• No results found

De dwerg bij de ingang

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De dwerg bij de ingang"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Bieb op stelten!

Femke Dekker Met illustraties van

Mark Chambers

(3)

De dwerg bij de ingang

Jonas rent zo hard hij kan.

Drie jongens zitten achter hem aan.

Op de fiets.

‘Hé, Dikkie Dik!

Waar ga je heen dan?’ roept er één.

Een ander roept:

‘Laat eens zien hoe hard je kan!’

Jonas durft niet om te kijken.

Straks struikelt hij nog.

Die nare jongens.

Elke dag na school wachten ze hem op.

Ze schelden hem uit.

Ze jagen hem op.

Ze vinden het leuk om hem Dikkie Dik te noemen.

Jonas vindt zichzelf niet echt dik.

Maar ze pesten hem er wel mee.

Ze zijn ook nog eens met zijn drieën.

(4)

‘Kom op, Dikkie Dik!’

‘Rennen! Rennen!’

Gelukkig zijn de straten bochtig en smal.

De keien zijn hobbelig.

Daardoor kunnen de jongens niet zo hard fietsen.

Toch zitten ze nu dicht achter hem.

Daar is een smal straatje!

Jonas schiet de hoek om.

Hij hoort remmen knarsen.

Dat hadden ze niet verwacht!

Ze botsen bijna op elkaar.

‘Omkeren, hij ging daarheen!’

Jonas hoort het geschreeuw.

Maar hij is nog niet van ze af.

Ze komen weer achter hem aan.

Daar, een gebouw.

Een grote, houten deur.

Hij staat open.

(5)

Jonas rent erheen.

Dit is zijn laatste kans.

Hij schiet het gebouw in.

Hier zullen ze niet komen met hun fietsen.

Hij hijgt.

Zijn hart bonkt.

(6)

Hij leunt tegen iets aan.

Een beeld.

Het voelt stevig.

Hèhè.

Even rustig worden.

‘Hé, Dikkie Dik!

Daar ben je!’

O nee!

Ze zijn hem naar binnen gevolgd!

Jonas verschuilt zich gauw achter het beeld.

Het is bijna net zo groot als hij.

Het is een dwerg.

Nu ziet hij het.

Hij schrikt ervan!

Hij lijkt zo echt!

Met die kleine oogjes.

En die wilde baard.

Hij heeft rimpels in zijn gezicht.

En een dikke stok in zijn hand.

(7)

Hij lijkt wel een wachter.

‘Nu hebben we je!’

De pestkoppen komen op hem af.

De grootste voorop.

Hij grijnst gemeen.

Jonas kan geen kant op.

‘O, nee, help...’ mompelt hij.

Opeens valt de stok van de dwerg naar voren.

Vlak voor de benen van de pestkop.

(8)

De jongen ligt languit op de grond.

Jonas schiet in de lach.

Net goed!

Maar wat zag hij daar nou?

Bewoog die dwerg?

Het is toch een beeld?

Achter hem lacht ook iemand.

Daar staat een jongen.

Hij heeft bruine krullen en een bril.

Om zijn nek schettert muziek.

Best hard.

Jonas kijkt van de jongen naar de dwerg.

‘Zag... zag je dat...?’ stamelt hij.

De pestkop krabbelt op.

‘Hé joh, spekkie!’ roept hij.

‘Kan je wel?

Mij laten struikelen!’

Opeens komt een lange man naar hen toe.

‘Ahum.

(9)

Er wordt hier niet geschreeuwd.’

De man praat zacht.

Maar hij is heel duidelijk.

Hij heeft lang, wit haar.

Hij draagt een groene broek.

En een lang vest dat tot zijn knieën komt.

Zijn schoenen hebben lange punten.

Maar het vreemdst zijn zijn ogen.

Die zijn helder groen.

Met rimpeltjes erlangs.

‘Jullie kunnen rustig de boeken bekijken,’

zegt hij.

‘Je mag ook boeken lenen.

Maar er wordt niet geschreeuwd.’

De pestkoppen staren hem aan.

Nu ga je het krijgen, denkt Jonas.

Ze zullen om de man lachen.

Ze zullen ‘ouwe’ tegen hem zeggen.

Maar dat gebeurt niet.

De jongens zijn stil.

(10)

Opeens zijn ze niet zo stoer meer.

‘J-ja, meneer.’

‘S-sorry meneer.’

‘We gaan wel weg.

We houden niet zo van boeken.’

Ze staan daar maar te staan.

‘Ga dan maar gauw,’ zegt de man.

De jongens draaien zich om.

Rustig lopen ze naar buiten.

Jonas weet niet wat hij meemaakt.

Zo heeft hij die klieren nog nooit gezien!

De vreemde man knipoogt naar hem.

Jonas schudt verbaasd zijn hoofd.

Hij wil wat zeggen.

Maar de man is al weg.

Jonas kijkt naar de dwerg.

Hij lijkt echt.

Maar dat is hij echt niet.

Hij beweegt niet.

(11)

Hij knippert niet eens met zijn ogen.

En hij is van hout.

Jonas voelde het zelf.

Hij leunde tegen hem aan!

Maar toch.

Hij weet wat hij gezien heeft.

Hij grabbelt in zijn zak.

Daar zitten snoepjes in.

Hij heeft er wel één verdiend.

Eerst die pestkoppen...

... toen die dwerg...

... die man met die rare ogen...

Wat is dit voor plek?

(12)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de

Een speler die vrij rondloopt, kan de gevangen speler weer bevrijden, doordat hij/zij eenmaal om de boom loopt, door de tunnel kruipt of eenmaal over de dwerg springt. Na enige

De jaarlijkse vrijwilligersdag is een uitje, als teken van waardering voor de groep mensen die niet al- leen lid zijn van de HVN, maar net wat extra’s doen als contactper- soon

Wanneer men probeert om bij kleine fluctuaties in te grijpen, (door bijvoorbeeld bij een iets te lage waarde te proberen de waarde van het proces te verhogen) dan zal het middel

Duisternis op aard, het Vaderhart gebroken om het lijden van zijn Zoon, de striemen, spot en hoon.. Hier sta

Kritiek was er ook: het oorspronkelijke plan met 28 woningen zou te veel zijn voor het beschikbare oppervlak, er zou een rechtstreeks ontsluiting moeten komen vanaf de Oudeweg,

„Voor wie zich niet laat overbluf- fen en eens rustig kijkt wat er nu helemaal klopt aan dit soort ar- gumenten, blijft er weinig over dat tegen het bestaan van God

De commissie op te dragen het functioneringsgesprek begin maart 2018 te houden en verder zijn eigen werkwijze