• No results found

Afd eling b e s tuursr e chtspraak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Afd eling b e s tuursr e chtspraak"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad van de gemeente Oss Postbus 5

5340 BA OSS

'St .

Datum OILS nummer

9 december 2015 201 5001 63/1/R3

Onderweip

Oss

Bp Lith Centrum 2014

Uw kenmerk

Behandelend ambtenaar

P. Slappendel 070-4264288

In de bovenvermelde zaak is een uitspraak gedaan. Een afschrift daarvan treft u hierbij aan.

De behandeling van de zaak is daarmee nog niet beëindigd. In de uitspraak kunt u lezen welke opdracht de Afdeling heeft verstrekt.

De verdere behandeling zal worden voortgezet onder het zaaknummer 201500163/3.

Voor zover de opdracht met zich brengt dat er een nieuw IMRO-bestand geupload moet worden, kunt u gebruik maken van de gebruikersnaam en het wachtwoord dat u eerder hebt ontvangen.

Hoogachtend, de griffier

Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

2 8 2 3 6 3 7 ( C A 7 )

Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden

(2)

Raa(i

vanState

201500163/1/R3.

Datum uitspraak: 9 december 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak onderscheidenlijk tussenuitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 l d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

1 . H.J. Baijens en G. Lenssen, wonend te Lith, gemeente Oss, 2. de vennootschap onder firma V.O.F. F.R.M. Latour en

G.M. Latour-van de Camp en F.R.M. Latour, gevestigd

onderscheidenlijk wonend te Lith, gemeente Oss (hierna tezamen en in enkelvoud: Latour),

3. B. Ebergen, wonend te Lith, gemeente Oss, appellanten,

en

de raad van de gemeente Oss, verweerder.

(3)

Procesverloop

Bij besluit van 30 oktober 2014 heeft de raad het bestemmingsplan

"Lith Centrum - 2014" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Baijens en Lenssen, Latour en Ebergen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Baijens en Lenssen, Latour en Ebergen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 oktober 201 5, waar Baijens en Lenssen, bijgestaan door S. Rambags, Latour, vertegenwoordigd door F.R.M. Latour en J.G.F.W. Latour, bijgestaan door mr. A.L. van Korlaar van Blijenburgh, en de raad, vertegenwoordigd door

mr. M.E.W.J. Quax-Kuster en ir. A . G . Kepers-Koornberg, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Buiten bezwaar van partijen heeft de raad ter zitting nog stukken in het geding gebracht.

Overwegingen Inleiding

1. Ingevolge artikel 8:51d van de A w b kan de Afdeling het

bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht.

De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

3. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor het centrum van Lith. Het plan maakt onder meer de verplaatsing van een basisschool en een gemeenschapshuis naar het voormalige gemeentehuis op de hoek van de Mgr. Bekkersstraat en het Anton Coolenplein mogelijk. Het plan is voor het overige in hoofdzaak conserverend van aard.

4. Baijens en Lenssen zijn eigenaar respectievelijk exploitant van de Plus supermarkt op het perceel Mgr. Bekkersstraat 11 in het plangebied. Hun beroep is gericht tegen de planregeling voor een supermarkt.

(4)

201500163/1/R3 3 9 december 2015

Latour is eigenaar van de panden op de percelen Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9, Marktplein 19 en 21 en Pastoriestraat 1 . Latour kan zich niet verenigen met de planregeling voor deze percelen.

Ebergen woont en heeft een klein bedrijf op het perceel Markt 17.

Hij wenst een ruimere bestemming voor zijn perceel dan de raad daaraan heeft toegekend.

Procedure

5. Baijens en Lenssen voeren aan dat de raad hun belangen ondergeschikt heeft gemaakt aan de door hem gewenste prestigieuze herontwikkeling van het voormalige gemeentehuis. Zij stellen dat er

verschillende gesprekken met het gemeentebestuur hebben plaatsgevonden over de voorgenomen ontwikkelingen, maar dat er ten tijde van het eerste gesprek in 2012 al vastomlijnde voornemens lagen. De raad heeft geen rekening gehouden met de gevolgen voor en wensen van de ondernemers in het plangebied. Volgens Baijens en Lenssen heeft de raad hetgeen zij in de planprocedure naar voren hebben gebracht niet serieus genomen.

5 . 1 . De raad stelt dat het gemeentebestuur al in 2010 gesprekken met Baijens en Lenssen heeft gevoerd in het kader van de voorbereiding van het plan. Zo hebben er in 2010 twee gesprekken plaatsgevonden met het oog op een op te stellen quickscan en een variantenstudie voor de toekomst van het centrum van Lith. De quickscan heeft de basis gevormd voor het

"Toekomstperspectief Centrum Lith" en het voorliggende plan. Na

18 oktober 2011 zijn er volgens de raad ook diverse gesprekken geweest met Lenssen en de stedenbouwkundige. Tijdens deze gesprekken zijn onder meer de mogelijke varianten voor een uitbreiding van de supermarkt

besproken. De raad bestrijdt dat de inbreng van Baijens en Lenssen door hem niet serieus is genomen.

5.2. Zoals de raad heeft toegelicht zijn er ter voorbereiding van het plan diverse gesprekken met Baijens en Lenssen gevoerd. Voorts is aan hen de mogelijkheid tot inspraak geboden op het voorontwerpplan en het door het gemeentebestuur geformuleerde toekomstperspectief voor het centrum van Lith. De raad is in de nota van inspraak gemotiveerd ingegaan op hetgeen zij naar voren hebben gebracht. Voorts zijn Baijens en Lenssen naar aanleiding van hun zienswijze op het ontwerpplan gehoord door een gemeentelijke hoorcommissie. In de nota van zienswijzen en wijzigingen is de raad gemotiveerd ingegaan op hetgeen Baijens en Lenssen in hun zienswijze hebben aangevoerd. Ook zijn zij voor de vaststelling van het plan gehoord door de Advies Commissie Ruimte van de gemeente. De Afdeling is van oordeel dat gelet op het voorgaande geen grond bestaat voor het oordeel dat de raad de belangen van Baijens en Lenssen onvoldoende bij zijn

besluitvorming heeft betrokken en hetgeen zij naar voren hebben gebracht niet serieus heeft genomen. Dat hetgeen zij hebben aangevoerd niet heeft geleid tot een aanpassing van het plan biedt hiervoor onvoldoende grond.

Het betoog faalt.

Uitvoerbaarheid

(5)

6. Baijens en Lenssen voeren aan dat de raad de financiële uitvoerbaarheid van het plan niet adequaat heeft onderbouwd.

6 . 1 . In het kader van een beroep tegen een bestemmingsplan kan een betoog dat ziet op de uitvoerbaarheid van dat plan, waaronder ook de

financiële uitvoerbaarheid is begrepen, slechts leiden tot vernietiging van het bestreden besluit indien en voor zover het aangevoerde leidt tot de conclusie dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode van in beginsel tien jaar.

In de plantoelichting staat dat het planschaderisico vooraf is ingeschat en eventuele planschadekosten op de initiatiefnemer worden afgewenteld via een overeenkomst. Er doen zich geen situaties voor waarin op voorhand moet worden aangenomen dat een dergelijke afwenteling niet mogelijk is. De Afdeling is van oordeel dat de raad op deze wijze de

financiële uitvoerbaarheid van het plan voldoende heeft onderbouwd. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat het plan niet binnen de planperiode kan worden uitgevoerd. Baijens en Lenssen hebben niet nader onderbouwd waarom de raad niet van de financiële uitvoerbaarheid van het plan heeft kunnen uitgaan.

Het betoog faalt.

Parkeren

7. Baijens en Lenssen en Latour voeren aan dat de raad bij de vaststelling van het aantal benodigde parkeerplaatsen in de

Mgr. Bekkersstraat ten onrechte is afgeweken van het gemeentelijke parkeerbeleid. Het aantal parkeerplaatsen waarin het plan voorziet is beduidend lager dan het aantal dat volgens het beleid nodig zou zijn. De parkeertellingen die de raad heeft laten uitvoeren zijn volgens hen

onzorgvuldig uitgevoerd, waardoor het aantal benodigde parkeerplaatsen te laag is ingeschat. De bestaande parkeerdruk wordt met het plan niet

opgelost en zal onaanvaardbaar toenemen.

7 . 1 . De raad heeft in de voorbereiding van het plan een

parkeeronderzoek laten uitvoeren door Megaborn. Bij dit onderzoek zijn verschillende ondernemers, waaronder Lenssen en Latour, betrokken. In 2010 zijn 13 en in 2013 16 parkeertellingen gedaan op verschillende dagen en tijdstippen. Daarbij is geteld op dagen en tijdstippen die in theorie het drukst zouden moeten zijn en op dagen en tijdstippen waarvan ondernemers hebben aangegeven dat deze het drukst zijn. Deze tellingen geven volgens de raad een representatief beeld van de huidige parkeerdruk. In de rapporten wordt geconcludeerd dat er in de huidige situatie voldoende parkeerplaatsen zijn. Op basis van twee stedenbouwkundige programma's voor het centrum van Lith zijn parkeerbalansen opgesteld. De raad heeft toegelicht dat voor het bepalen van de toekomstige parkeervraag in de Mgr. Bekkersstraat is uitgegaan van de werkelijke parkeerdruk op het drukste moment en vervolgens op basis van de CROW-cijfers is bepaald hoeveel extra

parkeerplaatsen er nodig zijn in verband met de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt. Tegenover de parkeervraag van 189 voertuigen in het onderzoeksgebied staat een voorzien parkeeraanbod van

243 parkeerplaatsen. Het plan voorziet gelet hierop volgens de raad in ruim

(6)

201 5001 63/1/R3 5 9 december 201 5

voldoende parkeerplaatsen. In de Mgr. Bekkersstraat is volgens de raad weliswaar een tekort aan parkeerplaatsen op de piekmomenten, maar dit tekort kan met andere parkeerplaatsen op korte loopafstand worden opgevangen.

7.2. De Afdeling is van oordeel dat de raad bij de vaststelling van het aantal benodigde parkeerplaatsen heeft kunnen uitgaan van de

parkeertellingen in combinatie met de CROW-normen. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat deze tellingen onzorgvuldig zijn geweest of geen

representatief beeld geven van de huidige parkeerdruk. De eigen tellingen van Baijens en Lenssen bieden hiertoe naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende grond, nu uit deze tellingen niet volgt dat de gemeentelijke tellingen niet representatief zijn. Er bestaat gelet op hetgeen de raad heeft toegelicht geen grond voor het oordeel dat het plan niet voorziet in

voldoende parkeerplaatsen. Met de raad is de Afdeling van oordeel dat het plan niet aan de realisering van de benodigde parkeerplaatsen in de weg staat.

Het betoog faalt.

Bestemmingsgrens detailhandel

8. Baijens en Lenssen en Latour voeren aan dat de grens van de bestemming "Detailhandel-2" die de raad aan de percelen Mgr. Bekkersstraat

1 , 7-9 en 11 heeft toegekend in vergelijking met het vorige plan

"Mgr. Bekkersstraat" ten onrechte is teruggebracht tot aan het bouwvlak. De strook grond van gemiddeld 2 m breed voor het bouwvlak, die in het vorige plan de bestemming "Detailhandel" had, heeft in dit plan volgens hen ten onrechte de bestemming "Verkeer - Verblijf" gekregen.

8 . 1 . De raad stelt dat Baijens en Lenssen en Latour terecht aanvoeren dat de begrenzing van de bestemming "Detailhandel-2" ten onrechte is teruggebracht tot aan het bouwvlak.

Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden

geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.

Het betoog slaagt.

Mgr. Bekkersstraat 11

9. Baijens en Lenssen voeren aan dat een uitbreiding van de supermarkt met 500 m^, waarin het plan voorziet door middel van een wijzigingsbevoegdheid, niet haalbaar is, onder meer omdat laden en lossen op eigen terrein dient plaats te vinden. Laden en lossen moet volgens hen op de huidige plek aan de mr. Van Coothstraat mogelijk blijven.

9 . 1 . De raad heeft ter zitting aan de hand van kaartmateriaal toegelicht dat de uitbreiding van de supermarkt die het plan mogelijk maakt haalbaar is.

De supermarkt kan aan de zuidkant worden uitgebreid met 500 m^. Laden en lossen kan dan aan de zijkant van de supermarkt op eigen terrein

(7)

plaatsvinden. Op die manier ontstaat volgens de raad een veilige verkeerssituatie. Indien geen gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid kan het laden en lossen in beginsel blijven plaatsvinden op de mr. Van Coothstraat.

9.2. De Afdeling ziet gelet op deze toelichting van de raad geen grond voor het oordeel dat de uitbreiding van de supermarkt die het plan mogelijk maakt niet haalbaar is. De raad heeft er in redelijkheid voor kunnen kiezen dat het laden en lossen na de uitbreiding dient plaats te vinden op eigen terrein.

Het betoog faalt.

Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9

10. Latour voert aan dat de raad aan de percelen Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9 ten onrechte de bestemming "Detailhandel-2" heeft toegekend, nu binnen die bestemming een publieksverzorgend ambacht niet mogelijk is.

Latour wenst een gemengde bestemming voor haar percelen, waarbinnen bedrijven uit categorie 1 en 2 mogelijk zijn, omdat zij niet uitsluit dat zij in haar panden op een zeker moment een publieksverzorgend ambacht wil vestigen.

1 0 . 1 . De raad stelt dat binnen de gemeente Oss wordt gewerkt met de

"Osse Standaard". Dit houdt in dat op een vaste wijze wordt bestemd met standaard bestemmingen en standaard bestemmingsplanregels. Volgens de raad heeft het toekennen van een gemengde bestemming uit de "Osse Standaard", waarbinnen een publieksverzorgend ambacht mogelijk is, aan de percelen Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9 ongewenste gevolgen. De raad is terughoudend in het toekennen van ruime gebruiksmogelijkheden aan grote

panden en heeft daarom aangesloten bij het bestaande gebruik van de panden.

10.2. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de ruime gebruiksmogelijkheden die een gemengde bestemming voor voormelde percelen van Latour met zich brengt ongewenste gevolgen kan hebben en dat de bestemming "Detailhandel-2", conform het huidige gebruik van de panden, passend is.

Het betoog faalt.

1 1 . Latour voert aan dat de strook grond van gemiddeld 4 m breed voor de panden aan de Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9 door haar al jaren wordt gebruikt voor de uitstalling van tuinmeubilair en reclame voor het warenhuis.

Door hier niet tegen op te treden heeft de raad bij haar het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat het uitstallen van goederen op de strook grond is toegestaan. Het plan maakt het uitstallen van goederen volgens haar ten onrechte niet mogelijk.

1 1 . 1 . De raad stelt dat voor uitstalling van goederen op de stoep op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning nodig is.

Deze is nooit aan Latour verleend. De huidige inrichting van de openbare weg maakt volgens de raad dat hij tot nog toe heeft gedoogd dat de grond wordt

(8)

201500163/1/R3 7 9 december 2015

gebruikt voor het uitstallen van goederen. Het gemeentebestuur heeft een terughoudend handhavingsbeleid gevoerd. Na de herinrichting van de Mgr. Bekkersstraat is de beschikbare ruimte volgens de raad echter te beperkt om hier nog langer uitstallingen toe te staan of te gedogen.

11.2. Wat betreft de strook grond van gemiddeld 2 m breed voor de panden aan de Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9, waaraan in het vorige

bestemmingsplan de bestemming "Detailhandel" was toegekend, heeft de Afdeling hiervoor onder 8.1 reeds overwogen dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Reeds daarom slaagt het beroep van Latour in zoverre. Wat betreft de resterende strook grond voor de panden waar Latour de mogelijkheid tot uitstalling wenst, overweegt de Afdeling dat hieraan in het vorige plan de bestemming

"Verkeersdoeleinden" was toegekend. Deze bestemming maakt uitstalling niet mogelijk. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om opnieuw een verkeersbestemming aan dit stuk grond toe te kennen, nu uitstalling van goederen zich niet verdraagt met de herinrichting van de Mgr. Bekkersstraat.

Het betoog slaagt.

1 2. Latour voert aan dat de raad ten onrechte geen bouwvlak heeft toegekend aan de strook grond tussen de Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9, en wel de aanduiding "laad- en losplaats". Latour wenst op termijn deze strook bij de nieuwbouw van het pand op de Mgr. Bekkersstraat 1 te betrekken en wil daarom een bouwvlak op die plek. Het gemeentebestuur is volgens haar al jaren op de hoogte van deze plannen.

1 2 . 1 . De raad stelt dat voor de nieuwbouwplannen van Latour een herziening van het plan nodig zal zijn. Hierover is de raad al met Latour in gesprek geweest, maar dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Op dit moment kan er volgens de raad geen bouwvlak worden opgenomen voor de strook, omdat Latour dan geen geschikte ruimte meer over heeft voor laden en lossen. Dit plan regelt dat dit op eigen terrein moet gebeuren, omdat laden en lossen in de openbare ruimte leidt tot gevaarlijke situaties.

12.2. In het vorige plan was wel een bouwvlak opgenomen voor de voormelde strook grond. Ook in dat plan was echter in de planregels

opgenomen dat de bebouwing dusdanig diende te worden gesitueerd op het perceel dat de bevoorrading geheel op eigen terrein kon plaatsvinden. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid ook in dit plan heeft kunnen opnemen dat het laden en lossen op eigen terrein dient te

geschieden, in verband met de veiligheid. De raad heeft voorts toegelicht dat voormelde strook grond de enige plek is op het eigen terrein van Latour waar laden en lossen kan plaatsvinden. Een deskundige heeft vastgesteld dat laden en lossen op de plek achter de panden waar Latour dit wenst niet mogelijk is. Grote vrachtwagens kunnen daar niet komen, omdat deze de draai er naar toe niet kunnen maken. De raad is daarbij uitgegaan van de eigen verklaringen van Latour over de grootte van de vrachtwagens die komen laden en lossen. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid kunnen besluiten aan voormelde strook grond de aanduiding "laad- en losplaats" toe

(9)

te kennen. Daartoe acht de Afdeling mede van belang dat Latour geen concrete voornemens voor nieuwbouw op die plek heeft voorgelegd.

Het betoog faalt.

13. Latour voert aan dat het plan het ten onrechte niet mogelijk maakt om boven de winkelpanden aan de Mgr. Bekkersstraat 1 en 7-9 nieuwe bovenwoningen te realiseren, maar slechts de bestaande woningen toestaat.

Volgens Latour maakte het vorige plan wel nieuwe bovenwoningen mogelijk, zodat dit plan in zoverre een beperking inhoudt.

1 3 . 1 . De raad stelt dat het voorheen geldende plan tegenstrijdig is over de aard van de woningen die boven de winkelpanden zijn toegestaan. Uit de regels volgt dat alleen dienstwoningen zijn toegestaan, terwijl uit de

toelichting lijkt te volgen dat ook burgerwoningen zijn toegestaan. Met Latour is afgesproken dat in dit plan de bestaande situatie als zodanig wordt bestemd. Voor het bieden van de mogelijkheid om meer woningen te

realiseren, zal volgens de raad een nieuwe integrale afweging moeten worden gemaakt.

13.2. Ingevolge artikel 8, lid 8.1 van de planregels van het voorheen geldende bestemmingsplan "Mgr. Bekkersstraat" zijn de op de plankaart als

"Detailhandel" aangewezen gronden bestemd ten dienste van

detailhandelsdoeleinden en aanverwante activiteiten, zoals kantoren met baliefunctie en publieksverzorgende ambachten, met de daarbij behorende winkels, werkplaatsen, opslagruimten, woningen, erven en voorzieningen.

Uit dit artikel volgt naar het oordeel van de Afdeling eenduidig dat alleen dienstwoningen boven de winkelpanden zijn toegestaan. De planregels zijn leidend bij de uitleg van een plan, zodat de omstandigheid dat dit uit de toelichting niet direct zou volgen niet van belang is. Het plan maakt derhalve meer mogelijk dan het vorige plan, nu de bestaande burgerwoningen in dit plan als zodanig zijn bestemd. De raad heeft, nu Latour geen concrete voornemens heeft voorgelegd voor nieuwe burgerwoningen, in redelijkheid alleen de bestaande situatie als zodanig kunnen bestemmen.

Het betoog faalt.

Marktplein 19 en 21

14. Latour voert aan dat aan de strook grond tussen de percelen Marktplein 19 en 21 ten onrechte de bestemming "Verkeer-Verblijf" is toegekend. Latour vreest dat laden en lossen ten behoeve van haar

fietsenwinkel niet meer mogelijk zal zijn als de strook grond in de toekomst zal worden gebruikt als voetpad.

1 4 . 1 . De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bestemming "Verkeer - Verblijf"

voor een voetpad samen gaat met het af en toe laden en lossen bij een winkel.

Het betoog faalt.

Pastoriestraat 1

(10)

201 5001 63/1/R3 9 9 december 201 5

15. Latour voert aan dat een gedeelte van haar perceel Pastoriestraat 1 ten onrechte geen woonbestemming, maar een tuinbestemming heeft

gekregen. In het vorige plan had het gehele perceel een woonbestemming.

Latour wenst de mogelijkheid te behouden om in de toekomst de woning op het perceel uit te breiden, hetgeen binnen de tuinbestemming niet langer mogelijk is.

1 5 . 1 . De raad verwijst naar de "Osse Standaard". Het is de Osse wijze van bestemmen dat aan een bouwperceel voor een woning twee

bestemmingen worden toegekend, "Tuin" en "Wonen". De bestemming

"Tuin" is bedoeld voor het onbebouwde gedeeite van een bouwperceel. In de planregels van het vorige plan stond dat bij het situeren van de bouwmassa rekening diende te worden gehouden met de toegankelijkheid van de

naastgelegen woning. Gelet daarop kon volgens de raad op het gedeelte van het perceel waaraan in dit plan de bestemming "Tuin" is toegekend ook op basis van dat plan niet worden gebouwd.

15.2. Uit de luchtfoto's van het perceel die de raad ter zitting heeft overgelegd blijkt dat de woning kan worden uitgebreid op het gedeelte van het perceel dat in dit plan de bestemming "Tuin" heeft gekregen zonder dat daardoor de naastgelegen woning onbereikbaar wordt. Het was derhalve, anders dan de raad stelt, niet in strijd met het vorige plan om de woning uit te breiden op dit gedeelte van het perceel. De bestemming "Tuin" in dit plan maakt dit niet langer mogelijk. Het bestreden besluit is wat betreft dit onderdeel gelet op het voorgaande niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. De raad heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hij ervoor heeft gekozen uitbreiding van de woning niet langer op dit gedeelte van het

perceel toe te staan. De motivering van de raad ter zitting dat hij de zichtlijnen wil behouden, acht de Afdeling hiertoe onvoldoende, nu onduidelijk is welke rol aan het belang van Latour is toegekend in dit verband.

Het betoog slaagt.

Markt 17

16. Ebergen kan zich niet verenigen met de bestemming

"Wonen -Vrijstaand" die aan zijn perceel Markt 17 is toegekend. Ebergen wenst voor het perceel een gemengde bestemming, zodat een bed and breakfast, een restaurant en het houden van kookworkshops aldaar mogelijk worden. Ebergen voert aan dat de raad ten onrechte de door hem gedane aanvragen om een omgevingsvergunning niet heeft meegenomen bij de vaststelling van het plan. Zijn voornemens zijn passend in de omgeving. De raad heeft volgens Ebergen ten onrechte bij zijn beoordeling betrokken dat er al veel horecagelegenheden zijn in Lith. Aan de omliggende percelen en aan de meeste percelen in het centrum van Lith die vergelijkbaar zijn met zijn perceel is volgens hem ook een gemengde bestemming toegekend. De raad handelt daarom in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

1 6 . 1 . De raad voert aan dat de voornemens van Ebergen in strijd zijn met het Beleid aan huis gebonden activiteiten dat de raad op 22 november 2012 heeft vastgesteld. De woonfunctie is in zijn voornemens namelijk

(11)

ondergeschikt aan de bedrijfsmatige activiteiten. Voorts voert de raad aan dat Ebergen inderdaad twee conceptaanvragen om een omgevingsvergunning heeft ingediend, maar dat hij hiervan noch in zijn inspraakreactie, noch in zijn zienswijze melding heeft gemaakt. Indien hij dat wel had gedaan hadden deze, indien nodig voorzien van een nadere onderbouwing, bij het plan kunnen worden betrokken. De raad acht de voornemens van Ebergen op dit moment niet voldoende concreet en uitgekristalliseerd om deze te kunnen beoordelen. Een nadere onderbouwing is volgens de raad noodzakelijk.

Daarbij wijst de raad erop dat de voornemens van Ebergen zoals

gepresenteerd in het beroepschrift verschillen van de voornemens in de conceptaanvragen om een omgevingsvergunning. Wat betreft de wens van Ebergen om zijn pand als bed and breakfast te gebruiken, wijst de raad erop dat de bestemming "Wonen - Vrijstaand" een bed and breakfast met twee kamers mogelijk maakt. Ook staat deze bestemming aan huis gebonden activiteiten toe.

16.2. In voormeld gemeentelijk beleid is opgenomen dat bij het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep of bedrijf het van belang is dat de

woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie blijft. De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt gesteld dat de voornemens van Ebergen op dit punt in strijd zijn met het gemeentelijke beleid. Reeds daarom heeft de raad in redelijkheid kunnen besluiten niet de door Ebergen gewenste bestemming aan zijn perceel toe te kennen. Overigens overweegt de Afdeling dat de voornemens van Ebergen niet voldoende concreet en niet consistent zijn, zodat de raad deze niet bij de totstandkoming van het plan heeft hoeven betrekken. Over de door Ebergen gemaakte vergelijking met vergelijkbare percelen die wel een gemengde bestemming hebben gekregen wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze percelen verschillen van het perceel van Ebergen wat betreft omvang van bebouwing, ligging en de voorheen geldende bestemming. Verder is in die gevallen sprake van leegstand. In hetgeen Ebergen heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van vergelijkbare percelen.

Het betoog faalt.

Conclusie

17. Gelet op hetgeen is overwogen onder 16.2 is het beroep van Ebergen ongegrond. Ten aanzien van Ebergen bestaat voor een

proceskostenveroordeling geen aanleiding.

18. In hetgeen Baijens en Lenssen en Latour hebben aangevoerd ziet de Afdeling, gelet op hetgeen is overwogen onder 8 . 1 , aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dat ziet op het plandeel met de bestemming "Verkeer - Verblijf" voor de strook grond van gemiddeld 2 m breed voor het bouwvlak van de percelen Mgr. Bekkersstraat 1 , 7-9 en 1 1 , is genomen in strijd met artikel 3:2 van de A w b .

In hetgeen Latour heeft aangevoerd ziet de Afdeling, gelet op hetgeen is overwogen onder 15.2, aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dit ziet op het plandeel met de bestemming

(12)

201 5001 63/1/R3 11 9 december 201 5

"Tuin" voor het perceel Pastoriestraat 1 , is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de A w b .

De beroepen van Baijens en Lenssen en Latour zijn gegrond.

19. Met het oog op een spoedige beëindiging van het geschil ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. De raad dient daartoe voor de onder 18. bedoelde planonderdelen een passende planregeling vast te stellen. Afdeling 3.4 van de A w b behoeft bij de

voorbereiding van het nieuwe besluit niet opnieuw te worden toegepast. De raad dient het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.

20. In de einduitspraak zal ten aanzien van Baijens en Lenssen en Latour worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

(13)

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep van B. Ebergen ongegrond;

II. draagt de raad van de gemeente Oss op om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak naar aanleiding van de beroepen van H.J. Baijens en G. Lenssen en de vennootschap onder firma V.O.F. F.R.M. Latour en G.M. Latour-van de Camp en F.R.M. Latour:

voor de onder 18. bedoelde planonderdelen een passende planregeling vast te stellen, en

de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. J . W . van de Gronden, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.J.R.R. Broek, griffier.

w.g. Kranenburg w.g. Broek

voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2015

Verzonden: 9 december 2015

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij Peugeot Assurance bent u ervan verzekerd dat uw auto bij uw eigen Peugeot-dealer of een andere erkend reparateur van het Peugeot-netwerk kan worden gerepareerd met

De leerlingen hebben al voorkennis van bewerkingen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) uitvoeren met natuurlijke en decimale getallen, wat positieve en negatieve

Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State wordt het bestem- mingsplan Triemen gerepareerd.. De reparatie vindt plaats door middel van het

De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een vergroting van het bestaande gebouw voor agrarische activiteiten niet

• dat op 6 oktober 2004 de nieuwe tijdelijke stimuleringsregeling Buurt, Onderwijs en Sport, de zogenaamde BOS-impuls, is gepresenteerd door de staatssecretaris van VWS;. • dat

De schrijver zelf merkt in II, 887 op: „Het spreekt geheel van zelf, dat in het overzicht van indonesisch adatrecht in deel I menige correctie valt aan te brengen in verband met

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 25 juni 2015. de griffier,

poulet, noix de cajou et concombre aigre-doux, le tout servi avec une sauce chili. VAL-DIEU