• No results found

IUI ICHTSTOII

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "IUI ICHTSTOII"

Copied!
156
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

W IJ Z I G l N G

VAN HET

MM OP Dl I U I ICHTSTOII

NAAK AANLEIDING- VAN

DE WET-HARTOGH (WET VAN 1 JULI 1896 NED. STBL. No. 103).

I E T MACHTIGING DEK REGEERING UITGEGETEN VAN WEGE HET DEPARTEMENT VAN JUSTITIE.

B A T A V I A L A N D S D R U K K E R I J

(2)

•lir

0093 7282

(3)
(4)

^ I ^ ^ ^ ^ M ^ ^ M ^ M

(5)

•o

31

W IJ Z I G I N G

VAN HET

EMI OP I BMIIl I 1

NAAR AANLEIDING VAN

DE WET-HARTOGH (WET VAN 7 JULI 1896 NED. STBL. N°. 103).

MET MACHTIGING DER REGEERING UITGEGJÏEJt-lAJl.IEGJ HET DEPARTEMENT VAN JUSTITIE.

B A T A V I A L A N D S D R U K K E R I J

1 8 9 9 .

(6)
(7)

INHOUD.

BLADZ.

Ontwerp-Koninklijk besluit j Ontwerp-Gouvernements besluit 56 MEMORIE VAN TOELICHTING.

Inleiding 57 Toelichting der artikelen 91

(8)

**""*»«„

(9)

ONTWERP-KONINKLiJK BESLUIT.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van den Minister van Koloniën van . . . . ; Den Raad van State gehoord (advies van ) ; Overwegende, dat het in verband tot de wet van 7 Juli 1896 (Ned. Stbl. n°. 103) noodzakelijk is eenige wijzigingen te brengen in het reglement op de burgerlijke regtsvordering voor de Raden van Justitie op Java en het Hoog-geregtshof van Nederlandsch-Indiè ;

Lettende op de artikelen 20 en 75, eerste lid, van het reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indiè;

Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen als volgt:

ARTIKEL 1.

Aan artikel 2 van het reglement op de burgerlijke regtsvordering voor de Raden van Justitie op Java en het Hoog-geregtshof van Nederlandsch- Indiê wordt toegevoegd een tweede lid, luidende:

i>Landsdienaren ten wier kantore woonplaats is gekozen, zijn verpligt de ten hunnen kantore gedane beteekeningen aan te nemen, alsmede om daarvan ten spoedigste aan de belanghebbenden of hunne vertegenwoordigers kennis te geven, voorzoover dezen in INederlandsch-Indië wonen of aldaar verblijven en hun woonplaats of werkelijk verblijf aan den landsdienaar bekend is".

ARTIKEL 2.

Artikel 3 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»In geval de deurwaarder noch den gedaagde, noch iemand van diens huisgenooten aan zijne woonplaats vindt, zal hij het afschrift onverwijld ter hand stellen aan het hoofd van het plaatselijk bestuur, die het oorspronkelijke

1

(10)

stuk kosteloos met »gezien" en met vermelding van den datum zal moeten leekenen, en het afschrift, zoo mogelijk, aan den gedaagde zal moeten doen toekomen, zonder dat van dit laatste echter in regten zal behoeven te blijken.

»De deurwaarder moet van die terhandstelling melding maken op de oorspronkelijke dagvaarding en op het afschrift van dezelve'".

ARTIKEL 3.

Artikel 6 nos. 7 en 8 van genoemd reglement worden gelezen als volgt :

»7°. ten aanzien van hen die geene bekende woonplaats in Nederlandsch- Indië hebben, ter plaatse van hun werkelijk verblijf.

»Indien deze plaats niet bekend is, gelijk mede in geval in regten worden opgeroepen onbekenden, ofwel houders van aandeelen in geldleeningen of maatschappijen, welke niet op naam staan, zal het exploit worden aangeplakt aan de hoofddeur van de gehoorzaal des regters voor wien de vordering gebragt wordt of aanhangig is, en zal een tweede afschrift moeien worden overgegeven aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij dat reglerlijk collegie, die het oorspronkelijke met »gezien" zal teekenen.

»Daarenboven moet het gedaan exploit worden aangekondigd in het officieel nieuwsblad.

»Gelijkelijk zal worden gehandeld ten aanzien van naamlooze vennootschappen, bestaande of ontbonden, bij gebreke van gemeenschappelijk kantoor, bestuurder of vereffenaar, of wanneer de bestuurder of vereffenaar geen bekende woonplaats en geen bekend werkelijk verblijf binnen Neder- landsch-Indië heeft.

»Indien het exploit niet een te voeren of aanhangig regtsgeding betreft, moet het worden aangeplakt aan de hoofddeur van de gehoorzaal van het reglerlijk collegie, binnen welks ressort de verzoeker zijne woonplaats heeft, het tweede afschrift aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij dat collegie worden overgegeven en de aankondiging mede in het officieel nieuwsblad geschieden".

i

»8°. ten aanzien van hen die buiten het grondgebied van Nederlandsch- Indië wonen, voor zoo verre zij binnen dat grondgebied geen bekend verblijf hebben, aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het reglerlijk collegie, voor hetwelk de vordering moet gebragt worden of aanhangig is,

L j y f l

(11)

s

welke ambtenaar het oorspronkelijke stuk met »gezien" zal teekenen, en het afschrift van het exploit, ten behoeve der belanghebbenden, zal toezenden aan de regering van Nederlandsch-Indië ter verdere verzending.

»Indien het exploit niet een te voeren of aanhangig regtsgeding betreft, zal het gedaan worden aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het regterlijk collegie, binnen welks ressort de verzoeker zijne woonplaats heeft, welke ambtenaar daarmede zal handelen als in het eerste lid is omschreven".

Aan artikel 6 wordt toegevoegd:

»9°. ten aanzien van de getrouwde, niet van tafel en bed gescheiden vrouw, wat betreft de dagvaardingen en alle andere exploiten, die haar ten verzoeke van haren echtgenoot worden uitgebragt, aan haar in persoon of aan haar werkelijk verblijf, en, wanneer dit is ter woonplaats van haren echtgenoot, alsdan aan haar in persoon, of, zoo de deurwaarder haar aldaar niet vindt, aan het hoofd van het plaatselijk bestuur, in voege als in artikel 3 van dit reglement is voorgeschreven, terwijl bovendien in dat geval het exploit zal moeten worden aangekondigd in een dagblad dei woonplaats van den man, of bij gebreke daarvan, van eene naburige plaats en een afschrift van die aankondiging zal moeten worden aangeplakt aan het door hen bewoonde huis op eene in het oog vallende plaats.

»Deze aankondiging zal alleen bevatten de dagteekening van het exploit, de aanwijzing van den persoon ten wiens verzoeke, en van de persoon aan wie het exploit is gedaan, de vermelding van den deurwaarder, die het gedaan heeft en van den persoon aan wien afschrift van het exploit gelaten is; voorts, indien de aankondiging eene dagvaarding betreft, de aanwijzing van den regier voor wien, en van dag en uur der teregt- zitting, tegen welke gedagvaard is, en indien de aankondiging de beteekening van eene regterlijke uitspraak of beschikking betreft, de aanwijzing van den regter door wien, en van den dag waarop die uitspraak gewezen of die beschikking genomen is.

»Het aangeplakte afschrift der aankondiging zal op het verzoek van de vrouw door den deurwaarder onmiddelijk moeten verwijderd worden.

»Indien de vrouw haar werkelijk verblijf niet heeft ter woonplaats van den man en de deurwaarder aan dat werkelijk verblijf niemand aantreft, zal artikel 3 moeten worden toegepast.

(12)

4

»Indien de vrouw geen bekend verblijf binnen Nederlandsch-Indiè heeft, zal het exploit moeten geschieden op de wijze, bij n°. 7 van dit artikel omschreven".

ARTIKEL 4.

In artikel 7 van genoemd reglement worden achter het woord

»dagvaardingen" gevoegd de woorden »en alle andere exploiten".

ARTIKEL 5.

Het zesde lid van artikel 10 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»In spoedeischende zaken kan de president van het regterlijk collegie op mondeling of schriftelijk verzoek des eischers den termijn van dagvaarding verkorten; in hel eerste geval wordt de vergunning aan liet hoofd van het exploit gesteld terwijl in het laatste geval de president zijne beschikking op het request plaatst. Deze beschikking, alsmede beschikkingen krachtens artikelen 17 en 18 van dit reglement genomen, zijn uitvoerbaar op de minuut. Zij worden aan de tegenpartij niet beteekend doch enkel in het exploit van dagvaarding aangehaald".

ARTIKEL 6.

In artikel 11 van genoemd reglement worden de woorden : »tweede lid" vervangen door de woorden: »tweede en vierde lid".

Het tweede lid van artikel 15 wordt gelezen als volgt:

»In het geval voorzien bij artikel 5, geldt de door het hoofd van het plaatselijk bestuur vermelde dag van ter handstelling, voor dag van exploit".

ARTIKEL 7.

Artikel 23 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De procureur van den eischer doet de zaak op de rol inschrijven

^

(13)

5

niet later dan daags vóór den in de dagvaarding uitgedrukten of overeen- komstig artikel 107 vervroegden regtdag.

»Indien hij in zaken, waarin de dagvaarding op korte termijnen gedaan is, dientengevolge niet in staat is aan dit voorschrift te voldoen, doet hij de zaak zoo spoedig mogelijk inschrijven.

»Alle zaken, die van koophandel daaronder begrepen, worden op de rol geplaatst in den rang waarin zij worden aangebragt, met de namen van partijen en van hare procureurs".

In de plaats van het tweede en derde lid van artikel 24 wordt gelezen :

»De griffier zorgt, dat er voor iedere zitting een uittreksel uit de rol gereed zij, houdende vermelding der zaken, welke moeten worden opgeroepen".

ARTIKEL 8.

Artikel 27 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Wanneer op den eersten regtdag of op eene latere tot de voort- zetting van het geding bepaalde teregtzitting, geene der partijen verschijnt, wordt de zaak op de rol doorgehaald.

»De zaak zal desniettemin op het eenstemmig verzoek van partijen, zonder eene nieuwe voorafgaande dagvaarding, weder op de rol worden gebragt en voortgezet, even als of geene doorhaling had plaats gehad.

Hetzelfde heeft plaats wanneer de doorhaling der zaak door den regter op verzoek is bevolen".

ARTIKEL 9.

In de plaats van het eerste lid van artikel 28 van genoemd reglement worden gesteld twee leden, luidende:

»De procureurs der partijen zijn verpligt in persoon, of, in geval van afwezigheid of belet, door eenen anderen procureur vertegenwoordigd, zich in hun costuum op de teregtzittingen te laten vinden, wanneer hunne zaken worden opgeroepen.

»Zij zijn verder verpligt aan den griffier ter hand te stellen een door hen geteekend afschrift der conclusion, welke zij hebben genomen".

(14)

I

6

ARTIKEL 10.

Aan artikel 51 van genoemd reglement wordt toegevoegd een vierde lid, luidende:

»Indien geen minnelijke schikking tot stand komt, bepaalt de regter den dag, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen".

ARTIKEL 11.

Het eerste lid van artikel 57 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De redenen om welke een regter kan gewraakt worden zijn toe- passelijk op de griffiers en substituut-griffiers".

ARTIKEL 12.

Het tweede lid van artikel 47 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Na afloop der pleidooien of wel, indien er in de zaak niet gepleit wordt, na het verzoek om regt op de stukken, doet de regter zich de stukken overgeven en bepaalt hij den dag waarop de uitspraak zal plaats hebben".

Artikel 49 wordt gelezen als volgt:

»Indien partijen over een minnelijke schikking onderhandelen terwijl de dag waarop de uitspraak zal plaats hebben reeds bepaald is, kunnen zij den regter verzoeken de uitspraak gedurende eenen bepaalden tijd uit te stellen".

ARTIKEL 15.

Het eerste lid van artikel 54 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De voorloopige tenuitvoerlegging der vonnissen niettegenstaande hooger beroep of verzet zal bevolen worden:

1°. indien de uitspraak berust op een authentieken titel;

2°. indien zij berust op een onderhandsch geschrift, hetwelk erkend is door dengene, tegen wien men zich daarop beroept, of hetwelk regtens voor

(15)

7

erkend wordt gehouden, welke erkenning mede aangenomen wordt, in geval regt wordt gedaan bij verstek;

3o. indien er is eene voorafgegane veroordeeling bij een vonnis, hetwelk voor geen verzet of hooger beroep vatbaar is".

In artikel 55 worden in 7° achter het woord : »levensonderhoud" toege- voegd de woorden: »en in het algemeen voldoening eener bepaalde geldsom".

ARTIKEL 14.

Artikel 58 van genoemd reglement wordt gewijzigd in dier voege:

dat aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd de volgende zinsnede: »Ook zal de regter de kosten, die noodeloos werden aangewend of veroorzaakt, kunnen laten voor rekening der partij, die ze aanwendde of veroorzaakte" ;

en dat aan het artikel als derde en vierde lid wordt toegevoegd:

»Het bedrag der kosten, waarin de verliezende partij wordt verwezen, wordt, voor zooveel die kosten vóór de uitspraak en niet door haarzelve zijn gemaakt, bij het vonnis bepaald".

»In zaken waarin de wettelijke bepalingen de verrigtingen van practizijns vereischen of toelaten, worden onmiddelijk na het voldingen ot bepleiten der zaak, door de practizijns de rekeningen der kosten aan den refter overgelegd. Bij gebreke daarvan geschiedt de bepaling van het bedrag der kosten uitsluitend volgens de begrooting des regters".

Het eerste lid van artikel 59 wordt gelezen als volgt:

»In de zaken, bij de voorlaatste zinsnede van het vorig artikel bedoeld, zijn de aan de practizijns verschuldigde salarissen en verschotten, volgens de bestaande of later vast te stellen tarieven, in de uitspraak over de kosten begrepen".

ARTIKEL 15.

In 4° van artikel 61 van genoemd reglement vervallen de woorden:

»de vermelding der wettelijke bepalingen, voor zoover de uitspraak op stellige wettelijke voorschriften rust".

(16)

8

Artikel 68 wordt gelezen als volgt:

»De vonnissen en bevelschriften, in artikel 48 bedoeld, behoeven niet beteekend te worden, tenzij dit ingevolge de bepalingen van het tweede boek van dit wetboek tot verhaal van geldelijke verpligtingen, welke de wederpartij krachtens dezelve te vervullen beeft, noodig mögt zijn".

Artikel 69 wordt ingetrokken.

ARTIKEL 16.

Artikel 70 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien de verweerder vermeent gronden te hebben, om iemand in vrijwaring op te roepen en hij die oproeping niet heeft gedaan vóór den dag, waarop de zaak heeft moeten dienen, zal hij zijne daartoe strekkende, met redenen omkleede conclusie vóór alle weren moeten nemen op den dag, voor het voordragen der verwering bepaald.

»In die conclusie zal het, met afwijking van het bepaalde in het eerste lid van artikel 114, geoorloofd zijn de exceptie van onbevoegdheid op te nemen, en zal deze, zoo dit niet geschied is, voor gedekt gehouden worden, tenzij de regter onbevoegd is uil hoofde van het onderwerp des geschils.

»Indien de eischer vermeent gronden te hebben om iemand in vrijwaring op te roepen, zal hij het verzoek daartoe bij met redenen omkleede conclusie moeten doen ten dage bepaald voor het dienen van repliek.

»Indien het verzoek toegewezen wordt, zal de regter eenen voldoenden termijn verleenen, naar mate van den afstand van des waarborgs woonplaats en den dag bepalen, waarop zoowel de oorspronkelijke zaak, als die in

vrijwaring weder ter rolle zal worden opgeroepen.

»Het vonnis, waarbij de dagvaarding in vrijwaring is toegestaan, zal aan den waarborg niet behoeven beteekend te worden. De dagvaarding zal den inhoud van hetzelve moeten behelzen, en daarbij zal moeten worden overgegeven kopij der stukken, welke aan of door den eischer in vrijwaring beteekend zijn.

»Indien het verzoek afgewezen wordt, bepaalt de regter bij die beslissing den dag, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen".

In het eerste lid van artikel 72 worden de woorden: »den eischer"

vervangen door de woorden: »zijn oorspronkelijke wederpartij".

(17)

9

In het tweede lid van dat artikel worden de woorden : »de oorspronkelijke eischer" vervangen door de woorden: »de wederpartij van den gewaarborgde".

De laatste zinsnede van artikel 75 wordt gelezen als volgt:

»is dit het geval niet, dan wordt de hoofdzaak, wanneer de oorspronkelijke eischer of verweerder dit vordert, afzonderlijk beslist".

ARTIKEL 17.

Aan het eerste lid van artikel 84 van genoemd reglement wordt, toegevoegd :

»ingeval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed, nadat het aan den gedaagde beteekend is en openbaar gemaakt op de wijze, bij artikel 843 van dit reglement voorgeschreven, en zoowel negentig dagen na de beteekening, als dertig dagen na de laatste aankondiging, bedoeld in artikel 826 3°, zijn verloopen".

Artikel 85 wordt gelezen als volgt:

»Het exploit van verzet zal summierlijk behelzen de middelen van de partij, en dagvaarding aan den persoon of ter gekozen woonplaats van den oorspronkelijken eischer.

»De oorspronkelijke eischer heeft de bevoegdheid om, overeenkomstig artikel 107 van dit reglement, tegen een vroegeren dan den in het exploit van verzet uitgedrukten regtdag op te roepen".

Achter artikel 91 wordt gevoegd een nieuw artikel, luidende:

»Artikel 91a. De gedaagde, tegen wien verstek verleend is, heeft, zoolang ten profijte daarvan het vonnis nog niet gewezen is, de bevoegdheid om ten dienenden dage alsnog in regten te verschijnen, waardoor de gevolgen van het tegen hem verleend verstek vervallen, behalve ten aanzien van de daardoor veroorzaakte kosten, waarop artikel 91 van dit reglement toepasselijk is".

ARTIKEL 18.

Artikel 95 van genoemd reglement wordt ingetrokken.

(18)

10 Artikel 96 wordt gelezen als volgt :

»Indien een gedaagde de nietigheid der dagvaarding inroept, kan de regter, in alle gevallen waarin zulks gedaan wordt, die exceptie ver- werpen, wanneer het verzuim of de overtreding van dien aard wordt bevonden, dat de gedaagde daardoor in zijne verdediging niet is benadeeld, en alzoo geen belang heeft zich van de nietigheid te bedienen".

ARTIKEL 19.

Aan artikel 99 van genoemd reglement wordt toegevoegd een nieuw lid, luidende:

»Indien de regering van Nederlandsch-Indië, als vertegenwoordigende den lande, eischeres of gedaagde is, wordt de hoofdplaats Batavia als hare woonplaats beschouwd".

ARTIKEL 20.

Het eerste lid van artikel 106 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De aanlegger is gehouden bij het exploit van dagvaarding procureur te stellen, op straffe van nietigheid".

In het derde lid van artikel 106 worden de woorden: »tot en met" vervangen door de woorden: »tot aan".

ARTIKEL 2 1 .

De artikelen 107 tot en met 127 van genoemd reglement worden vervangen door de volgende artikelen :

»Artikel 107. De verweerder kan den termijn, waarop hij gedag- vaard is, verkorten door bij een aan den procureur des eischers beteekende acte, tevens inhoudende procureurstelling, dezen tegen een vroegeren dan den in de dagvaarding opgegeven regtdag op te roepen.

»Die oproeping moet op straffe van nietigheid geschieden op een termijn van ten minste vijf dagen vóór den in die acte uitgedrukten dag.

»Zijn er medegedaagden, dan moet de oproeping, voor zooveel zij

(19)

11

niet mede van hen uitgaat, bij deurwaarders-exploit ook aan hen gedaan worden, met inachtneming van zoodanigen termijn tusschen dat exploit en den vervroegden dag van verschijning, als waarop ieder hunner, als gedaagde, volgens de wet zou kunnen aanspraak maken.

»Wordt door meer dan één gedaagde, niet gezamenlijk optredende, van het regt van anticipatie gebruik gemaakt, dan geldt, met inachtneming van het tweede en het derde lid van dit artikel, de oproeping tegen den vroegsten regldag".

»Artikel 108. Behoudens het geval in het vorig artikel bedoeld, verklaart de procureur, die voor den verweerder optreedt, dit bij de oproeping der zaak ter teregtzitting.

»Van deze verklaring geschiedt aanteekening in het audientieblad.

»De verweerder wordt geacht zijne woonplaats te hebben gekozen bij dien procureur.

»De bepalingen van het derde lid van artikel 106 zijn te dezen toepasselijk".

»Artikel 109. Tegen den verweerder, voor wien zich geen procureur stelt, wordt verstek verleend en verder gehandeld, zooals in de zesde afdeeling van den eersten titel is bepaald".

»Artikel 110. Echter zal aan Inlanders die in persoon op de dagvaarding verschijnen en voor wie zich niet dadelijk een procureur stelt, op hun verzoek een korte termijn worden toegestaan om alsnog een procureur voor zich te doen optreden. Die termijn verstreken zijnde, zonder dat een procureur is opgetreden, zal tegen den gedaagde zonder eenig verder uitstel verstek worden verleend".

»Artikel 111. Indien de in artikel 23 van dit reglement bedoelde inschrijving niet heeft plaats gehad, is de procureur van den verweerder bevoegd, onder overlegging van de dagvaarding en van de oproeping bij anticipatie, zoo die geschied is, de zaak ter teregtzitting op de rol te doen inschrijven.

»Tegen den niet verschenen eischer wordt verstek verleend en verder gehandeld, zooals in de zesde afdeeling van den eersten titel is

(20)

12

bepaald, tenzij in geval van anticipai ie de voorschriften van artikel 107 niet zijn in acht genomen".

»Artikel 112. Ten dienenden dage of op eenen naderen te bepalen dag wordt door den procureur des eischers zijne met redenen omkleede conclusie van eisch voorgedragen en bij afschrift aan den procureur des verweerders gelijktijdig 1er teregtzitling overgegeven".

»Artikel 113. Daarna draagt tenzelfden dage of op eenen naderen te bepalen dag de procureur van den verweerder zijne verwering voor, bij met redenen omkleede conclusie, waarvan hij een afschrift aan den procureur des eischers gelijktijdig ter teregtzitting overgeeft".

»Artikel 114. De verweerder is gehouden alle exceptiën en zijn antwoord ten principale tegelijk voor te dragen, op straffe van verval der niet voorgedragene exceptiën, en, indien niet ten principale geantwoord is, van het regt om zulks te doen.

»Echter zullen erfgenamen, weduwen en vrouwen, hetzij uit den echt, hetzij van tafel en bed of van goederen gescheiden, die in termen van beraad zijn, hunne verwering lot een beroep daarop kunnen bepalen".

»Artikel 115. Nadat de conclusie van antwoord ter teregtzitting is voorgedragen, wordt aan den procureur van den eischer op zijn verlangen gelegenheid gegeven tot het nemen eener conclusie van repliek, welke de procureur van den verweerder des verkiezende kan beantwoorden met eene conclusie van dupliek".

»Artikel 116. De regter kan op eenparig verzoek van partijen het nemen van nog meer conclusiën toeslaan".

»Artikel 117. De termijnen voor het nemen der conclusiën worden door den regter bepaald in overeenstemming met hetgeen de partijen verlangen. In geval van verschil tusschen partijen beslist de regter, daarbij ook lettende op den tijd, welken de belanghebbende parlij mögt aantoonen te behoeven, ten einde zich de noodige bewijsstukken te verschaifen. Tegen deze beslissing wordt geene voorziening toegelaten".

(21)

13

»Artikel 118. Na het wisselen der conclusion worden partijen toegelaten tot de pleidooijen of wordt daarvoor een nadere dag bepaald, tenzij partijen op de stukken regt verlangen".

»Artikel 119. De regter is bevoegd bij de pleidooijen aan de praktizijns der partijen ophelderingen te vragen omtrent den inhoud van hunne schriftelijke of mondelinge voordragten".

»Artikel 120. Indien de eisch overeenkomstig het voorlaatste lid van artikel 10 van dit reglement is ingesteld op korten termijn, wordt ten dienenden dage door den procureur des eischers de met redenen omklecde conclusie van eisch voorgedragen en gelijktijdig ter teregtzitting afschrift daarvan aan dien des gedaagden overgegeven.

»Deze draagt terstond en met gelijke overgifte van afschrift zijne verwering voor, bij met redenen omkleede conclusie van antwoord, en partijen worden desverlangd daarna dadelijk tot de pleidooijen toegelaten.

»De regter kan tot het nemen der conclusion of tot de pleidooijen, op verzoek van eene der partijen in haar belang of ook ambtshalve, eenig uitstel bevelen".

»Artikel 121. Wanneer de gestelde procureur, na oorspronkelijk verschenen te zijn, op eene latere tot de voortzetting van het geding bepaalde teregtzitting niet verschijnt, zal zulks geenen grond opleveren tot het verleenen van verstek, maar zal de uitspraak steeds geacht worden op tegenspraak te hebben plaats gehad".

»Artikel 122. Partijen kunnen hunnen gestelden procureur niet herroepen zonder tevens een anderen te stellen ; zoolang zulks niet geschied is, blijft hel regtsgeding voortgaan op naam des eerstgemelden".

»Artikel 123. De partij, die zich bij conclusie op eenig stuk beroept, is verpligt daarvan, tegelijk met het afschrift harer conclusie, afschrift te geven, tenzij zulks reeds bij de dagvaarding geschied is, of de procureur der wederpartij verklaart geen afschrift te verlangen. Bovendien is zij verpligt, indien de wederpartij bij acte van procureur tot procureur verklaart inzage te verlangen van het stuk zelf, dit hetzij ter griffie neder

(22)

14

te leggen, hetzij tegen recepis aan den procureur der wederpartij over te geven.

»Indien eene partij, nadat de dag voor het houden der pleidooijen bepaald is, nog eenig stuk in het geding wenscht te brengen, geschiedt dit door mededeeling van afschrift aan den procureur der wederpartij met gelijk- tijdige nederlegging van het stuk ter griffie, of overgifte daarvan tegen recepis.

»Indien ten aanzien van eeuig stuk aan eenig voorschrift van dit artikel niet is voldaan, of zóó laat, dat de wederpartij dientengevolge buiten staat is, daarop voldoende te antwoorden, zal zij alleen bij de pleidooijen zich op die omstandigheid kunnen beroepen. De regter zal alsdan zoodanig stuk terzijde kunnen leggen en daarmede bij zijne beslissing geen rekening behoeven te houden".

»Artikel 124. De stukken zullen ongezegeld ter griffie nedergelegd kunnen worden".

»Artikel 125. Dezelve moeten worden teruggegeven binnen acht dagen na dagteekening van het recepis of van de kennisgeving aan de wederpartij, dat de stukken ter griffie zijn nedergelegd".

»Artikel 126. Indien de stukken niet zijn teruggegeven binnen dien termijn, zal de gebrekige bij een bevelschrift van den president daartoe worden genoodzaakt, zelfs bij lij fsdwang, onverminderd vergoeding van kosten, schaden en interessen, zoo daartoe gronden zijn".

»Artikel 127. De eischer is bevoegd tot den afloop der zaak zijnen eisch te wijzigen of te verminderen, zonder nogtans het onderwerp van den eisch te mogen veranderen of vermeerderen".

ARTIKEL 22.

»Het opschrift der derde afdeeling van den tweeden titel van het eerste boek van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Van voorloopige verzoeken en van de exceptie van onbevoegdheid".

Artikel 131 wordt ingetrokken.

(23)

15 Artikel 152 wordt gelezen als volgt:

»Ingeval de regter onbevoegd mögt zijn uit hoofde van het onder- werp des geschils, is hij, ook al is de exceptie van onbevoegdheid niet voorgesteld, ambtshalve gehouden zich onbevoegd te verklaren".

ARTIKEL 23.

Artikel 133 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien echter een geding, hetwelk tot de kennisneming van het residentiegeregt behoort, bij den raad van justitie is aanhangig gemaakt, en de gedaagde, mits verschenen zijnde, de exceptie van onbevoegdheid niet heeft voorgesteld, zal de raad van justitie de zaak aan zich houden en daarin in het hoogste ressort regt spreken".

t ARTIKEL 2 4

In artikel 134 van genoemd reglement wordt de laatste zinsnede gelezen als volgt:

»Dit moet geschieden bij met redenen omkleede conclusie vóór alle weren, op den dag voor het voordragen der verwering bepaald.

»Die verwijzing kan ook door den eischer gevorderd worden, maar alleen bij de conclusie van eisch".

Artikel 135 wordt gelezen als volgt:

»Ingeval voor denzelfden regter tusschen dezelfde personen en over hetzelfde onderwerp te gelijk zaken aanhangig zijn, of voor denzelfden regter verknochte zaken aanhangig zijn, kan daarvan de voeging worden gevraagd.

»Indien dit gevorderd wordt door den gedaagde, is daarop toepasselijk het voorlaatste lid van het vorig artikel.

»Die voeging kan ook door den eischer gevorderd worden, maar alleen bij de conclusie van eisch".

De artikelen 136 en 137 worden ingetrokken.

ARTIKEL 25.

De laatste zinsnede van artikel 139 van genoemd reglement wordt ingetrokken.

(24)

16

ARTIKEL 26.

In het derde lid van artikel 162 van genoemd reglement wordt gevoegd tusschen »222" en »228" »225".

In artikel 164 vervallen de woorden : »tevens met beteekening van het proces-verbaal van onderzoek".

ARRIKEL 27.

Artikel 172 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Het vonnis, hetzij op verzoek van partijen, hetzij ambtshalve gewezen, zal de daadzaken vermelden welke bewezen moeten worden.

»Behoudens de bevoegdheden bij het volgend artikel toegekend, beveelt de regter dat het getuigenverhoor zal plaats hebben op de teregt- zitting, of voor eenen door hem benoemden regter-commissaris".

ARTIKEL 28.

Artikel 173 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien de getuigen door ziekte of andere wettige beletselen verhinderd worden om te kunnen opkomen, kan de regter het verhoor opdragen aan eenen regter-commissaris die zich bij hen zal vervoegen tot het ontvangen hunner verklaring.

»Indien de getuigen woonachtig zijn buiten de residentie-afdeeling in welke het regterlijk collegie gevestigd is, kan dit het verhoor opdragen aan den residentie-regter der plaats, waar de getuigen wonen.

»Indien de getuigen wonen buiten het regtsgebied van het regterlijk collegie, kan dit het verhoor opdragen aan den raad van justitie van derzelver woonplaats. De bepaling van het voorgaande lid is mede voor dien raad van toepassing.

»Indien de getuigen buiten Nederlandsch-Indië wonen, kan de regter aan een door hem aan te wijzen autoriteit van het land hunner woonplaats verzoeken het verhoor te houden, of dat verhoor opdragen aan den Neder- landschen consulairen ambtenaar, tot wiens ressort de woonplaats der getuigen behoort. Het proces-verbaal van dit getuigen-verhoor heeft gelijke kracht als dat van den Nederlandsch-Indischen regter.

(25)

17

»In de gevallen bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid van dit artikel, zal de regter tevens den termijn bepalen, die in acht genomen moet worden bij het beteekenen aan de wederpartij van dag, uur en plaats, waarop het verhoor zal gehouden worden en mede den dag vaststellen, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen. Niettemin vervalt het voorschrift betreffende de beteekening, indien het verhoor ten huize van den getuige plaats heeft".

ARTIKEL 29.

Artikel 174 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien het verhoor plaats heeft op de teregtzitting, zal het vonnis den dag en het uur vermelden waarop de getuigen zullen worden gehoord.

»Het verhoor voor het tegenbewijs wordt gehouden op den dag en het uur, mede bij het vonnis dan wel dadelijk na afloop van het verhoor der voor het bewijs gehoorde getuigen te bepalen.

»Indien een der partijen verlenging van de in het eerste of tweede lid bedoelde termijnen verzoekt, zal dit incident dadelijk, zonder eenige voorziening daartegen, beslist worden.

»Overigens moeten bij het verhoor ter teregtzitting de regelen, vervat in de volgende artikelen, worden in acht genomen".

ARTIKEL 30.

Het derde lid van artikel 175 en het tweede lid van artikel 178 van genoemd reglement worden ingetrokken.

Aan artikel 176 wordt toegevoegd een tweede lid, luidende:

»Daarbij zal afschrift van het vonnis worden overgegeven, zoo dit niet reeds vroeger is geschied".

ARTIKEL 31.

Artikel 180 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien een getuige, behoorlijk opgeroepen, niet verschijnt, of indien dezelve weigert te antwoorden, of ook indien een getuige is gewraakt

2

(26)

18

geworden, kan de belanghebbende partij aan den regter eenen naderen termijn verzoeken".

In artikel 189 vervallen de woorden : »in alle zaken van summiere behandeling".

ARTIKEL 32.

De artikelen 190 en 192 tot en met 196 van genoemd reglement worden ingetrokken.

In artikel 198 worden sub 2°. de woorden: »der beteekening van het vonnis door de meest gereede partij" vervangen door de woorden : »der uitspraak van het vonnis".

Aan het slot van artikel 200 worden toegevoegd de woorden: »en met overgifte van afschrift van het vonnis zoo dit niet reeds vroeger is geschied".

In het eerste lid van artikel 203 worden achter het woord :

»summierlijk" gevoegd de woorden: »en zonder hooger beroep".

In artikel 204 wordt in plaats van artikel 190, artikel 191 aangehaald.

ARTIKEL 33.

Het tweede lid van artikel 205 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien in dat geval de getuige woont buiten de residentie-afdeeling in welke het regterlijk collegie gevestigd is, zal de regter-commissaris het verhoor opdragen aan den residentie-regter der woonplaats van den getuige".

ARTIKEL 34.

Artikel 208 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Na afloop van het getuigenverhoor, of indien dit achterwege blijft, bepaalt de raad van justitie of de regter-commissaris den dag, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen".

(27)

19

ARTIKEL 35.

Het eerste lid van artikel 209 van genoemd reglement wordt ingetrokken.

Aan artikel 209 wordt toegevoegd een nieuw lid, luidende:

»In het geval in het tweede lid van artikel 173 en 205 bedoeld, treedt in de plaats van den griffier een door den residentie-regter aange- wezen ambtenaar".

ARTIKEL 36.

Het opschrift der zevende afdeeling van den tweeden titel van het eerste hoek van genoemd reglement wordt gelezen als volgt: »Van geregtelijke plaatsopneming en bezigtiging".

Na het eerste lid van artikel 211 wordt ingevoegd:

»Op gelijke wijze en met gelijk doeleinde kan bij vonnis bevolen worden eene bezigtiging van roerende zaken, die niet of bezwaarlijk ter teregtzitting kunnen worden overgebragt".

Het tweede en derde lid van artikel 211 worden vervangen door de volgende bepaling:

»Het vonnis bepaalt den tijd der plaatsopneming of den tijd en de plaats der bezigtiging, den termijn, binnen welken het in artikel 212 bedoelde proces-verbaal ter griffie moet zijn nedergelegd, en de teregtzitting, waarin partijen zullen worden toegelaten om voort te procederen".

ARTIKEL 37.

De laatste zinsnede van artikel 212 van genoemd reglement wordt ingetrokken.

Artikel 213 wordt gelezen als volgt:

»Indien de plaatsopneming of bezigtiging moet geschieden buiten de residentie, in welke de zetel van het regterlijk collegie gevestigd is, zal dezelve aan den residentie-regter kunnen worden opgedragen. Bij het

(28)

20

vonnis wordt de dag vastgesteld waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen".

In artikel 214 worden in het eerste lid na het woord : »opneming"

en in het tweede lid na het woord: »plaatsopneming" ingelascht de woorden :

»of bezigtiging".

ARTIKEL 58.

In het tweede lid van artikel 216 van genoemd reglement worden de woorden : »drie dagen na de beteekening" vervangen door de woorden :

»acht dagen na de uitspraak".

De eerste zinsnede van het tweede lid van artikel 217 wordt gelezen als volgt:

»De meest gereede partij zal, doch in het geval dat partijen op de teregtzitting niet over de benoeming zijn overeengekomen, niet dan na verloop van den bij het tweede lid van het voorgaande artikel gestelden termijn, of na het afleggen der bij het derde lid van dat artikel bedoelde verklaring, de deskundigen oproepen om den eed af te leggen bij een exploit dat de regterlijke opdragt inhoudt".

In het derde lid van artikel 218 wordt de laatste zinsnede gelezen als volgt:

»De deskundige wordt, zoo hij verschijnt, gehoord; de regter doet uitspraak zonder hooger beroep".

In het tweede lid van artikel 219 vervallen de woorden: »op de wijze" enz. tot en met het woord: »voorgeschreven".

ARTIKEL 39.

Artikel 221 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De regter bepaalt bij eene in het proces-verbaal der eedsaflegging op te nemen beslissing, na verhoor der deskundigen en der partijen, voor zooverre deze tegenwoordig zijn, de plaats, den dag en het uur, waar en wanneer de deskundigen tot het onderzoek zullen overgaan, den termijn

(29)

21

binnen welken zij hun schriftelijk berigt ter griffie zullen inleveren en de teregtzitting bestemd tot de voortzetting der zaak.

»Wanneer op dien dag het berigt van deskundigen nog niet mögt zijn ingekomen, zal de regter op verzoek van partijen of eene van haar een naderen dag tot de voortzetting der zaak kunnen bepalen.

»Ingeval de regter beveelt dat de eed worde afgelegd voor het hoofd van het plaatselijk bestuur, moet de bepaling van den termijn binnen welken de deskundigen hun schriftelijk berigt ter griffie zullen inleveren alsmede van de teregtzitting tot de voortzetting der zaak bestemd, geschieden bij het vonnis waarbij het onderzoek of de opneming is gelast. Bij het proces-verbaal van eedsaflegging wordt dan vermeld de door de deskundigen gedane opgave omtrent de plaats, den dag en het uur, waar en wanneer zij tot het verrigten hunner werkzaamheden zullen overgaan".

In het eerste lid van artikel 225 worden de woorden: »binnen den termijn door den regter te bepalen" vervangen door de woorden:

»binnen den volgens artikel 221 van dit reglement bepaalden termijn".

Het tweede lid van artikel 226 wordt gelezen als volgt:

»De regter doet uitspraak, de verschenen deskundigen gehoord, zonder voorafgaande conclusion".

Artikel 227 wordt ingetrokken.

ARTIKEL 40.

Aan artikel 230 van genoemd reglement wordt toegevoegd een derde lid, luidende:

»Wanneer het verzoek gedaan wordt, nadat de dag voor de pleidooijen is bepaald, of op dien dag zelven, zullen de pleidooijen desniettemin gehouden en zal het verzoek gelijktijdig met de hoofdzaak beoordeeld worden".

ARTIKEL 41.

Aan artikel 232 van genoemd reglement wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

»Bij het vonnis zal mede de dag worden vastgesteld, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen".

(30)

22

ARTIKEL 42.

In artikel 233 van genoemd reglement worden de woorden: »het hoofd van het bestuur" vervangen door de woorden : »den residentie-regter".

Aan artikel 253 wordt toegevoegd een tweede lid, luidende:

»Het bepaalde bij het tweede lid van het voorgaand artikel is in dit geval toepasselijk".

Het tweede lid van artikel 237 wordt gelezen als volgt:

»Indien de ondervraging ingevolge artikel 233 is geschied, zal het proces-verbaal door een daartoe door den residentie-regter aangewezen ambtenaar opgemaakt, en onderteekend worden door den ondervraagde, den residentie-regter en den aangewezen ambtenaar".

In artikel 239 vervallen de woorden: »gedaagde" en »zonder nieuwe dagvaarding".

ARTIKEL 43.

Artikel 241 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Incidentele vorderingen worden ten dienenden dage ter audiëntie gedaan bij gemotiveerde conclusiën.

»Op die tusschengeschillen zijn de bepalingen der artikelen 113, 114, 117, 118, 119 en 123 tot en met 126 van dit reglement toepasselijk.

»De regter kan op eenparig verzoek van partijen het nemen van conclusiën van repliek en dupliek toestaan".

ARTIKEL 44.

Achter het eerste lid van artikel 243 van genoemd reglement wordt gevoegd een zinsnede, luidende:

»Voor zooveel de zaak het toelaat, zal de regter bij de beslissing op het incident tevens den dag bepalen, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen".

Artikel 244 ten tweede wordt gelezen als volgt:

»2°. Wanneer de regter voor wien de eisch in conventie aanhangig

(31)

23

is, onbevoegd is om kennis te nemen van de reconventie met betrekking tot het onderwerp van het geschil".

ARTIKEL 45.

Het tweede lid van artikel 245, het tweede lid van artikel 246 en artikel 253 van genoemd reglement worden ingetrokken.

ARTIKEL 46.

Artikel 265 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien eene der partijen ontkent, dat de voor haar opgetreden procureur van haar daartoe opdragt gekregen heeft, zijn de bepalingen dezer afdeeling toepasselijk".

ARTIKEL 47.

In artikel 279 van genoemd reglement worden de woorden: »aan den regter verzoeken" vervangen door het woord: »vorderen".

Artikel 280 wordt gelezen als volgt:

»Dit incident wordt aangebragt bij conclusie ter teregtzitting ten dienenden dage vóór of op dien, waarop de laatste conclusie in het aanhangig regtsgeding wordt genomen.

»In zaken van schriftelijke behandeling wordt het incident aangebragt bij aan beide partijen beteekende acte met exploit van oproeping om ter teregtzitting te verschijnen".

Artikel 281 wordt gelezen als volgt:

»De conclusie, waarbij tevens procureur moet worden gesteld, houdt de opgave in van den voornaam, den naam en de woonplaats van dengene, door wien de vordering geschiedt, en van de gronden, waarop zij berust, alles op straffe van nietigheid. Hij wordt geacht bij den gestelden procureur woonplaats te hebben gekozen, ten ware in de conclusie eene andere keuze mögt zijn uitgedrukt".

Artikel 282 wordt gelezen als volgt:

»Wanneer de regter, het incident beslissende, partijen beveelt voort

(32)

24

te procedeeren, bepaalt hij bij hetzelfde vonnis den dag, waarop zij gehouden zullen zijn tot dat einde ter teregtzitting te verschijnen".

ARTIKEL 48.

In artikel 288 van genoemd reglement vervallen de woorden : »Het wordt summierlijk behandeld en afgedaan".

In het eerste lid van artikel 289 worden de woorden: »na het beteekenen der uitspraak" vervangen door de woorden : »na de uitspraak" ; in het derde lid vervallen de woorden: »der beteekening"; het vierde lid wordt ingetrokken.

ARTIKEL 49.

Artikel 295 van genoemd reglement wordt ingetrokken.

In artikel 296 vervallen de woorden: »ook summiere".

In artikel 298 worden de woorden: »op een daartoe ingediend verzoekschrift" vervangen door de woorden: »op verzoek des eischers overeenkomstig het zesde lid van artikel 10".

In artikel 301 worden de woorden: »roerende goederen" vervangen door de woorden : »roerende of onroerende goederen".

Artikel 313 wordt gelezen als volgt:

»Indien er verdeeling bij averij-grosse moet plaats hebben, zullen deskundigen, ten verzoeke van eene der partijen door den raad van justitie worden benoemd, ten ware partijen het omtrent de keuze zijn eens geworden".

ARTIKEL SO.

Artikel 331 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Het hooger beroep van een praeparatoir, interlocutoir of incidenteel vonnis zal niet mogen worden ingesteld dan binnen denzelfden termijn, en gelijktijdig met het beroep van het eindvonnis.

(33)

25

»Dit beroep zal ontvankelijk zijn, zelfs wanneer het praeparatoir, interlocutoir of incidenteel vonnis zonder voorbehouding van dengene die er zich mede bezwaard acht, was ten uitvoer gelegd.

»Een vonnis, hetwelk een zoodanige beslissing bevat dat dientengevolge de afdoening der hoofdzaak achterwege blijft, wordt onder de eindvonnissen gerekend".

Artikel 332 wordt gelezen als volgt:

»Het hooger beroep van een vonnis, waarbij eene provisie wordt toegestaan of geweigerd, kan worden ingesteld vóór dat het eindvonnis geslagen is.

»Hetzelfde heeft plaats opzigtelijk vonnissen op voorloopige verzoeken gewezen alsmede ten aanzien van een vonnis gewezen op een verzoek tot oproeping in vrijwaring voor alle weren gedaan, of op de verwering bedoeld bij het tweede lid van artikel 114 wanneer deze afzonderlijk is voorgesteld.

»Indien echter in het geval van artikel 70 de exceptie van onbevoegdheid met een verzoek tot oproeping in vrijwaring verbonden is en dit laatste is afgewezen, zal het hooger beroep van de uitspraak, waarbij de rechter zich bevoegd heeft verklaard, niet vooraf afzonderlijk kunnen worden ingesteld".

Artikel 333 wordt ingetrokken.

ARTIKEL 51.

In het eerste lid van artikel 334 van genoemd reglement worden de woorden: »beteekening van het vonnis, hetzij aan den persoon, hetzij aan deszelfs woonplaats" vervangen door de woorden: »uitspraak van het vonnis".

In het tweede lid van artikel 334 wordt het woord: »beteekende"

vervangen door de woorden: »eischer in hooger beroep".

ARTIKEL 52.

Het eerste lid van artikel 335 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De gedaagde in hooger beroep kan van zijne zijde incidenteel

(34)

26

beroep instellen, zelfs na verloop van den termijn bij het vorig artikel vermeld en na berusting in het vonnis. Het incidenteel beroep wordt, op straffe van verval, ingesteld bij de conclusie van antwoord".

Het derde lid van artikel 556 wordt gelezen als volgt:

»Dezelve loopt niet tegen den minderjarige, welke geene handligting bekomen heeft, dan van den dag waarop het vonnis aan den toezienden voogd, of aan de weeskamer, wanneer deze met de toeziende voogdij is belast of den toezienden voogd vertegenwoordigt, zal zijn beteekend".

Artikel 557 wordt gelezen als volgt:

»Bij overlijden van de in het ongelijk gestelde partij gedurende den loop van den termijn voor het hooger beroep, kan het beroep door hare erfgenamen of regtverkrijgenden nog worden ingesteld binnen zes maanden na het overlijden, of, zoo zij van het regt van beraad gebruik maken, binnen twee maanden na afloop van den daarvoor gestelden termijn".

ARTIKEL 55.

In het derde lid van artikel 559 van genoemd reglement worden de woorden : »Het hooggeregtshof zal" enz. tot en met de woorden : »over- gelegd geworden" vervangen door de woorden: »Indien hetzelve binnen den bij het vorige lid gemelden termijn ter griffie is overgelegd geworden, kan het enkele feit dat de dagvaarding na verloop van dien termijn is uitgebragt aan de ontvankelijkheid van het beroep niet schaden".

De artikelen 540 en 542 worden ingetrokken.

Artikel 545 wordt gelezen als volgt:

»In hooger beroep zal worden geprocedeerd op de wijze, als voor den eersten aanleg is voorgeschreven, met dit onderscheid alleen, dat slechts eene conclusie van eisch en eene conclusie van antwoord ter rolle worden genomen.

»Niettemin zal ingeval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, den appellant, op zijn verlangen, een termijn verleend worden om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden".

(35)

27

ARTIKEL 54.

In het tweede lid van artikel 344 van genoemd reglement worden de woorden: »De oorspronkelijke verweerder", enz. tot en met de woorden:

»en niet in het geding ter eerster instantie zijn gedekt", vervangen door de woorden: »De oorspronkelijke verweerder kan echter nieuwe weren van regten, eene verdediging ten principale opleverende, inbrengen, tenzij dezelve in het geding ter eerster instantie zijn gedekt, waaronder niet begrepen is het geval, dat het regt om ten principale te antwoorden ingevolge artikel 114 vervallen is".

In artikel 345 worden de woorden »gedaan worden bij conclusion met middelen aan den procureur der wederpartij beteekend" vervangen door de woorden: »gedaan worden bij met redenen omkleede conclusion".

In artikel 347 worden de woorden »Summierlijk en bij eene eenvoudige acte", vervangen door de woorden: »alsnog bij eene conclusie".

ARTIKEL 55.

De aanhef van artikel 349 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Artikel 23 betreffende de inschrijving ter rolle benevens de bepalingen van den tweeden titel van dit boek, betrekkelijk":

In gemeld artikel worden:

onder de woorden: »de procureurstelling" geplaatst de woorden:

»de anticipatie".

achter het woord »plaatsopneming" gevoegd de woorden: »en bezigtiging",

Aan artikel 349 worden bovendien de volgende leden toegevoegd:

»Niettemin zijn de artikelen 128 en 129 niet anders van toepassing dan behoudens de navolgende bepalingen:

»De oorspronkelijke gedaagde, eischer wordende in hooger beroep, is niet gehouden tot de in die artikelen bedoelde zekerheidstelling.

»De gedaagde in hooger beroep is daartoe evenmin gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel beroep.

(36)

28

»De in eersten aanleg gestelde zekerheid blijft ook verbonden voor de kosten van hooger beroep.

»De zekerheidstelling wordt gevorderd vóór alle weren van regten".

Artikel 551 wordt gelezen als volgt:

»In geval het hooger beroep van vonnissen als bedoeld in het tweede lid van artikel 332 voor het eindvonnis is ingesteld, zal de regter in beroep bij zijn uitspraak de zaak verwijzen naar den regter van eersten aanleg om op de hoofdzaak te worden beslist, tenzij een met een verzoek tot oproeping in vrijwaring verbonden exceptie van onbevoegdheid, dan wel het beroep op de verwering als bedoeld in het tweede lid van artikel 114 gegrond verklaard wordt of verwijzing der zaak naar een anderen regter geschiedt".

De artikelen 352, 353 en 354 worden ingetrokken.

ARTIKEL 56.

In artikel 355 van genoemd reglement worden de woorden: »binnen dertig dagen nadat dezelve bij den raad zijn ingekomen" vervangen door de woorden: »doch zal het hem vrijstaan om, alvorens bij eindvonnis te beslissen, eene praeparatoire of eene interlocutoire uitspraak te doen".

Aan artikel 356 wordt toegevoegd een derde en vierde lid, luidende:

»In hooger beroep kan geen nieuwe eisch worden gedaan, tenzij het ware ter zake van hetgeen sub 1», 2° en 3° van het eerste lid van artikel 344 van dit reglement is vermeld.

»Echter kan de verweerder nieuwe weren van regten voorbrengen, mits deze eene verdediging ten principale opleveren en niet in het geding ter eerste instantie zijn gedekt; hij zal nogtans, ook al wordt hij ten principale in het gelijk gesteld, kunnen worden veroordeeld in de meerdere kosten, veroorzaakt door het voorbrengen dier weren".

Artikel 357 wordt gelezen als volgt:

»Behoudens de bevoegdheid aan het slot van artikel 355 toegekend, zal de raad van justitie de hoofdzaak steeds zelf afdoen, indien het geding in dien staat is dat daarover kan worden beslist".

(37)

29

ARTIKEL 57.

Het tweede lid van artikel 358 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Een authentiek afschrift van hetzelve, in executorialen vorm opgemaakt, wordt onverwijld door den griffier van den raad van justitie aan den eersten regier toegezonden, ten einde de aanzegging, bedoeld bij artikel 197 van het reglement op de uitoefening der policie, de burgerlijke regtspleging en de strafvordering onder de inlanders en daarmede gelijk- gestelde personen op Java en Madura, kunne geschieden",

Aan artikel 358 wordt een derde en vierde lid toegevoegd, luidende:

»De president van den landraad of de residentieregter doet het relaas van de gedane aanzegging onmiddelijk toekomen aan den griffier van den raad van justitie die het bij de processtukken voegt.

»Indien binnen den voor het beroep in cassatie gestelden termijn, de aanteekening bij artikel 438 bedoeld niet heeft plaats gehad, zendt de griffier van den raad van juistitie de processtukken aan den eersten regter terug".

In artikel 361 worden de woorden: »en van de toezending van het proces" vervangen door de woorden: »van de toezending der grosse overeenkomstig het tweede lid van artikel 358 en van de toezending der processlukken".

ARTIKEL 58.

Arlikel 367 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De termijn van dagvaarding kan niet worden vervroegd en het geding zal gevoerd worden als in eersten aanleg".

In artikel 374 worden de woorden: »den eischer" vervangen door de woorden: »de verschenen partij".

In artikel 375 vervallen de woorden: »en 353".

Artikel 376 wordt ingetrokken.

(38)

30

ARTIKEL 59.

In artikel 385 van genoemd reglement worden in 1° gevoegd achter het woord : »gepleegd" de woorden : »of een opgelegde eed door den straf- regter is verklaard valschelijk te zijn afgelegd, tenzij het geldt den beslissenden eed in artikel 1929, 1° Burgerlijk Wetboek bedoeld".

In het eerste lid van artikel 588 worden de woorden: »aan den persoon of te zijner woonplaats zal zijn beteekend" vervangen door de woorden: »is uitgesproken".

In het tweede lid van artikel 388 wordt het woord: »beteekende"

vervangen door de woorden: »eischer in zaken van request-eiviel".

In artikel 392 worden de woorden: »den dag der beteekening van het laatste vonnis" vervangen door de woorden: »de uitspraak van het laatste vonnis of, zoo dit bij verstek gewezen is, van den dag, waarop het niet meer vatbaar is voor verzet".

ARTIKEL 60.

In het eerste lid van artikel 402 van genoemd reglement worden de woorden : »aan den persoon of te zijner woonplaats zal zijn beteekend, op straffe van verval" ; vervangen door de woorden : »is uitgesproken".

In het tweede lid van artikel 402 wordt het woord »beteekende"

vervangen door de woorden: »eischer in cassatie".

Aan artikel 402 wordt toegevoegd een vierde lid, luidende:

»Het beroep in cassatie van vonnissen door de raden van justitie in hooger beroep gewezen, moet worden ingesteld binnen de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde termijnen, te rekenen van den dag waarop de aanzegging ingevolge artikel 197 van het reglement op de uitoefening der policie, de burgerlijke regtspleging en de strafvordering onder de inlanders en daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madura heeft plaats gehad".

In artikel 404 wordt gevoegd achter »332" »336".

(39)

31

ARTIKEL 61.

De artikelen 411 tot en met 418 van genoemd reglement worden vervangen door de volgende artikelen:

»Artikel 411. Behoudens de toepasselijk verklaarde bepalingen van het tweede en derde lid van artikel 339 wordt het beroep in cassatie ingesteld bij eene dagvaarding in denzclfden vorm en met dezelfde ver- eischten als in eersten aanleg, onder de volgende wijzigingen :

»Artikel 8, n°. 3 blijft ten deze buiten toepassing.

»De dagvaarding bevat eene omschrijving der middelen van cassatie met aanwijzing hetzij van de op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen of van de wettelijke voorschriften, die de eischer beweert te zijn verzuimd, geschonden of verkeerdelijk te zijn toegepast, hetzij van de beweerde overschrijding van regtsmagt, en de daartoe betrekkelijke wetsbepalingen.

»De eischer is, op straffe van nietigheid, gehouden in het exploit van dagvaarding een procureur bij het hooggeregtshof aan te wijzen, die hem in het geding zal vertegenwoordigen en bij wien hij geacht wordt woonplaats te hebben gekozen.

»Artikel 412. De verweerder kan den termijn, waarop hij gedag- vaard is, verkorten door bij een aan de gekozen woonplaats des eischers beteekend exploit dezen tegen een vroegeren dan den in het exploit van dagvaarding opgegeven regtdag op te roepen.

»Artikel 413. De procureur bij het hooggeregtshof, die voor den verweerder optreedt, verklaart dit bij de oproeping der zaak ter teregtzitting.

»Van deze verklaring geschiedt aanteekening in het zittingblad.

»De verweerder wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij zijnen procureur'.

»Artikel 414. De feitelijke grondslag der middelen van cassatie kan alleen worden bewezen door het aangevallen vonnis en, voor zoover zij betreffen vormen, op straffe van nietigheid voorgeschreven, ook door de stukken, waaruit van dat verzuim kan blijken'.

»Artikel 415. De verweerder, van zijne zijde in cassatie wenschende te komen, doet dit, op straffe van verval, bij zijne conclusie van antwoord.

(40)

52

»Die conclusie bevat alsdan eene omschrijving der middelen van cassatie met aanwijzing als in artikel 411 vermeld.

»De verweerder is in dit incidenteel beroep ontvankelijk ook na verloop van de in artikel 402 gestelde termijnen en zelfs na berusting in het vonnis.

»Artikel 414 geldt ook voor het incidenteel beroep.

»De afstand van het principaal beroep doet het ingesteld incidenteel beroep niet vervallen".

»Artikel 416. De verweerder neemt zijne conclusie van antwoord op den eersten regtdag of op een naderen door het hooggereglshof te bepalen dag.

»Hij is gehouden alle exceptiën met zijn antwoord ten principale te vereenigen, op straffe van verval.

»Alleen de in artikel 114, tweede lid, bedoelde exceptie wordt ook in cassatie, op straffe van verval, afzonderlijk vóór alle andere weren van regten voorgedragen".

»Artikel 417. In geval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, wordt den eischer, op zijn verlangen, een termijn verleend om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.

»Is het een of ander het geval niet, dan wordt onmiddelijk na het nemen der conclusie van antwoord de dag van pleidooi bepaald, tenzij partijen, onder overlegging der stukken, daarop regt vragen".

»Artikel 418. Partijen zijn gehouden de stukken, waarop zij zich beroepen, elkander over en weder mede te deelen in afschrift of door nederlegging van het oorspronkelijke ter griffie gedurende minstens drie dagen".

ARTIKEL 62.

De artikelen 420 tol en met 423 van genoemd reglement worden vervangen door de volgende artikelen:

»Artikel 420. De artikelen 128 en 129 zijn van toepassing in cassatie.

Niettemin is de oorspronkelijke verweerder, eischer wordende in cassatie, niet gehouden tot de in die artikelen bedoelde zekerheidstelling.

(41)

33

»De verweerder in cassatie is daartoe evenmin gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel beroep.

»De in vroegere instantiën gestelde zekerheid blijft ook verbonden voor de kosten van cassatie.

»De zekerheidstelling wordt gevorderd vóór alle weren van regten".

»Artikel 421. De vordering tot zekerheidstelling en alle andere incidentele vorderingen worden ingesteld bij conclusie ter rolle.

»De verweerder op het incident neemt in dezelfde of in eene nadere door het hooggereglshof te bepalen leregtzitting zijne conclusie van antwoord op het incident, dat door het hooggeregtshof, na partijen, zoo zij dit verlangen, in de mondelinge toelichting harer conclusiën te hebben gehoord, afzonderlijk wordt beslist".

»Artikel 422. De volgens artikel 411 of artikel 413 aangewezen procureur blijft de partij vertegenwoordigen zoolang door haar geen ander procureur bij het hooggeregtshof is aangewezen bij aan de wederpartij beteekend exploit".

»Artikel 423. Ten dage dienende wordt de zaak bij het hoog- geregtshof bepleit".

ARTIKEL 63.

Tusschen de beide leden van artikel 424 van genoemd reglement wordt een nieuw lid als tweede lid gevoegd, luidende:

»Niet alleen middelen van cassatie welke aangevoerd zijn, maar ook zoodanige welke het hof zelf, doch met in achtneming van artikel 414, mögt oordeelen te bestaan, komen bij de uitspraak in aanmerking".

In het derde lid van artikel 424 worden de woorden : »te dien opzigte" vervangen door de woorden: »bij zijne uitspraak".

ARTIKEL 64.

Artikel 428 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Er wordt geen verzet toegelaten tegen arresten door het hoog- geregtshof bij verstek in cassatie gewezen, dan alleen wanneer er gronden

3

(42)

u

waren tot nietigverklaring van de dagvaarding of het beroep was ingesteld na verloop van den wettelijken termijn en mits het verzet geschiede binnen dertig dagen na beteekening van het arrest".

ARTIKEL 65.

In de plaats van het bij artikel 4 van het Koninklijk besluit van 6 November 1871 n°. 22 (Stbl. 1872 n°. 13) ingetrokken artikel 431 van genoemd reglement wordt het volgend artikel gesteld:

»Artikel 431. Het beroep in cassatie tegen beschikkingen op request wordt bij het hooggeregtshof insgelijks bij request aangebragt.

»De artikelen 329, 331, het tweede en derde lid van artikel 341, het derde lid van artikel 402 en artikel 414 zijn op dit beroep van toepassing.

»Het verzoekschrift bevat eene omschrijving der middelen van cassatie met aanwijzing als in artikel 411 vermeld.

»Ten aanzien van de beslissing gelden de bepalingen van de artikelen 424, 425, 426 en 427".

In artikel 432 wordt in plaats van »356" gelezen : »356 eerste en tweede lid".

ARTIKEL 66.

In het eerste lid van artikel 440 van genoemd reglement worden de woorden : »notariële schuldbrieven" vervangen door de woorden :

»notariële acten inhoudende de verpligting tot voldoening eener geldsom".

Het eerste lid van artikel 442 wordt ingetrokken.

ARTIKEL 67.

Het derde lid van artikel 444 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De deurwaarder zal worden bijgestaan door den substituut-griffier bij den raad van justitie, ingeval de plaats waar de inbeslagneming moet geschieden niet verder dan tien palen van den zetel van gemeld collegie verwijderd is, en wanneer die plaats op eenen verderen afstand is gelegen, door eenen europeschen ambtenaar daartoe door den resident aangewezen.

(43)

3S

De deurwaarder zal den naam, de ambtsbetrekking en de woonplaats van den hem bijslaanden ambtenaar in het proces-verbaal vermelden ; zij zullen beiden het oorspronkelijke stuk en de afschriften teekenen".

In artikel 447 vervallen de woorden: »en de getuigen".

ARTIKEL 68.

In het tweede lid van artikel 460 van genoemd reglement vervalt het woord »summierlijk".

Het eerste lid van artikel 472 wordt gelezen als volgt:

»De verkoop zal geschieden overeenkomstig de bepalingen op den verkoop van roerende goederen bij het reglement op de openbare verkoopin^en in Nederlandsch-Indië vastgesteld".

Het tweede lid van artikel 479 wordt gelezen als volgt:

»Deze termijnen zullen worden verlengd naar den maatstaf bij artikel 10 vastgesteld indien, wat den eersten betreft, de executant, en wat den tweeden aangaat, de derde beslagene in eene andere residentie woont dan de geëxecuteerde".

ARTIKEL 69.

In het tweede lid van artikel 482 van genoemd reglement wordt het woord »verantwoord" vevangen door het woord: »uitgekeerd*'.

Aan artikel 482 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

»Alleen de beslaglegger is aansprakelijk voor de juistheid van het bedrag der in rekening gebrachte kosten van executie".

ARTIKEL 70.

Artikel 486 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»De staat wordt door den regter-commissaris ter griffie nedergele^d, en van dat nederleggen binnen acht dagen daarna door hem, die de ran°-- regeling vervolgt, aan de overige in artikel 483 bedoelde partijen bij exploit van eenen deurwaarder kennis gegeven, met vermelding van dag

(44)

36

en uur, waarop alle partijen zich bij den regter-commissaris zullen kunnen vervoegen tot het voorstellen hunner tegenspraak".

De laatste zinsnede van het eerste lid van artikel 487 wordt gelezen als volgt:

»en bij bevelschrift het vendukantoor gelasten om overeenkomstig de deswege bestaande of later vast te stellen wettelijke voorschriften aan de schuldeischers datgene uit te betalen, wat hun volgens den slaat toekomt".

ARTIKEL 71.

Artikel 488 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»In geval van tegenspraak zal de regter-commissaris degenen, die zich bezwaard achten, zonder andere aanmaning, naar de teregtzittmg, welke hij bepalen zal, verwijzen".

Het eerste lid van artikel 489 wordt gelezen als volgt:

»Het beroep kan onmiddelijk geschieden en moet worden ingesteld binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis".

In artikel 490 vervallen de woorden : »Dit beroep wordt summierlijk behandeld, en expeditie van".

ARTIKEL 72.

In het eerste lid van artikel 504 van genoemd reglement vervallen de woorden : »den persoon of aan de woonplaats van".

Aan artikel 504 wordt toegevoegd een derde lid, luidende:

»Indien bij de beteekening van het vonnis of den titel tevens het voorgeschreven bevel is gedaan, wordt geen afzonderlijk bevel vereischt".

In artikel 505 wordt gelezen in plaats van het woord: »dertig"

het woord: »twee".

ARTIKEL 73.

In het vierde lid van artikel 507 van genoemd reglement wordt de eerste zinsnede gelezen als volgt:

»Te rekenen van den dag dier openbaarmaking, zal de partij, tegen

(45)

37

welke het beslag gedaan is, de in beslag genomen onroerende goederen niet mogen vervreemden, hypothekeren of verhuren ; overeenkomsten in strijd met dat verbod aangegaan, kunnen tegen den inbeslagnemer niet worden ingeroepen".

In artikel 509 worden de woorden : »zij kunnen ook doen in beslag nemen" enz., tot en met : »verschenen zijn" vervangen door de woorden :

»de nog niet betaalde huur- en pachtpenningen zijn van regtswege in het beslag begrepen, en worden, na de aanzegging bij deurwaardersexploil aan den huurder of pachter, betaald aan den schuldeischer".

ARTIKEL 74.

In artikel 510 van genoemd reglement wordt gelezen in plaats van het woord: »vier" het woord: »tien".

In het derde lid van artikel 515 vervallen de woorden: »en summierlijk worden behandeld".

In artikel 516 wordt het woord: »twintig" vervangen door het woord: »dertig".

ARTIKEL 75.

In artikel 518 van genoemd reglement wordt gelezen in plaats van de woorden: »van biljetten" de woorden: »van gedrukte biljetten".

In het tweede lid van artikel 518 wordt het woord: »afschrift"

vervangen door het woord: »exemplaar".

In het tweede lid van artikel 519 worden gelezen in plaats van de woorden : »een afschrift van het aanslagbiljet" de woorden : »een exemplaar van het gedrukte aanslagbiljet".

ARTIKEL 76.

Aan artikel 525 van genoemd reglement worden toegevoegd de woorden: »tenzij de schuldenaar verklare dien voortgang te verlangen".

(46)

38

Het tweede lid van artikel 530 wordt gelezen als volgt:

»Het hooger beroep tegen het te wijzen vonnis moet worden ingesteld binnen acht dagen na den dag der uitspraak, tegen de eerstvolgende teregtzitting na den dag van het exploit met inachtneming van den wetlelijken termijn".

In artikel 539 vervalt het woord: »summierlijk" en worden de woorden : »sedert de beteekening van hetzelve aan den persoon of aan zijne woonplaats" vervangen door de woorden: »na de uitspraak".

ARTIKEL 77.

Artikel 547 van genoemd reglement wordt gelezen als volgt:

»Indien de schuldeischers en de partij, tegen welke het beslag gedaan is, zich niet hebben kunnen verstaan over de verdeeling der koop- penningen of van het in artikel 512 bedoelde overschot, zal de meest gereede schuldeischer, of de kooper, of de partij tegen welke het beslag gedaan is, bij request aan den raad van justitie, de benoeming van eenen regter-commissaris kunnen verzoeken, voor wien tot regeling van den voorrang zal overgegaan worden".

In artikel 549 worden achter de woorden: »na den bij het laatste lid van artikel 507 vermelden dag", ingevoegd de woorden : »het uittreksel der overgeschreven beslagen".

ARTIKEL 78.

In artikel 550 van genoemd reglement worden de woorden: »ter door hen bij de inschrijving gekozen woonplaats, of aan die van hunnen procureur, indien zij een zoodanigen hebben gesteld", vervangen door de woorden: »ter door hen gekozen woonplaats".

In het eerste lid van artikel 553 worden achter het woord:

»inschrijvingen" ingevoegd de woorden: »en der overgeschreven beslagen".

Aan artikel 553 wordt toegevoegd een derde lid, luidende:

»Tot de bevoorregte kosten behooren het salaris en de verschotten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een erkenning ITK als bedoeld in het eerste lid wordt verleend onder de voorwaarde dat de kwaliteitszorg uiterlijk twee jaar na de datum waarop de erkenning ITK in werking

Onder vervanging van de punt aan het einde van artikel 7, tweede lid, onderdeel f, door een puntkomma wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:a. leden van

Een vergunning die is verleend met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, wordt na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn van

De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der

In artikel 41 zijn deze uitzonderingen voor de goedkeuringsprocedure opgenomen: koop bij een terugkoopplicht, herstructurering op eigen grond of erfpachtgrond, transacties tussen

De toelatingsorganisatie stelt jaarlijks tarieven vast, alsmede de wijze van betaling daarvan, voor de vergoeding van de kosten die samenhangen met het behandelen van een aanvraag om

tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 in verband met onder meer wijziging van enkele maatstaven en toevoeging van enkele onder toezicht staande

een krachtens artikel 10, aanhef en onderdeel c, of artikel 17 genomen besluit tot doorhaling van de registratie van de aanvrager of van een verrichter of aanbieder van