• No results found

De wet ruimtelijke ordening 2008

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De wet ruimtelijke ordening 2008"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De wet ruimtelijke ordening 2008

Student: Tim Busscher;

Begeleider: P. Ike

(2)

Opzet van deze presentatie

Doel- en vraagstelling;

Historische context Wet op de Ruimtelijke Ordening

Analysekader 

Problematiek WRO 1965

‘fundamentele’ herziening 2008

Interviews gemeenten

Conclusie

(3)

Doel- en vraagstelling

Doelstelling:

Hoofdvraag:

Deelvragen:

Inzicht krijgen in de wijze waarop de nieuwe Wro voorziet in de problematiek die is ontstaan onder de WRO ’65.

Worden bestaande problemen opgevangen door de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening?

 Met welk idee is de WRO in 1965 geïntroduceerd door de wetgever en op welke manier is dit vormgegeven?

 Hoe werkte de WRO van 1965 in de praktijk en welke problemen kwamen daar uit voort?

(4)

Ruimtelijke ordening

Wat is ruimtelijke ordening? Veel verschillende definities:

‘het zoekproces voor de ruimtelijke inrichting van een

veranderende samenleving en het maken van keuzes hoe en waar functies tot hun recht komen, vooral met het oog op lange(re)

termijn ontwikkeling, inclusief de reflectie daarop’ (Spit en Zoete, 2005:15).

'het bewust interveniëren in de ruimtelijke orde via fysieke

maatregelen en regelgeving, ten einde ruimtelijke kwaliteiten te behouden en waar mogelijk te verbeteren' (Voogd, 2004:5).

Veel meer verschillende definities van ruimtelijke ordening

ontwikkeld, maar ze hebben allen één ding gemeen: door gebruik van bewoordingen als ‘het ordenen’, ‘het scheppen van

voorwaarden’, ‘het leiding geven’ en ‘het tot stand brengen’ staat vast dat ruimtelijke ordening een proces is van sturen, belangen afwegen en coördineren (Dijkstra, 2006).

(5)

Ruimtelijke ordening vs. Ruimtelijke inrichting

Definitie in dit onderzoek: ‘het beleid dat de overheid voert om te pogen richting te geven aan de

ruimtelijke aspecten van het maatschappelijk proces’

(Klaassen, 2002:33)

Ruimtelijke inrichting: ‘het maatschappelijk proces van het voortdurend veranderend gebruik van de ruimte’

Ruimtelijke ordening moet juist worden gezien als correctie op de ruimtelijke inrichting.

(6)

Historische context Wet op de Ruimtelijke ordening 1965

1855: Koninklijk Instituut Van Ingenieurs

(KIVI) drong in haar Verslag aan de Koning aan de kwaliteit van het stedelijk leefmilieu via overheidsingrijpen te verbeteren.

Uiteindelijk wordt dit in 1901 met de komst van de Woningwet gerealiseerd.

‘stratenplan’

bouwverbod

(7)

Historische context

1921: herziening Woningwet

1938: staatscommissie-Frederiks

1941: Basisbesluit voor het Nationale Plan

1947: staatscommisie-Van den Bergh

1950: Wederopbouwwet

1965: Wet op de Ruimtelijke Ordening

(8)

Analysekader

Wet op de Ruimtelijke Ordening vormt de formele grondslag voor het ruimtelijk

planningstelsel.

Planningstelsel: ‘een bestuursstructuur voor georganiseerde complexe beleidsvorming, veelal over meer bestuurslagen’ (De Ridder en Schut, 1995).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens de Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer mogen een aantal reservatiestro- ken voor nieuwe wegen op de gewestplannen worden geschrapt. Het betreft de nieuwe

Het bleek ons dat mevrouw Pieternel Hol met haar telefoongesprek met Jan Landsaat wilde verifiëren of de in de project-vergadering gemelde parkeerruimte-uitbreiding (met name

Bij diezelfde gelegenheid, en ook in het algemeen overleg met de vaste kamercommissie voor VROM in oktober 1997, heeft de minister gesteld dat bij de handhaving van de

Kusters, uit tot het bijwonen van een gecombineerde informatieve bijeenkomst en vergadering voor de raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting,

overwegende dat met de vaststelling van deze sectorale structuurvisie het cultuurhistorisch erfgoed een onderscheidende plek en rol krijgt, en meegewogen wordt bij ruimtelijke

burgemeester en wethouders na afronding van de inspraak en het wettelijk overleg uit te nodigen om het bestemmingsplan in ontwerp voor de vaststelling ter inzage te leggen,

De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de

De vraag had niet moeten luiden hoe ambt of niet- ambt (beter) helpt om de steeds diverser worden- de cliëntenpopulatie te bedienen, maar wat het handwerk van interculturele en