• No results found

Buitenechtelijke dochter van een Vrijmetselaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Buitenechtelijke dochter van een Vrijmetselaar"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Buitenechtelijke dochter van een Vrijmetselaar

Op zoek naar de afkomst van Hendrina Christina

Stamvader Evert Christiaan Roos (R1), jongeman geboren in Noorwegen, is op 12 januari 1777 getrouwd te Rotterdam (ondertrouw 21-12-1776) met ene Hendrina Christina de Gram, jonge dochter geboren in 'Schraven Hage' [1].

In dit verhaal gaan we op zoek naar de herkomst en achtergrond van deze Hendrina Christina.

Huwelijksakte Evert Christiaan Roos en Hendrina Christina de Gram

Hendrina Christina

Volgens de huwelijksakte is de achternaam van de bruid de Gram. Wanneer we echter verdere akten betreffende overlijden, dopen en huwelijken van haar kinderen bekijken, vinden we in de Rotterdamse DTB's voor haar achternaam de volgende schrijfwijzen: de Gram, de Graan, de Gran, Gran en de Grand.

In de overlijdensakte van Hendrina Christina [2], waarin als achternaam de Grand is gehanteerd, lezen we dat zij "Dogter van wijlen .. de Grand en van wijlen Geertruida Verduijn" is. De voornaam van haar vader was blijkbaar bij de aangevers niet bekend.

(2)

Gedeelte van de overlijdensakte van Hendrina Christina

De verscheidenheid aan schrijfwijzen van de achternaam en het ontbreken van de voornaam van haar vader, vereenvoudigen de zoektocht naar de herkomst van Hendrina Christina niet. De naam van haar moeder, Geertruida Verduijn, is echter wel een mooi aanknopingspunt.

Een volgende aanwijzing vinden we in de doopakte van dochter Elizabeth Christina d.d. 2-1-1777 [3], geboren vóór het voltrekken van het huwelijk van haar ouders. Hierin wordt vermeld, dat Hendrina Christina van de "Roomsche Religie" was.

Gedeelte van de doopakte van Elizabeth Christina, dochter van Evert Christiaan Roos en Hendrina Christina

Geboren in 'Schraven Hage'

Met deze gegevens zijn we naar het Haags Gemeentearchief getogen en zijn gaan zoeken in de doopboeken van 's-Gravenhage, waar volgens de huwelijksinschrijving Hendrina Christina geboren is. In het doopboek van de rooms katholieke Franse Kerk vinden we een doopakte d.d. 11 juni 1757 van een "Henrica Christina d'Agran" [4].

Doopakte Hendrina Christina, 's-Gravenhage

De doopakte is opgesteld in het Latijn en de namen zijn 'verlatijnsd'. De gedoopte is "Henrica Christina", de vader is "Ludovicus d'Agran" en de moeder "Gertrudis Duyne". Rekening houdend met de inconsequente schrijfwijze van namen in die tijd, kunnen we er van uit gaan dat de namen Henrica en Hendrina onderling uitwisselbaar zijn. In de naam van de moeder herkennen we duidelijk Geertruida Verduijn. De voornaam van de vader zou Lodewijk kunnen zijn of wellicht,

(3)

vanwege de achternaam d'Agran, Louis. In de achternaam d'Agran is duidelijk De Grand herkenbaar en kunnen we weer een variant aan de schrijfwijzen toevoegen.

Wellicht het meest opmerkelijke gegeven in deze doopakte is het feit dat Hendrina Christina een 'filia illigitima' oftewel een buitenechtelijke dochter is. Buitenechtelijke kinderen kregen doorgaans de achternaam van de moeder. Het is opmerkelijk dat in dit geval het kind de achternaam van haar opgegeven biologische vader heeft gekregen of aangenomen.

Op basis van de doopdatum kunnen we berekenen dat Hendrina Christina bij haar huwelijk met Evert Christiaan Roos naast hoogzwanger, pas negentien jaar oud was, maar dit terzijde.

We gaan verder op zoek naar gegevens over de ouders van Hendrina Christina. Als eerste vinden we in de Haagse doopboeken nog twee buitenechtelijke kinderen, van wie de vader een Louis d'Agran respectievelijk Lowies Dagran zou zijn. Op 30 juni 1748 wordt in de Kloosterkerk een Louis Mol gedoopt "zoon, volgens 't opgegeven memorie, van Louis d'Agran, en Catharina Mol" [5]. Op 7 februari 1751 wordt in de Grote Kerk Louisa Polder gedoopt "waarvan als vader werd opgegeven Lowies Dagran en moeder Maria Polder" [6].

Op basis van deze namen mogen we concluderen, dat op zoek moeten naar een Louis en dat de achternaam ook geschreven zou kunnen worden als Dagran.

Louis Dagran

In de ondertrouwregisters van het Haagse Gerecht vinden we inderdaad dat een Louis Dagran, jongeman geboren te Lissabon - of Lissebon zoals er letterlijk staat - op 16 mei 1728 in ondertrouw is gegaan met Anna Hermanides, jonge dochter geboren te 's-Gravenhage [7].

Zij zijn op 16 mei 1728 eveneens ingeschreven in het trouwregister van de Nieuwe Kerk, dat van de Grote Kerk en dat van de Kloosterkerk. In geen van deze boeken is echter aangetekend dat ze er ook getrouwd zijn [8]. Louis Dagran en Anna Hermanides kregen een dochter, die op 8 april 1729 in de Nieuwe Kerk gedoopt is. Deze dochter heeft opmerkelijk genoeg de voornamen Hendrina Christina [9]. Verdere kinderen van het echtpaar Dagran-Hermanides zijn (nog) niet aangetroffen in de Haagse doopboeken.

Ondertrouw Louis Dagran en Anna Hermanides

Op basis van de gevonden gegevens is het aannemelijk dat deze Louis Dagran de genoemde vader van de drie buitenechtelijke kinderen is. Was Louis op de hoogte van de geboorte van deze kinderen? Wist hij dat de jongste buitenechtelijke dochter dezelfde voornamen heeft gekregen als zijn wettelijke dochter?

(4)

Verdere naspeuringen in bronnen naar Louis Dagran levert nog een vermelding in een notariële akte in het archief van Woerden op. Deze akte uit 1750 betreft de erfenis van een Hermanus Hermannidus waarin Anna Hermannides en Louis d'la Gran - nog maar eens een spellingsvariant van de achternaam - als erfgenamen worden genoemd [10].

Op 7 juni 1778 zijn Louis en Hendrina Christina Dagran getuigen bij de doop van Louis Hendrik Vizé, zoon van Arnoldus Vizé en Cornelia Magdalena van der Nolk. We gaan er van uit dat dit vader en dochter Dagran betreft [9].

Vrijmetselaar

Wanneer we verder zoeken op internet vinden we voornamelijk informatie waarin Louis Dagran, van beroep lakenkoopman en afkomstig uit Portugal, in verband wordt gebracht met de vroege geschiedenis van de vrijmetselarij in Nederland. In elk verhaal over de geschiedenis van de Nederlandse vrijmetselarij komen we zijn naam tegen, daar hij hierin een prominente, zij het controversiële rol heeft gespeeld.

Het gaat in het kader van een familiegeschiedenis te ver om de hele historie en betekenis van de vrijmetselarij te beschrijven, derhalve beperken we ons tot enkele feiten, gebaseerd op de informatie uit diverse bronnen.

De eerste reguliere vrijmetselaarsloge in Nederland werd op 8 november 1734 in 's-Gravenhage opgericht door Vincent la Chapelle (hofmeester van de Prins van Oranje, de latere Stadhouder Willem IV) in het logement "Lion d'Or" (gevestigd in de Hofstraat). Bij de oprichting van deze loge, die zich 'Loge Francoise' noemde ( en ook wel 'L'Union' en 'La Sincerite' werd genoemd) werd Louis Dagran, lakenkoopman te 's-Gravenhage, samen met nog drie andere vrijmetselaars aangenomen.

Op 24 juni 1735, tijdens het Sint Jansfeest, proclameerde deze loge zichzelf tot Grootloge, waarbij Joan Cornelis Radermacher, de thesauriër-generaal van de Prins van Oranje, unaniem tot Grootmeester werd gekozen. [11]

Op 24 oktober 1735 werd in de 'Nieuwe Doelen' te 's-Gravenhage een tweede loge opgericht, genaamd 'Le Veritable Zele', waarvan Louis Dagran de eerste voorzittend meester werd.

Van deze oprichting liet Dagran een bericht in de Amsterdamse Saturdaegse Courant van 5 november 1735 plaatsen. [11]

Bericht in de Amsterdamse Saturdaegse Courant van 5 november 1735 [12]

Hoewel dit een jaar tevoren bij de totstandkoming van de eerste loge ook was geschied, raakten de Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier - het dagelijks bestuur van een deel van het

(5)

gewest Holland - nu opeens in rep en roer. Een onderzoekscommissie werd ingesteld. Deze bracht eind november 1735 rapport uit en de hierin vervatte aanbeveling om de vrijmetselarij in Holland te verbieden, werd onmiddellijk geëffectueerd [13].

Links de voorzijde van de tekening van de inventaris van de Loge ‘La Véritable Zêle, met een toelichting, rechts de achterzijde van het blad, met de tekst van de eed der vrijmetselaren. [16]

Vooral het laten plaatsen van dit krantenbericht, en het daar uit volgend verbod van de vrijmetselarij, hebben Louis Dagran een plekje in de geschiedenisboeken bezorgd [14, 15].

Hieronder een citaat uit een geschiedenisboek uit 1758 [14].

"De Regeering van Holland nam eerst kennis van het Genootschap der vrye Metselaaren, in Slagtmaand des jaars 1735, ter gelegenheid, dat men, in zeker openbaar Nieuwspapier, vermeld gevonden hadt "dat 'er, op de nieuwe Doele in den Haage, den vierentwintigsten van Wynmaand, eene Hollandsche Logie van de oude Broederschap der Vrywillige Metselaaren opgeregt was, in de tegenwoordigheid van den Groot-Meester Joan Kornelis Radermacher, Thesaurier-Generaal van zyne Hoogheid, den Heere Prinse van Oranje, van den Afgevaardigden Groot-Meester Joan Keunen en van verdere Amptenaaren en aanzienlyke Leden: in welke Logie, men, ten zelfden tyde, verscheiden' nieuwe Broeders aangenomen hadt." Men ontdekte haast, dat dit berigt gekomen was uit den koker van Louis Dagran, Lakenkoper in den Haage, die, vanwege de Gekommitteerde Raaden, ondervraagd zynde, erkende, dat hy 't, op last van de Broederschap, waarvan hy zelf een Lid was; doch buiten de kennis van den Groot-Meester, naar Amsterdam hadt overgeschreeven.Wyders, gevraagd zynde naar het oogmerk en de natuur der Broederschap, wees hy de Heeren tot zeker Boekje, welk reeds in 't jaar 1723, te Londen, gedrukt was. Men onderzogt dit Geschrift, en men vondt 'er, onder anderen, twee Punten in, welke ten hoogsten bedenkelyk voorkwamen. [...] De Staaten, hiervan onderregt door den Raadpensionaris van Slingeland, beslooten den Hove en de Burgemeesteren der Steden, den Haage daar onder begreepen, aan te schryven, dat zy de Genootschappen der vrye Metselaaren, daarze ingevoerd mogten zyn,

(6)

verscheiden' Steden', openlyk, verbooden, en te Amsterdam, daar zy in de Stilsteeg gehouden werden, met der daad, gestoord (f)."

(e) Refol. Holl. 30 Nov. 1735. bl. 702. Groot-Plakaatb. VI. Deel, bl. 566.

(f) Refol. Holl. 21 Dec. 1735. bl. 763. 26 Jan. 1736. bl. 44. Groot-Plakaatb. VI. Deel, bl. 642. Europ. Merc.

July-Dec. 1735. bl. 201, 202.

Na het herstel van het Stadhouderschap herrees de vrijmetselarij, zonder dat het verbod van de Staten ooit was ingetrokken. Op 22 maart 1744 heropende Louis Dagran, die het ondertussen tot Gedeputeerd Grootmeester had gebracht, de beide Haagse loges met toestemming van Grootmeester Radermacher. De oude loges kwamen weer tot leven en er werden schoorvoetend nieuwe loges opgericht [11, 13].

In 1748 kwam Grootmeester Radermacher te overlijden. Hij werd opgevolgd door Joost Gérard Baron van Wassenaar (1716-1753). Toen deze in 1752 zijn ambt neerlegde, werd lakenkoopman Louis Dagran interim Grootmeester [17].

Hij was een omstreden figuur en werd in 1756 niet meer geschikt geacht om de vrijmetselarij te leiden. Om zijn aangevochten gezag te versterken publiceerde Dagran twee stukken getiteld:

'Extrait des archives de la Grande Loge des francmâçons établie dans les Provinces Unies et Ressort de la Généralité' en 'Annales et archives des Francs Maçons sous la Grande Maîtrise des Provinces Unies et du Ressort de la Généralité en forme du journal'. Deze stukken bevatten gegevens over het ontstaan en de beginperiode van de vrijmetselarij in de Republiek [18].

Op 26 december 1756 sloten tien loges die bijeenkomen 'ten huysen van de broeders Laurens Cramer op het Buytenhof te 's-Gravenhage, waar De Beurs van Amsterdam uithangt', zich aaneen tot de 'Groote Loge der Zeven Vereenigde Nederlanden'. Als eerste Grootmeester koos men Albrecht Nicolaas baron van Aerssen Beyeren tot Hoogerheyde. Als Gedeputeerd Grootmeester wees hij zijn zwager aan, Carel baron van Boetzelaer. [11]

Deze vergadering werd wel nog voorgezeten door Louis Dagran als President, maar daarna was zijn rol binnen de vrijmetselarij definitief uitgespeeld.[19]

Algemeen wordt aangenomen dat het oprichten van de 'Groote Loge der Zeven Vereenigde Nederlanden' op 26 december 1756 het officiële begin is van de georganiseerde vrijmetselarij in Nederland [11]. Hierna beleefde de vrijmetselarij pas zijn grote bloei. Tot 1800 werden er meer dan 60 nieuwe loges gesticht, waaronder minstens 10 ambulante of militaire loges[13].

Louis Dagran is overleden in juli 1790 in Den Haag [20]. In de registratie van zijn begrafenis in het impostregister, vinden we dat hij bij overlijden 85 jaar oud was en dat de doodsoorzaak 'verval van krachten' was (ut supra betekent als boven). Hij is dus van ouderdom overleden. Uit de betaalde impost van 15 gulden kunnen we concluderen dat hij in goede doen was.

In Thot, een tijdschrift voor vrijmetselaren is in 1974 een artikel opgenomen, oorspronkelijk daterend uit 1867, waarin de controversiële Louis Dagran van een andere kant wordt belicht en waarin een soort eerherstel te bespeuren valt [21].

(7)

Impost voor het begraven van Louis Dagran

Geertruida Verduijn

Wie was Geertruida Verduijn? Wat was haar relatie met Louis Dagran van wie zij claimde een buitenechtelijke dochter te hebben gebaard? Wijst het feit dat deze buitenechtelijke dochter dezelfde voornamen kreeg als de wettelijke dochter van Louis Dagran erop dat Geertruida een bekende van de familie was? Was zij wellicht bij de familie werkzaam en heeft de heer des huizes, 52 jaar oud, zich tegoed gedaan aan een groen blaadje? Was de naamgeving van het kind een eerbetoon aan de vermoedelijke vader of was het een statement?

Waarschijnlijk gaan we hier nooit achterkomen want over Geertrui Verduijn, de moeder van Hendrina Christina, is hoegenaamd niets te vinden. In de doopakte van Hendrina Christina, wordt een Antonia van Duyne genoemd. Dit zou mogelijk een zuster van Geertrui kunnen zijn, maar ook dit heeft ons vooralsnog niet verder gebracht.

Volgens de overlijdensakte van haar dochter zou zij "alhier", dus te Rotterdam, overleden zijn, maar in de Rotterdamse archieven is geen begraafakte te vinden. Gezien het feit dat Hendrina Christina op redelijk jonge leeftijd in Rotterdam is gehuwd, en het feit dat de schoonzonen van Hendrina Christina, die aangifte deden van haar overlijden, op de hoogte waren van de naam van haar moeder, is het wel mogelijk dat Geertrui Verduijn vanuit Den Haag vertrokken is naar Rotterdam en daar dan ook overleden is.

Conclusie

Uiteindelijk heeft deze speurtocht naar "Hendrina Christina de Gram", jonge dochter geboren in 'Schraven Hage' een doopakte opgeleverd, waaruit duidelijk wordt, dat zij een buitenechtelijk kind is, dat haar vader aannemelijk Louis Dagran, een uit Portugal afkomstige lakenkoopman met betrekkingen in de vrijmetselarij, is en dat over haar moeder Geertruida Verduijn geen verdere informatie te vinden is. Dit lijkt niet veel, maar toch zijn we een klein stapje verder gekomen en een belangrijke persoon binnen de vrijmetselarij als voorvader levert in ieder geval stof tot conversatie.

(8)

Bronnen

[1] DTB Rotterdam Stadstrouw.

[2] BS Rotterdam overlijdens, akte 845 d.d. 19-4-1817.

[3] DTB Rotterdam Dopen Luthers.

[4] DTB 's-Gravenhage dopen, inv. 347, blz. 38 (No.4 Doopregister van Frankrijks Kerk).

[5] DTB 's-Gravenhage dopen, inv. 177, blz. 101 (Kloosterkerk).

[6] DTB 's-Gravenhage dopen, inv. 15, blz. 54 (Grote Kerk).

[7] DTB 's-Gravenhage Huwelijksintekening Gerecht, inv. 794, pag. 85.

[8] DTB 's-Gravenhage trouwen, resp. inv. 264, pag. 158 (Nieuwe Kerk), inv. 48, pag. 157 (Grote Kerk), inv. 198, pag. 158 (Kloosterkerk).

[9] DTB 's-Gravenhage dopen, inv. 244 (Nieuwe Kerk).

[10] ONA Woerden, W054 inv. 8647, akte 32 10-07-1750.

[11] Sint Jansloge, 's-Gravenhage

(http://www.sintjanloge.nl/index.php/geschiedenis/vrijmetselarij-in-nederland). [12] Amsterdamse Saturdaegse Courant, No. 133 Ao. 1735

(http://kranten.kb.nl/view/paper/id/ddd%3A010710599%3Ampeg21%3Ap001%3Aa0001). [13] W.W. Mijnhard, De Nederlandse vrijmetselarij in de achttiende eeuw, gepubliceerd in

Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1986. APA - Holland Universiteits Pers, Amsterdam & Maarssen 1986

(http://www.dbnl.org/tekst/_doc003198601_01/_doc003198601_01_0007.php).

[14] Vaderlandsche Historie. Negentiende deel., pag. 167-171, Isaak Tirion Amsterdam 1758 (http://books.google.nl).

[15] G. Engelberts Gerrits et al., Ons Vaderland, twee-en-twintigste deel, 1810 P.M. van der Made

(http://www.archive.org/stream/onsvaderlandhis02gerrgoog/onsvaderlandhis02gerrgoog_djvu.txt).

[16] M.J.M. de Haan, COLLEGE, vrijdag 12 september [2014].

[17] OVN - Stichting ter bevordering van wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de Vrijmetselarij in Nederland (http://www.stichtingovn.nl/geschiedenis/nederlandse-

geschiedenis/18e-eeuw/).

[18] Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 92, in tijdschrift Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap

(http://www.dbnl.org/tekst/_bij005197701_01/_bij005197701_01_0025.php).

[19] Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biographisch woordenboek voor vrijmetselaren Deel 1, 1844 (http://www.dbnl.org/tekst/_alg008alge01_01/_alg008alge01_01_0004.php). [20] DTB 's-Gravenhage Gaardersarchief impost op begraven volume 9 (1772-1799).

[21] Prof. Dr. Joh.J. Hanrath - Het Vrijmetselaarschap van Br. Louis Dagran 1734-1757 (Bewerking van een artikel van Br J.J.F. Noordziek, Grootsecretaris en Grootarchivaris, in het 'Jaarboekje voor Nederlandsche Vrijmetselaren', 1867) - Thoth Tijdschrift voor

Vrijmetselaren 25e jaargang nummer 1 maart 1974 - uitgave van de Maçonnieke Stichting Ritus en Tempelbouw.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

komt nog wekelijks langs, maar hij dringt nooit wat op”, zegt Ingburg De Bever.. Een fijne verstandhouding tus- sen samenwerkende generaties en hun partners blijkt

Dan vermagerde ze zienderogen en wisten we dat het weer echt niet goed met haar ging', zegt haar vader, Pierrot Vincke.. Edith vroeg meermaals

De gemeente Velsen vraagt iedereen om kandidaten voor te dragen voor de ti- tel van Velsense Sportman, Sportvrouw, Sportploeg, Talent (tot 18 jaar), Master (vanaf 40 jaar)

Want daar is geen troost meer over, Daar de liefde driftig vaart, 't Is een leeven zonder leeven, 't Is gestadig sterven pyn, Als twee herten zaamen kleeven, Moet het schyden

Naar aanleiding van een vraag van de heer Coolen antwoordt mevrouw Gerits dat in het kader van subsidiering Slachtofferhulp momenteel een discussie gevoerd wordt over de vraag of

Als mijn geheugen me niet in de steek laat, zei hij dat het voor hem volstond om het boek op zijn kop open te slaan, want dan zag hij het al..

Wat betreft het verwijt van de vader dat de jeugdprofessional na het aanmelden van de casus bij het Omgangshuis heeft nagelaten initiatief te nemen om de omgang tussen de vader en

met scheve ogen naar vrouwen kijken, waarbij vrouwelijke cadetten niet worden beoordeeld op de competenties, die formeel voor een cadet gelden, maar telkens alleen maar worden