de Fabelleer wordt aangelrolFen. W e l d r a bereikte men nieuw Caledonië, en den 2 4 " " Julij, liet de Duroc aan den voet van het fort Constantine het anker vallen. Onder de beschut- ting dezer vestingwerken kon hel de opkomende kolonie gadeslaan, die de wilde horden reeds naar het binnenland heeft teruggedreven, en aan Frankrijk in deze wateren een rustig station belooft.

Den 7''" Augustus verliet de Duroc de baai van Numea ten einde zich naar Timor te begeven 1). Het weder was overheerlijk, ofschoon het saizoen reeds een weinig begon te verstrijken. Men wist w e l , dat men om de Torres straat te bereiken, een aan de ervarenste zeelieden onbekende en met klippen doorzaaide zee moest doortreliken, zoodat dan ook vóór het vertrek al de door de omstardigheden ver- eischte maatregelen gemtmen worden. Op bevel van den kapi-

S I :

*

!

1) N u m e a , een baai van P ^ r t - d c - F r a n c e , maalit een deel uit van Frankrijks nieuwste bezittingen van Nieuw-Caledonië. Dit etablisse- ment is een weinig ten noorden van Moraré gelegen, waarvan bet door een smalle zandbank gescheiden is; het levert ten uitstekende maritime stelling o p ; heeft een uitgestrekte reede, die gemakkelijk te naderen is en een veilige schuilplauts aanbiedt. Nieuw-Caledonië, wier inbezitneming door de Fransohen slechts van den 2 4 " " September 1853 dagteekeut, m a a k t , gelijk men w e e t , deel uit van Melanesie.

Het ligt tusschen 20» 10 en 22» 26 zuiderbreedte en tusscheu Ifil» 35 en 164® 35' westerlengte van Frankrijks hoofdsUd.

/ i J

(31)

DK SCHIPBREUK VAN DEN ü t l B O C O P H E T M E L L E S I I - R I P .

lei II werden liel waiil en de niaslen zorgvuldig nagezien; de m a c h i n e was liel voorwerp van een naauwkeurig onderzoek en eersl iiadal de kominandanl DE L A V A I S S I È R E mei eigen oog zich lol in de kleinsle liijzonderheden verzekerd h a d , dal alles in de hesie orde w a s , liel hij hel anker liglen om zich in die vreeselijke van koraalrolsen wenielende waleren Ie hegeven, waar zijn moedig s c h i p , in weerwil van alle mogelijke voorzorgen en der krachligsie inspanningen , op een nog onliekend ril' zou te hersie slaan.

Weldra verzonken de laatste hergen van Nieuw-Caledonië onder den horizon: en des morgens van den 8 " " A u g u s t u s , werd liel punt van vertrek g e k o z e n , en de weg aangewe- zen om eenige mijlen leii Noorden de klip van liampton om Ie varen, wier aardrijkskundige ligging behoorlijk is aangegeven. Toen men dil gevaarlijke punt voorhij w a s gestoomd, nam de koinmandant zijne rigting een weinig Noordwaarts, zoowel om de JVlellishklip te vermijden, als om wal digicr de kusten van Nieuw Guinea te n a d e r e n , w a a r m e n , in geval van nood, kon hopen een toevlugts- oord op een der aldaar door de Hollanders gevestigde kantoren Ie znllen vinden. Volgens de aanduidingen op de kaarten, die hij onder het oog bad, en acht gevende op den in deze waleren heerschenden slroom, w a s de beer

DE L A V A I S S I È R E in zijn r e g t , toen bij meende dat hij op ongeveer twintig mijlen ten zuiden van het kleine eiland Mellish zijn koers riglte; zijn vaartuig bevond zich toen in den he.st mogelijken loesland.

Evenwel had de kominandanl een te lange ondervinding van de zee opgedaan, om niel te welen dat deze wate- ren hoogst gevaarlijk w a r e n , zoodat hij geen oogenblik

DE S C H I P B R E U K VAN DKN DUROC O P H E T . M E L L E S H - R I P .

de hem eigene voorzigligheid verzaakte. Des avonds van den Augustus ging men nog e e n s , hoewel hel weder helder w a s , en bet s c h i p , door een aardige bries voortgestuwd, zes knoopen iii hel u u r m a a k t e , omstreeks vijf ure op de kaart n a , om zich te verzekeren of men wel in een goede rigling w a s , en bleef de kapitein den ganschen avond op hel dek. E e n , voor ieder ander behalve een zeeman, onheleekenend voorval boezemde hem eenige ongerustheid in : een gek was op hel dek neérgeslreken, waar bij gedurende eenige oogenhlik- ken ten speelhal van de wachthebbende manschappen ge- strekt had. De verschijning van dezen groolen vogel, die een tamelijk zware vlugt h e e f l . bewees m a a r al Ie zeer, dal men niet ver van de steenacblige b a n k e n , w a a r legen men zoo veel voorzorgen genomen h a d , verwijderd was.

De bevelen, die de kapitein iederen avond aan boord uilvaardigde, waren ditmaal veel uitvoeriger dan gewoonlijk;

de bij de kraanbalken uilgezette wachten werden vermeerderd mei een matroos, die gewoon w a s in hel donker de klippen Ie herkennen, en men wees dien man lot post de voorinarsra aan; de kapitein, na zelf den gezigteinder naauwkeurig waargenomen te hebben, liel den wachthehbenden ollicier den gevaarlijken toestand van bel schip w e l e n , alsmede den afstand en de vermoedelijke ligging der naaslhijzijnde klippen, vergewiste zich dat alles in goeden slaat w a s om bet vaartuig te besturen, en begaf zich ten elf ure naar onder om eenige rust te nemen.

ü e nacht ging zonder hel onlmoelen van eenigen hin- derpaal voorbij, en den morgen van den 1 5 ' " A u g u s t u s ,

51 i i

h l

H i |

V. •

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de

 Bieden van context waarin mensen succesvol kunnen zijn.. Grote opgaven

het zeiljacht Een grote, dure boot die iemand voor zijn..

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).... Eerste

De nodige materialen en gereedschappen vindt u op onze homepage www.aduis.nl Rij 4: Deze rij versier je met zwarte steentjes (10 x 10 mm). Rij 5: De vijfde rij bestaat weer

Ewerts vrouw Mary, die haar man in zijn laatste uren bijstond, neemt de verdediging op zich: ‘Craig had écht z’n redenen om de camera’s toe te laten aan zijn sterfbed’, zegt

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,