• No results found

POMPEUS, TREURSPEL. Uit bet franfch va n den heer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "POMPEUS, TREURSPEL. Uit bet franfch va n den heer"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D O O D D E

POMPEUS,

TREURSPEL.

Van

Uit bet franfch va n den heer C O R N E I L L É .

t*A M ST E R. D A M,

By de Erfgenamen van JACO B L E S C A I L L B » op de boek van d e Vitebpoort > 1684 .

Hêt Priviltt't.

(2)
(3)

C O P Y E

Van

de

P R I V I L E G I E - D

E Staten van Rolland ende Weftvrieflandt doen tewetett. Af -

foo On s vertoon t i s byd« tegenwoordig e Regente n van de Schouwburgh to t Amrferdam, Dat fy Supplianten federr ee- nige Jaren herwaarts nar t hunne goede vrinden hadden gemaak t e n tenToonele gevoert verfctieyde n Werken , fo o ran Tren t (peeten, Blyfpeelen als Kluchten, welke fy lieden na geerne me t den arokge»

meen ailden make n ; doch gemerkt dat dele werke n door he t na - drukken Tan anderen, veel van htm luvfrer, foo in Taal ars Spelkönft fouden komen reverliefen, en alibo fy Suppliante n hen berooft foo- den fien van han byfonder Ooghwit om de Nedetduytfche Taal en d e Dichtkonft voort te lettert, foo vonden fy hen genoodfaakt.om daar inne te voorfieia, eade ben te keeren tot Ons , ondetdanigh vetfoe- keode, datWy onvneredene n voorfz. de Supplianten, geliefde » te verléenen Oöroy ofi e Privilegie, ommeallehunneWeiktn reedis gemaekf, endenoeh in 't lt'ctit te brengen , dentijdt va n vijftien Ja- ren alleen te mogen drukken en verkoopen o f doen drukken en ver- koopen , met vetbod t van all e andere n op feekere n lioog e peen e daar toe by Ons te ftellen , ende voort s in commun i forma . So o is 't dat W y de Sak e en 't Vetfóek voorfz . overgemerk t hebbende , ende genegen wefende te r bede van de Supplianten , uyt Onfe rech- te reten I chap, Souveraine macht ende autboriteyt defclve Supplian- ten geconfenteert, geaccordeert end e ^eo&royeer r hebben , con- fenteren, accorderen endeoftroyeren mtfdefe n , dat fy gedtrarende den tijdt va n vijftien eerf t achte r een volgend e Jare n d e vooffz . Werken die reeds gedrukt zijn, ende di e van tydt tot tydt doof Uaai gemaakt ende in 't ligt gebrag t fulle n werden , binnen de n voorfz . Onfen Lande alleen fullen moge n drukke n , doen drakken, oyrge- ven e n verkoopen. Verbiedend e daarom allen end e eencn ygelykea defelve Werken naar te drukken, ofte eiders naargedrnkt binnen den fdve Onfe n Land e te brengen, uyt te geven ofte te verkoopen , op de verbeurte va n all e de naargedrukte , ingebragte oft e verkögte : Exemplaren, end e ee n boete van drie honden gulden s daarenbo - ven te verbeuren, te appliceren een derde part voor den Officier die de calange doen fal, een derde part voor den Armen der Plaat fe daar het cafus voorvallen fal.ende het refterende derde part voor den Sup • plianten. Alle s in dien verfrande, dat wy de Supplianten met deft»

Onfen O&roye alleen willende grattficeren tot verhocdingevaa ba- re fchade daor he t nadrukke n van de voorfz. werken, daar doo r i a geenige deelen verdaan, den inhoude va n dien te autboriière n Ofte?

teadvoueren, end e veel min de felve onder Önieprote&iee»de be - fcherminge, eenig meerder credit, aenften ofte reputatie te geven,ne- maer de Suppliante n i n cas daar in yets onbehoorlyx foude moge » infJuereo, alle her felve tot haren lafte fullen gehouden wefen re »e*»

antwoorden; cot dien eyudc wel exprefleli j* begcieadc^at by aidfen

(4)

fy defen OnfisnOardyeTöOr d e felve Werken falie» uille n (lelie s daar van gene geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentie Allien rao-

t

en maken , nemaar gehouden Tullen wefen het felve Oftroy in 't ge- eelende fonder eenige Omiflie daar voor t e drukken oft e te doen drukken, endeda t fv gehouden fullen zijn een exemplaar van allede voorfz.werken,gebonden end e wel geconditioneerr te brengen in de Bibliotbeecq van' Onf e Univerfiteyt to t Leyden, end e daervaiibe - hoorlyk t e doen blyken . Alle s op'paene van heteffe ö va n dien te verliefen. End e te n eynde de Supplianten defe n Onfenconfent e O&roye mogen genieten al s naar behoore n : Laftenuy alle n ende cenen ygelyke n die't aangaan mag, datfyde Suppliante n vande n ichoude van defen doen,laten en gedogen, ruftelyk en volkomcntlyk genieten, encefferend e all e belette n ter contrarie . Gedaa n in de n Hage onder Onfe n groote n Zegel e hieraa n doe n hange n den xix Septembr.in't Jaa r onfes Heeren en Zaligmakers duyfent fes hou.

den vier en tacbtigh. G . F A G E L

Ter Ordonnantie van de Staten S I M O N va n B E A U M Ö N T, D e tegenwoordige R E G E N T EN va n de S CH OUW - BURG) hebbe n het recht der bo venftaande Privilegie, voor dit Treurfpel , vergund aan de Erfgenaaxne n var.

J A C O B L E S C A I L J E . den 6 December, 1684 .

V E R T O O N E R S

J U L I US C i E Z A R.

M A R C U S A N T H O N I U S . L E P 1 DUS.

K O R N E L I A , Weduwe van Pompeus.

P T O L O M E U S J KoningvanAïgypten.

C L E O P A T R A , Suflervan Ptolonïtus.

P H O T I N U S , OpperfltderjEgvptifcbeRjiadtn.

A C H I L L A S , Algemeen.fledehouder der legers van di Kj>ning van Aigypte.

S E P T I M I U S , Romeins hoofdman > in dien>fl vond't Kt'

H • ningvanJEgypti.

C H A R M I O N E , Staat Juffer van Cleopatra.

Afc H O R E u s , Lei jonlfir van Cleopatra.

P H I L I P P U S , VrygtmaakfeflaafvanPompeus.

lenigt %wygendt Roomfcbe Soldaat en.

Eenigt\»rgtnde Aigyptenartn.

HetTooneel is binne n Alexandrijcn > in het Koning-

lijk paleis van Ptolqmeus, D £•

(5)

De D O O D

P O M P E U S -

Van

E E R S T E B E D R Y F .

EERSTE T O O N E E L.

P T O I O M E U S , P H O T I N U S , A C H I L L A S , S E P T I M I U S .

P É T O L O M E U S

H

Et ló t verklaar d zich , wyl' t ón z heden doe d

verftaan, (vergaan ,

Hoe 't met den Schoonzoon) en Schoonvader is Toen ' t Godendom verbaaft gefplïtft fchee a door krak-

keekrt,

Deed hen Pharzaliën in eene n uitzla g deelen,

Die niemand van hen gifte: ai 'twater 't welk met bloed Geverfd, ee n fneller drift gevoeld in zijne vloed , Door vriendemoorders , aide waapenen verbrooken'»' Al de Adelaar s op 't veld , met doodfche peft ontftoo - De gantfche waagenburg zoo deerelijk vernield! (ken , Die heele heuvelen van dooden,die ontzield (wreeken , Haare uiterft e ee r ontbreekt , ftaag dwinge n he n t e Wier lyken hal f verrot, met flank de lucht ontfteeken » Die met een nieuwe krijg de leevende bevecht.

Zijn naare teekenen, waar naar het hooge recht Des degens, Cxfar s zaak doed als rechtvaardig roemen.

En held Pompeus, die geflagen is, verdoemen.

De Veldheer, waard beklaagd, en die de befte zy Gekoorenhad, di e zijn geluk de dwinglandy Van 'c onlttJs overgeeft-, zal de nakomelingen,

A Ee »

(6)

a D e D O O D va n

Een heerlijk voorbeeld zijn van veel veranderingen.

Hyvluchc, hy , di e altijd als overwinnaar quam, De voorfpoed naa r de maat van zijne degen nam;

Hy zoekt in onze ftad, en havenen, en muuren , Een fchuilplaats , die de magt van Caeza r ka n verduu .

ren.

Dietrocze Vluchter, zoek t de fchuilplaats, die wel eer De Goden koozen, tot de r reuzen tegenweer. (deeze n Hy meend, dat weer dit land, in ipy t des krijgs, voor De Heme l hoedende, zal tot befcherming weeze n

Der Aarde > -en eindelijk, dat onz beroemde land >

Meê deel zal neernen in zijn wanhoop, en de hand Vferleenen > om d e val van 't Aardryk te onderfchraa.

gen.

Pompeus komt alhier 't geval des waerelds waagen , Hywilj -da s pnz'./Egypte, in wonderwerk vermaard, Hem i n zij n vryhei d fterkke, o f dood , vergunn e de

aard. (ten .

Dat die zijnroem verheffe , of met hem neer mag ftor- Dit is't, mijn vrinden,'t geen onzraadüot moet bekor-

ten.

Hy brengt in deeze plaats, de vrede, of oorlogstroo n Gat hy voor heenen aan mijn Vader deeze kroon , Hy fteld my in gevaar, heeft hy my 't «rijk gegeeven » Hy doed het nu weerom, als in een waagfchaal, beeven Men moet hem ftraffen j of ontfangen: zyne dood Verhaaften > of zyn lot ver weeren in de nood.

't Een fchyndonzeeker , en hecanderzeeronwaardig , Voor my, die onderwyl vaft vrees, of onrechtvaardig Gr ongelukkig my te vinden , eindlykal

Watikbegin, i k zie mynvyandlyk geval, (gen . Steld my of vee l gevaar, of grootefchan d voo r de oo- Ik zal verkiezen, maar gy zult my raaden mogen, Tot welk een keur myn hert moet billykoverflaan . Het raakt Pompeus, en deez e ee r zal aan onz Haan;

Of Cszars Zegepraal te ftuicea, o f tefterkea ,

(7)

P O M P E U S . 3 Ik, ondertuflchen, die het oorbaarfte uit moe t werken, Kan zéggen, dat noit vorft, in zulk een zaak van ftaat, Zoo zser gedwongen wierd, te zien naar goede raad.

P H O T I N U S .

Terwijl > ó Vorft, de kling,'tgefchil reeds kon befliflen , Ziin recht, en billikheid maar yd'le beeldeniflen.

Die zich in dat geval, rechtvaardig toonen wil, Staa niet op reden j maa r op het geweld Hechts ftiï»

Bezieu kracht, bezi e Pompeus, wien s vermoogea Met zijn geluk gelijk geveld is, e n bedroogen.

Hy vlucht voor Csezar niet aflëen» ihdeez e ftaat, Hy vlucht ook voor't verwijt,en de oogen van de Raad.

Waaraf het meerendeel hem op het hert zal drukken, Het jammerlijk verlies, e n al' t verongelukken Der Helden, die ten prooije, aan gieren op het veld Gelaaten zijn, hy vlucht voor al't romeinfch geweld;

Voor 't reeds verlooreRoome, en flaat hen in de keeten>

Die zijne nederlaag dit hebben dank te weeten.

Hy vlucht de wanhoop van de vorften, en'tgemeen, 't Welk, om 't vergooten bloed der buuren niet te vreên, Zich wreeken wil van't Land j ' t welk eer heeft volge -

ftooken

Van fchatten, en van volk, nuleeg: de ftaf verbrooken De troon totafch verbrand, hy,de oorzaak van't gewoel, En aller ongeval, ftaat yders wraak ten doel.

Hy wil de Waereld met zijn val verbryzeld, vlieden;

Maar, onderzijn e val de Waereld noch gebieden.

Zult gy alleenig hem befchermen voor de magt Van zoo veel vyanden i 't geluk, zoo hoog geacht, Beftond alleen in hem, hy had voor zich maar krachten, En nu hy valt, moet gy die val niet moeilijk achten . Zult gy de zwaarelaft, daar Roome zelf voor bukt) Dan draagen ? eene laft die de Aard verplet ,en drukt.

Voor wien d e groot e hel d Pompeu s zelf moef t bui -

gen, (gen ,

Wanneer men hem> wien 't lot zijne ongunft wil b£iui-

(8)

4 De D O O D van

De hand bied, en 't oprecht wil weezen,wercl men vaak Oaidiegetrouwigheid, gefmolte n ind e wraak Der tegenftandera, en men boet het nood'loos firijea

Voor de onderdrukte met een ftraf, alszy, telije n Die averechts gedraaid, u voelen doed uw loon.

O Vorft! haal toch den krijg niet op uw land en troon.

Voeg u by hen wien 't lot en Goden gunft toedraagenj En zonder van geweld , of ongelijk te klaageni Prijs al bet doen der Goón, terwij 1 hun magt alleen»

Het hooge recht heeft, van verheffen, en vertreên.

Gehoorzaam hun beduiden eifch van hen geen reeden t Volg hun bevel, en help de onlukkige vertreeden.

Hy, va n der Goden gunf t nu over al beroofd, Zoekt maar het eind der haat te laaden op uw hoofd.

Zijn hoofd ten val gedoemd , en nauw den flag ontwee- ken»

Schijnt in zijn val alleen een metgezel te ontbreeken.

Het is een misdaad, dat hy hier een fchuilplaats zoekt.

Het toond zijne achting niet > wijl u zijn haat vervloekt.

Hy zoekt uw havens, e n zal meeker u bederven , En gy kund twijfPlen of hy ook verdiend te fterven ! Had hy onz' wenfchen , en verwachten braaf voldaan, En zag men in zijn vloot zyn zegeteekens ftaan.

Dan had hy niet alsvreugd,en welkoom hier te wachten;

Maar.nu verwonnen gun hy't Godendom zijn klagten.

Ik-leg het niet op hem, maaro p zijn ongeluk.

K volvoer des Hemels wil, maar toe mijn eigen druk ! En met dezelve klin g die Caezarzoubezuuren

Verkort ik zuchtende zijne ongelukkige uuren.

Kort om, gy kund geenzints verzeekeren uw hoofd, Noch 't onweer ftillen, als gy 't zijn' hem niet beroofd- Gerechtigheid is voor geen deugd van ftaat te ftellen..

Tot goed,of quaad doen,naar 't de tijd eifcht, overhellen, Is geenzints oorzaak van het krenken van gezach.

Het vorft'lijk recht maakt van verfchoonen geen gewag, Het bloode recht verdelgt het heerfchen^noec men vree-

zen Voo s

(9)

P O M P E U S ,

f

"Voor alle onbillikheid, wie zal daar vry van weezen?

Die, met volkomen magt, alle and'ren wil gebiên, Moetalles, zelfdewetverbreeken, nier s ontzien.

P c deugd, die hem bederft,gelijkeene ondeugd,haaten . Zich niet in 't onderzoek van misbedrij ven laaten, Maar, vliege n in den arm, elk die hem helpen ka.a Dit's mijn gevoelen ; licht zal u Achillas van

Een andre gtond van ftaat,met deeze Heer iets zeggen, Elk heeft zijn meening,ho e de haare dan mag leggen, Die de overwonneftraft, vreeft den ver winnaar niet.

A C H I L L A S .

Photinus fpreekt zeer wel, Heer Koning, maar al ziet Elkeen met my, zich in 't geluk, e n moed bedrooge n Van deeze Held , nochtans 'kbe n me t zijn blqedbe*-

woogen.

En zie 't voor dierbaar aan, de Goden droegen 't meê Hunne achting toe, als't volk op'c veld dien neerlaag le.ê.' Nietdatik om den ftaat, dat ftuk niet wil gehengen:

Maar, is 't niet noodig, 't is niet wettig bloed te plengen,

^Vaar toe is 't noodig dat men in die ftrafheid leef ii Wie vreeft hem , aan wiens zy hy zich gehouden heeft , Gy zijt onzijdig, en kund ook onzijdig leeven»

Aanbid men Caezar, gy kund hem die pligt ookgeeven.

Maar fchoon uw wierook hem onfterf'lijke ee r bereid.

Dit offe r wa s te groot naar 't altaar aangeleid.

Door't off ren va n zijn hoofd , aan' t Hoofd der krijgs- gelukken,

Zoud gy te zwarte een vlek op uwe naam doen drukken.

Het is genoech dat gy hem thans uw hulp ontzegt, En niet ter neder werpt, indien gy 't dus belegt, Zal niemand op uw doen iets te berifpen weeten 9

Gy zijt hem veel verpligt; hoe heeft hy zich gequeeten, Toen Rome, o p zijne raad, u w Vader weder gat Den breidel van dit Rijk, e n zijn geroofde ftaf.

Maar dankbaarheid, en 't recht, daar 'i\ olk zich meë ka»

ftreelen,

A | Moe s

(10)

6

De D O O D va n

Moet maa r bepaald , in 't hert de r vorfte n > meefler fpeelen.

Of ook een vorft al iets kan fchuldig zijn, ja, fchoon Hy om veel dtenft,en trou,verfchuldig d wa s zijn kroon»

Zoo ish y echter aan zijn volk veel meer verbonden >

Als aan een ander, en daar werd gee n fchuld gevonden»

Wanneer zy met het bloed van zijnen onderdaan Alleen betaald moet zijn. maar , als wy verder gaan >

Wat waagde hy toch in 't Verdedigen der rijkken ? Hy wou de Waereld maa r zijn groote mag t doe n blij - En met uw Vader weer te ftellen op den troonj (ken, Groeide oo k zijne eerzug t op, hy heef t he m hulp ge-

boon;

3v1aar niet als met de mond , zijn welgefchikte zeggen Had minde r krag t als 't goud, 'c welk Csezar by quam

leggen;

Ja, zijn welfpreekendheid, die Rauwe, en flechte magt .Had nimmer onz weer in JEgyptc en 't hof gebrag t >

Die byftand gaave n on s zeshonderdduizend kroonen . Laat hem zoo groots nie t mee r zijndienft aa n onz ver -

toonen,

De gift van Cxzar.meer, alsal zijn zeggen, doed:

Toch zoo 't een weldaad is, die gy vergelden moet , 't Is wel, gy zult voor hem, als hy voor u deed, fpreeken.

Hy zie de erkentenis van 't gen» u is gebleeken.

Onfangt gy hem, gy fteld een meefter op uw troon, Die, fchoon hy is verdelgt, noch op uw naam, en kroon Zal woeden, en de wet u, in u w rijkken, ftcilen.

Sluit da n uw havens toe, maar wild zij n hoofd niet vel - Toch als gy 't noodig acht,'is deeze hand gereed, (lenj Die aan zijn konin g zijn gehoorzaamheid befteed , Het zou my fpijten dat men immermeer zou hooren Dat ik hem 't eerft nier trof.

S E p T i M i u s.

'K ben een romein gebooren.

En ken hen beide, o ! Vorit , Fompoisisinnoo d ,

(11)

P O M P E U S .

7

Hy zoekt nu hulp by u, die meefter van zijn dood, En lecven weezen kund, he m helpen, ofverjaagen ,

•Of.fjoodj ofleevende,aanzijnvyando p kun d draagen.1 Van deeze vier , zou 'teerfte u zeer gevaarlijk ftaan , Laat my dan toe, dat ik de laatfte u voor mag (laan.

Hem weg te jaagen, is een magtig vyand wekken, 't Zal den Ver winnaar voor een halve pligt üechts ftrek- Nadien gy hem 't gevolg van een te lang gevecht, (ken,

Te water, e n te land, Ee m fpaarende, openleg t Als elk van hen vermoeid van wreeken» envanïlrijea » De weêrflag van 't geval des krijgs, u zou doen lijen.

Hem C«zar geeven , is maar een, e n zelve zaak, Krijgt die hem in zijn magt, Zoo zal hy zijne wraak Verbergen, onz ten fpijt, hem zijn vergiffhisgeeven j En de eer genieten dat hy kan zachtmoedig leeven, Gewapend met dedeugd van valiche ootmoedigheid, Die hem niet eigen is, en , fpij t zijn hert, nu leid, En achtende geluk, tot flaaf te konnen maaken , Een medeminnaar, die geen leevens gift kan laaken, Verpligt hy't flaaffe Rome,en fpaard hem door uw daad, Maar zet op u, gelij k Pompeus, fell e haat.

Gy moet voor misdaad, en gevaar den Vorft be vrijen.

Zijn magt verzeekeren , en voor zijne achting ftrijen.

Hy moet in 't dooden van dien gadeloozen Held, Zijn oogwit krijgen, gy, in't tegendeel 't geweld, En allefchande, o p u t om zijne grootheid laaden.

Die 's mijn gevoelen, en dit hoord u e!k te raaden.

Zoo wint gy gunfl: by de eene,en vreeft den and'ren niet.' De raad is vol gevaar, die u Achillas bied :

Want geen van beide, zal u gunft, or eer betoonen.

P T O L O M E U S . nen .

'k Zal my van 't nazien van het recht der zaa k verfchoo- Laat ons de bui, die 't al het bovenfte onde r keerd, Ontwijken, 'k volg uw raad, mijn o verleg begeerd Ook deel te nemen, in al 's rijks veranderingen.

't Is lang genoeg dat wy 't vermeet'le volk niet dwingen,

A 4 Diï

(12)

8 Ö e D O O D van

Dat wy geloovén > dat een roomfche burger meer Zou weezen als een menfch, men ftoot die trotze neer, Mét haare vrytgheid , laat ons haar fierheid dooven, In 't laauwe bloed, dat wy Pompeus doen ontrooven.

Laat ons dien erik'le hoop ,van haar hoogmoedigheid Verdelgen, Iaat ons haar, wier dwingende beleia Ü È Waerel d üaat in 't juk, een felle dwingland geeven Haar fluiten, wien 't geval in boeijens wil doen leeven.

Laat ons 't Heelal nu mee gaan wreeken in haar ftraf . De koningen , öRoome ! o p wiens gewijde ftaf Uw dartel e moed zic h koelde, ook ziend e deeze uw

keeten

Met minde r fmart zic h flaaf van Cxzar s grootshei d heeten,

Terwijl hy u zoo wel vermeefterde als haar magt.

Gaat dan, Achillas, enSeptimiust betrach t De groote daad ,| die my onfterffelij k zal maaken.

Hetzy den Goden lief, of leet, 'k zal voor u waakea?

'k Verfta dat zy zijn dood begeeren, nu zy hier Hem zenden.

A C H I L L A S .

's Konings wil is"*t recht va n 't rijks beftier.

P T O L O M E U S .

Ga, haafl: u om mijn Troon met zekerheid te ftijven.

Denkt dat ik op uw hand JEgypte nu laat drijven, Aan wien 't geval van Roome en van ^Egypte ftaat.'

TWEEDE TO ON EEL.

P T O L O M E U S , P H O T I N U S . P T O L O M E U S .

I

K ben bedroogem,of mijn zufter,wantzy Jaat Zich voorftaansdat de komft van deeze held haar zaa-

ken (ken >

Met een eewenfehter einde en uitkomft, goed zalrnaa-

5 Wij l

(13)

P O M P E U S . $ Wijl vaders laatft e wi l in zijn bewaaringis :

Verwagt zy flechts de kroon; in dceze onfteltenis.

Zy ach t zich reeds voogdes, van onz verdeeld vermoo- gen,

En dat zijn goedheid reeds tot alle plicht bewoogen, Haar alles toe zalftaan. haa r opgeblaaze hart,

gen, (werd ;

't Welk doo r deez e yd'I e waan . op nieuw s ontfteke h Beheerfcht alreeds mijn rijftjtn druk t in haar gedachten) Dat zy haar Wind geluk heeft in den top te wachten.

P H O T I N U S .

Dit 's ook een reeden daar trien zich om haaften moet >

O Vorft, in 't florten van dat zeer gevaarlijk bloed.

Hy, volgende de wil uws vaders, zal zijn oordcel Wel vellen, maar tot u, noch tot uw zufters voordeel . Zijn Vrinden keuren goed, al wat hy ook bedrijft . Nu overweeg wat grond vanonruft, da t hier blijft.

Ik wilde Koning, aoor mijn ruftig tegenipreekeri, De broederlijke liefde, en band niet doen verbreeken;

Keen! 'k wil haar uy t uw troo n maa r geenfins ui t u w

hert ' • • ' • •

Verftooten; 't heerfchen baar d niet als benauwde fmert*

Wanneer daar twee gelijk zic h op den zeete l zetten.

Een vorft die dat verdraagt, verftaatnoc h nie t d e wet- Van 't keninglijk beftier, hy breekt zijn moogendheid , ten Wanneer hy aan een tweede, iets van dat recht toeleid De reedenen van ftaat maar , Vorft, ik zie haar ko-

men.

DERDE TO O N E E L.

C L E O P A T R A , PTOLOMEUS, PHOTINUS.

C L E O P A T R A .

r noch hier, daa r reeds Pompeus werd verno-

men? P T o -

(14)

i o D e D O O D va n

P T O L O M E U S .

Ik wacht in mijn Palcis , dien dapp're n Oorlogsheld >

En heb Achillas, en Septirryus gefteld Om hem te ontmoeten.

C L E O P A T R A .

Hoe, alleen deez' twee gezonden

P T O L O M E U S .

Is dit niet volksgenoech ? volg mcê,gy zijt ontbonden .

C L E O P A T R A .

Het is u dan te veel , hem ook deeze eer te doen ?

P T O L O M E U S .

Het Haat aan my, de kroon voor oneer te behoén.

C L E O P A T R A .

Voerd gy den ftaf van't Rijk,zoo wilt ook niet vergeeteB De hand te kuflen, wien gy dien hebt dank te weeten.

Bewijsgetrouwigheid aa n dien beroemden man.

P T O L O M E U S .

Pbarzaliën beneemt de groothei d veel daarvan.'

C L E O P A T R A .

Schoon hy door zijne val van yder was vcrftooten>

Hy blijft dien held, van wie n gy heb t u w kroon genoc-

P T O L O M E U S . f ten

Nu is hy maar een fchim, kreeg Vader door zijn magt D e kroon , ' t is recht da t oo k zijn fchi m zichfchuldi g

acht,

Voor deezedienft, niet ik, hy ga zijn dienft verhaale n Op Vader s graf, en doe zich van zijn geeft betaalen ,

C L E O P A T R A .

Cy handeld hem dan zoo, na die doorluchte daad!

P T O L O M E U S .

Mijn waarde Zuftcr, 'k zie o p 't noodlot dat hem haat.

C L E O P A T R A .

Gy ziet hem, dat 's wel waar , maar met verfmaademt e P T O L O M E U S . (ooge n De tijd heefr;om ee n zaak te ontdekken veel vermoogen C y , di e hem zoo veel acht, ga , too n hem uwen pligt, Maar

(15)

P O M P E U S . i x Maar, denk ook, da t hy wel in deeze haven licht.

Noch fchipbreuk lijden kan.

C L E O P A T R A .

Hoe zeud hy fchipbreuk vreezeni Zelfs in de haven? o f is hy ter dood ver weezen?

P T O L O M E U S .

Ik heb gedaan al 't geene ik voor noodzaaklijk acht, En van de Goden my te binnen is gebragt.

C L E O P A T R A .

Ik merk het al te wel, Photinus, en Verwanten >

Vol lafheid , wiften u een haat in't hert te planten, Vol doodeli jk vergift, die menfchen door de Goón Uit flijk geheven....

P H O T I N U S .

Ja, mijn raad wil hem doen doón.

C L E O P A T RA .

Ik fpreek u, Vorft, als ik my zal verned'ren moeten Met ute fjf>reeken, zult gy ook vooralle boeten.

P T O L O M E US , ttgtn Photinus.

Zwijg maar, als ik die trotze een weinig zeggen laat;

Ik ken uwe onfchuld, en ik weet van haare haar, Maar't is mijn zufter, hoor haar zonder tegen fpreeken.

C L E O P A T R A .

Indien 't noch tijd is om dit flecht befluit te breeken, Ontflau, Prins , vanhaar, e n haaredwinglandy, Herroep de deugd, die zy verbannen, waar op wy, En menfchen van ons bloed,wel mogen moedig weezen.

P T O L O M E U S .

Een yd'le hoop ftaat reeds in uw gezicht te leezen, Alsgy Pompeus noemt, zoo fpreektgy als vorftin, En dekt mee valfche drift de hovaardy, die in Uw eigen baatig hert, d e rol va n deugd komt fpeelcn.

Bely her, Zufter, wilt uw misdaad my niet heelen, U is de laatftc wil van Vader wel bevvuft,

Gy fpreekt veel van dien held, om dat zy by hem ruft.

C L Eo -

(16)

12 De D O O D

va n

C L E OPA T R A .

Weet nu> dat my de deugd alleenig dus doed fpreelcen . Zoo eenigeeigenbaat mijn boezem had ontfteeken, Zou ik voor Caezar, en niet voor Pompeus zijn.

Hoor dan't geheim,'t geene ik verburg met andre fchijn Wanneer 'tmoedwiljig volk>'twelk deeze ftad bewoon- Dit Rijkontveiligdei de n Vorfthaarv/eerzintoonde , de En hy te Rome by den Raad zelfs by ftand zocht, Nam h y onz beide meede op dien benauden tocht;

Om medeli jen in haar hert hier door te baarcn.

Gy waart toen noch zeer jong, en ik reeds van die jaarenj Dat iny het weini g fchoo n , 't gee n my den heme l

fchonk.

Als uit twee ftarren , in mijn jeugdige oogen blonk, Ja Cxzar zelfs geviel, ten minfte, ik kon wel merken»

Dat zijne heufcheid mijn gevoelen wou verfterken : Maar.ziende tegen hem de bitsheid van de Raad.

Nam hy Pompeu s > en zijpe achtbaarheid, te baat.

Dit was de laatfte van hun trouw , en vrindepligtcn, Pompeus nam op zich zijn oogwit te verrichten.

Gy weet den uitflag ook, die Minnaar niet vernoegd Met onz dien groten man te hebben toegevoegd, (nen , Die al de ftemmen va n gantfe h Rome ftraks kon win - Gaf noch een klaarder blijk van liefde aan mijne zinnen, Vergrootende zij n gift, ontfloot hy met de fchat, Voor my zijn hert , ' t welk noch maa r d e cerfte mii )

bezat.

Hy heeft geweld, e n krijg de zenuwen gegeeven, En al het geld, dat wy hem fchuldig zijn gebleeven, Herftelde in onze hand 't verloorenrijksgezach . De. Vorft, di e dit herdacht, toen hy op 't fterven lag, Lietmy, zoowelalsu , 'tbezitva n zijne Kijken , En by zijn laatfte wil zal altijd kunnen blijken , Datgy aan my, een deel moetgeeven van die magt.

Cy nu onkundig, va n mijn dien ft, heb t vaak gedacht,

(17)

P O M P E Ü S . 13 Dat my veel dienft gefchiede, en durft den Vorft tfetij-

gen,

Dathy, door drift verblind, my al te veel doe d krijgen j Ku hy my half betaald , mijne eigene erftenis,

Daar hy my het geheel wel dubbeld fchuldig is.

P TO L O ME US.

Voorwaar, die reekening heef c Zuller net gevonden.

C L E O P A T R A .

'kWagtCsezar haaft,hy heefc een brief aan my gezonden.

Uwe oogen zullen licht van daag > getuigen, va n Een zaak zijn, die uw geeft zich niet verbeelden kan»

En fprak, ik als vorftin , het was niet zonder reeden, 'k Heb niet als haat , en fmaat, van uwe trots geleden.

Gy hebt, onwaardige, di e my mijn eer ontrukt, My niet als Zufter, maar als een flavin, gedrukt >

Ik zwijg van veelerhande, ondraagelijke {lukken, 'k Moeft voor't baldadi g fchui m de r Rijk s bedienaar*

bukken.

Van wien ik, tot nu toe, heb gift, en ftaal gevreeft.

Pomp eus, of de Vorft wien ik ben lief geweeft, Komt om my recht te doen, hoe 'took uw Raad mag

maaken,

01 de een of de ander zal my aan den flaf doen raaken.

'k Laat u omwinden welk een aangelegenheid,

En trotsheid ftraks mijn tong , in'cfpreeke n heef c ge-

feid. Cleopatra binntu.

VIERDE T 00 NEEL.

P T O L O M E U S , P H O T I N U S .

W

P T O L O M E U S .

At dunkt u van die Trotze ï

P H O T 1 N us.

O Vorft, 't geen wy daar hooren, Komt my gantfeh onverwagt, en wonderlijk te vooren, Ea

(18)

14 De D O O D va n

Ik weet niet wat ik denk, 't noemt mijn gedachten in, En hoorende 't geheim van haare, en Cxzars min, Werd mijn gemoed gefolt, en heen, en weer gedreeven.

Ik kan geen vaft befluit in 'c eene, of't ander geeven.

P T O L O M E Ü S .

Wat zullen wy ! de held gaan helpen ?'

P H O T I N U S .

Neen , men moet, Al had men he m befchermt , vóór' t ftorten gaa n zijn Cleopatra is trots,s'is fcboon,vóI haat gebooren, (bloed , Zoo 't waar is dat haar oog' ook Csezar kan bekooren, Kund gy alleenig maar ontworftelen haa r haat, Als gy zijn vyands hoofd aan hem vereeren gaat.

P T O L O M E U S .

Zyisgevaarelijk, enliftig , e n doorfleepen.

P H O T I N U S .

Haar lif t heef t voo r di e dienf t gee n hooger dienft be- P T O L O M E U S . (greepèn . Maarzoo zijn grootsheid doo r haar lonken overflaat.

P H O T I N U S .

Zoo vlei haar, maar 't is beft dat gy u van den raad Der afgezondene ook bediend, laa t on z beletten, Dat zy den voet ons niet te ras komt dwars te zetten.

P T O L O M E U S .

Kom, gaan wy van den trans des toorens alles Zien » Op haare wederkomft zal 't noodige gefchien^

Einde vm 't etrflc Btdrïjf.

TWEE-

(19)

P O M P E U S . i $ T W E E D E B E D R Y F .

EERSTE T O O N E E L .

C L E O P A T R A , C H A R M Ï O N E . C L E O P A T R A .

'k "D Emin hem,maar hoe hoo g die vlam ook is geree-

D zen ,

Ik zal noyt blindelings aan haar gehoorzaam weezen.

De deugd, di e my akij d zoo klaar voor oogen fteld, Wat ik yerfchuldigd ben aan d'overwonnen held.

Laat my dit nimmer toe.want fchoon ik kan beminnen Die hem verwonnen heeft> 'k za l nochtans noi t mij n

zinnen,

En ed'le ziel, de fmart van de argwaan voelen doen, Dat Csezar van my ietsonwaardjgs zou vermoên.

Zijn hert is tot geen min, door laffe min te noopen.

C H A R M I O N E .

Hoe! mind gy Cxzar ? daar, zoo 't naar uw wenfeh zou Egypte tegens hem zou in de Waapens ftaan. (loopen » Pompeus byftand doen , de zege tegen gaan,

Die|in Pharzaliën op Csezars naam mag boogen.

Voorwaar de liefde heeftop u geen groot vermoogen]

C I E O P A T R A .

De Vorlten hebben door geboorte, in haar gemoed Een prikkel» die door deugd,haar tochten temmen doed.

Haar edelmoedigheid, kan niets als eer verdraagen.

't Gaat alles wel,als zy hen zelve. om raad gaan vraagen.

Maar als eene onderdaan, een misflag werd gewaar, Verwerpt hy's Vorften raad, en fteld hem in gevaar.

Dit voeld Pompeus nu, de Vorft had reeds beüootea Hem hulp te bieden, maar 't is weder om geftooten . Hy geeft Photinus 't oor, en toond zich zonder trouw,

(20)

Ï 6 D e D O O D va n

Daar hy > dee d by hem recht, he m Vorft'lijk hand'lc n

C H A R M I O N E . (ZO U

Zoo dat gy Minnaarcs, en Vyandia te zaamen Van C&'Zar...

C L E O P A T R A .

Ik behoef mijn vlam my niettefchaamen.

'k Draag hem een hert toe, dat zijn min wel waardig is.

C H A R M I O N E .

Zoo hebt gy reeds zijn hert i

C L E O P A T R A .

'k Geloofde dit gewis.

C H A R M I O N E .

Hebt gy verzeekering ?'

C L E O P A T R A .

Nok zullen koninginnen»

Leer dit , Charmione, die haare naam beminnen, Poen blijken dat de min, haarziel heef: overhèérd Voor dat zy weeten, hoe baar iemands min begeerd, En dat die fchóone vlam, di e haar heeft ingenoomen, Haar altijd zorgen doed» o m in geen fchandte koomen, Te Roome zach ik eerft de vlam van zijne ziel, Daar kreeg ik't mcrk,waar door ik my eerft zeeker hiel.

Van die, tot deeze tijd, deed hy door zijne booden, En buid, en lauw'ren my tot zijne liefde nooderi.

De zege, e n liefde, volg t waar hy zich heene wend, Dit 's Spanje, Vrankrijk, en Italiën bekend.

Zijn arm verwin d geen Stad, gee n Land, gee n Vorft, geen Lieden,

Diehy niet daad'lijk komt aan mijne liefde bieden, Ënmetdiezdve hand , noc h rookende van't bloed, 't Welk hy de vrinden van Pompeus ftorten doed, (gen , Schrijft h y my zijneliefde, en noemd zich mijn gevan- Beklaagd zijn lot, daar 't hem de zege doed onthngen.

Verwinnaar in het veld, zond hy my dit gefchrift , Zoo nu zijn fpoedigheid, zoo groot is als zijn drift ,

Of liever, zoo de see hem niet wil tegenftreeven.

Zil

(21)

P . O M . P E U S . i 7

Zal deeze ftad > hem haaft, zijn hert aan my zien gee ven Hykomt, Charmione , to t binnen onze wal.

By my,~ om loon, van zijnzeeghafcig'krijgsgeval . Hy.bied my al zijn zege, en buigt naar mijne wetten Dathert. di e hand , diewet aan koningen kan zetten, 't Staat aan mijn ftrafbcid » of den Meeftèr van 't Heelal»

Zich ongelukkig > oFgëlükkig noemen' zal.

Q H A . R M I O N E .

Uw fchoonhèiddurfa alreed s 't vermoogen overdenken,"

Van iets»waar mee gy nooi: uw held zuid willen krenken.

Indien "uw ft rafheidzijrï geluk verand'ren moet , Zoois'er geen belang, dat Caezar vreezen doed. (den » Maar wat verwach t gy toch * wat cifcht gy van zijn han - Diereedsgekeetend zijn , doo r heii'g e huwlijksbande n Aanai^n.Calphurnia?

C L E O P A T R A .

Het fcheide n va n een vrouw, Te Roomenugemeen>roaakt plaats voor.mijne trouw, En Caezar kend die wet: door zulk een wijs van fchcijen , Konhy Calphurnia voo r 'techtaltaa r geleijen .

C H A R M I O N E .

Op deeze wijs kan hy zich ook van u ontflaan.

C LEO P A T R A .

MiiTchien dat mijn geluk hem beeter aan zal ftaart.

Miflchienzal mijne min hem meer verbonden houwen ? Maar > laat ons aan 't geval, die gantfche zaak betrouwen.

Voltrekken wydeeze Echt, indie n ' t gefchieden kan , AI was't voor eenendag, te n minfteridatikda n Een dag de Waereld, zal als hoofdvoogdes beftieren . 'JeHeb ftaatzucht,'t zy ik die gelijk een deugd mag vieren^

Of voor een misdaad acht, mijn hert is wel te vrecn In'tdragen van die laft, ' k bemin die drift alleen , Deeifèls alleenig waard voor groote koninginnen, Om eer moet haar alleen die y ver doen beminnen.

Dan kan men, zonder fchand, geraaken tot één kroon?

'k Wil door geeü dól geweld, benaaderen een troon.

B Ver :

(22)

i8 D e D O O D va n

Verwonder u dan niet > datgy my ziet verweeren, Charmione, een held, die tny vérpligt hem te eeren:

Wijl ik niet meer voor lijn misleide deugd vermag, Zoo raad mijn ziel, hem ftil , te ontvluchten deezen flag.

Ik wenfche dat een öorm van hier dreef zijne fcheepen, En uit de handen van zijnbeuJs hem weg wouw fleepen ;

Maar, Achöreus> die getrouwe, komt daaraan, Van wien ik zeekerlijk aldeomflagzal verftaan.

TWEEDE TOONEEL.

C L B O P A T R A , C H A R M I O N E , A © H O R E U S . C L E O P A T R A .

I

S 't werk al uitgevoerd ? en zaage n onz e ftranden>

Hoe zy dat edel bloed) beftonden aan te randen ?

A C H O R E U S .

Op uw bevel héb ik my naar de ftrand gefpoed.

Ik heb het dol verraad, zie n woeden op zijn bloed l Ik zag die groote Man verraadelijk bederven,

'k Zag in zijn ongeluk, Mevrouw,zijn heerlijk fterven.

Naardien g y dan begeerd , dat me u 't geval verteld Der braave dood,dïe onz infehaamte en fchande fteld, Zoo hoor, verwonder, en beklaag u zijnent weegen:

Dry van zijn fcheépeo, die de haaven 't eerfle kreegen.

Ziende al het toeftel, en bereijen onzer vloot,

Geloofden dat de vorft, bewoogen in hun nood, (ten Genoopt van eere,en pligt,hen quam met vreugd begroe- Maar, ziende dat de vont alleen haar deed ontmoeten, Door eenig lijrgevolg, vermoeden zy terftond

Dat hy verbreeken wou zijn woorden, en verbond , Pompeus wierd door fchrik een weinigingenoomen, 3Vlaar, als hy onze vloot zag in de Wapens komen , Verbande ht de vrees, die hem onwaardig fcheen, In 't moeijefijkgeval, verzorgde hy alleen, Korndia, om die in geen gevaar te vmgen.

(23)

P O M P E U S . r

9

Laatonz, fpraakhy» die hoofd, alleenigopgaandraa - Aan d'intrêcdié ./Egypte onz. nu heeft toebereid, (gen En wijl alleen 't gevaar op ray ij aangeleid>

Zoo denk maar om uw vlucht,en my daar na te wreeken, Den Konin g Juba zal zyn trouw en woord niet bree- M ijn Zoonen>en den held uw Vader,zuld gy daar (ken;

Wel vioden, toch, al zaagt gy hen in doodsgevaar, Zoo wanhoop niet > zoo lang gy Cato ziet in 't Ieeven.'' Terwyl hun teed're min » het. afTcheid niet kon geeven,"

Had hem Achillas met zijn boot aanboord geleid >

Septimius»die hem de hand toereikt, en vleid, (men . Als veldheer, groe t he m indefpraakvan'tgrooteRo - Bid hem ,uy t 's vorften naam, in zij ne boot te koomen, Kom over, fprak hy, kom, en daal in deeze boot, Oe zanden jfdaar alhier het|waateroverftoot.

Doen meenig groote kiel in deezen ingang zinken.

Pompeus, die 't bedrog , zaguit hunne oogen blinken, Belachte 't ongeval, hy kuft voor 't laaft zijn vrouw;

En al de zijne, die hy graag behouden zouw, Verbied hy 't volgen, en verhaaft zich tot zijn plaagen.

'T, gezicht waarmeêhyonzd e fchepte r opquamdraa - Behield hy nu ook noch, en 't aangezicht bewees (gen , Den moord'ren, dat zyn hart geen fiaaf was van de vrees;

Zijne onbevlekte deugd geleid hem in zijn lijen.

Zijn flaaf Philippus ,die hy onlangs liet bevrijen, Verzeld hem, deeze heeft dit alles my verteld, Het verd're zag ik zelf, my n hert is noch ontfteld.

'K geloof dat Csezar zelf, die rampen niet zal hooren >

En zijne traanen , e n manhafte zuchten fmooren.

C L E O P A T R A .

Nu fpaar de mijne niet, verhaa l zijn wreede dood, Om wien mijn weeke ziel mijne oogen reeds ontüooc

A C H O R E U S . . (treeden,- Men leid hem, en wy zien he m uit defcheepsvlood Zelf zonde r dat men hem wat onderhoud met reeden , Die fmaad doei hem wel zien, wat hy te wachten had.

B i D e

(24)

20 Dc D O O D va n

De boot komt end'lijk aan, men ooodigd hem naar (lad.

Hy ftondgrootmoedig o p , Achillas trok zijn dcegen, Hen tceken * waar op hy zoo daadlijk wierd döorreegcn, Door vier verbafterde va n eer, en 't roomföhe bloed , En als Scptimius mee fteek op fteek hem groet >

Verfchrikt Achillas zeIf,door "t woeden van hun handen, Verwonderd dat zy hem zoo hevig aan gaan randen>

Staat als verleegen met he t uirgetooge zwaard,

Daar hem het bloed niet fchaamte.in't beevendeaanzicht C L E O P A T R A . (Vaard.

Gy, Goden > die in 't land een burgertwift kund (meeden, Als gy zijn fterven wreekt > zoo fpaar doch onze fteeden!

En wijt het piet de plaats, maar eer de feit? hand ; Want Roornen heel t begaan de misdaad van onz land.

Wat fprak?- wa t deed den Held, i n dc uitgang va n zijn A C H O RE us . (leeven?

JHy heeft zich blind'lings aan zijn noodlot opgegeeven . Hy dekte met een Hip der mantel, zijn gezicht >

En acht niet waardig, dat hy't ongenadig licht (den t Des Heemels meer befchouwd,nu'tdushem zie r verm- is y wil nie: dat men denk, datookzijneooge n baade n Om bijltand, in den nood > van zulk een gruwelftuk . JVJen hoorde in al dien tijd geen woord van ongeluk, Of dat hy ltervende, bunttraf, e n dbod begeerde, En zonder dat zijn moed zich tegens hun verweerde.

Scheen'c hem een Hechte zaak te denken aan 't verraad»

En wat men zeggen zal van hem, endeczedaad . Zjjn deugd vergroot zijn roem > fpijt hu n mishandelin-

gen»

De laatfte zucht, die hy noch uit zijn mon d kon wringen Was vaneeneeedele aart, e n eindigde de nood

Van 't noodlot deezes Helds, motzi m beroemd e dood.

De fchelm Septimius heeft ' t hoofd van' t lijf gehouwen, Achillas deed.heropeeq fpeer, te n pronk befchouwen , Als was 't een merk va n zege, uit eenig bloedigüaan, En eindelijk, op dat zijn rampipoed werd veddaan,

(25)

P O M P E U S 21 Laat hy de holle zee, dat waardig lijf befpoelen, Die romp zal de oDgera-,.. van vloed, en wind gevoelen.

Kornelia, di e dit vcrfchtiklijk fchouwfpel zag,

Wou door haar fcbreeuweri, die n onmenfchelijken flag, Noch weeren, en haa r man met mededogende oogen, Jklchermen, maar als zy haar hoop nu ziet ver vloogen, Slaat zy haar handen na den hemel, geefc zich op, Aan 't ongeval, da t haar bedroeftheid drijft in top.

Zy valt of dpod, of flaauw» in haar galei ter neder (de r Onzeeker in haar vluchu.f Oeit ftraks haar bootsvolk we- De fclwcpen i n het ruim., Septimius , vo l haat, Die noch de helft maas fciet van zijne gruweldaad, Zet haar ih 't vluchten na,, en wil met dry paar kielen, Pompeus na zijn dood noch volgen, en vernielen!

Achillas brengt terwijl de prijs, denvorf t belooft , 't (Jemeene volk vol fchrik » wen d bevende het hoofd Van 't helde n aangezicht , d'ee n waan d da t h y he t

fcheuren

Van 't aardrijk noord, dat elk om zijne wraak doed treu- Een ander hoord den flag des donders, en verbeeld (ren . Zich eene ontfi^ltenis, daai zelf natuur in fpeeld:

Zoo zeer had deeze daad, haar ziel met anglfc getlaagen, Vertoonende de ftraf, die elk noch had te draagen.

Aan de and're kant, vertoond zijn Slaa f geen üaafs ge- moed,

Die van de ftrand vaft let waar heen de hollevloed Dit koftelijke pand, gezin d is heen te (mijten,

Om, zoo 't hem moog'lijk.i?, die pjigt aan riem te quijten Diedooden eigen is, om zijn verbrande beeri,

In een geriogtin bus, te mengen metgeween ; Om van éèn weinig aarde, een cërengrafte Ih'chten, Voor Hein, wien al 't geluk des Waerelds wou.verpligten.

Maar, wijl Kornelia naar de Afrikaan fche itrand , In't vluchten werd vervolgt, doed van de Griekfché kant Zich GaezMfskrijgsvlootop., di e naauwlijks is te tellen,

£n in 't

B 5 C L EO-

(26)

S2 D e D O O D van

C L E O P A T R A .

Dit is Zijn vloot, 'k zal u de wet nu ftellen,

Beefd, fchelmen, beefd, en ziet de blikfem in mijn band , Die u vernielen kan» de vloot, die gy onz land

Zaagt naderen, is die van Caezar, al mijn vreezen , En twijffelen heef t uit, ó ja! 't z r«l Caezar weezen.

Hy komt, iK ben vorftin, Pompeus krijgt zijn wraak, De dwinglandy leid neer, 't lot helpt mijn goede zaak.

Laat ons terwijl 't geval der helden,overweegen, Bemerken wat wy zijn, door 't geene zy verkreegen.

De Prins des roomfchen raads, -de meeïter van 't Heelal, Aan wiens beroemde deugd, ' t gelukkige geval,

Verbonden fcheen,de Held, die dry maal van dry doelen Des Waerelds,zegenpraalde,en Room e zijn beveelen Zag v reezen, e n voldoen, die in de laatfte (lag, Twee burgermeefteren, zij n (landaard volgen zag, Ziet, nu 't geluk zijne arm, en aanflag heeft begeeven , De iEgyptfche monfters , hem voort dingen naar het lee- Men moe t Septimius, Achillas ,en Photin,

Als hooge rechters, vanzijneed'lenoodlotzien. gen , Eenvorft , die van zijn handde n fchepte r heeft gekree- Laatpeftenvanhet ho f hun moedwil aa n hem pleegen!

Zoo derft Pompeus, en mifTchien zal ook van daag >

Vorft Caezar op zijn beurt, gevoelen deeze plaag, (nen ! Waakt mijn voorzegging valfch,ó Goden! ziet mijn traa»

Wilt voo r mijn wenfchden weg , e n voor zijn waapens C H A R M I O N E . (baanen ! Mevrouw, den koning komt.

DERDE TO O NE EL.

P T O L Q M E U S , C L E O P A T R A , C H A R M I O ^ T E , P T O L O M E U S .

Myn Zufter, weet gy niet Van't groot geluk, dat ons zoo daad'lijk isgefchiet ?

C L E O -

(27)

P O M P E U S . 23

C L E O P A T R A .

jVk weet dat Caezar komt, en vind my nu ontflaagen, Van al de wetten > daar uwc Raad my meê dorft piaagen.

P T o L o M E,'U s.

Zoo haat gy altijd dan dien trouwen onderdaan !

C L E O P A T R A .

Neen» maar ik lach, met al zijn werken! en beraan.

P T O L O M E U S .

Wat voorftel deed hy doch/t geen u docht quaad te wee- zen i

C L B O P A T R A .

'kHeb veel van hem jeleên^n had noch meer te vreezen, Zoo groot een amptenaar voerd zijn gedachten uit >

En gy bied hem de hand, in al wat hy beiluit.

P T O L O M E U S .

Om zijn voorzichtigheid, waardeer ik ook zijn raaden-

C L E O P A T R A -

Om Zijne dwing'landy, vreeze ik ook voor zijn daaden .

P T O L O M E U S .

Eenvorftmag, o m zijn rijk, oo k alle daaden doen.

C L E O P A T R A .

Van die gerechtigheid kan ik niet goeds vermocn.

Na dat men, om da t recht, mijn recht heeft we g geno- IsookPompeus,aan zijndeerlijkeindgekomen. (men ,

P T O L O M E U S .

Nooit wierdzoo zwaarenjzaak tot beetereiadgebragt, Daar ik hem helpen zou, verrafte ons Caezars magt.

Gy ziet zijn vlugheid, en 't ontroerd mijne ooderdaarien.

Eer ik in ftaat ben van te heipen, zijn zij n vaanen Alhier gevoerd, nu kan ik veilig aan de hand

Van de overwinnaar biên, uw hert, mij n hof, en land.

C L E o p A TR A-

Oraagzorg voor uwe gift, ik zal de mijne brengen.

Wild, in uw rijks belang, dat niet van and're mengen,

P T O L O M E U S .

Het uwe, en't m i j nc, is van een zei ven aart, en bloed.

B 4 CLEO.

(28)

24 De D O O D va n

C L E O P A T R A .

Gy kund ook zeggen , in gelijke ftaat gevoed, Bei zijnde vorften , maa r ik weet dat inde zaakeri Van onz belang, nochtans ^is ondeffchei d t e maaken.

P T O L O M E U S .

Ja, Zufter, want het rijk, waar meede ik ben te vreên, Strekt zic h to t d e overkan t de r Nylftroo m naauwlijk s

heen,

Waar, Cizarshert, verpÜRtaanuweftreng e wetten' , Komt onder uw gebied de Taag, en Ganges zetten.

C L E O P ' A T R A ,

Mijn hert , 'twd k groo t vermaak in eer, e n heèrïche n

vind, (blind .

Word we l ontfonkt, maar maak t mijn achterdocht niet Maar.laat vanTagus,noch van Ganges,onz hier ('precken, 'kZal mij n vermógen, noch veranderen, noch breeken.

P T O i. O M E us.

't GevaTdat lacht u toe, bedien u daar nu van.

C L E O P A T R A .

Indien ik 't niet gebruik, befchuldig gy my dan.

P T O L O M E U S .

'k Verhoop daar veel van, wijl de min he m heeft bezee- ten.'

C L E O P A T R A . (ten .

Maar moog'lij k heb t g y noch de vrees niet heel vergee- Toch wat gelegenheid , mijn liefde hecden vleit, Vrees niet, ikTieb mijn oog opfliemands goed geleid, 'k Ben tegens u door haat noch gramfchap aangedreeven>

'k Wil wel met tijfchoon g y hier wel met my,wild;leeven,

P T O L O M E U S .

Gy toondmy onderwijleal vry wat veel uw haat.

C L E O P A T R A ,

De tijd is 't die een zaak naar waarde kennen laat.

P T O L O M E U S .

De wijze van uw doen laacmy genoeg dit blijken.

C L E O P AT R A .

Weid Catzar komt, h y is nu meefter van uw rijken •

P T » «

(29)

P O M P E U S . a?

P T O L O M E U S .

Hy is het van al de Aard, < n ook van mijrr'Beftier .

C L E O P A T R A ,

Ga, offer hem uw dienft , ' k verwacht de zijne alhier.

Ga, hy verdiend het wel, gy kund hier toch niets maaken.

Ik Ml voor de eer des kroons, in uwe plaats; wel waaken.

Photinu's komt o m u te helpen, nu , ga voort.

Deraatflaag me t die n ma n wat tot uw pügt behoord.

Cltupjtra binnen.

VIERDE TOON EEL.

P T O L Ó M E | U J 5 , P H O T I N U S . P T O LO M E US.

T K heb uw raad gevolgt, maar hoe ik haar méér- vleide,

1 Hoemeerdedertelheidh^aronverftan d misleide . Zoodat ik./eindelijk, dopr.zoo vee l irnaadontroerd >

Miinfeflegramfchap, irimiJ D woorden heb 'volvoerd.

M;jnarm, di e door dit leet zich naauwJijk s i n koft bin - den,

Kon haaft geen achterdocht inQezarsaankomft vinden ; Mijn hevigheid had haar fchier in dien ftaat gefteld, Datzy Pompeus mocht gaankJa?.gen van gcvvdd.

'k Moeft hcoren dat ik ha.ir als koqingin rnoef t ecren.

Indien.haar haat, en trots, kan Cxzars hert verheeren , Werd ik van broer, en vorft, tot onderdaan gebragt.

Neén,komen wy haar voor,'t is zwakheid dat men wacht, En'tquaad de n teuge l vierd , 'kza l ' t middel haaront -

rooven, ,

Waar door zy mijn gezach, en achting, ui* kan doqven.

Waar doorzy heerfcht,cn't oog vanCxzar heett behajgd . Laat ons niet dulden da t zy onz ten rijkeuiïjaagt , Ten kofte van een lonk ,

P H O T I N U S .

Heer Koning, geef geen reeden Aan Caezar, om Egypte ook op den nek te treeden.

* B s Zijn e

(30)

i6 D e D O O D van

Zijne eerzucht, die al de Aarde, in zijn gareel wil flaan»

En in de woede ran zijn oorlog doen vcrgaan>

Vermeetel door zijn zége , en 't Imertelijk gevoelen, Dat waare minnaars treft, zal onophoud'lijk woelen, Om wraak te neemen van die zijn beminde ftrafr.

Schoon gy niet anders al s u zelve recht verfchafc.

En om uwe ondergang, en die van 't rijk, te brouwen >

Zou hyuw e eed'le toor n maar voo r een misdaad hou- P T O L O M E U S . [(wen . Zoo hy mijn zufter ziet, werd zy mijn koningin.

P H O T I N us .

Gy zijt om hals, verdelgt gy 't voorwerp van zijn min.

P T O I O M E U S .

'K zal haar, terwijl ik my niet redden kan, niet fpaaren.

P H O T I N U S . (ren .

Om haa r met vreugd te doön • moet gy uw zelf bewaa-

P T O L O M E U s .

Hoe! om op zulk een hoofd mijn goude kroon té zien ! Mijn ftaf, zo u mijn hand niet langer maggebiên, Ca, ga, dan voor de hand, des overwinnaars bukken.

P H O T I N U S .

Gy zuid hem uit de hand eer van een zufter rukken.

Wat vlam haar Caezar toond, denkt dat hy haaft vertrekt, Dat gy dan meefter zijt, de vlam der liefde ftrekt In zijns gelijke nooit zoo ver zich uit, of't waaken

Voor haare grootsheid ka n die drift zeer licht doen ftaa- Ook ziet hy Africa, en Spanjen in de magt (ken . Vanjuba, e n zoo lang de zoons niet zij ngeflagt.

Die held Pompeus teelde, e n Scipio in 'tleeven Gezien werd, zal hy elk geen wetten kunnen gee ven, Hy, wie n Pharaaliën metfchrikn a deoogenziet , Zou qualijk doen, zoo hy haar adem fcheppfh liet.

Indien hy tijd^af, aan deeze onvertfaagde helden, Om zich te wreeken van de flaagen die haar velden, Indien hy haar verwind, moet hy naar Rome gaan, En daar dezeetel van zijn rijk, ter needer flaan

(31)

P O M P E U S . a

7

Genieten 't groot geluk, van zijn beroemde daaden, Verand'ren naar zijn zin, alle amptenaars, en raaden.

Nu j oordee l wa t gy beft voor uw bewaaring doed, O Vorft, zie Csezar aan, bedwing uw kloek gemoed, Geef hem üechts alles toe; en wild wel overdenken , Dat u 't geval zeer licht, 't gevolg daar van zal fchenken.

Geef, zonde r tegenfpraa k , uw ftaf , uw troon , uw kroon,

Laat hy daar hee r van ?ijn, 'twerd e al hem aangeboón Hy lal deiaatfte wil van onze vorf t volvoeren , En meenen wel te doen, gy zult zijn hert beroeren.

Metdeczelaatftedienft, wiens groot belang uw ftaf Wel hoeden zal voor de angft, van ongerechre ftraf.

Wat hy dan doed, gy moet uw ongenoegen dekken , Prijs toch zijn oordeel, e n laat hem maar voort vertrek - Wanneer wy naderhand, de tijd zien tot de wraak, (ken >

Verzeeker ik u magt, en vrinden, voor uw zaak.

Bedwing tot deze tijd 't geweld van uw gedachten, Daar u dedartlefmaad, een s zuftersdurft verachten , Haare opgeblazentheid, is niet als beuzel praat.

Een die op zaaken denkt, geen woord ter herten gaat.

P T O L O M E U S .

Gy geeft, meteen e gift, my'trijk , en'tlieveleeven . Een wijz e raadsheer, is een vorf t tot fteungegee ven.

O fteunfel van mijn troon , 'k ga Caezar alles biën, Om 't al te houden, dat wy reeds verlooren zien.

'k Wil met mijn gantfche vloot, he m daadlij k gaan ver- beiden ,

En, door die valfchepligt, zij n groot e magt misleiden.

Einde van btt twetdt Bedrijf.

DER-

(32)

28 De D O O D va n

D E R D E B E D R Y . F .

E E R S T E T O O N E E L.

C H A R M I O N E , A C H O R E U S . C H A R M I O N E .

T

A , wijl. d,e Koningzclrsdie n hel d begroeten gaet, En voo r zy n voete n d e ee r va n zij n vermooge n

laat >

Houd zich Cleopatra, i n haar vertrek beflooten ; En zal daer blijven, tot zy de ccr eerft heeft genooren >

DatCfezarzells, aa n haar zij n pligtbewijzingdoed . Wat dunkt u van dat groots laatdunkende gemoed ?

A C H O R E U S .

ZOO ed'len hoogmoed paf t aan koningüjkc vrouwen . Die de eer van haar geboort e i n waarde willen houwen.

Door krachten > en beleid Kan'i k haar fpreeken ?.

C H A R M I O N E .

Neen.

Zy zend rriy om van u te hóoren , hoe 't gemeen , En ' t hof , zic h opdekomftvanCxzar , heeftgedraa -

gen , ( behaagen?

Of'tlchoongcfchenk van'chooH j zy n grootsheid kon Of hy vernoegd fchceri, of met fmaad diegift bezag . Of hy zijn zwakheid toonde , of dwingende gezach.

En eind'lijk, wat hy tot de moorders heeft gefprooken ?

A C H O R EUs i

Het hoof d heeft wonderlijkziingroote ziel ontftooken.

Ik zag een werking in zijn ruftig e gelaat,

Waar va n d e moorders niet veel goeds te wachten ftaat , 1 k weet niet of hy veinft: maar kan wel reeden vinden, Van billijke achterdocht, zijn zy des konings vrinden , Zoo heeft haar raadflag hem geen groote dienlt gedaan.

'Kben

(33)

P O M P E U S . 29

'K be n hem gevolg t > toen g y my na de ftrand zaagt

gaan. (men ,

Zijnlchèepen > die van ftrand met goedefchikking qua- Een mijl maa r zijnd e i n zee, voor t Caczars vlooc ver-

naaraén.

Gelijk hy ftaSg, de gunft van Mars te land genoot, Zoogaf Ntptunu s ook' t gelei nu aan zijn vloot, Dieitreefde, al s zijn geluk , voorwind , op'tfchielij k

komen,

Wierd onze ontflelde vorf t zijne achterdocht benomen, Dat hy een Koning was, hy dekte met een fchijn

Van vrolijkheid, zijn vrees; zijn doen, en woorden zijn VoHatfrêned'righeid: i k moeft mij n fpijtverfmooren , DiePtolomeus, maa r gee n konin g , daar mogt hoo - En Caiiar,die de fchrik klaar uit zijn aanzicht las, (ren . Gaf hem wat nerts, door fchijn , dat hy medoogend wasJ De vorft, hie r door gevleid, heef t he m met fchrik ge-

geeven

Degih, die' t noodlot in zijn handen hadgedreeven . Mijn heer, fprak hy, gy hebt geen medeftrijder meer , 'T geen u de goden niet vergunden, toen uwe eer In 't laatite ftnjd perk klonk , ftelikin u w vermogen , Pompeus en zijn vrouw. de een ziet gy voor uwe oogen, En de and're werd vervolgd: op' t einde van dit woord >

Ontdekte Achillas 't hoofd , ' t welk , al s op nieuw ver-

moord , (ken,

Zich van dien euvlen hoon , met hikken zoekt te wree- T fchee n ^at he t helde n hoofd , zic h aanfteldeo m t e

fpreeken,

Van zyn geleede fmert, 't verwilderde aangezicht, Er, óe opi-nftaar.de mond, herriep het leevens licht, Ziin gramfchsp toonde in 't einde een yver om de goden Zijn val te wijten, e n to t zijne dood te nooden.

Waar Csezar, die nier weet wat hem te denken ftaat, Bi ij ft ïta mop dit gezicht, of hem den blikfemflaat, • Hy houd zijne oogen op dit voorwerp necrgeflaagen »

Men

(34)

jo D c D O O D van

Men ziet niet dat zijn geeft, verheugd is, of wij klaagen, Maar , zoo men giffen mag, my docht dat uit zijn oog Een von k va n looze vreugd, i n 't gloei jende aanzich t

vloog, * (ren.

Die zijn e eergierigheid > vol gramfchap, niet wil wee- 'Tgenoegen , van alleen den Aardboöm teoverheeren , Ontftak, op'tonvoorzienite , e n tegen zijn bedwang, Zyn her t > 't welk door de vreugd van 't wigtig itaatsbt-

lang (zwichten .

Zeer fel bevochten wierd : maar voor zijn deugd moeit Hy haa t d e trouwloosheid , neemt ach t o p grootfebe

pligten.

Hy oordeeld van zich zelf, door and're, en taft zich aan, En onderzoekt, ai flil, hoe zijne tochten gaan.

H y overweegt de zelve, om 't red'lijkfte uit te keuren, ïïtort ttaanen: dwingt zijn deugd bet hoofd ia top te beu- En laat een ed'len aart in deeze zwakheid zien. (ren ; X)ie 't hoofd verbergen doed; om dit gezicht te ontvliên.

Hy heft zijne oogen, en zijne uitgehakte handen Ten hemel, morrende (chijnt hy hen aan te randen >

Die hem deeze offer doen, hier op beneemt de druk, En diep gepeins zijn fpraak, h y laat op't gruwelftuk >

.Zoo vol van oneer, ook geen romers antwoord krijgen : Als doo r zijn wreed gezicht, zijn zuchten, en zijn zwij- t vlet dertig benden treed hy daatelijkaan land. (-gen . B'ezet de haavens, en verzeekerd poort, en ftrand, SYeld over al zijn wacht, geeft heimelijk beveelen.

En laat zijn wantrouw > en zijn leet, daar onder fpeelen.

Spreekt van ^Egypte, als heer ,en van Pompeus»niet Als vijand, maar als een, die hy als fchoonzoon ziet . Dit zag ik alles zelf.

C H A R M I O N E.

Zie daar verwachte plaagen En't geen de Koningin, Ofiris af wou vraagen.

"K zal met geen kleene vreugd haar alles doen verftaan ; En , gy volbard in 't geene uw trouwheid heeft gedaan.

Ac HO-

(35)

P O M P E U S . 3 Ï

ACHOREUS.

Stel haar voor my geruft, maar Caezar laat zich hooren, Stel haar de doodfchrik we l van 't moord gefpan te voo- E* 't zy de zaak ofwel ,of qualijk flaagt, ik zal (re n j Haar fprceken, als ik 'c eind maar weet van die geval;

TWEEDE TO ON EEL.

C - S Z A R , P T O L O M E U S , L E P I D U S , P H O T I N U S , A C H O R E U S .

Ecnige Rjiomfcbt, en Aïgyptifcbe Soldaun.

P T O L O M E U S . (beftieren .

K

Lim o p den troon , mij n Heer, g y kunt mijn rij k

C J E Z A R .

Kend gy my wel, die dus uw tong den toom durft vie- ren 1

Wat kan my 't noodlot, van zijn vijandfehap, meer blijk Verfchaffen ? my , die zelf d e naam van troon, gelijk Als die van fchandefebat: voorwaar het nijdig Romen Zou dit vermeet'le fluk , met vreugd , te vooren ko-

men, (moe d

Met recht wierde ik vervolgd , van haar, wiens laf ge- De koningen wel maakt, maar ook verfmaaden doed.

Die niets in koninge n of vreezen of beminnen.

Die met haar leeven, ook de haat dier naam beginnen:

'T was noodig dat u dit Pompeus had geleerd, Had hy de kroon bemind, of zulk een gift begeerd >

Hy had die reeds gehad, gy, en u w konin gnj kken >

Verdienden , zoo gy hem uw byftand had doen blijken, Die u den fchepter gaf , onfterffelijkc lof .

Gy koft niet vallen, of gy liet de waereld ftof Tot roem van uw bedrijf, en zoo ter neer te vallen, Was u meer waard, als met die zegekreet te brallen;

En zoo u 't noodloot van dien val niet konde ontflaan » Zou ik u zelf daar na, weer hebben op doen liaan.

(36)

$2 De, E ) O Q D va n

Gy had geen krachten om dee^eed'leluft t e wekken.

Maar > welk een recht , deed u zijn droeve dood voltrek-

ken? . (flag' ,

Wat hadizij q bloe d verbeurd e wa t misdaa d dreef uw Gy, die^deciinftederromeinen j ookontzagh , Ln achting fchuldig zijt» heb ik om u, de velden Bevochtigt met het bloed, de r o verwonne helden?

K reeg ÏK voor u de zege * en 't recht in deeze fïrijd , Van keven en van dood ? kan ik o groote fpij t.!

Die nimmermeer dit in Pompeus kón gedoogen » In u dit toeltaan'*. die mijn zege, en mijn vèrmoogen , Misbruikt hebt ? meerder deed, a!s ik zelfs denken dorft , Hoe meend gy, dat ik doch den flag, die u bemorft >

Met ' s Vel d heers waardi g bloed , naa i u w doen, za l noemer^

Schoon Mithridatesopüérrederlaag ma g roemen Van veele~duizenden V gy docd derodmfche mag t Meer hoon, en leet, als hy ! nu gy dien hoofdman flagt , Denk niet dat ik niet weet, dat gy, was ik geflaagen j Mijn hoofd , he m al s een gift, zou d hebben opgèdraa-

gen >

Gyachteonz evenveel; maar dank zy mfjn gehik , Men eerd my, daar mijn vlucht, met allerhande druk, Zou zijn geplaagt geweeft i gy eerd die zege brachten, Niet my, geniet ik iets, 'tis voorgeluk flechrste achten.

Gevaareltjkedrift, e n vriendfcbap > diegedraaid Kan werden , daar 't geval des waelrelds heene waaid.

Maar fpreek , verber g u w fchaamte , e n u w ontfteld e weezen.

P T O L O M E U S .

*T is waaryik ben ontfteld, en meerder als voor deezcn.

Gy zelf zult toeftaan, dat dit met groot recht gefchiet.

Ik kreeg, in mijn geboorte, een onbepaald gebied, Kuiiê ik hier een Heer, hier, daar mijn hof moet bee-

ven, ('ven,

Als-'t nty in ' t aanzicht ziet, ik , die mocht wetten gee-

(37)

P O M P E U S . 33 Zie in mijn eyg e hof, een s anders grootemagt Jkwerd, doorutezien , to t ned'righeid gebragt.

Nu oordeel, of uw taal mijn zinnen kan heritellen ? Die zich in uwontzachj doo r vreeze,en nadach t quel-

£n hoe een angftig prins , dieuw e mogentheid, (le n , En gröote gramfchap ziet, beft tot zijn voordeel plcir.

In al 't vcrwond're n , 't welk mij n zie l nu kom t ont- moeten ,

Fn u als wrecker van Pompeus moe t begroeten , Gedenkt my evenwel, dat wy aan uwe mag:

Meer zijn verbonden, als aan die uw vijand bragt."

Uw gunft gin g voorde zijn e , wat zy voo r on s oqi t deeden,

Cefchiedeop uw verzoek,dathy door krachten reeden , De roomfche Raad bewoog, 'tbeleedigtkroongefchi l Te redden, was niet zijn , maar uw verzoek, en wil:

Maar, door die groote raad der heil'ge ftaatsbeveelea (dcelen, Zou, zónder 't geld, 't welk gy dies tiids onz toe woud Niet veel gevorderd zijn, en door uw geld, mijn heer, Kreeg vader het gezach, ten trots der muic'ren, weer.

Omkorttegaan, w y zijn aan Gezar alles fchuldig. . Wy hebben uwen vrind, uw Schoonzoon, ongeduldig Om uwe voorfpoed, tot die tijd, vee l eer gedaan, Dat hy zelf tegens u, dorft in de waapens gaan, En dwiriglandy begon, en met ....

CJEZ A R.

Al zacht, zij n keven, Heeft aan uw haat, genoeg vernoeging moete n geeven, Bevlek zijne ee r nier, noc h verhaal da t Romen niet Bekennen durft, e n weetgy voor uwzaakeniet , Rechtvaardig u, maar wil Pompeus niet verachten.

P T o L f M E u s.

'k Laat aan de Goden dan het oordeel der gedachten, En zeg alleen, dat wy. i n al deniwaarènftrijd ,

Daar gy doo r hoon, en fmaad, eerft toe gedwongen zi;r.

C Mc ?

(38)

34 De D O O D va n

Niet wenfchten, als 't geluk voor u, en uwen deegen;

En wyl hy tegens u zijn vijandfcbap dorft pleegen , Heb ik zijn dood voor u, noodzaakelijk geacht . Zyne ongegronde haat, aangroeijende in zijn fnagt » Die zelfs ui t d e afgrond hulp tot uw bederf zo u haaien, Zou, vallende in uw hand, op u zelfs nederdaalen.

Wy vreefden dat uw hart» 't welk vol zachtmoedigheid, Uw zinnen, met de luft van die gedachten, vleid,

"Uw recht misbruikende, u mogt ongelukkig maaken.

Jvly docht ook , dat in die gevaarelijke zaaken, (doen . Jvlijn pligt wasu, mijn heer , uw s ondanks , dienf t t e Mijn brandend e y ver, die naar uw beveelen toen I^iet wachten kon, heeft zelf een laft op zich genoomen, Diegymisprijft,enmymetfchandet'buisdoedkoomerè Schoon g y 'teen misdaa d noemd , a l wat me n voor u Is wel geooreloft; dat ik mijn hand met bloed (doe d Befmette, wa s om u voor ongeval te dekken; (ken Hoe grooter de ondaad is, hoe meer 't u moet verftrek - Tot teeken, dat mijne eer, en arm u dienen wou, En dat dir offer, u geheiligd, door mijn trouw , Uw eer, en al uw magt vefzeekerin g kan geeveri.

C J E Z A R .

Uw laff e misdaad, door u w loosheid aangedreevén, Zoekt koel e ontfchuldiging, e n dekzel voor uw zaak;

Uw drift was valfch, indie n zy vreefde voor't vermaak) 't Geen al de waerel d wenfehte ,'uw vrees heeft my be-

noomen

Het nut, da t eenmaal uitdeburgerkrijgzou koomen , Daar my mijne eer toeroept; 'k begeer de zeege alleen, Om't einde van dien krijgtezien:en.diemïsdêen.

Vergiffenis te doen, zoo ras zy zijn verwonnen, (nen . Zou haar mijne eerzucht voort,als broeders, lieven kon- Hoe groot, hoe vol gevaar ooit vijand was, de haat Getemd zijnde, is mijn hert voor hem een toeverlaat.

O! wat een vreugd zou de aard, na zoo veelooreloogen, Genooten hebben, had men op een waage n moogen ,

Als

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Archief Rekenkamer: rekeningen RGP ’s Rijks Geschiedkundige Publicatiën SAHM Streekarchief Hollands Midden (Gouda) SAK Streekarchief Krimpenerwaard SvH Archief Staten van Holland

Omtrent den ouderdom van deze geschriften is moeilijk iets met zekerheid te zeggen. Omtrent den compilator of den schrij ver van het origiLleel geven deze

Ten eerste, omdat deze cursus zich heeft moeten beperken tot Europa, en ten tweede, omdat het onderwerp van deze ‘traditie’, de ont- wikkeling van het menselijk bewustzijn of de ziel

De N-VA verdedigt al twintig jaar de politieke, sociale, economische en culturele belangen van de intussen 6,5 miljoen Vlamingen.. Daarbij is de N-VA steeds uniek

 Artikel 3 van de wet van 20 juli 2005 tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer en artikel 1 van het koninklijk

Naar dezen ftryd zultgy in Romen niemand zien, Die 't niet voor glory acht om u de hand te bicn, 'k GanaSabina, wantdeez'tydingza l haarfmerten, En zonder twyfel raakt dien flag

Nóch.. 'K verwacht hém. Hy zal my haaft reden kómen vérgen,' Ën waanen nóch voor my zyn fchélmftuk te verbergen. Hy komt: 'k zal, zonder my te ontftéllen, déze ftond Wel zien

Deze termijn gaat in zodra de gassamenstelling na die periode is vastgesteld (zie actie 3). 2) Een ministerible regeling (MR) legt de huidige samenstelling van G-gas en dus