• No results found

De driehoeksverhouding in het strafrechtelijk vooronderzoek : een onverminderde zoektocht naar evenwicht in de rolverdeling tussen de rechter-commissaris, de officier van justitie en de verdediging

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De driehoeksverhouding in het strafrechtelijk vooronderzoek : een onverminderde zoektocht naar evenwicht in de rolverdeling tussen de rechter-commissaris, de officier van justitie en de verdediging"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De driehoeksverhouding in het strafrechtelijk vooronderzoek : een onverminderde zoektocht naar evenwicht in de rolverdeling tussen de rechter-commissaris, de officier van justitie en de verdediging

Meij, P.P.J. van der

Citation

Meij, P. P. J. van der. (2010, February 4). De driehoeksverhouding in het strafrechtelijk vooronderzoek : een onverminderde zoektocht naar evenwicht in de rolverdeling tussen de rechter-commissaris, de officier van justitie en de verdediging. Meijers-reeks. Kluwer, Deventer. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14654

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14654

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Abbink en Vermunt 1989

H. Abbink en D.J.P.M. Vermunt, ‘Verdachte bekend of onbekende verdachte?

(Gerechtelijk vooronderzoek tegen onbekende verdachte(n) en art. 125g Sv)’, in:

G.A.M. Strijards e.a. (red.), De derde rechtsingang nader bekeken (Bronkhorst-bundel), Arnhem: Gouda Quint 1989, p. 1-9.

Abels 2005

I.M. Abels, ‘Toezeggingen aan getuigen in strafzaken of toch deals met criminelen’, AAe 2005, p. 861-864.

Abspoel 1977

J.J. Abspoel, ‘Communicatie in het strafproces’, Justitiële Verkenningen 1977-5, p.

24-36.

Abspoel 1979

J.J. Abspoel, Studenten, moordenaars en ander volk. Kritische kanttekeningen van een officier van justitie, Ede: Veen 1979.

Aktieplan veelvoorkomende criminaliteit 1986

Aktieplan voor de aanpak van veelvoorkomende criminaliteit, Kamerstukken II 1986/87, 18 995, nr. 20.

Albeda en Wemelsfelder 1986

W. Albeda en J. Wemelsfelder (red.), De verzorgingsstaat, slopen of renoveren?, Assen:

Van Gorcum 1986.

Aler 1982

G.P.A. Aler, De politiebevoegdheid bij opsporing en controle (diss. Amsterdam UvA), Zwolle: Tjeenk Willink 1982.

Aler en Von Brucken Fock 1976

G.P.A. Aler en E.P. von Brucken Fock, ‘De raadsman en het politieverhoor’, NJB 1976, p. 1373-1387.

Algemene Rekenkamer 1981

‘Overbelasting rechterlijke macht. Jaarverslag rekenkamer verschenen’, NJB 1982, p. 505.

Alink 2004

M. Alink, ‘AIVD-informatie als bewijs in het strafproces. Een Straatsburgs perspec- tief’, in: P.D. Duykx en P.D.J. van Zeben (red.), Via Straatsburg (Myjer-bundel), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2004, p. 155-179.

Alkema 1975

E.A. Alkema, ‘Rechterlijk toezicht en de Europese vrijheidsrechten’, in: E.A. Alkema (red.), Vrijheid en recht (s’Jacob-bundel), Zwolle: Tjeenk Willink 1975, p. 1-26.

Alkema 1981

E.A. Alkema, ‘Advocaat en mensenrechten. Vuistregels en vooruitzichten’, Preadvies Advocatenblad 1981, p. 297-322.

(3)

Van Almelo, Cohen en Wiewel 1992

A.E. van Almelo, R.F. Cohen en P.G. Wiewel, ‘Stroomlijning van het Nederlandse strafproces’, NJB 1992, p. 501-512.

Van Asbeck en Jongeneel-Van Amerongen 1998

F.D. van Asbeck en M. Jongeneel-Van Amerongen, ‘Uitgangspunten van het Wets- voorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden’, in: P.J.P. Tak (red.), Bespiegelingen omtrent de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden’, Deventer: Gouda Quint 1998, p. 5-17.

Ansmink 1981

A.A. Ansmink, ‘Het meewerken van de verdachte aan zijn veroordeling en art.

29 Sv’, RM Themis 1981, p. 426-448.

Van Asch van Wijck 1935

L.H.K.C. van Asch van Wijck, ‘Verplichtingen van verdachten ten aanzien van onderzoek aan het lichaam’, TvS 1935, p. 145-164.

Van Asch van Wijck 1946 (1)

L.H.K.C. van Asch van Wijck, ‘Het vraagstuk van de politie-organisatie I’, NJB 1946, p. 597-607.

Van Asch van Wijck 1946 (2)

L.H.K.C. van Asch van Wijck, ‘Het vraagstuk van de politie-organisatie II’, NJB 1946, p. 613-624.

Asser 1982

R.W. Asser, ‘Het OM – een kwestie van organisatie’, Trema 1982, p. 205-208.

Baaijens-Van Geloven en Simmelink 2002

Y.G.M. Baaijens-Van Geloven en J.B.H.M. Simmelink, ‘Normering van de opspo- ring’, in: M.S. Groenhuijsen en G. Knigge (red.), Dwangmiddelen en rechtsmiddelen.

Derde interimrapport onderzoeksproject Strafvordering 2001, Deventer: Gouda Quint:

2002, p. 437-598.

Baan 1952

P.A.H. Baan, De psychiater in foro: het overkoepelend denken II (oratie Utrecht), Utrecht:

Oosthoek 1952.

Baan 1955

P.A.H. Baan, ‘Over de “oorzaken” van het recidivisme’, TvS 1955, p. 314-333.

Van Baarle 1991

B. van Baarle, ‘De herziening van het gerechtelijk vooronderzoek. Een visie vanuit de politie’, in: C. Fijnaut en E. Kolthoff (red.), Afschaffing of herziening van het gerech- telijk vooronderzoek? Een discussie over het rapport van de Commissie Moons, Arnhem:

Gouda Quint 1991, p. 85-95.

Baauw 1969 (1)

P.J. Baauw, ‘Kanttekeningen bij het wetsontwerp preventieve hechtenis I’, NJB 1969, p. 537-544.

Baauw 1969 (2)

P.J. Baauw, ‘Kanttekeningen bij het wetsontwerp voorlopige hechtenis II (Slot)’, NJB 1969, p. 563-572.

Baauw 1970 (1)

P.J. Baauw, ‘De overheid heeft behoefte aan privacy I’, NJB 1970, p. 1162-1170.

Baauw 1970 (2)

P.J. Baauw, ‘De overheid heeft behoefte aan privacy II’, NJB 1970, p. 1208-1216.

(4)

Baauw 1973

P.J. Baauw, ‘Voorwaarden vóór voorarrest’, NJB 1973, p. 365-376.

Baauw 1975

P.J. Baauw, ‘Raadsman in de kritieke fase’, Advocatenblad 1975, p. 650-664.

Baauw 1981

P.J. Baauw, ‘Advocaat en mensenrechten. Strafrechtspleging in Straatsburg’, Pre- advies Advocatenblad 1981, p. 322-347.

Baauw 1991

P.J. Baauw, ‘De herziening van het gerechtelijk vooronderzoek. Een visie vanuit de advocatuur’, in: C. Fijnaut en E. Kolthoff (red.), Afschaffing of herziening van het gerechtelijk vooronderzoek? Een discussie over het rapport van de Commissie Moons, Arnhem: Gouda Quint 1991, p. 73-84.

Baauw 1993

P.J. Baauw, ‘Strafrecht’, AAe 1993, p. 2307-2314.

Baauw 1994

P.J. Baauw, ‘Hoe punitief was de commissie-Moons?’, in: M. Moerings (red.), Hoe punitief is Nederland?, Arnhem: Gouda Quint 1994, p. 137-144.

Baauw 1996

P.J. Baauw, ‘Eindonderzoek of vooronderzoek beslissend’, in: C.H. Brants, C. Kelk en M. Moerings (red.), Er is meer. Opstellen over mensenrechten in internationaal en nationaal perspectief (Swart-bundel), Deventer: Gouda Quint 1996, p. 135-143.

Backx 2004

L.M.J. Backx, ‘Inbeslagneming en doorzoeking door de rechter-commissaris anno 2004. Tussen rechtsbescherming en efficiëntie’, DD 2004, p. 676-697.

Bakhoven 1931

W.P. Bakhoven, ‘Recht om te zwijgen en plicht om te antwoorden’, NJB 1931, p. 217- 227.

Bakhoven 1938

W.P. Bakhoven, ‘Inbeslagneming en haar gevolgen’, TvS 1938, p. 154-203.

Bakhoven 1939

W.P. Bakhoven, ‘Bevoegdheden tot inbeslagneming en huiszoeking’, TvS 1939, p. 268-317.

Bakker 1967

J.J.R. Bakker, ‘De bevoegdheden van de politie in verband met de handhaving der openbare orde’, NJB 1967, p. 1162-1167.

Bakker 1980

W. Bakker, ‘Relatie tussen openbaar ministerie en politie’, APB 1980, p. 631-637.

Bakker Schut 1970/71

P.H. Bakker Schut, ‘Juridisch Consultatie Bureau’, DD 1970/71, p. 404-407.

Bakker Schut 1972

P.H. Bakker Schut, ‘Kanttekeningen bij een rapport’, DD 1972, p. 453-463.

Bakker Schut 1997

P.H. Bakker Schut, ‘Schadeclaims na ‘gestrande’ strafvervolging. Kanttekeningen bij enkele arresten’, NJB 1997, p. 154-162.

Balkema 1975

J.P. Balkema, ‘Het nieuwe artikel 184 lid 2 Sv’, DD 1975, p. 490-496.

Barendrecht 2002

J.M. Barendrecht, ‘Het zwijgrecht van de strafrechtsgeleerden’, NJB 2002, p. 1729.

(5)

Baron Sloet tot Everlo 1930

E.A.F.J. Baron Sloet tot Everlo, ‘Het recht van de raadsman’, TvS 1930, p. 315-318.

De Beaufort 1983

L.A.R.J. de Beaufort, ‘Over het O.M. en de politiek’, in: H.G. van de Bunt e.a. (red.), De macht van het O.M., Nijmegen: Ars Aequi Libri 1983, p. 155-162.

Beaujean 2007

R.G.A. Beaujean, ‘De Wet stroomlijnen hoger beroep. Een overzicht van de wijzigin- gen in de appelprocedure in strafzaken’, NJB 2007, p. 1890-1895.

Beekhuis 1950 (1)

C.H. Beekhuis, ‘De positie van de advocaat in strafzaken’, Advocatenblad 1950, p. 187- 215.

Beekhuis 1950 (2)

C.H. Beekhuis, ‘De positie van de advocaat in strafzaken. Een nabetrachting’, Advocatenblad 1950, p. 369-372.

Beekhuis 1959

C.H. Beekhuis, ‘De verdediging in het vooronderzoek’, TvS 1959, p. 152-168.

Beerling 1975

H.W.R. Beerling, ‘Discussiestuk’, Advocatenblad 1975, p. 403-411.

Beijer 1990

A. Beijer, ‘Kostovski treft anonieme getuigen in het hart’, Recht en Kritiek 1990, p. 243-258.

Beijer 1997

A. Beijer, Bedreigde getuige in het strafproces (diss. Utrecht), Deventer: Gouda Quint 1997.

Beijer e.a. 2004

A. Beijer e.a. (red.), De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden – eindevaluatie, Den Haag: WODC 2004.

Beijer 2006

A. Beijer, ‘Een andere kennismaking met de (wet) afgeschermde getuige’, DD 2006, p. 959-986.

Beijer 2009

A. Beijer, ‘Recht op bijstand door een advocaat tijdens het politieverhoor? Een commentaar bij de zaak Salduz tegen Turkije’, Proces 2009, p. 15-27.

Bellekom 1975

Th.L. Bellekom, ‘Vrijheid van meningsuiting en de grondwet’, in: J.Th.J. van den Berg e.a. (red.), Praesidium Libertatis. Opstellen over het thema vrijheid en recht, uitgege- ven ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan der Rijksuniversiteit te Leiden, Deventer:

Kluwer 1975, p. 115-125.

Van Bemmelen 1931

J.M. van Bemmelen, De beteekenis van het strafrecht voor den normalen mensch (oratie Leiden), ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff 1931.

Van Bemmelen 1940

J.M. van Bemmelen, ‘Het strafrecht en het strafprocesrecht in het bezette Nederland- sche gebied I’, NJB 1940, p. 601-613.

Van Bemmelen 1941

J.M. van Bemmelen, ‘Het strafrecht en het strafprocesrecht in het bezette Nederland- sche gebied II’, NJB 1941, p. 117-129.

(6)

Van Bemmelen 1950 (1)

J.M. van Bemmelen, Strafvordering: leerboek van het Nederlandsche strafprocesrecht,

’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1950.

Van Bemmelen 1950 (2)

J.M. van Bemmelen, ‘Het vraagstuk van de politie’, NJB 1950, p. 313-320.

Van Bemmelen 1953

J.M. van Bemmelen, Strafvordering: leerboek van het Nederlandsche strafprocesrecht,

’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1953.

Van Bemmelen 1956 (1)

J.M. van Bemmelen, ‘Onderzoeksmethoden in strafzaken’, NJB 1956, p. 497-506.

Van Bemmelen 1956 (2)

J.M. van Bemmelen, ‘De persvrijheid’, NJB 1956, p. 956-964.

Van Bemmelen 1957

J.M. van Bemmelen, Strafvordering: leerboek van het Nederlandsche strafprocesrecht,

’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1957.

Van Bemmelen 1959 (1)

J.M. van Bemmelen, ‘Meningen van gedetineerden over de strafrechtspleging’, NJB 1959, p. 957-963.

Van Bemmelen 1959

J.M. van Bemmelen, ‘De Nozems’, NJB 1959, p. 821-831.

Van Bemmelen 1965

J.M. van Bemmelen, ‘Privacy’, NJB 1965, p. 459-466.

Van Bemmelen 1966 (1)

J.M. van Bemmelen, ‘Handhaving van de openbare orde’, NJB 1966, p. 661-671.

Van Bemmelen 1966 (2)

J.M. van Bemmelen, ‘Openbare orde en demonstratievrijheid’, NJB 1966, p. 1077- 1085.

Van Bemmelen 1968

J.M. van Bemmelen, ‘De functies van het Openbaar Ministerie’, NJB 1968, p. 605-615.

Van Bemmelen 1971 (1)

J.M. van Bemmelen, ‘In groter verband gepleegde strafbare feiten’, NJB 1971, p. 133- 139.

Van Bemmelen 1971 (2)

J.M. van Bemmelen, ‘De justitie-begroting en de alternatieve justitie-begroting 1972’, NJB 1971, p. 1221-1229.

Van Bemmelen 1973

J.M. van Bemmelen, ‘Gedachten over de toekomst van de rechtspleging’, DD 1973, p. 73-86.

Van Bemmelen 1976

J.M. van Bemmelen, ‘Het politiesepot’, DD 1976, p. 524-527.

Van Bemmelen en Van der Plas 1936 (1)

J.M. van Bemmelen en L.O. van der Plas, Strafvordering: leerboek van het Nederlandsche strafprocesrecht, ’s-Gravenhage: Nijhoff, 1936.

Van Bemmelen en Van der Plas 1936 (2)

J.M. van Bemmelen en L.O. van der Plas, ‘De wet tot verlaging van de openbare uitgaven en het strafproces’, NJB 1936, p. 25-34.

(7)

Van Bemmelen en Van der Plas 1940

J.M. van Bemmelen en L.O. van der Plas, Strafvordering: leerboek van het Nederlandsche strafprocesrecht, ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1940.

Van Benthem van den Bergh 1966

G. van Benthem van den Bergh, ‘Studenten en politiek in de Verenigde Staten: de

‘New Left’’, in: F.E. Frenkel (red.), Provo. Kanttekeningen bij een deelverschijnsel, Amsterdam: Polak en Van Gennip 1966, p. 50-71.

Van den Bergh 1956

G. van den Bergh, De vrijheid van drukpers. Het recht op antwoord, Wiarda Beckman Stichting 1956.

Berghuis, Brants en Willemse 1984

A.C. Berghuis, C.H. Brants en H.M. Willemse, Witteboordencriminaliteit, Nijmegen:

Ars Aequi Libri 1984.

Bergsma 1970/71

R.L. Bergsma, ‘Het J.B.C., tussentijdse balans’, DD 1970/71, p. 408-418.

Bergsma 1977

R.L. Bergsma, ‘Politie en advocatuur’, Justitiële Verkenningen 1977-5, p. 37-42.

Bergsma en Pos 1954

M.C. Bergsma en H. Pos, ‘Zesde internationaal strafrechtscongres, Herfst 1953 te Rome. III. Strafprocesrecht: Gerechtelijk vooronderzoek en persoonlijke vrijheid’, TvS 1954, p. 31-38.

Berkhout-Van Poelgeest 2001

A.M. Berkhout-Van Poelgeest. ‘Enkele vragen over de legaliteit in het strafproces (artikel 1 Sv)’, in: C.H. Brants, P.A.M. Mevis en E. Prakken (red.), Legitieme strafvor- dering; Rechten van de Mens als inspiratie in de 21ste eeuw, Antwerpen – Groningen:

Intersentia, Rechtswetenschappen 2001, p. 23-36.

Besier 1928

L.Ch. Besier, ‘Het nieuwe de-auditu-arrest’, NJB 1928, p. 489-492.

Bevers 1996

J.A.C. Bevers, ‘Ethiek, controle en opsporing. Tien uitgangspunten en twee discus- sies’, Trema 1996, p. 97-106.

Uit Beijerse 2005

J. uit Beijerse, ‘De inverzekeringstelling. De wettelijke uitgangspunten en de eigen weg van de praktijk’, DD 2005, p. 964-985.

Uit Beijerse e.a. 2008

J. uit Beijerse e.a., Rechter-commissaris en inverzekeringstelling. Een paar apart? Een praktijkonderzoek naar de inverzekeringstelling en de invulling van artikel 59a Sv als zinvolle betrokkenheid van de rechter-commissaris, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2008.

Bezuiningsontwerp 1935

Het bezuinigingsontwerp 1935: wetsonderwerp tot verlaging van de openbare uitgaven, Alphen aan den Rijn: Samson 1935.

Bezuiningsontwerp Justitie 1935

Het bezuinigingsontwerp 1935: II. Justitie, Alphen aan den Rijn: Samson 1935.

De Bie 1932 (1)

H. de Bie, ‘De Commissie-Welter en Justitie I’, NJB 1932, p. 501-518.

De Bie 1932 (2)

H. de Bie, ‘De Commissie-Welter en Justitie II’, NJB 1932, p. 537-547.

(8)

Biesheuvel 1983

M.B.W. Biesheuvel, ‘Heeft de Nederlandse rechter wel een beleid inzake grond- en mensenrechten?’, in: E. André de la Porte e.a. (red.), Bij deze stand van zaken (Melai-bundel), Arnhem: Gouda Quint 1983, p. 17-31.

Bijleveld 1899

P.J. Bijleveld, ‘Een paar opmerkingen over het vooronderzoek in strafzaken in het bijzonder bij ernstige misdrijven’, TvS 1899, p. 197-251.

Binnerts 1902

H. Binnerts, Hoe behoort de verdediging in het strafproces te worden geregeld zoowel bij het vooronderzoek als bij de behandeling ter terechtzitting, Handelingen NJV 1902, p. 1-33.

Van Binsbergen 1959

W.C. van Binsbergen, ‘Het gebruik van de bandrecorder in het strafproces’, TvS 1959, p. 65-101.

Van Binsbergen 1971

W.C. van Binsbergen, ‘Coördinatie van vervolgingsbeleid’, in: I.J. Dutilh e.a. (red.), Met eerbiedigende werking, Deventer: Kluwer 1971, p. 437-443.

Van Binsbergen 1976

W.C. van Binsbergen, Politioneel en preventief-justitieel optreden tegen in groter verband gepleegde delicten, Handelingen NJV 1976 I, p. 183-256.

Blaauw 1974

J.A. Blaauw, ‘De bestrijding van de georganiseerde misdaad in Nederland’, APB 1984, p. 227-236.

Blaauw 1980

J.A. Blaauw, ‘Bestrijding handel verdovende middelen. Een hopeloze zaak?’, APB 1980, p. 171-181.

Blaauw 1982

J.H. Blaauw, ‘Rechtsbescherming en rechtspleging: enkele algemene beschouwingen’, RM Themis 1982, p. 461-480.

Blaauw 1985

J.A. Blaauw, ‘Infiltratie als nieuw specialisme. Aanvaardbaar of hellend vlak?’, APB 1985, p. 243-253.

Blad en Uildriks

J. Blad en N. Uildriks, ‘Strafrechtelijk beleid in de krisis van de verzorgingsstaat’, Recht en Kritiek 1984, p. 190-203.

Bloemers 1940 (1)

J.H.F. Bloemers, Behoeft de wettelijke regeling van het vooronderzoek in strafzaken wijziging?, Handelingen NJV 1940 I, p. 71-127.

Bloemers 1940 (2)

J.H.F. Bloemers, ‘Het rechter-commissariaat in strafzaken’, TvS 1940, p. 23-43.

Blok en Besier 1925 (1)

A.J. Blok en L.Ch. Besier, Het Nederlandsche strafproces I, Haarlem: H.D. Tjeenk Willink en Zoon 1925.

Blok en Besier 1925 (2)

A.J. Blok en L.Ch. Besier, Het Nederlandsche strafproces II, Haarlem: H.D. Tjeenk Willink en Zoon 1925.

(9)

Blok en Besier 1925 (3)

A.J. Blok en L.Ch. Besier, Het Nederlandsche strafproces III, Haarlem: H.D. Tjeenk Willink en Zoon 1925.

Blom en Hartmann 1999

T. Blom en A. Hartmann, ‘Verdediging in strafzaken’, in: M.S. Groenhuijsen en G. Knigge (red.), Het onderzoek ter zitting. Eerste interimrapport onderzoeksproject Strafvordering 2001, Groningen: 1999, p. 195-231.

Blom en Mevis 2004

T. Blom en P.A.M. Mevis, ‘Juridische veiligheidsmaatregelen’, in: E.R. Muller (red.), Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004, p. 677-693.

Böcker 1967

B.F.N. Böcker, ‘Onze rechterlijke macht onder verdenking’, NJB 1967, p. 421-423.

Boek 1995

J.L.M. Boek, Organisatie, functie en bevoegdheden van politie in Nederland (diss. Leiden), Arnhem: Gouda Quint 1995.

Boek 1997

J.L.M. Boek, ‘Bijzondere onderzoeksmethoden na Van Traa’, DD 1997, p. 522-544.

Boek en Nijboer 1987

J.L.M. Boek en J.F. Nijboer, ‘‘Vigilat ut requiescant’. De politie en de geheime daadwerkelijke handhaving van de (rechts?)orde in strafzaken’, Recht en Kritiek 1987, p. 342-354.

Boek en Nijboer 1992

J.L.M. Boek en J.F. Nijboer, ‘Ongehoorde getuigen’, DD 1992, p. 1006-1014.

Boekman 1972

S. Boekman e.a., De kosteloze rechtsbijstand in Nederland. Verslag van de studiecommissie rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, ’s-Gravenhage: Nederlandse Orde van Advocaten 1972.

Boekman 1975

S. Boekman e.a., Van kosteloze rechtsbijstand naar gefinancierde rechtshulp. Verslag van de studiecommissie rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, ’s-Gravenhage: Neder- landse Orde van Advocaten 1975.

Böhler 2004

B. Böhler, Crisis in de rechtstaat. Spraakmakende zaken, verborgen processen, Amsterdam:

De Arbeiderspers 2004.

Bokhorst, De Kogel en Van der Meij 2002

R.J. Bokhorst, C.H. de Kogel en C.F.M. van der Meij, Evaluatie van de Wet BOB – fase 1. De eerste praktijkervaringen met de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden, Den Haag: WODC 2002.

Boksem 2007

J. Boksem, Met raad en daad. Gedachten over de positie van de verdediger in strafzaken (oratie Maastricht), Deventer: Kluwer 2007.

Boksem en Spronken 2007

J. Boksem en T. Spronken, ‘Experiment raadsman bij politieverhoor. Hoe nu ver- der?’, NJB 2007, p. 1521-1522.

Bol en D’Anjou 1977

M.W. Bol en L.J.M. D’Anjou, ‘De advocaat in strafzaken’, Justitiële Verkenningen 1977-5, p. 5-17.

(10)

Bonger 1935

W.A. Bonger, ‘Het ‘nieuwe’ strafrecht’, RM 1935, p. 236-266.

Bonger 1973

M. Bonger, ‘Rechter en Politiek – 2’, NJB 1973, p. 1206-1208.

Borgers 2003

M.J. Borgers, ‘Rechtsstatelijkheid, doelmatigheid en transparantie van de strafrechts- pleging’, NJB 2003, p. 553-556.

Borgers 2005

M.J. Borgers, ‘Strafbaarstellingen in de strijd tegen terrorisme. Werving ten behoeve van de gewapende strijd en samenspanning tot terroristische misdrijven’, in:

A.H.E.C. Jordaans (red.), Praktisch strafrecht (Reijntjes-bundel), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 25-44.

Borgers 2007

M.J. Borgers, De vlucht naar voren (oratie Amsterdam – VU), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007.

Borgers 2009

M.J. Borgers, ‘Een nieuwe dageraad voor de raadsman bij het politieverhoor?’, NJB 2009, p. 88-93.

Borman 1981

J.A. Borman, ‘Openbaar Ministerie en beginselen van behoorlijk bestuur’, Trema 1981, p. 103-112.

Van den Bosch 1955

Th.W. van den Bosch, ‘Voorlopige hechtenis, de steen des aanstoots van ons strafproces’, TvS 1955, p. 62-102.

De Bosch Kemper 1838

J. de Bosch Kemper, Wetboek van Strafvordering, naar deszelfs beginselen ontwikkeld en in verband gebragt met de algemeene regtsgeleerdheid, Amsterdam: Johannes Mueller 1838.

De Bosch Kemper 1840

J. de Bosch Kemper, Wetboek van Strafvordering, naar deszelfs beginselen ontwikkeld en in verband gebragt met de algemeene regtsgeleerdheid, Amsterdam: Johannes Mueller 1840.

Boutellier 2004

J.C.J. Boutellier, ‘Veiligheidsutopie’, in: E.R. Muller (red.), Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004, p. 125-151.

Boutellier 2005 (1)

J.C.J. Boutellier, De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005.

Boutellier 2005 (2)

J.C.J. Boutellier, ‘Uitdijend strafrecht’, in: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij en G.K.

Schoep (red.), De taak van de strafrechtswetenschap, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005, p. 109-116.

Boutellier 2007

H. Boutellier, ‘Tussen controle en vertrouwen. De ontwikkeling van veiligheid en burgerschap’, in: M. de Keizer en S.C. Roels (red.), Staat van veiligheid. De Nederland- se samenleving sinds 1900, Zutphen: Walburg Pers 2007, p. 184-198.

(11)

Bovenkerk 1996

F. Bovenkerk (red.), De georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het criminologisch onderzoek voor de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden in discussie, Deventer: Gouda Quint 1996.

Bovenkerk e.a. 1997

F. Bovenkerk e.a., ‘Discussie. Georganiseerde criminaliteit in Nederland: reactie op de commentaren’, TvCr 1997, p. 56-66.

Bovens 1985

M.A.P. Bovens, ‘Individuele autonomie en sturing’, in: M.A.P. Bovens en W.J.

Witteveen (red.), Het schip van staat. Beschouwingen over recht, staat en sturing, Zwolle:

W.E.J. Tjeenk Willink 1985, p. 87-110.

Bovens, Derksen en Witteveen 1986

M.A.P. Bovens, W. Derksen en W.J. Witteveen (red.), Sturing van de samenleving.

Conferentie over “het schip van staat”, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1986.

Bovens, Derksen en Witteveen 1987

M.A.P. Bovens, W. Derksen en W.J. Witteveen (red.), Rechtsstaat en sturing, Zwolle:

W.E.J. Tjeenk Willink 1987.

Bovens en Witteveen 1985

M.A.P. Bovens en W.J. Witteveen (red.), Het schip van staat. Beschouwingen over recht, staat en sturing, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1985.

Van Braam 1967

A. van Braam, ‘Bijdrage tot een analyse van de gebeurtenissen te Amsterdam (september 1965-december 1966)’, in: Commissie Enschedé, Slotrapport van de commissie van onderzoek Amsterdam: onderzoek naar de achtergrond van de ordeverstorin- gen te Amsterdam september 1965, Den Haag: Staatsuitgeverij 1967, bijlage 138.

Van Braam en Surie 1972

A. van Braam en H.G. Surie, Toestand en toekomst van de Nederlandse Balie. Een organisatieverkenning, Rotterdam: Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten 1972.

Van Brakel 1945

S. van Brakel, De lessen der onvrijheid, Utrecht: Kemink en Zn, 1945.

Brants 1999

C.H. Brants, Over levende gedachten. De menselijkheid van een functioneel strafrecht (oratie Utrecht), Deventer: Gouda Quint 1999.

Brants 2002

C.H. Brants, ‘Meer, harder en sneller strafrecht’, NJB 2002, p. 934.

Brants e.a. 2003 (1)

C.H. Brants e.a. (red.), Op zoek naar grondslagen. Strafvordering 2001 ter discussie, Deventer: Gouda Quint 2003.

Brants e.a. 2003 (2)

C.H. Brants e.a., ‘Op zoek naar grondslagen’, in: C.H. Brants e.a. (red.), Op zoek naar grondslagen. Strafvordering 2001 ter discussie, Deventer: Gouda Quint 2003, p. 1-27.

Brants en Van de Bunt 1984

C.H. Brants en H.G. van de Bunt, ‘Witteboordencriminaliteit. Een congresverslag’, TvCr 1984, p. 225-231.

Brants en Koenraadt 1998

C.H. Brants en F. Koenraadt, ‘Criminaliteit en media-hype’, DD 1998, p. 542-564.

(12)

Brants, Mevis en Prakken 2001 (1)

C.H. Brants, P.A.M. Mevis en E. Prakken (red.), Legitieme strafvordering; Rechten van de Mens als inspiratie in de 21ste eeuw, Antwerpen – Groningen: Intersentia, Rechtswetenschappen 2001.

Brants, Mevis en Prakken 2001 (2)

C.H. Brants, P.A.M. Mevis en E. Prakken, ‘Legitieme strafvordering; Rechten van de Mens als inspiratie in de 21ste eeuw’, in: C.H. Brants, P.A.M. Mevis en E. Prakken (red.), Legitieme strafvordering; Rechten van de Mens als inspiratie in de 21ste eeuw, Groningen: Rechtswetenschappen 2001, p. 1-21.

De Brauw 1965

P.J.W. de Brauw, Behoort de wetgever regelen te treffen ter bescherming van de individu, tegen het doen, het gebruiken en het openbaarmaken van waarnemingen diens persoonlijke levenssfeer betreffende, Handelingen NJV 1965 I, p.1-76.

De Brauw, Mout en Kuijper 1975

P.J.W. de Brauw, P. Mout en H. Kuijper, ‘De Stichting Strafrechtpraktijk’, Advocaten- blad 1975, p. 258-263.

Van den Brink 2000

G.J.M. van den Brink, ‘Waar komt het grote onbehagen vandaan?’, NJB 2000, p. 2173-2178.

Brinkhoff 2009

S. Brinkhoff, ‘Controle op de Criminele Inlichtingeneenheden’, DD 2009, p. 112-139.

Broeders 2003

A.P.A. Broeders, Op zoek naar de bron. Over de grondslagen van de criminalistiek en de waardering van het forensisch bewijs (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2003.

Broeders 2004

A.P.A. Broeders, Ontwikkelingen in de criminalistiek. Van vingerspoor tot DNA-profiel – van zekerheid naar waarschijnlijkheid (oratie Leiden), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004.

Broeders 2005

A.P.A. Broeders, ‘De advocaat en de schoenmaker – over de rol van de advocaat als poortwachter voor het deskundigenbewijs’, Strafblad 2005, p. 11-26.

Broekman en ’t Hart 1980

J.M. Broekman en A.C. ’t Hart, Normverleggend gedrag en justitieel beleid, Leuven:

Acco 1980.

Bromberg 1928

R. Bromberg, ‘Nogmaals “het testimonium de auditu”’, NJB 1928, p. 269-274.

Bromberg 1935

R. Bromberg, ‘Het bloedgroepenonderzoek als bewijsmiddel’, NJB 1935, p. 677-681.

Brouwer 2000

D.V.A. Brouwer, ‘Het verkennend onderzoek in strafzaken en de wetgevingsspecial’, NJB 2000, p. 637-640.

Brouwer en Jebbink 2002

D.V.A. Brouwer en W.H. Jebbink, ‘Wie behoedt ons voor de rechter-commissaris?’, NJB 2002, p. 393-399.

Von Brucken Fock 1983

E.P. von Brucken Fock, Tot welke wijzigingen in het Nederlandse strafprocesrecht dienen de beginselen van behoorlijke rechtspraak, neergelegd in art. 6 van het Europees Verdrag

(13)

tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, aanleiding te geven?, Handelingen NJV 1983 I, p. 149-263.

Von Brucken Fock 1986

E.P. von Brucken Fock, ‘De toepassing van artikel 6 EVRM in een gewone strafrech- telijke procedure in eerste aanleg’, in: G.J.M. Corstens e.a. (red.), Internationalisering van het strafrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1986, p. 67-112.

Von Brucken Fock 1990

E.P. von Brucken Fock, ‘Anonieme getuige exit’, NJB 1990, p. 301-309.

De Bruijn 1989

R. de Bruijn, ‘De Officier van Justitie als rechterlijke autoriteit?’, AAe 1989, p. 973- 979.

Bruinsma 2004

G.J.N. Bruinsma, ‘Oorzaken van veranderingen in onveiligheid’, in: E.R. Muller (red.), Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen, Alphen aan den Rijn:

Kluwer 2004, p. 189-209.

Buikhuisen 1965

W. Buikhuisen, Achtergronden van nozemgedrag (diss. Utrecht), Assen: Van Gorcum 1965.

Buikhuisen 1966

W. Buikhuisen, ‘Provo en provo’, in: F.E. Frenkel (red.), Provo. Kanttekeningen bij een deelverschijnsel, Amsterdam: Polak en Van Gennip 1966, p. 86-107.

Van de Bunt 1982

H.G. van de Bunt, ‘Naoorlogse ontwikkelingen in het Nederlandse Openbaar Ministerie’, Tijdschrift voor Criminologie 1982, p. 57-75.

Van de Bunt 1983 (1)

H.G. van de Bunt e.a. (red.), De macht van het O.M., Nijmegen: Ars Aequi Libri 1983.

Van de Bunt 1983 (2)

H.G. van de Bunt, ‘De macht van het O.M.’, in: H.G. van de Bunt e.a. (red.), De macht van het O.M., Nijmegen: Ars Aequi Libri 1983, p. 1-45.

Van de Bunt 1985

H.G. van de Bunt, Officieren van justitie. Verslag van een participerend observatieonder- zoek, Zwolle: Tjeenk Willink 1985.

Van de Bunt 1986

H.G. van de Bunt, ‘Het Openbaar Ministerie onder invloed van Samenleving en criminaliteit’, TvCr 1986, p. 286-302.

Van de Bunt 1990

H.G. van de Bunt: ‘Zalig zijn zij die geloven’, TvCr 1990, p. 334-340.

Van de Bunt e.a. 1996

H.G. van de Bunt e.a., ‘De georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het criminolo- gisch onderzoek ten behoeve van de enquêtecommissie opsporingsmethoden’, TvCr 1996, p. 102-119.

Van de Bunt en Van Duyne 1983

H.G. van de Bunt en P.C. van Duyne, ‘Een beeld van de fraude-aanpak door het O.M.’, in: H.G. van de Bunt e.a. (red.), De macht van het O.M., Nijmegen: Ars Aequi Libri 1983, p. 278-308.

(14)

Van de Bunt en Gerding 1992

H.G. van de Bunt en R.A.F. Gerding, ‘Staand beleid. Het Openbaar Ministerie, beleidsplannen en de sturing van het politiewerk’, in: T.M. Schalken (red.), Magi- straat met beleid. De officier van justitie en zijn omgeving (Van Steenderen-bundel), Arnhem: Gouda Quint 1992, p. 1113-127.

Burkens en Stroink 1980

M.C. Burkens en F.A.M. Stroink, ‘Sociale verzorgingsstaat en consensuele besluitvor- ming’, NJB 1980, p. 743-750.

Buruma 1990

Y. Buruma, ‘Het naderend einde van het souvereine strafrecht. Een tendens in het zicht van 1992’, in: J.L.M. Boek e.a. (red.), Grensoverschrijdend strafrecht, Arnhem:

Gouda Quint 1990, p. 23-46.

Buruma 1996 (1)

Y. Buruma, De aandacht van de strafrechter (oratie Nijmegen), Deventer: Gouda Quint 1996.

Buruma 1996 (2)

Y. Buruma, ‘Vijf hoofdpunten voor het opsporingsdebat’, NJB 1996, p. 549-553.

Buruma 1996 (3)

Y. Buruma, ‘Integriteit in de opsporing’, in: Y. Buruma, A.K. Koekkoek en L.C.M.

Meijers, Opsporen in de rechtsstaat. Beschouwingen over het eindrapport van de Commissie Van Traa, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1996, p. 1-41.

Buruma 1998

Y. Buruma, ‘Het ontwerp bijzondere opsporingsbevoegdheden’, in: P.J.P. Tak (red.), Bespiegelingen omtrent de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden’, Deventer: Gouda Quint 1998, p. 19-32.

Buruma 1999

Y.Buruma (red.), 100 jaar strafrecht. Klassieke teksten van de twintigste eeuw, Amster- dam: Amsterdam University Press 1999.

Buruma 2000

Y. Buruma, ‘De rechtmatigheidsgetuige’, DD 2000, p. 859-874.

Buruma 2001

Y. Buruma, ‘Terrorisme en de weerbare rechtsstaat’, DD 2001, p. 1025-1034.

Buruma 2002 (1)

Y. Buruma, ‘Een grondwettelijk recht op veiligheid? Strafrechtspolitieke argumen- ten’, NJCM-Bulletin 2002, p. 575-586.

Buruma 2002 (2)

Y. Buruma, ‘Strafrechtelijk regeringsbeleid in de veiligheidsstaat’, in: K. Boonen e.a. (red.), De weging van ’t Hart. Idealen, waarden en taken van het strafrecht, Kluwer:

Deventer 2002, p. 189-212.

Buruma 2002 (3)

Y. Buruma, ‘Veiligheid en privacy’, DD 2002, p. 329-339.

Buruma 2003 (1)

Y. Buruma, ‘Kroniek van het strafrecht’, NJB 2003, p. 1593-1600.

Buruma 2003 (2)

Y. Buruma, ‘Strafvordering 2001 ter discussie. Normering van de opsporing’, in:

C.H. Brants e.a. (red.), Op zoek naar Grondslagen. Strafvordering 2001 ter discussie, Deventer: Gouda Quint 2003, p. 81-95.

(15)

Buruma 2003 (3)

Y. Buruma, ‘Nieuwe verantwoordelijkheden van de rechter-commissaris in straf- zaken’, in: P.P.T. Bovend’Eert, L.E. de Groot-Van Leeuwen en Th.J.M. Mertens (red.), De rechter bewaakt. Over toezicht en rechters, Deventer: Kluwer 2003, p. 177-192.

Buruma 2004

Y. Buruma, ‘Deals met criminelen. Antwoord aan een bedreigde officier’, Trema 2004, p. 197-200.

Buruma 2005 (1)

Y. Buruma, ‘Onschuldig! De verwerking van de Schiedamse parkmoord’, DD 2005, p. 953-963.

Buruma 2005 (2)

Y. Buruma, ‘Terreurbestrijding en asymmetrische oorlogsvoering’, in: A.H.E.C.

Jordaans (red.), Praktisch strafrecht (Reijntjes-bundel), Nijmegen: Wolf Legal Pub- lishers 2005, p. 81-99.

Buruma 2005 (3)

Y. Buruma, De dreigingsspiraal. Onbedoelde neveneffecten van misdaadbestrijding, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005.

Buruma en Muller 1997

Y. Buruma en E.R. Muller, ‘Na de enquête: inzake het voorontwerp bijzondere opsporingsbevoegdheden’, NJB 1997, p. 527-533.

Buruma en Muller 2003

Y. Buruma en E.R. Muller, ‘Wet Terroristische Misdrijven in perspectief’, NJB 2003, p. 2138-2145.

Buruma en Vegter 1998

Y. Buruma en P.C. Vegter, Buitengewone opsporingsmethoden, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1998.

Van Buuren 1969

H. van Buuren, ‘De advocaat in het moderne strafproces’, Advocatenblad 1969, p. 321- 331.

Cachet en Ringeling 2004

A. Cachet en A.B. Ringeling, ‘Integraal veiligheidsbeleid: goede bedoelingen en wat ervan terechtkwam’, in: E.R. Muller (red.), Veiligheid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004, p. 635-662.

Cachet en Van Sluis 1997

A. Cachet en A. van Sluis, ‘Gezag, controle en ‘de crisis van de politie’’, DD 1997, p. 95-109.

Caljé 1980 (1)

A. Caljé, ‘Tien jaar dispuut over rechtshulp 1968-1978 I’, Advocatenblad 1980, p. 53-60.

Caljé 1980 (2)

A. Caljé, ‘Tien jaar dispuut over rechtshulp 1968-1978 II’, Advocatenblad 1980, p. 74-78.

Van Capelle 1989

M.A.A. van Capelle, ‘Gerechtelijke politie. Een noodzaak’, TvP 1989, p. 544-546.

Cartigny en Tak 1973

G.J.M. Cartigny en P.J.P. Tak, ‘De Beverwijkse bezettingszaak’, NJB 1973, p. 93-104.

(16)

Charles, Hofland en Vrijman 1964

J.B. Charles, H.J.A. Hofland en J. Vrijman (red.), Slaags met de politie. Een documentai- re, Amsterdam: De Bezige Bij 1964.

Cleiren 1989

C.P.M. Cleiren, Beginselen van een goede procesorde (diss. Leiden), Arnhem: Gouda Quint 1989.

Cleiren 1990 (1)

C.P.M. Cleiren, ‘Een grensoverschrijdende verdachte?’, in: J.L.M. Boek e.a. (red.), Grensoverschrijdend strafrecht, Arnhem: Gouda Quint 1990, p. 141-165.

Cleiren 1990 (2)

C.P.M. Cleiren, ‘Identiteit van beginselen van behoorlijke strafrechtspleging en beginselen van behoorlijk bestuur?’, DD 1990, p. 497-512.

Cleiren 1992

C.P.M. Cleiren, De openheid van de wet, de geslotenheid van het recht. Een onderzoek naar de betekenis van art. 1 Sv voor onze huidige strafrechtspleging (oratie Rotterdam), Arnhem: Gouda Quint 1992.

Cleiren 2001

C.P.M. Cleiren, ‘Waarheid in het strafproces. Niet tot elke prijs’, in: C.P.M. Cleiren, R.H. de Bock en C.J.M. Klaassen, Het procesrecht en de waarheidsvinding, Den Haag:

Boom Juridische uitgevers 2001, p. 9-31.

Cleiren 2003

C.P.M. Cleiren, ‘De wetgever aan zet’, in: C.H. Brants e.a. (red.), Op zoek naar Grondslagen. Strafvordering 2001 ter discussie, Deventer: Gouda Quint 2003, p. 55-79.

Cleiren 2004

C.P.M. Cleiren, ‘Toezicht op de rechtshandhaving’, in: E.R. Muller (red.), Veiligheid.

Studies over inhoud, organisatie en maatregelen, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004, p. 503-540.

Cleiren 2005

C.P.M. Cleiren, ‘Tot hier… en toch verder. Op en over de grens van het regulier strafrechtelijk instrumentarium’, in: R.H. Haveman en H.C. Wiersinga (red.), Langs de randen van het strafrecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 111-128.

Cleiren 2006 (1)

C.P.M. Cleiren, ‘Aanwijzingen voor wetgeving bij veiligheidsvraagstukken en terrorismebestrijding. Grenzen aan de dynamische wisselwerking tussen materieel en formeel strafrecht’, in: W. Huisman, L.M. Moerings en G. Suurmond (red.), Veiligheid en recht. Nieuwe doelwitten en strategieën, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2006, p. 175-192.

Cleiren 2006 (2)

C.P.M. Cleiren, ‘Zoeken naar samenhang en consistentie’, in: C.P.M. Cleiren e.a.

(red.), Op zoek naar samenhang, Deventer: Kluwer 2006, p. 13-37.

Cleiren 2008

C.P.M. Cleiren, ‘Het monopolie op de strafrechtelijke waarheidsvinding. Overwegin- gen over belang en risico’s van private ‘deskundigen’inbreng’, in: J.H. Crijns, P.P.J.

van der Meij en J.M. ten Voorde (red.), De waarde van waarheid. Opstellen over waarheid en waarheidsvinding in het strafrecht, Den Haag: Boom Juridisch uitgevers 2008, p. 121-138..

(17)

Cleiren en Mevis 1996

C.P.M. Cleiren en P.A.M. Mevis, ‘Het dubbelzijdig karakter van onrechtmatig strafvorderlijk overheidsoptreden’, in: C.P.M. Cleiren e.a. (red.), Voor risico van de overheid?, Deventer: Gouda Quint 1996, p. 187-205.

Cleveringa 1932

R.P. Cleveringa Jz., ‘Bezuiniging op de kosten der burgerlijke en strafrechtspleging’, NJB 1932, p. 519-528.

Cnoop Koopmans 1969

A.J. Cnoop Koopmans, ‘Vormen van klassejustitie’, NJB 1969, p. 421-423.

Cnoop Koopmans 1973 (1)

A.J. Cnoop Koopmans, ‘Rechter en politiek’, NJB 1973, p. 630-638.

Cnoop Koopmans 1973 (2)

A.J. Cnoop Koopmans, ‘Antwoord op reacties’, NJB 1973, p. 1216-1221.

Cnopius 1911

A.A. Cnopius, ‘De positie van den officier van justitie in het strafproces’, TvS 1911, p. 91-109.

Coffrie 1935

P.J. Coffrie, ‘De beweging der criminaliteit in Nederland’, TvS 1935, p. 1-16.

Commissie Van Bemmelen 1979

Commissie Partiële Herziening Strafvordering (voorzitter subcommissie J.M. van Bemmelen), Advies van de commissie over de toelating van raadslieden tot het politiever- hoor, Ministerie van Justitie: ’s-Gravenhage 1979.

Commissie Donner 1994

Commissie Donner, Het functioneren van het Openbaar Ministerie binnen de rechtshand- having. Rapport van de Commissie Openbaar Ministerie, Den Haag: Ministerie van Justitie 1994.

Commissie Enschedé 1967 (1)

Commissie Enschedé, Eerste interim-rapport: Onderzoek naar de ordeverstoring te Amsterdam op 13 en 14 juni 1966, Den Haag: Staatsuitgeverij 1967.

Commissie Enschedé 1967 (2)

Commissie Enschedé, Tweede interim-rapport: Onderzoek naar de gedragslijnen van de autoriteiten m.b.t. het Amsterdamse politiekorps: de gezagsverhoudingen t.a.v. de handhaving van de openbare orde in Amsterdam: de organisatie en structuur van het Amsterdamse politiekorps, Den Haag: Staatsuitgeverij 1967.

Commissie Enschedé 1967 (3)

Commissie Enschedé, Slotrapport van de commissie van onderzoek Amsterdam: onderzoek naar de achtergrond van de ordeverstoringen te Amsterdam september 1965, Den Haag:

Staatsuitgeverij 1967.

Commissie Feber 1969

Kamerstukken II 1968/69, 9994, nr. 4 (Memorie van Toelichting, Bijlage A; Commissie Partiële Herziening Strafvordering).

Commissie Franken 1987

Commissie Franken, Informatietechniek en strafrecht. Rapport van de Commissie compu- tercriminaliteit, Den Haag: Staatsuitgeverij 1987.

Commissie Koopmans 1974

Commissie Koopmans, Privacy en persoonsregistratie. Interimrapport van de Staatscom- missie bescherming persoonlijke levenssfeer in verband met persoonregistratie, Den Haag:

Staatsuitgeverij 1974.

(18)

Commissie Koopmans 1976

Commissie Koopmans, Eindrapport van de Staatscommissie Bescherming Persoonlijke Levenssfeer in verband met persooonsregistraties, Den Haag: Staatsuitgeverij 1976.

Commisie Korthals Altes 1995

Commissie Heroverweging Instrumentarium Rechtshandhaving, Het recht ten uitvoer gelegd. Oude en nieuwe instrumenten van rechtshandhaving, Den Haag: Ministerie van Justitie 1995.

Commissie Langemeijer 1950

Commissie Langemeijer, Verslag van de commissie ter bestudering van het politievraag- stuk, Den Haag: Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf 1950.

Commissie Moons 1976

Commissie Moons (Partiële Herziening Strafvordering), Beklag over het niet vervolgen van strafbare feiten, Den Haag: 1976.

Commissie Moons 1990

Commissie Moons, Herziening van het gerechtelijk vooronderzoek: Een rapport van de Commissie herijking Wetboek van Strafvordering, Arnhem: Gouda Quint 1990.

Commissie Mulder 1969

Commissie (A.) Mulder, Justitieel optreden tegen in groter verband gepleegde strafbare feiten, Den Haag 1969.

Commissie Remmelink 1986

Commissie Remmelink, Rapport van de Commissie bedreigde getuigen, Den Haag:

Staatsuitgeverij 1986.

Commissie Roethof 1984

Commissie Roethof, Interimrapport Commissie kleine criminaliteit, Den Haag: Staatsuit- geverij 1984.

Commissie Roethof 1986

Commissie Roethof, Eindrapport Commissie Kleine criminaliteit, Den Haag: Staatsuit- geverij 1986.

Commissie Suyver 2009

Commissie Suyver, Naar een integrale evaluatie van anti-terrorismemaatregelen, 2009.

Commissie Van Traa 1996

Commissie Van Traa, Inzake opsporing. Eindrapport Enquêtecommissie Opsporingsmetho- den, Den Haag: Sdu Uitgevers 1996.

Commissie Welter 1932

Commissie Welter, Rapport van de Staatscommissie voor de verlaging van de rijksuit- gaven, Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij 1932.

Commissie Wierenga 1994

Commissie Wierenga, Rapport van de bijzondere onderzoekscommissie IRT, Den Haag:

Ministerie van Binnenlandse Zaken 1994.

Commissie Wiersma 1972

Commissie Wiersma, Gedachten over de toekomst van de rechtspleging. Rapport van de Werkgroep Herziening rechterlijke organisatie, Den Haag: Staatsuitgeverij 1972.

Coornhert-Liga 1971

P.H. Bakker Schut, Y. Baudiun en R.L. Bergsma e.a., Alternatieve justitiebegroting 1972, Kluwer: Deventer 1971.

Coornhert-Liga 1972

P.H. Bakker Schut, E. van Dijk-Visser en H.F. Doeleman e.a., Alternatieve justitie- begroting 1973, Utrecht: Ars Aequi 1972.

(19)

Coornhert-Liga 1973

P.H. Bakker Schut, H.F. Doeleman en E. van Dijk e.a., Alternatieve justitiebegroting 1974, Utrecht: Ars Aequi 1973.

Coornhert-Liga 1975

H. Moerland en M. Kneepkens, Welzijn en justitie. Alternatieve justitiebegroting 1976, Utrecht: Ars Aequi Libri 1975.

Corstens 1974

G.J.M. Corstens, Waarborgen rondom het vervolgingsbeleid (diss. Amsterdam UvA), IJmuiden: Vermande 1974.

Corstens 1981

G.J.M. Corstens, ‘Waarom blijven sommige categorieën van strafbepalingen een dode letter?’, NJB 1981, p. 973-978.

Corstens 1983

G.J.M. Corstens, De verhouding rechter – openbaar ministerie. Een lat-relatie in het strafrecht (oratie Nijmegen), Arnhem: Gouda Quint 1983.

Corstens 1984

G.J.M. Corstens, Civielrechtelijke, administratiefrechtelijke of strafrechtelijke rechtshand- having?, Handelingen NJV 1984 I, p. 1-126.

Corstens 1985

G.J.M. Corstens, ‘Beginselen van behoorlijk procesrecht’, DD 1985, p. 173-190.

Corstens 1986

G.J.M. Corstens, ‘Naar een geïnternationaliseerd strafrecht? Enkele inleidende opmerken’, in: G.J.M. Corstens e.a. (red.), Internationalisering van het strafrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1986, p. 5-14.

Corstens 1987 (1)

G.J.M. Corstens, ‘Criminohysterie’, DD 1987, p. 1037-1041.

Corstens 1987 (2)

G.J.M. Corstens, ‘Vereenvoudiging van de strafrechtspleging. Van koppen, staarten en stempels’, RM Themis 1987, p. 269-274.

Corstens 1987 (3)

G.J.M. Corstens, ‘De wet als bron van strafprocesrecht’, in: Naar eer en geweten (Remmelink-bundel), Arnhem: Gouda Quint 1987, p. 93-194.

Corstens 1988

G.J.M. Corstens, ‘Van cri de justice naar anonieme getuigenverklaring. 75 jaar de- auditu-jurisprudentie’, in: NJ 1913-1988, annotatoren kijken terug. Beschouwingen van de huidige annotatoren naar aanleiding van 75 jaar Nederlandse jurisprudentie, Zwolle:

W.E.J. Tjeenk Willink 1988, p. 34-44.

Corstens 1990

G.J.M. Corstens, ‘De ‘creeping crisis’ van de strafrechtspleging’, DD 1990, p. 289-294.

Corstens 1991

G.J.M. Corstens, ‘Interne en externe convergentie van strafprocesrecht’, in: D.R.

Doorenbos en R.J. Verweij (red.), Hercodificatie van het Wetboek van Strafvordering, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1991, p. 9-13.

Corstens 1993 (1)

G.J.M. Corstens (red.), Rapporten herijking strafvordering 1989-1992, Arnhem: Gouda Quint 1993.

(20)

Corstens 1993 (2)

G.J.M. Corstens (red.), Rapporten herijking strafvordering 1993, Arnhem: Gouda Quint 1993.

Corstens 1994 (1)

G.J.M. Corstens, ‘Inbreken in de rechtsstaat’, NJB 1994, p. 497-498.

Corstens 1994 (2)

G.J.M. Corstens, ‘Strafprocessuele wetgeving in de toekomst’, Trema 1994, p. 261-265.

Corstens 1995 (1)

G.J.M. Corstens, ‘De (grondslagen van de) strafvordering in discussie’, DD 1995, p. 109-121.

Corstens 1995 (2)

G.J.M. Corstens, ‘Vroegsporing’, DD 1995, p. 1-4.

Corstens 1996

G.J.M. Corstens, ‘Kroniek van het strafrecht’, NJB 1996, p. 385-389.

Corstens 2003 (1)

G.J.M. Corstens, ‘Een recht op strafrechtelijke bescherming?’, NJB 2003, p. 169.

Corstens 2003 (2)

G.J.M. Corstens, ‘Strafvordering 2001’, NJB 2003, p. 1165.

Corstens 2005 (1)

G.J.M. Corstens, ‘Rechterlijke dwalingen’, NJB 2005, p. 1733.

Corstens 2005 (2)

G.J.M. Corstens, ‘Dijkdoorbraken in de strafrechtspleging’, NJB 2005, p. 289.

Corstens 2007

G.J.M. Corstens, ‘Veranderingen in het strafrecht in Nederland. De spanning tussen enerzijds politiek en samenleving en anderzijds de strafrechtspleging’, NJB 2007, p. 664-671.

Corstens 2008 (1)

G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Arnhem: Kluwer 2008.

Corstens 2008 (2)

G.J.M. Corstens, Installatierede bij gelegenheid van de installatie als President van de Hoge Raad op 7 november 2008, gepubliceerd op de website van de Hoge Raad.

Corstens 2009 (1)

G.J.M. Corstens, De derde macht. Lezing voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid d.d. 16 april 2009, gepubliceerd op de website van de Hoge Raad.

Corstens 2009 (2)

G.J.M. Corstens, Een blik op de toekomst. Inleiding gehouden op 3 juni 2009, gepubli- ceerd op de website van de Hoge Raad.

Corstens en Doorenbos 1991

G.J.M. Corstens en D.R. Doorenbos, ‘Hercodificatie van strafprocesrecht?’, NJB 1991, p. 1613-1618.

Corstens en Tak 1982

G.J.M. Corstens en P.J.P. Tak, Het Openbaar Ministerie, Zwolle: Tjeenk Willink 1982.

Couzijn 1988

J.C.M. Couzijn, ‘De rechter-commissaris als ‘vliegende kiep’’, DD 1988, p. 602-617.

Craemer 2005

R.W.M. Craemer, ‘Burgerrechten van verdachte en veroordeelde burgers’, in: J.H.

Crijns, P.P.J. van der Meij en G.K. Schoep (red.), De taak van de strafrechtswetenschap, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005, p. 89-94.

(21)

Crijns 2004 (1)

J.H. Crijns, ‘Het wetsvoorstel OM-afdoening. Een wolf in schaapskledij’, Sancties 2004, p. 225-236.

Crijns 2004 (2)

J.H. Crijns, ‘Een pleidooi voor een wettelijke regeling inzake toezeggingen aan getuigen’, NJB 2004, p. 1172-1173.

Crijns 2006

J.H. Crijns, ‘Rationaliteiten achter de Wet OM-afdoening’, in: C.P.M. Cleiren e.a.

(red.), Op zoek naar samenhang, Deventer: Kluwer 2006, p. 51-70.

Crijns 2008

J.H. Crijns, ‘Een kroniek van de strafrechtelijke waarheidsvinding’, in: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij en J.M. ten Voorde (red.), De waarde van waarheid. Opstellen over waarheid en waarheidsvinding in het strafrecht, Den Haag: Boom Juridisch uitgevers 2008, p. 15-55.

Crijns, Van der Meij en Schoep 2005

J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij en G.K. Schoep, ‘De strafrechtswetenschap ter discussie. Over taak en functioneren van de strafrechtswetenschap’, in: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij en G.K. Schoep (red.), De taak van de strafrechtswetenschap, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005, p. 1-20.

Crijns en Van der Meij 2005

J.H. Crijns en P.P.J. van der Meij, ‘Over de grenzen van de materiële waarheidsvin- ding’, in: R.H. Haveman en H.C. Wiersinga (red.), Langs de randen van het strafrecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 45-69.

Daalder 1974

H. Daalder, Politisering en lijdelijkheid, Assen: Van Gorcum 1974.

De advocaat in het strafrecht 1970

‘De advocaat in het strafrecht’, AAe 1970, p. 289-298.

Dekker 1956

G. Dekker, ‘De artsen en de bepaling van het alcoholgehalte in het bloed’, Medisch Contact 1956, p. 290-292.

Delfgaauw 1970

B. Delfgaauw, ‘Recht en politiek’, NJB 1970, p. 794-801.

Van Deventer 1936

L.W.R. van Deventer, ‘Recht en ordenende crisis-“politiek”’, NJB 1936, p. 597-603.

Van Deventer 1937 (1)

L.W.R. van Deventer, ‘De opvoeding van het rechtsbewustzijn door sociale wet- geving en crisisregeling tot ordening’, NJB 1937, p. 421-428.

Van Deventer 1937 (2)

L.W.R. van Deventer, ‘Ordening en individueele vrijheid’, NJB 1937, p. 397-404.

Van Dijck 1927

J.V. van Dijck, ‘Het de auditu-arrest’, NJB 1927, p. 49-54.

Van Dijck 1928

J.V. van Dijck, ‘Nog eens het de auditu-arrest’, NJB 1928, p. 309-313.

Van Dijck 1929

J.V. van Dijck, ‘De opleiding van het Openbaar Ministerie’, TvS 1929, p. 404-413.

(22)

Van Dijk 1983

P. van Dijk, De op Nederland rustende internationale verplichtingen ter zake van een behoorlijke rechtspraak, Handelingen NJV 1983 I, p. 3-148.

Van Dijk 1986

J.J.M. van Dijk (red.), Criminal law in action: an overview of current issues in Western societies, Arnhem: Gouda Quint 1986.

Van Dijk 2004

A.J. van Dijk, ‘Veiligheidszorg en rechtshandhaving’, in: E.R. Muller (red.), Veilig- heid. Studies over inhoud, organisatie en maatregelen, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004, p. 397-453.

Van Dijk en Van Hoof 1982

P. van Dijk en G.J.H. van Hoof, De Europese Conventie in theorie en praktijk, Nijmegen:

Ars Aequi Libri 1982.

Dijkstra en Harteveld 1985

A. Dijkstra en A.E. Harteveld, ‘De rechter-commissaris in het voorbereidend onderzoek. Voorstel voor een nieuwe plaatsbepaling’, in: J.P. Balkema e.a. (red.), Liber Amicorum Th.W. van Veen: opstellen aangeboden aan Th.W. van Veen ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag, Arnhem: Gouda Quint 1985, p. 17-31.

De Doelder 1985

H. de Doelder, ‘De veranderende houding van het openbaar ministerie t.o.v. de recherche’, in: C. Fijnaut en A. Kuijvenhoven (red.), De recherche onder de loupe.

Inleidingen voor het recherchecongres op 14 en 15 oktober 1985 te Zutphen, Lochem: J.B.

van den Brink en Co 1985, p. 153-166.

De Doelder 1988

H. de Doelder, Het OM in positie (oratie Rotterdam), Arnhem: Gouda Quint 1988.

De Doelder 1990

H. de Doelder, ‘DNA-bewijs in strafzaken’, NJCM-Bulletin 1990, p. 555-565.

De Doelder 1991 (1)

H. de Doelder, ‘Het gerechtelijk vooronderzoek herijkt’, in: C. Fijnaut en E. Kolthoff (red.), Afschaffing of herziening van het gerechtelijk vooronderzoek? Een discussie over het rapport van de Commissie Moons, Arnhem: Gouda Quint 1991, p. 11-22.

De Doelder 1991 (2)

H. de Doelder, ‘Een toekomstvisie op ons gerechtelijk vooronderzoek’, NJB 1991, p. 353-359.

De Doelder 1994

H. de Doelder, ‘Het OM afgedreven?’, NJB 1994, p. 541-542.

De Doelder en ’t Hart 1976

H. de Doelder en A.C. ’t Hart, ‘Verbaliseringsbeleid en opportuniteitsbeginsel’, DD 1976, p. 204-211.

De Doelder en ’t Hart 1993

H. de Doelder en A.C. ’t Hart, ‘Vertrouwenscrisis’, NJB 1993, p. 604.

De Doelder en De Meijer 2006

H. de Doelder en M.E. de Meijer, ‘Het Openbaar Ministerie als magistraat’, in: E.R.

Muller en C.P.M. Cleiren (red.), Rechterlijke macht. Studies over rechtspraak en rechts- handhaving in Nederland, Deventer: Kluwer 2006, p. 265-284.

Van der Does 1969

Van der Does, ‘Maagdenhuisaffaire II’, Advocatenblad 1969, p. 433-438.

(23)

D’Oliveira-Prakken 1973

E. d’Oliveira-Prakken, ‘De rol van de advokaat in het strafproces’, Proces 1973, p. 49-55.

Domela Nieuwenhuis 1914

J. Domela Nieuwenhuis, ‘Een ontwerp-wetboek van strafvordering en de persoonlij- ke vrijheid’, TvS 1914, p. 337-362.

Donner 1969

A.M. Donner, Dient de uitoefening van de grondrechten, welke meningsvorming, menings- uiting en informatie betreffen, grondwettelijk nader te worden geregeld?, Handelingen NJV 1969 I, p. 5-54.

Donner 2004

J.P.H. Donner, ‘Beter tien schuldigen vrijgesproken dan één onschuldige veroor- deeld?’, RM Themis 2004, p. 14-15.

Doorenbos 1998

D.R. Doorenbos, ‘Kroniek van het straf(proces)recht’, NJB 1998, p. 489-493.

Doorenbos 2000

D.R. Doorenbos, ‘Kroniek van het straf(proces)recht’, NJB 2000, p. 505-511.

Doorenbos en Verweij 1991

D.R. Doorenbos en R.J. Verweij (red.), Hercodificatie van het Wetboek van Strafvorde- ring, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1991.

Van Doorn 1967

J.A.A. van Doorn, ‘Radicalisatie, provocatie, escalatie’, in: Commissie Enschedé, Slotrapport van de commissie van onderzoek Amsterdam: onderzoek naar de achtergrond van de ordeverstoringen te Amsterdam september 1965, Den Haag: Staatsuitgeverij 1967, bijlage 137.

Van Doorn 1973

J.A.A. van Doorn, Met man en macht. Sociologische studies over maatschappelijke mobilisatie, Meppel: Boom 1973.

Van Doorn 1978

J.A.A. van Doorn, ‘De verzorgingsmaatschappij in de praktijk’, in: J.A.A. van Doorn en C.J.M. Schuyt (red.), De stagnerende verzorgingsstaat, Amsterdam: Boom Meppel 1978, p. 17-46.

Van Doorn 1984

J.A.A. van Doorn, ‘Overvraging van beleid. Over oorzaken en gevolgen van bestuur- lijke onmacht’, Beleid en Maatschappij 1980, p. 39-49.

Van Doorn 1984

J.A.A. van Doorn, ‘Antwoorden op overbelasting. Enkele opmerkingen naar aanlei- ding van het Jaarverslag OM over 1983’, Trema 1984, p. 183-189.

Van Doorn en Schuyt 1978 (1)

J.A.A. van Doorn en C.J.M. Schuyt (red.), De stagnerende verzorgingsstaat, Amster- dam: Boom Meppel 1978.

Van Doorn en Schuyt 1978 (2)

J.A.A. van Doorn en C.J.. Schuyt, ‘Inleiding’, in: J.A.A. van Doorn en C.J.M. Schuyt (red.), De stagnerende verzorgingsstaat, Amsterdam: Boom Meppel 1978, p. 9-14.

Van Doorn en Simonse 1985

A. van Doorn en L. Simonse, ‘Hoe onze verzorgingsstaat ‘onbetaalbaar’ werd’, in:

A.W. Musschenga, A.J. Vermaat en H.E.S. Woldring (red.), Zelfzorg en verzorging.

Perspectieven van de verzorgingsstaat, Kampen 1985.

(24)

Van Dorst 2000 (1)

A.J.A. van Dorst, ‘Strafvordering 2001’, DD 2000, p. 233-246.

Van Dorst 2000 (2)

A.J.A. van Dorst, ‘Een mogelijk recept tegen de kwaal der trage strafrechtspleging’, in: J. de Hullu en W.E.C.A. Valkenburg (red.), Door Straatsburg geïnspireerde grond- normen voor het Nederlandse strafproces, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink, 2000, p. 29-51.

Dozy 2000

R.A. Dozy, ‘Herziening van het gerechtelijk vooronderzoek. In het bijzonder de mini-instructie’, Trema 2000, p. 49-51.

Drabbe 1958

L.W.M.M. Drabbe, ‘Ambtelijke verdediging in het vooronderzoek van strafzaken’, TvS 1958, p. 286-316.

Drenth 1938

J.H. Drenth, Bijdrage tot de kennis der historische ontwikkeling van het accusatoire tot het inquisitoire strafproces, Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1938.

Drilsma 1932 (1)

R.L. Drilsma, ‘Onverwijlde verhooren I’, NJB 1932, p. 585-590.

Drilsma 1932 (2)

R.L. Drilsma, ‘Onverwijlde verhooren II’, NJB 1932, p. 607-613.

Dubelaar 2006

M.J. Dubelaar, ‘Hoe verder met de deskundige?’, in: C.P.M. Cleiren e.a. (red.), Op zoek naar samenhang, Deventer: Kluwer 2006, p. 91-109.

Dubelaar en Nijboer 2008 (1)

M.J. Dubelaar en J.F. Nijboer, ‘De procespositie en deskundigen eindelijk wettelijk verankerd’, DD 2008, p. 15-40.

Dubelaar en Nijboer 2008 (2)

M.J. Dubelaar en J.F. Nijboer, ‘De deskundige en de waarheid. Een nadere beschou- wing over enkele aspecten van de toekomstige Wet deskundigen in strafzaken’, DD 2008, p. 966-983.

Duisterwinkel 1965

G. Duisterwinkel, Enige facetten van de taak van het Openbaar Ministerie naar Neder- lands recht (oratie Leiden), Deventer: Kluwer 1965.

Duisterwinkel 1968

G. Duisterwinkel, Vereisen de functies van het Openbaar Ministerie nieuwe wettelijke voorzieningen?, Handelingen NJV 1968 I, p. 195-251.

Duisterwinkel 1977

G. Duisterwinkel, ‘Taak en functioneren van het Openbaar Ministerie’, RM Themis 1977, p. 121-137.

Van Dullemen 1938 (1)

A.A.L.F. van Dullemen, ‘De wettigheid van een opsporingsonderzoek tijdens het gerechtelijk vooronderzoek ontwijfelbaar’, NJB 1938, p. 918-920.

Van Dullemen 1938 (2)

A.A.L.F. van Dullemen, ‘Opsporings-onderzoek naast Gerechtelijk Vóór-onderzoek;

Dupliek’, NJB 1938, p. 1045-1048.

(25)

Van Dullemen 1959

A.A.L.F. van Dullemen, ‘Het instituut van het rechter-commissariaat in strafzaken’, TvS 1959, p. 473-495.

Durieux en Zaitch 1996

H. Durieux en D. Zaitch, ‘Georganiseerde misdaad, maffia en binnenlandse veilig- heid in Nederland’, Recht en Kritiek 1996, p. 117-147.

Van Duyne 1983

P.C. van Duyne, Beslissen in eenvoud. Hoe officieren van justitie over strafzaken beslissen, Arnhem: Gouda Quint 1983.

Van Duyne 1984

P.C. van Duyne, ‘Het OM: Openbaar of ondoorzichtig ministerie, Justitiële Verkennin- gen 1984-5, p. 5-51.

Duynstee 1949

F.J.F.M. Duynstee, Is het gewenst wijziging te brengen in de bestaande bepalingen in grondwet en wet betreffende de vrijheid van meningsuiting door middel van drukpers, toneel, film, en radio, en zo ja, in welke zin?, Handelingen NJV 1949 I, p. 17-203.

Van Eijkern 1984

W.J. van Eijkern, ‘Aanzet tot een evaluatie van onze strafvordering’, in: P. Nicolaï e.a. (red.), Recht op Scherp. Beschouwingen over handhaving van publiekrecht (Duk- bundel), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1984, p. 123-135.

Elders 1973

J.L.M. Elders, ‘Rechter en politiek-4’, NJB 1973, p. 1210-1212.

Elffers en Hessing 1996

H. Elffers en D.J. Hessing, ‘Het beste onderzoek van deze eeuw? Over de betrouw- baarheid en geldigheid van het onderzoek van de groep Fijnaut’, TvCr 1996, p. 144-152.

Elzinga 1996

D.J. Elzinga, ‘Verantwoordelijkheid en aanspreekbaarheid in de verhouding tussen bestuur, Openbaar Ministerie en politie. De institutionele aanbevelingen van de Commissie-Van Traa stellen teleur’, RM Themis 1996, p. 205-214.

Elzinga 1998

D.J. Elzinga, ‘Politie, Justitie en bestuur in een democratische context’, NJB 1998, p. 595-599.

Enschedé 1961

Ch.J. Enschedé, ‘Verdenken en verdacht worden’, TvS 1961, p. 57-74.

Enschedé 1965

Ch.J. Enschedé, ‘Antwoord aan Jhr Mr. N. Witsen Elias’, NJB 1965, p. 394-395.

Enschedé 1966

Ch.J. Enschedé, ‘Bewijzen in het strafrecht’, RM Themis 1966, p. 488-518.

Enschedé 1970 (1)

Ch.J. Enschedé, Strafrecht en politiek, Kluwer: Deventer 1970.

Enschedé 1970 (2)

Ch.J. Enschedé, Het O.M. tijdens het voorbereidend onderzoek. Voor-, tussen- en eind- beslissingen omtrent de vervolging, Amsterdam: ADC 1970.

Enschedé 1974 (1)

Ch.J. Enschedé, ‘De grenzen van de functie van de strafrechter’, RM Themis 1974, p. 605-626.

(26)

Enschedé 1974 (2)

Ch. J. Enschedé, ‘Het interimrapport-Koopmans: een discussiebijdrage’, NJB 1974, p. 1025-1035.

Enschedé 1980

Ch.J. Enschedé, ‘De constitutionele positie van de rechterlijke macht, in het bijzonder van het openbaar ministerie’, Trema 1980, p. 83-90.

Enschedé 1981

Ch.J. Enschedé, ‘Magistratuur en beleid’, in: Th.W. van Veen e.a., Strafrechtspleging onder spanning. Gedachten over het functioneren van ons strafproces, Arnhem: Gouda Quint 1981, p. 39-52.

Enschedé 1982

Ch.J. Enschedé, ‘Problemen van strafwetgeving’, in: W.F. de Gaay Fortman (red.), Problemen van wetgeving, Deventer: Kluwer 1982, p. 165-180.

Evaluatie Wet herziening GVO 2004

Evaluatie Wet herziening GVO, Den Haag: WODC 2004.

Van Exter 1955

R.P. van Exter, Het internationale aspect der sociale grondrechten (diss. Amsterdam VU), Vlaardingen: Drukkerij Van Doorn 1955.

Faber en Van Ruller 1994

S. Faber en S. van Ruller, ‘Vrijwel voortdurend in ontwikkeling. Het OM, de Com- missie Donner en de geschiedenis’, DD 1994, p. 894-905.

Fasseur 1995

C. Fasseur, ‘Het nieuwe Openbaar Ministerie en de nieuwe Politiewet’, NJB 1995, p. 1323-1324.

Fasseur 1996

C. Fasseur, ‘Een legislatief Utopia. De IRT-enquête en haar consequenties voor wetgeving en politiebestel’, Trema 1996, p. 89-92.

Feber 1953

G.H.A. Feber, ‘De ethische beoordeling van de narcoanalyse in foro’, TvS 1953, p. 164-181.

Feber 1956

G.H.A. Feber, In hoeverre behoren onderzoekingsmethoden in strafzaken ten aanzien van de persoon van de verdachte aan beperkende voorschriften te worden onderworpen?, Handelingen NJV 1956 I, p. 179-246.

Feber 1970

G.H.A. Feber, ‘Afscheidsrede’, NJB 1970, p. 410-414.

Fijnaut 1983 (1)

C. Fijnaut, ‘De onderschikking van het politieapparaat aan het openbaar ministerie’, in: H.G. van de Bunt e.a. (red.), De macht van het O.M., Nijmegen: Ars Aequi Libri 1983, p. 252-258.

Fijnaut 1983 (2)

C. Fijnaut, ‘De relatie openbaar ministerie – politie in het kader van de herziening van de Politiewet’, in: E. André de la Porte e.a. (red.), Bij deze stand van zaken (Melai- bundel), Arnhem: Gouda Quint 1983, p. 93-115.

Fijnaut 1984

C. Fijnaut, ‘De uitdaging van de georganiseerde misdaad’, DD 1984, p. 581-584.

(27)

Fijnaut 1985 (1)

C. Fijnaut, ‘De regeling van het opsporingsonderzoek: toe aan een grondige herzie- ning?’, DD 1985, p. 809-811.

Fijnaut 1985 (2)

C.J.C.F. Fijnaut, ‘Georganiseerde misdaad. Een onderzoeksgerichte terreinverken- ning’, Justitiële Verkenningen 1985-9, p. 5-42.

Fijnaut 1987

C.J.C.F. Fijnaut, De toelating van raadslieden tijdens het politiële verdachtenverhoor, Arnhem: Gouda Quint 1987.

Fijnaut 1988

C. Fijnaut, ‘De schermutselingen rondom de politiële bestrijding van georganiseerde misdaad’, TvCr 1988, p. 148-157.

Fijnaut 1989

C.J.C.F. Fijnaut, ‘De reorganisatie van de Nederlandse politie en de organisatie van de misdaad in de loop van de 19een 20eeeuw’, in: C.J.C.F. Fijnaut (red.), Georgani- seerde misdaad en strafrechtelijk politiebeleid, Lochem: Van den Brink 1989. p. 23-30.

Fijnaut 1990 (1)

C.J.C.F. Fijnaut, ‘Legitimiteit en legitimering van de strafrechtspleging’, Justitiële Verkenningen 1990-1, p. 44-55.

Fijnaut 1990 (2)

C.J.C.F. Fijnaut, ‘Justitie geketend en ontketend: een commentaar op de beleidsplan- nen voor de jaren ‘90’, DD 1990, p. 910-926.

Fijnaut 1991 (1)

C. Fijnaut, ‘Observatie en infiltratie: toe aan een wettelijke regeling’, in: D.R.

Doorenbos en R.J. Verweij (red.), Hercodificatie van het Wetboek van Strafvordering, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1991, p. 69-85.

Fijnaut 1991 (2)

C.J.C.F. Fijnaut, ‘Het rapport van de Commissie Moons in vergelijkend perspectief’, in: C. Fijnaut en E. Kolthoff (red.), Afschaffing of herziening van het gerechtelijk voor- onderzoek? Een discussie over het rapport van de Commissie Moons, Arnhem: Gouda Quint 1991, p. 97-109.

Fijnaut 1996 (1)

C. Fijnaut, ‘Van enquêtecommissies, klassieke auteurs en mogelijke bomaanslagen’, DD 1996, p. 409-412.

Fijnaut 1996 (2)

C. Fijnaut, ‘De ernst van de georganiseerde criminaliteit en de regulering van de bijzondere opsporingsmethoden’, Trema 1996, p. 80-83.

Fijnaut 2001

C.J.C.F. Fijnaut, ‘De toelating van de raadsman tot het politiële verdachtenverhoor.

Een status questionis op de drempel van de eenentwintigste eeuw’, in: M.S. Groen- huijsen en G. Knigge (red.), Het vooronderzoek in strafzaken; Tweede interimrapport onderzoeksproject Strafvordering 2001, Deventer: Gouda Quint 2001, p. 671-755.

Fijnaut 2005

C. Fijnaut, ‘Terrorismebestrijding. De belangrijke rol van het strafrecht bij de bestrijding van (islamitisch) terrorisme’, RM Themis 2005, p. 210-215.

(28)

Fijnaut en Kolthoff 1991

C. Fijnaut en E. Kolthoff (red.), Afschaffing of herziening van het gerechtelijk vooronder- zoek? Een discussie over het rapport van de Commissie Moons, Arnhem: Gouda Quint 1991.

Fiselier 1985

J. Fiselier, ‘Last en overbelasting van de recherche’, in: C. Fijnaut en A. Kuijven- hoven (red.), De recherche onder de loupe. Inleidingen voor het recherchecongres op 14 en 15 oktober 1985 te Zutphen, Lochem: J.B. van den Brink en Co 1985, p. 62-95.

Fledderus 1983

Th. Fledderus, ‘Politie en O.M.’, in: H.G. van de Bunt e.a. (red.), De macht van het O.M., Nijmegen: Ars Aequi Libri 1983, p. 233-236.

Fokkens 1981

J.W. Fokkens, ‘De exclusionary rule in het Nederlandse strafproces’, in: Beginselen.

Opstellen over strafrecht (G.E. Mulder-bundel), Arnhem: Gouda Quint 1981, p. 57-69.

Fokkens 1985

J.W. Fokkens, ‘De taak van de rechter-commissaris’, in: Jonge Balie Congres, Bewaring verzekerd? De advocaat in de voorfase van het strafproces. Deel 1, Zwolle: W.E.J.

Tjeenk Willink 1985, p. 39-54.

Fokkens 1993

J.W. Fokkens, ‘Recht in vorm?’, DD 1993, p. 904-915.

Fokkens 1994

J.W. Fokkens, Tussen due process of law en crime control. Beschouwingen over de rechts- bescherming van de verdachte in deze tijd, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1994.

Fokkens 2004

J.W. Fokkens, ‘Strafrecht en terrorisme’, NJB 2004, p. 1347-1351.

Fokkens en Spek 2005

J.W. Fokkens en W.J.V. Spek, ‘Het nemo teneturbeginsel en het Nederlands straf- (proces)recht’, in: A.H.E.C. Jordaans e.a. (red.), Praktisch strafrecht (Reijntjes-bundel), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p. 147-160.

Foqué en ’t Hart 1990 (1)

R. Foqué en A.C. ’t Hart, Instrumentaliteit en rechtsbescherming, Arnhem: Gouda Quint 1990.

Foqué en ’t Hart 1990 (2)

R. Foqué en A.C. ’t Hart, ‘Strafrecht en beleid. De instrumentaliteit van rechts- bescherming’, in: C. Fijnaut en P. Spierenburg (red.), Scherp toezicht. Van ‘Boeven- tucht’ tot ‘Samenleving en Criminaliteit’, Arnhem: Gouda Quint 1990, p. 193-209.

Franke 1990

H. Franke, ‘Justitieel beleid in beweging: Inleiding’, TvCr 1990, p. 253-259.

Franken 1973

H. Franken, Vervolgingsbeleid. Een jurimetrisch onderzoek betreffende het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie inzake artikel 26 Wegenverkeerswet (diss. Amsterdam UvA), Arnhem: Gouda Quint 1973.

Franken 1982

H. Franken, ‘Van rechtspleging tot rechtsbescherming’, RM Themis 1982, p. 450-460.

Franken 1983

H. Franken, ‘Rechtsbescherming in een dalende conjunctuur’, Trema 1983, p. 207-216.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De raadsman moet niet alleen controleren, of van deze regelen niet wordt afgeweken, maar bovendien rust op hem de plicht om zich tegen iedere afwijking te verzetten, en zo de

Naar de mening van Van Veen zou voor de periode die de verdachte in verzekering is gesteld eenzelfde mogelijk- heid moeten worden gecreëerd; wanneer de verdachte gedurende het

790 Voor de onderzoeksfunctie ligt dat wellicht meer voor de hand dan voor de toetsingsfunctie, maar op deze vraag is pas echt een bevestigend antwoord te geven wanneer de inbedding

Voor de onderzoeksfunctie buiten het gerechtelijk vooronderzoek geldt dat op het concrete niveau van de wettelijke regeling niet veel meer is veranderd dan de overheveling naar

De implicaties van de wettelijke regeling zijn dat verschuivingen op het concrete niveau ten gevolge van wetswijzigingen – bijvoorbeeld door de officier van justitie de beschikking

De wettelijke regeling in dat wetboek geeft enkele concrete aspecten die bepalend zijn voor de inrichting van het strafrechtelijk vooronderzoek, zoals de functies die

The statutory regulation in that code gives certain concrete aspects that are determinative for the manner in which the pre-trial investigation is structured, such as the functions

De driehoeksverhouding in het strafrechtelijk vooronderzoek : een onverminderde zoektocht naar evenwicht in de rolverdeling tussen de rechter-commissaris, de officier van justitie en