De wet ruimtelijke ordening 2008
Student: Tim Busscher;
Begeleider: P. Ike
Opzet van deze presentatie
Doel- en vraagstelling;
Historische context Wet op de Ruimtelijke Ordening
Analysekader
– Problematiek WRO 1965
– ‘fundamentele’ herziening 2008
Interviews gemeenten
Conclusie
Doel- en vraagstelling
Doelstelling:
Hoofdvraag:
Deelvragen:
Inzicht krijgen in de wijze waarop de nieuwe Wro voorziet in de problematiek die is ontstaan onder de WRO ’65.
Worden bestaande problemen opgevangen door de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening?
Met welk idee is de WRO in 1965 geïntroduceerd door de wetgever en op welke manier is dit vormgegeven?
Hoe werkte de WRO van 1965 in de praktijk en welke problemen kwamen daar uit voort?
Ruimtelijke ordening
Wat is ruimtelijke ordening? Veel verschillende definities:
– ‘het zoekproces voor de ruimtelijke inrichting van een
veranderende samenleving en het maken van keuzes hoe en waar functies tot hun recht komen, vooral met het oog op lange(re)
termijn ontwikkeling, inclusief de reflectie daarop’ (Spit en Zoete, 2005:15).
– 'het bewust interveniëren in de ruimtelijke orde via fysieke
maatregelen en regelgeving, ten einde ruimtelijke kwaliteiten te behouden en waar mogelijk te verbeteren' (Voogd, 2004:5).
– Veel meer verschillende definities van ruimtelijke ordening
ontwikkeld, maar ze hebben allen één ding gemeen: door gebruik van bewoordingen als ‘het ordenen’, ‘het scheppen van
voorwaarden’, ‘het leiding geven’ en ‘het tot stand brengen’ staat vast dat ruimtelijke ordening een proces is van sturen, belangen afwegen en coördineren (Dijkstra, 2006).
Ruimtelijke ordening vs. Ruimtelijke inrichting
Definitie in dit onderzoek: ‘het beleid dat de overheid voert om te pogen richting te geven aan de
ruimtelijke aspecten van het maatschappelijk proces’
(Klaassen, 2002:33)
Ruimtelijke inrichting: ‘het maatschappelijk proces van het voortdurend veranderend gebruik van de ruimte’
Ruimtelijke ordening moet juist worden gezien als correctie op de ruimtelijke inrichting.
Historische context Wet op de Ruimtelijke ordening 1965
1855: Koninklijk Instituut Van Ingenieurs
(KIVI) drong in haar Verslag aan de Koning aan de kwaliteit van het stedelijk leefmilieu via overheidsingrijpen te verbeteren.
Uiteindelijk wordt dit in 1901 met de komst van de Woningwet gerealiseerd.
– ‘stratenplan’
– bouwverbod
Historische context
1921: herziening Woningwet
1938: staatscommissie-Frederiks
1941: Basisbesluit voor het Nationale Plan
1947: staatscommisie-Van den Bergh
1950: Wederopbouwwet
1965: Wet op de Ruimtelijke Ordening
Analysekader
Wet op de Ruimtelijke Ordening vormt de formele grondslag voor het ruimtelijk
planningstelsel.
Planningstelsel: ‘een bestuursstructuur voor georganiseerde complexe beleidsvorming, veelal over meer bestuurslagen’ (De Ridder en Schut, 1995).