• No results found

Voor Kwaliteit en Creativiteit aan onze Universiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voor Kwaliteit en Creativiteit aan onze Universiteit"

Copied!
146
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

aan onze Universiteit

Beleidstekst n.a.v. de rectorverkiezing Katholieke Universiteit Leuven

Bart De Moor

www.bartdemoor.be

(2)

Alle suggesties, opmerkingen, aanvullingen en corrigenda zijn welkom bij

Bart De Moor ESAT-SCD

Kasteelpark Arenberg 10 B-3001 Leuven

Tel kantoor: 016 32 17 09 Fax kantoor: 016 32 19 70 Tel/Fax privé: 016 46 12 81 Mobiel: 0475 28 70 52

Email: bart.demoor@esat.kuleuven.ac.be Webstek: www.bartdemoor.be

Science sans conscience n'est que ruine de l'âme

François Rabelais

(3)

Inhoud

Inhoud...3

Voor Kwaliteit en Creativiteit aan onze Universiteit – Samenvatting...6

Acht beleidsperspectieven...8

Persoonlijke invulling van het profiel van rector...9

CV Bart De Moor...10

Afkortingen...12

0. Situering...16

1. Sleutelen aan de beleidscultuur...23

1.1. Academische vrijheid: wel willen, niet kunnen !...23

1.2. Vijf voorstellen om de creativiteit terug naar waarde te schatten...26

1.2.1. Operationalisering van het decretaal voorzien ZAP profiel...26

1.2.1.1. Het ZAP profiel...26

1.2.1.2. Geïntegreerde en profielspecifieke evaluaties...28

1.2.1.3. Gelijke kansen beleid en gender...30

1.2.2. Faciliterende administraties...33

1.2.2.1. Veel meer dan enkel administratieve vereenvoudiging...33

1.2.2.2. Administratief en Technisch Personeel...35

1.2.2.3. Een integrerend en integraal personeelsbeleid...37

1.2.3. Visie en referentiekaders...38

1.2.4. Beleidscoördinatie en capaciteitsinschatting...39

1.2.5. Transparantie door communicatie en (de-)briefings...40

2. Strategische invulling van beleid...41

2.1. Coördinatie onderzoek: een coachend onderzoeksbeleid...41

2.1.1. Een visie op onderzoeksbeleid aan onze universiteit...42

2.1.2. Groepsonderzoeksbeleid...43

2.1.2.1. Convergentie en samenwerking...44

2.1.2.2. Domeinspecificiteit...44

2.1.3. Onderzoeksgroepenbeleid...48

2.1.3.1. Transparantie in evaluatie en toekenning van onderzoeksprojecten...48

2.1.3.2. Kwaliteitsvolle rekrutering en coachend onderzoeksbeleid...48

2.1.3.2.1. Doctorandi en assistenten...49

2.1.3.2.2. Postdocs en junior ZAP...53

2.1.3.2.3. Brain gain en reverse brain drain...56

2.1.3.2.4. Bijna en jonge emeriti...57

2.1.3.3. Onderzoeksgroepenbeleid (vertikaal)...57

2.1.3.4. Onderzoeksgroepenbeleid (horizontaal)...60

2.1.4. Logistieke ondersteuning van het onderzoek...62

2.1.5. Wetenschappelijke dienstverlening...63

2.1.5.1. Wetenschapscommunicatie...63

2.1.5.2. Verdere professionalisering van trajecten voor valorisatie en kennistransfer...64

2.2. Grote nood aan coördinatie voor Internationaal Beleid...67

2.2.1. Instroombeleid: Leuven als attractiepool...69

2.2.1.1. Drievoudige doelstelling...70

2.2.1.2. Internationale marketing en rekrutering...72

2.2.1.3. Netwerken...73

(4)

2.2.2. Doorstroombeleid: Ambassadeurs...75

2.2.3. Uitstroombeleid: Mobiliteit...76

2.2.4. Internationalisering van het onderzoek...76

2.2.5. Internationale solidariteit...78

2.3. Coördinatie Onderwijs en studenten...80

2.3.1. Onderwijscoordinatie...81

2.3.1.1. BAMA: Status questionis...81

2.3.1.2. Drievoudige rationalisatie...82

2.3.1.2.1. Rationalisatie in bachelors en masters...82

2.3.1.2.2. Rationalisatie binnen onze Associatie...85

2.3.1.2.3. Rationalisatie tussen de Vlaamse universiteiten...86

2.3.1.3. Studieduur: 60, 90 of 120 ?...86

2.3.1.4. Bedachtzame flexibilisering...88

2.3.1.5. Kwaliteitszorg...89

2.3.1.6. Academisering en Accreditering...91

2.3.1.7. Manama’s...92

2.3.2. Studentenbeleid...93

2.3.2.1. Gelijke kansen voor iedereen...93

2.3.2.2. Studentenvoorzieningen...95

2.3.2.3. Participatie van studenten aan het beleid...96

2.3.2.4. Erosie van het studentenleven ?...97

2.3.2.5. Alumni...98

2.3.3. Studentenbegeleiding...98

2.3.3.1. Begeleide zelfstudie: verantwoording en verantwoordelijkheid...99

2.3.3.2. Verschillende vormen van advies...100

2.3.3.2.1. Studieadvies...100

2.3.3.2.2. Medische en psychotherapeutische dienstverlening...101

2.3.3.2.3. Juridische en sociale dienstverlening: studiefinanciering...101

2.3.3.3. Studenten met een functiebeperking...101

3. Structuurhervormingen: centralisatie, decentralisatie, integratie...103

3.1. Groepsbesturen: Decentraliseren en centraliseren...104

3.2. Bovenbouw transparanter maken...108

3.3. Campus Kortrijk verder uitbouwen...109

3.4. Universiteit en ziekenhuizen verder op elkaar afstemmen...112

3.4.1. Afstemming van structuren...113

3.4.2. Incentiveren van mensen...115

3.4.3. Health Science Campus...117

4. Daadwerkelijk wegen op de politiek...118

4.1. De Associatie...119

4.2. Vlaams Wetenschapsbeleid...124

4.2.1. Lissabon in Vlaanderen...124

4.2.2. Een structurele inhaalbeweging voor de tweede geldstroom...125

4.2.3. Federaal wetenschapsbeleid...128

4.3. Vlaams Onderwijsbeleid...129

4.3.1. De financiële middelen aan onze universiteit...129

4.3.2. Het allocatiemodel...134

4.3.3. Erosie van de eerste geldstroom...136

4.3.4. Meedenken aan een integraal Vlaams onderwijsbeleid...139

Bronnen...141

Beleidscultuur...141

(5)

Beleid...142

Onderzoeksbeleid...142

Internationalisering...142

Onderwijsbeleid...143

Structuur...144

Politiek...145

(6)

Voor Kwaliteit en Creativiteit aan onze Universiteit – Samenvatting

Onze universiteit is vrij en volwaardig, met onderzoek en onderwijs in ‘Life, Nature, Society and Culture’. De universiteit van gespecialiseerd, valoriseerbaar onderzoek, staat stilaan op de kaart. Maar wat sterker moet, is de universiteit, die breed communiceert over wetenschap als cultuur, over wetenschap als dimensie van de samenleving, die maatschappijkritisch reageert en vanuit een christelijke inspiratie antwoorden zoekt op actuele vraagstukken van democratie, ethiek en zingeving.

Als rector wil ik een samenhangende ploeg vormen, met een beleid rond twee pijlers: meer aandacht voor mensen en een consistentere beleidsvoering.

Eerst de mensen.

Voor de studenten concretiseren we de begeleide zelfstudie, met nadruk op creativiteit. We investeren in kwaliteitszorg, onderwijsinfrastructuur en betaalbare huisvesting.

Adviesverlening en studietrajectbegeleiding ondersteunen we, ook elektronisch. We betrekken studenten bij de besluitvorming volgens het participatiedecreet.

Voor doctorandi verbeteren we de onderzoeksomgeving met meer relevante doctoraatsopleidingen en ‘Graduate Schools’.

We beschermen de onderzoekstijd van postdocs. We werken een heldere procedure uit voor tenure track, met bijzondere aandacht voor gelijke kansen.

Het ZAP verdient ruimte voor creativiteit. Het heeft recht op een individueel profiel, dat evolueert tijdens de loopbaan, met opleidingen voor elke component ervan. Met functioneringsgesprekken bevorderen we het werkklimaat. Ook beleidsverantwoordelijkheid wordt voortaan gewaardeerd.

We verlichten de administratieve overlast. We betrekken het ATP actief bij de beleidsvoorbereiding. Stroeve samenwerking tussen ZAP en ondersteunende diensten ondervangen we door professionalisering en klantvriendelijkheid.

De beleidsvoering.

We verbeteren de meervoudige beleidscultuur door de structuur van de universiteit te vereenvoudigen en te verhelderen, door systematische beleidscoördinatie en brede e- communicatie van beleidsbeslissingen. Decentralisatie van beleidsuitvoering gebeurt zorgvuldig.

Ons onderzoeksbeleid is ambitieus, zowel qua excellentie als qua diversiteit. Het is coachend

– vooral voor jonge onderzoekers en clinici - en waardeert élk wetenschapsdomein volgens

specifieke criteria van kwaliteit. We geven vorm aan grensoverschrijdende

onderzoeksinitiatieven. Méér nog dan nu, stimuleren we de wetenschappelijke en

maatschappelijke dienstverlening. We bouwen het valorisatiebeleid verder uit.

(7)

In het onderwijsbeleid sleutelen we verder aan de kwaliteit van de opleidingen. We flexibiliseren ons onderwijs op bedachtzame wijze, in de toegang tot de universiteit, in de diversiteit van de studentenpopulatie en in het levenslang leren.

We benoemen een coördinator Internationaal Beleid, die een strategisch referentiekader ontwikkelt voor internationalisering van onderwijs en onderzoek en internationale solidariteit.

We versterken de Campus Kortrijk als onderwijs-opstap naar Leuven, maar ook als regionaal onderzoeks-ankerpunt via thematische research centra.

De hoge kwaliteit van klinische dienstverlening in onze Universitaire Ziekenhuizen is bekend in Vlaanderen en Europa. Door de stroomlijning van structuren, de uitbouw van het ziekenhuisnetwerk, een doordacht investeringsbeleid, de academische valorisatie van klinische activiteiten en een effectieve integratie van patiëntenzorg, opleidingen, klinisch en fundamenteel onderzoek, laten we Gasthuisberg uitgroeien tot een Health Science Campus met internationale uitstraling.

In onze Associatie benutten we de complementariteit in onderwijs en onderzoek. We rationaliseren het onderwijsaanbod. We helpen elkaar in de academiserings- en accreditatietrajecten.

Vanuit mijn brede beleidservaring, zal ik werken aan een solide basisfinanciering, aan meerjarenperspectieven in het Vlaamse wetenschapsbeleid, aan interuniversitaire samenwerking en aan optimale omgevingsfactoren voor universitair onderwijs en onderzoek.

Door de kwaliteit van ons onderzoek, onderwijs en onze dienstverlening staan we als

universitaire gemeenschap ten dienste van Vlaanderen en Europa.

(8)

Acht beleidsperspectieven

Mijn programma kan getoetst worden aan de hand van de volgende acht beleidsperspektieven, die verwerkt zijn in de verschillende beleidsvoorstellen. Zij vormen ook de ruggengraat van de korte versie (10 blz.) van dit programma.

1. Recht op creativiteit binnen academische vrijheid

Hoe herwaarderen we de academische vrijheid, één van de belangrijkste bestaansredenen van een moderne universiteit, basis van creativiteit en maatschappelijke beschouwing ? 2. Faciliteren, identificatie en loyauteit

Hoe zorgen we ervoor dat alle geledingen van onze universiteit beter samenwerken en de algemene objectieven inzake kwaliteitsvol onderzoek, onderwijs en dienstverlening door álle werknemers gedeeld worden ?

3. Naar een coachend onderzoeksbeleid

Hoe zorgen we er voor dat jong (en ouder) onderzoekstalent zich nog beter creatief kan ontplooien ?

4. Internationalisering op de kaart

Welke maatregelen gaan we nemen om ons internationaal beleid meer vorm te geven ? Wat zijn de belangrijkste doelstellingen op het vlak van internationalisering van onderwijs en onderzoek ?

5. Een studentvriendelijke universiteit van kwaliteit

Hoe consolideren we verder de studentvriendelijke universiteit die we trachten te zijn ? 6. Stroomlijning van hoger onderwijs in Vlaanderen

Hoe kanaliseren we de grote veranderingsprocessen van onderwijs (BAMA’s, flexibilisering) en van structuren (associatie, accreditering) ?

7. De volwaardige en brede universiteit met impact en autoriteit

Hoe herwaarderen we de rol van onze universiteit in de Vlaamse en Europese samenleving, niet enkel als ‘science push’ maar vooral ook als ‘society pull’ universiteit ? 8. Middelen en politieke slagkracht

Hoe organiseren we ons beter zodat we méér wegen op de politieke besluitvorming, een

adequate financiering krijgen en de omgevingsparameters optimaal zijn voor het

realiseren van onze beleidsaspiraties ?

(9)

Persoonlijke invulling van het profiel van rector

Mijn invulling van het profiel van rector vertrekt van deze beleidsaspiraties.

De rector

Staat als kritische wetenschapper garant voor de academische vrijheid, als bron van creativiteit en ongebonden, maatschappelijke beschouwing. Door een domeinspecifieke invulling van kwaliteit, waardeert hij élke wetenschapsdiscipline. Zo hervaloriseert hij de rol van onze universiteit in de samenleving en naar de overheid en het bedrijfsleven.

Zal als loyaal bestuurder instaan voor heldere en transparante referentiekaders voor onderwijs, onderzoek en internationalisering. Hiertoe consulteert hij ruim en gestructureerd met àlle geledingen. Met zijn ploeg en medewerkers, faciliteert hij de beleidsuitvoering door een betere coördinatie ervan.

Zal met een betrokken en evenwichtige maatschappelijke visie respect tonen voor de diversiteit aan onze universiteit, in mensen, methoden, talen en culturen, in onderwijs, onderzoek en alle vormen van maatschappelijke dienstverlening. Hij ijvert voor gelijke kansen tot persoonlijke ontplooiing van elke student, onderzoeker en werknemer, in een mens- en gezinsvriendelijke universiteit.

Zal als integer beleidspolitiek persoon krachtdadig opkomen voor een solide financiering van

onderwijs en onderzoek. Hij ijvert voor een evenwichtige uitbouw en stroomlijning van het

wetenschappelijk onderzoek, het hoger onderwijs en de rol van de universiteit als kritisch

denkcentrum op het Vlaamse, Europese en internationale niveau.

(10)

CV Bart De Moor

Versie februari 2005; Uitgebreid CV zie www.bartdemoor.be Personalia

- Geboren te Halle, Vlaams-Brabant, 12 juli 1960; Gehuwd met Hilde Devoghel, 3 kinderen (Thomas, Hannah, Jakob);

- Coördinaten privé: Parklaan 5, 3360 Lovenjoel, tel+fax: 016461281; gsm:

0475287052;

- Coördinaten werk: ESAT-SCD, K.U.Leuven, Kasteelpark Arenberg 10, 3001 Leuven;

tel: 016321709; fax: 016321970;

email: bart.demoor@esat.kuleuven.ac.be; web: www.bartdemoor.be Studies:

- 1978: Latijn-Wiskunde, Sint-Jan Berchmanscollege, Brussel;

- 1983: Burg. Ir. Electro-Werktuigkunde (Regeltechniek), K.U.Leuven;

- 1988: Dr. Toeg. Wetenschappen (prom. Prof. Joos Vandewalle), K.U.Leuven;

Beroepsloopbaan universiteit:

- 1983-1988: Bursaal I.W.O.N.L.;

- 1988-1990: Postdoc: Visiting Research Associate, Stanford University, Information Systems Lab (prof. Kailath) en Computer Science (prof. Golub);

- 1991-1999: Bevoegd Verklaard Navorser FWO; Deeltijds ZAP K.U.Leuven;

- 1992: Visiting Research Fellow, University of Minnesota, Minneapolis;

- 2000: Gewoon Hoogleraar K.U.Leuven.

Beroepsloopbaan buiten universiteit:

- 1991-1992: Kabinetschef Federaal Wetenschapsbeleid (Wivina Demeester);

- 1992-1994: Adviseur (Wivina Demeester, Vlaams minister Begroting);

- 1995-1999: Adviseur Wetenschaps- en Technologiebeleid (Luc Van den Brande, minister-president Vlaanderen)

1

;

Onderzoek

- Onderzoeksactiviteiten in numerieke lineaire algebra, systeemtheorie en sys- teemidentificatie, geavanceerde modelgebaseerde regeltechniek, quantum informatie theorie, datamining en bio-informatica;

- Huidige onderzoeksgroep: 8 postdocs, 40 doctorandi;

- Tot 2005: promotor van 25 afgelegde doctoraten; (Co-)auteur van 3 boeken, 177 journal papers (1150 citaties), 280 conferentiebijdragen; ‘Best journal paper awards’

(IEEE-SP (1999), Automatica (1996), Guillemin-Cauer (1990)); Wetenschappelijke prijzen (FWO-Siemens, Leslie Fox, Leybold-Heraeus, Laureaat Koninklijke Academie); Fellow IEEE; Verschillende malen ‘Plenary Invited Speaker’

1 Belangrijkste taken en verwezenlijkingen 1995-1999: Budgetaire inhaalbeweging (2 mia Bfr. bijkomend per jaar), globale budgetaire coördinatie, 4 beleidsbrieven; Fundamenteel onderzoek: BOF + FWO (verdubbeling aantal mandaten, onderzoekslijn Max Wildiers); Substantiële stijging budget IWT; Innovatiedecreet en – campagne (‘Durf Innoveren’); Financiering Universitaire Interfaces (o.a. LRD); Nieuwe programma’s: STWW (later GBOU, nu SBO), Beleidsgericht Onderzoek (nu Steunpunten), Bilaterale Internationale Samenwerking (nu bij BOF), PC/KD (PC’s in lagere en middelbare scholen); HOBU-fonds (nu Tetra); Oprichting van Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB), Technopolis (wetenschaps-doe-centrum), Wetenschapsweek en –feest, Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT), Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ); Uitbreiding VRWB en Koninklijke Academie; Beheer IMEC, VITO;

vertegenwoordiger Vlaamse regering in FWO, VLIR, VIB; Internationale investeringsseminaries Dienst Investeren Vlaanderen; Coördinatie beleid Europese Kaderprogramma’s.

(11)

internationale conferenties; Associate Editor van verschillende wetenschappelijke tijdschriften; Promotor eredoctoraten K.U.Leuven: Gene Golub (Stanford, 1992), Lennart Ljung (Linköping, 2004);

- Lijst publicatie: http://www.esat.kuleuven.ac.be/~sistawww/cgi-bin/pub.pl - Lijst projecten: http://www.kuleuven.ac.be/cv/projecten/u0008904.htm;

Onderwijs

- FTW: Geavanceerde Regelsystemen, Systeemidentificatie, Gevallenstudies van Industriële Procescontrole en Data-mining; MnM Bio-informatics: Case Studies in Bioinformatics System Integration, Applied Statistical Methods in Bioinformatics;

TEW: Technologie en Economische Sectoren;

- Gastdocent in verschillende Belgische, Europese en Amerikaanse Graduate Schools;

Functies

- K.U.Leuven: Lid Academische Raad (studenten/assistenten, 1982-1983); Lid Raad Onderzoeksbeleid K.U.Leuven en Associatie; Coördinator Allocatie-model; Lid Commissie Personeelsfunctieweging; Lid verschillende POC’s;

- Board of: European Control Association (1994-1996), European Research Consortium for Informatics and Mathematics (sinds 2004), Mathematical Theory of Networks and Systems (MTNS, voorzitter); Organisatiecomité verschillende internationale congressen.

Bestuurservaring

- Mede-oprichter/Lid Raad van Bestuur van 3 spinoff-bedrijven: www.ipcos.be (1995), www.data4s.com (2001), www.tmleuven.be (2002);

- Oprichter/Lid Raad van Bestuur Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT), Technopolis; Lid Raad van Bestuur Studiecentrum Kernenergie (SCK);

Andere:

- Preses Vlaamse Technische Kring (VTK, 1982-1983); Redactie VETO (1983-1984), LOVAN (1985-1986), Onze Alma Mater (1998-2002); Lid CAWET (Ingenieurskamer Koninklijke Academie, sinds 2000); Wetenschapsexpert in Hoe?Zo!

(TV1).

- Oprichter (met L. Apostel, J.Van Der Veken) van Worldviews/Wereldbeelden.

(12)

Afkortingen

Onze universiteit, de onderwijs- en onderzoekswereld waarin we met zijn allen actief zijn, is dermate complex geworden dat een goede kennis van volgende afkortingen en acroniemen absoluut nuttig is. Het is meteen een eerste test om uw parate kennis over onze Alma Mater te toetsen!

AAP Assisterend Academisch Personeel

ABAP Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel

AHOWO Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk nderzoek ALO Academische LerarenOpleiding

AR Academische Raad

ASO Algemeen Secundair Onderwijs ATP Administratief en Technisch Personeel AVL Academisch Vormingsinstituut voor Leraren AVD Audio-visuele Dienst

AVNet AudioVisuele en Nieuwe Educatieve Technologieën

= AudioVisuele Dienst + eLINK + Studiecentrum Open Universiteit AWI Administratie Wetenschap en Innovatie

BA Bachelor

BAMA Bachelor – Masters

BAEF Belgian American Educational Foundation BAP Bijzonder Assisterend Personeel

BNP Bruto Nationaal Product BOF Bijzonder OnderzoeksFonds BRP Bruto Regionaal Product BSO Beroeps Secundair Onderwijs BV-project Bij Voorbeeld Project

CAO Collectieve ArbeidsOvereenkomst CoE Center(s) of Excellence

DGOS Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking

DIVA Dienst Informatie, Vorming en Afstemming binnen het departement Onderwijs

DOC Dienst OnderzoeksCoördinatie DOWB Dienst OnderwijsBeleid

DSA Dienst StudieAdvies

DSP Digital Signal Processing DUO Dienst Universitair Onderwijs

ECA European Consortium for Accreditation

EER Europese Economische Ruimte

EHEA European Higher Education Area EHOR Europese Hogere Onderwijsruimte

ELINK eLeren in een Internationaal Netwerk van Kennis

ERASMUS European Region Action Scheme for the Mobility of University Students

ERA European Research Area

ERC European Research Council ESF European Science Foundation

EU Europese Unie

EUA European University Association

(13)

EVC Eerder Verworven Competenties EVK Eerder Verworven Kwalificaties

FABER Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen FIUC Fédération Internationale des Universités Catholiques FLOF Facultair Luik OnderzoeksFonds

FOOC Facultaire OnderwijsOndersteuningscel

FWO Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen GAS Gediplomeerde in Aanvullende Studies

GEBU Gemeenschappelijk Buro

GGS Gediplomeerde in Gespecialiseerde Studies GOA Geconcerteerde OnderzoeksActie

HIVA Hoger Instituut van de Arbeid

HOSP Hoger Onderwijs voor Sociale Promotie

HRM Human Resource Management

IAJ Individueel Aangepast Jaarprogramma IAU International Association of Universities

IAUP International Association of University Presidents IBBT Interdisciplinair Instituut voor BreedBand Technologie ICAG Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis ICTO Informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs ICTS Informatie- en communicatie Technologie en Systemen IDO Interdisciplinair Onderzoek

ILT Instituut voor Levende Talen IMA Initiële MasterOpleiding

IMBEZE Implementatie Begeleide Zelfstudie

IMEC Interuniversitair Micro-Electronica Centrum IOF Industrieel OnderzoeksFonds

IP(R) Intellectual Property (Rights)

IRO Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking IUAP InterUniversitaire AttractiePool

IUS Institutionele Universitaire Samenwerkingsprojecten

IWETO Inventaris van Wetenschappelijk en Technologisch Onderzoek IWT Instituut voor de aanmoeding van Innovatie door Wetenschap en

Technologie in Vlaanderen

KADOC Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving

KMO Kleine en Middelgrote Onderneming

KVAB Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten

L-SEC Leuven Security Excellence Consortium

LERU League of European Research intensive Universities LEUCA Leuven Universitaire Catering

LINOV Leuvens Instituut voor Nieuwe Onderwijsvormen LOKO Leuvense Overkoepelende KringOrganisatie L.Inc Leuven Innovation Networking Circle LRD Leuven Research and Development

LUCAS Leuvense Universiteit – Caritas samenwerkingsverband

LUCINA Leuvens Universitair Centrum voor Interdisciplinaire Navorming in Arbeidssituaties

LUDIT Leuvens Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica

(14)

MANAMA /

MNM Master na master

MA Master

Mio miljoen

MST Mathematics, Science & Technology NGO Niet-Gouvernementele Organisatie

NVAO Nederlands-Vlaamse AccreditatieOrganisatie

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OOF OnderwijsOntwikkelingsFonds (van de Associatie)

OOI Onderwijsgerichte Ontwikkelings- en Implementatieprojecten OOP OnderwijsOntwikkelingsPlan

OPO Opleidingsonderdeel

OPTI-KWEST Optimaliseren van kwaliteit via evaluaties door studenten ORER Onderwijsregeling en Examenreglement

OT OnderzoeksToelage

(D)PAV (Dienst) Post-Academische Vorming

PDM PostDoctoraal Mandaat

PI Principal Investigator

PISA Program for International Student Assessment POC Permanente OnderwijsCommissie

RE Rekeneenheid

RIZIV Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsuitkering

ROB Raad Onderzoeksbeleid

RvB Raad van Bestuur

RVS Raad voor Studentenvoorzieningen

SARFAL Strategic Alliance for Research Faculties in Law SBO Strategisch BasisOnderzoek

SoRa Sociale Raad

SCK Studiecentrum voor Kernenergie

SERV Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen StAL Studentenraad Associatie Leuven

SWOT Strength, Weaknesses, Opportunities, Threats TOLEDO Toetsen en Leren Doelgericht Ondersteunen TSO Technisch Secundair Onderwijs

UCL Université Catholiqque de Louvain UCS Universitair Centrum voor Statistiek

UOS Universitaire Ontwikkelingssamenwerking UZ Universitair Ziekenhuis

VAO Voortgezette Academische Opleiding VAPL Vereniging Academisch Personeel Leuven

VIB Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie VITO Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek VIZO Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen VLHORA Vlaamse Hogescholen Raad

VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad VLIZ Vlaams Instituut van de Zee

VLOR Vlaamse Onderwijsraad

VRWB Vlaams Raad voor Wetenschapsbeleid

VTE Voltijds Equivalent

VVS Vlaams Vereniging van Studenten

(15)

VWP Vast Wetenschappelijk Personeel

WAV Steunpunt Werkgelegenheid – Arbeid – Vorming

WIM Wetenschap, Innovatie, Media (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap)

WoS Web of Science

W&T Wetenschap en Technologie

ZAP Zelfstanding Academisch Personeel

ZTA Zelfstandige Teams van Academici

(16)

Drievoudige missie van universiteit Beleid vanuit status

questionis

0. Situering

Deze tekst bevat beleidsvoorstellen die ik de afgelopen maanden gecompileerd heb uit tientallen gesprekken met studenten, (post-)docs, collegae en medewerkers van onze universiteit, maar ook door te praten met vele mensen daarbuiten. Hen wil ik op de eerste plaats van harte bedanken.

Het is niet zonder meer een beleidstekst met beleidsvoorstellen allerhande, maar eigenlijk ook een status questionis: Waar zijn we aan toe ? Wat hebben we geleerd? Wat zouden we kunnen doen in de (nabije) toekomst ?

Met deze beleidstekst wil ik het academisch debat over de toekomst van de universiteiten in het algemeen, en van de onze in het bijzonder, mee stofferen. In die zin is het ook geen beleidsplan, dat top-down zou kunnen worden uitgevoerd. Dat zou zeer pretentieus zijn en de inherente democratie van onze instelling, waar traditioneel zeer veel in overleg gebeurt, geweld aandoen. Integendeel, vele van de punten die ik aanhaal, zouden naderhand bediscussieerd moeten worden in de daartoe geschikte beleidsorganen van onze universiteit, vooraleer we ze ook daadwerkelijk in één of andere vorm zouden kunnen implementeren.

Een goed beleid begint met het stellen van de juiste vragen. Daarom ook behandelt deze tekst – hoe uitgebreid ook – niet alle mogelijke dimensies van onze grote (letterlijk zowel als figuurlijk) universiteit, maar enkel diegene die op korte termijn onze aandacht vragen. De verantwoordelijkheid over de formuleringen en de intenties voor beleidsacties die daaruit voortvloeien, zijn uiteindelijk volledig de mijne.

In tegenstelling tot pakweg enkele decennia geleden, vervullen universiteiten vandaag meerdere functies: zij worden niet langer enkel beschouwd als instellingen voor opleiding, maar ook als onderzoeksinstellingen, als voedingsbodem voor nieuwe ontwikkelingen in wetenschap en technologie en als expertisecentra in maatschappelijke problematieken. M.a.w., we werken aan een instelling waar kennis wordt gecreëerd en vermeerderd, waar we die kennis ook verspreiden naar andere wetenschapsbeoefenaars en de maatschappij, waar we die kennis doceren in onze opleidingen aan studenten, en waar we tenslotte kennis ten dienste stellen van de samenleving. De opdrachtverklaring van onze universiteit reflecteert deze drievoudige missie.

In onze steeds complexere samenleving, met haar kenniseconomie, waarin oude zekerheden

verbrokkelen onder invloed van modernisering, informatisering, migratie, multiculturaliteit,

globalisering, vergrijzing, ...., waarin velen op zoek zijn naar nieuwe vormen van houvast,

nieuwsoortige ‘communities’, en nieuwe waarden om te delen, leiden onvoldoende kennis en

vaardigheden onvermijdelijk tot achterstelling en conflicten. Onderwijs en opleiding zijn

onontbeerlijk, maar vormen ook de kiem van een nieuwe sociale breuklijn. Het onderwijs in

Vlaanderen is goed, maar vele landen slagen erin een bijna even hoge onderwijskwaliteit te

bereiken met veel minder onderling verschil tussen leerlingen en studenten. M.a.w., we

moeten er niet zozeer naar streven de beste te zijn: het is veel duurzamer – zeker in onze

onderwijsdimensie – om ernaar te streven zo uniform mogelijk beter te zijn ! De

kennisweerbaarheid, zoals ze door sommigen in het verleden werd omschreven, is essentieel

om te leren omgaan met cultuurconfrontaties en –veranderingen, geïnduceerd door de

(17)

Wetenschap als dimensie van de samenleving

“ Science Push “ universiteit

“ Society Pull “ universiteit

mondialisering en informatisering, een toenemende migratiedruk en een grotere diversiteit in samenlevingsvormen.

Maar ook de rol van de wetenschap in onze maatschappij is drastisch veranderd: Wetenschap is een dimensie geworden, in alle mogelijke sociaal- economische, financiële, technologische, maatschappelijke processen die zich afspelen in onze samenleving. Bovendien zijn de ethische, juridische en democratische implicaties van wetenschappelijke vindingen onmiddellijk en pervasief. Dit impliceert dat op vele manieren de eens zo geroemde onafhankelijkheid en ongebondenheid van de universiteit, zwaar op de proef wordt gesteld, en dat we moeten leren hoe we een betere, meer adequate en wellicht meer relevante invulling moeten geven aan de academische vrijheid binnen de steeds grotere verwevenheid van wetenschap en samenleving.

Bovendien manifesteert de universiteit zich aan en in de maatschappij in verschillende gedaanten.

De ‘science push’ universiteit is deze van het diepgaand en uiterst gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoek, onderzoek dat ‘performantie gedreven’ is en waarvan de kwaliteit kwantitatief kan gekarakteriseerd worden (bvb. door bibliometrische analyses of andere domeinspecifieke maar kwantitatieve parameters). De ‘science push’ universiteit aardt goed binnen de bestaande structuren. Het is het soort onderzoek waarrond uiteindelijk spin-off bedrijven kunnen worden opgericht, waar discussies over bescherming van ‘intellectual property’ relevant zijn en waarin onderzoeksploegen bijzonder competitief kunnen zijn. Het is ook het soort onderzoek dat zonder al te grote problemen middelen vergaart in de bestaande financieringskanalen. Het geheel van maatregelen om voor de ‘science push’ onderzoekers een gunstig klimaat te scheppen, valt onder wat in modern jargon ‘het innovatiebeleid’ wordt genoemd. De ‘science push’ universiteit is in toenemende mate een belangrijke bron van onze welvaart.

Maar er is ook een andere universiteit, die ik de ‘society pull’ universiteit zou willen noemen. De grote uitdagingen en problematieken waarmee onze samenleving wordt geconfronteerd, zijn meerdimensionaal en complementair aan de economische dimensie. Voorbeelden zijn globalisering en mondialisering, de exponentiële groei van de Aziatische tijgers (China, India,...), sociale ongelijkheid, gezondheidszorg en de verzorgingsstaat (witte woede), vergrijzing, verrechtsing en verzuring, multiculturaliteit, interreligiositeit, armoede, duurzame ontwikkeling met subthemata zoals broeikaseffect, energievoorziening, genetische modificatie, ethische, democratische en juridische deficits in alle wetenschaps- en technologiedomeinen, enz. Aan een wetenschappelijke onderbouw van deze themata bestaat in onze samenleving een grote behoefte (vandaar de ‘society pull’). Het zijn stuk voor stuk themata die grensoverschrijdend, multi- en cross-disciplinair zijn. Het zijn ook die themata waar de geesteswetenschappen, die het ‘archief’ (de universiteit als collectief geheugen) en de ‘gist’ zijn van onze cultuur, een bijzondere rol zouden kunnen spelen. In tegenstelling tot wat sommigen schijnen te denken, is innovatie immers niet enkel een kwestie van technologische vernieuwing, maar ook en vooral van cultuurdenken, geschiedenis en filosofie. Het zijn themata waar cultuur, ethiek, zingeving raken aan de wetenschap en technologie van de ‘science push’ universiteit. De zogenaamde

‘alfa-lectuur’ van de samenleving, vanuit de gedrags-, geestes- en cultuurwetenschappen is

essentieel, omdat ze, in tegenstelling tot de wat trotse ‘beta-lezing’, open is, onzeker, vol

mogelijkheden en interpretaties en aarzelend. Dergelijke lectuur confronteert met het

complexe, het niet-te-reducerene, het ongrijpbare. In die zin is de ‘society pull’ universiteit

(18)

De ‘K’ van K.U.Leuven

“ Elsification “

Academische vrijheid

een belangrijke speler in het algehele welzijn. Maar de horizontale ‘society pull’

onderzoekslijnen zijn ook degene die zeer moeilijk toegang vinden tot de financieringskanalen (Bij welk van de 33 commissies van het FWO moeten interdisciplinaire onderzoeksvoorstellen worden ingediend ?). Het is ook het soort themata dat opbotst tegen de muren van de huidige universitaire structuur (departementen, faculteiten, groepen) en waar, zeer typerend, kwaliteit van onderzoek niet zondermeer kwantificeerbaar is. De ‘science push’ universiteit draagt bij tot welvaart, de ‘science pull’ bestudeert het welzijn.

Omdat wetenschap een dimensie is geworden van onze samenleving, zijn de debatten over de interactie tussen en verwevenheid van wetenschap en samenleving zeer actueel en levendig. Sommigen hebben het over de co-evolutie van wetenschap en maatschappij. De ethische, juridische, democratische en maatschappelijke aspecten van deze interactie worden aangeduid met het Angelsakische neologisme elsification (ethical, legal and social implications).

En dit plaatst ons in een grote paradox: onze universiteit – als volwaardige en volledige universiteit

2

– is uitstekend uitgerust om dergelijke horizontale onderzoekslijnen op de kaart te zetten. Zo bijvoorbeeld moet innovatiebeleid niet enkel technologische vernieuwing impliceren, maar dient het te worden ondersteund door economische, culturele en zelfs filosofische onderbouwing. Onze hedendaagse maatschappij is vragende partij voor dergelijke integrerende visies en projecten, maar om één of andere reden blijft deze opportuniteit voor en in onze universiteit onaangeboord.

Er is ook nog een ander imminent gevaar: nl. de universiteit wordt in toenemende mate getoetst aan haar utiliteitswaarde voor de maatschappij. We moeten hard nadenken over de maatschappelijke taak van de universiteit, maar we moeten onze academische vrijheid – eigenlijk het enige maar belangrijkste privilege dat ons rest – vooral revitaliseren om binnen de universiteit kritisch na te denken, over de economische vooruitgang, maar ook over de culturele, maatschappelijke, menselijke en alle andere randvoorwaarden. Wat met waarden, normen en ethiek ? Wat met rechtvaardigheid ? Wat met religie en interreligiositeit ? Wat met algeheel welzijn ? Waarom wordt zo oppervlakkig gedacht over kennis, vooruitgang, economie ? Wat is onze rol in Europa en de wereld?

Wetenschap kan een bron zijn van ‘edutainment’, wetenschap kan utilitaire doelen dienen, maar ook en vooral moeten we de ‘Wetenschap als Cultuur’ terug op de kaart zetten.

De universiteit moet er de maatschappij aan herinneren dat ze, precies als universiteit, de plicht heeft om onbevangen vragen te stellen en er antwoorden op te zoeken. Wellicht is dit de beste invulling die we kunnen geven aan de ‘K’ van

‘K.U.Leuven’. Deze ‘K’ is vanzelfsprekend eerst en vooral de historische ‘K’, waarvan sommigen opperen dat we ze zouden moeten laten vallen, omdat de oorspronkelijke betekenis ervan niet langer relevant is voor de moderne universiteit. Een interessante suggestie, die tot interessante discussies leidt. Toch stel ik voor om de ‘K’ te houden. Religie, geloof en zingeving zijn nu eenmaal, wellicht meer nog dan vroeger, belangrijke dimensies van de samenleving, net zoals wetenschap er één is. De recente debatten over de herwaardering van de inbreng van religie in de publieke ruimte (o.a. door Steve Stevaert) zijn niet nieuw: men zou ze kunnen catalogeren onder een reëel pluralisme, dat staat tegenover een grijs, liberaal

2 De K.U.Leuven is hierin uitstekend gepositioneerd: Zo bijvoorbeeld hebben de Nederlandse Technische Universiteiten zoals Delft en Eindhoven bijlange na niet dezelfde opportuniteiten inzake biomedisch onderzoek als Leuven. Ze hebben ook niet rechtstreeks, d.w.z. binnen de eigen instelling, toegang tot sociale en geesteswetenschappen.

(19)

De ‘K’ van Kwaliteit, Kennis, Kritisch, Kansen

pluralisme dat alle groeps- en waardeverschillen tussen mensen als onbetekend naar de privé- sfeer verbant. M.a.w. er is geen nette opdeling tussen een zogenaamde ‘neutrale’ publieke sfeer en een privé-sfeer waarbinnen individuen hun preferenties kunnen uitleven. Religie is immers een sociale kracht. Ze is gemeenschapsvormend, draagt bij tot de bevordering van sociaal en spiritueel kapitaal

3

, begrippen die ook in het werk van de Nobelprijswinnaar economie Gary Becker naar voor komen. Religie is een kracht die sociale verbanden en waarden conserveert, doorgaans op een positieve manier. Precies omdat de politiek vandaag quasi volkomen geseculariseerd is, moeten de bronnen van zin en waarden van buiten de politiek komen, van religies en levensbeschouwingen. Zelfs zeer prozaïsche politieke beslissingen hebben ethische en existentiële gevolgen. We moeten echter wel de vraag durven stellen of de grote, bij ons dominerende levensbeschouwingen, het katholicisme en de vrijzinnigheid, vandaag de dag nog wel de vitaliteit en samenhang hebben om hun in die zin gedefinieerde publieke taak te vervullen. Hierin ligt dus een grote uitdaging voor onze universiteit !

4

Wat niet wil zeggen dat we ook nog andere eigentijdse invullingen kunnen geven aan de ‘K’ van K.U.Leuven. Een ‘K’ die staat voor christelijke inspiratie, waardoor we ons laten leiden bij het werk van alle dagen, zij het als onderzoeker, lesgever, clinicus, in vragen van ethiek en zingeving.

Deze inspiratie levert ons de waarden en normen waarmee we onze drievoudige missie naar de civitas toe, het algemeen belang van de maatschappij, trachten waar te maken. Daardoor ook staat de ‘K’ voor Kwaliteit, niet zozeer als doelstelling op zich, maar wel als plicht. Daardoor ook staat de ‘K’ voor (K)Confrontatie: onze universiteit – in haar volwaardigheid - is de enige in Vlaanderen, en één van de weinige in Europa, waar zo onbevangen – en met zoveel expertise – over alle maatschappelijke dimensies kan gereflecteerd en gedebatteerd worden. Niet óf geloof óf wetenschap, maar én geloof én wetenschap. Niet óf wetenschap óf zingeving, maar én wetenschap én zingeving !

5

Of ook grote vraagstukken waar de Kerk mee worstelt: de positie van de vrouw, de verhouding met andere godsdiensten, de ontwikkeling van de bio-ethiek, de geneeskunde en de biotechniek, sociale ongelijkheid, centralisatie versus decentralisatie, de rol van de paus, enz.

De ‘K’ ook, van kenniscreatie en -vergaring, en de valorisatie ervan in de authentieke betekenis van het woord (‘waarde geven aan’): hoe onze expertise en verworven inzichten ten dienste stellen van de maatschappij waarin onze universiteit is ingebed ? Een ‘K’ ook, die staat voor ‘kritisch’: is er wel voldoende reflectie over de vraag hoe onze universiteit haar rol in de moderne samenleving kan definiëren, hoe wij deze rol behoorlijk kunnen spelen, en hoe dit alles op een menselijke manier, zowel extra- als intra-muros, kan gerealiseerd worden ? De

‘K’ ook van Kansen, en vooral gelijke kansen, ervoor zorgen dat eenieder hetzelfde recht deelt op persoonlijke ontplooiing volgens eigen profiel en talenten. Een ‘K’ tenslotte van

3 In de Engelstalige menswetenschappen is er op dit ogenblik een ware ‘boom’ van onderzoek in en literatuur over de interactie tussen religie, politiek en maatschappij. Dergelijke uitgangspunten zijn echter niet nieuw:

Adam Smith in zijn Wealth of Nations (1716) wees al op die verbanden, en ook Max Weber poneerde dat de protestantse werkethiek het fundament is van de rijkdom van het Westen, wat sommige sociologen dan weer de hypothese laat formuleren dat de economische stagnatie van Europa het gevolg is van een relatieve neergang van het geloof. M.a.w., kan geloof gelegd worden naast een meetlat van sociaal nut ?

4 Het aantal studenten godgeleerdheid is dit jaar spectaculair gestegen: Met 16 % tot ongeveer 700 studenten ! In deze tijden van toenemende secularisering lijkt deze stijging merkwaardig. Studenten schijnen naar ‘iets meer’ te zoeken. Tot voor kort werd dat ‘meer’ gezocht in ‘New Age’ en allerlei esoterie, maar nu krijgt men blijkbaar weer meer aandacht voor de christelijke traditie. Er is m.a.w. een spirituele heropleving aan de gang. Laten we het plat materialisme achter ons? Studenten merken ook dat religies, paradoxaal genoeg in deze tijden van Mechanisering van het wereldbeeld, een steeds grotere impact hebben op de samenleving.

5 De publicatie van het recente boekje van Steve Stevaert wijst op het belang van dit thema, toont aan hoe het door derden wordt geaccapareerd en hoe wij ons bijgevolg de kaas van het brood laten eten.

(20)

Rekenschap

Paradoxen

‘Krediet’, of ook ‘respect’, voor het persoonlijke profiel van elke werknemer aan onze universiteit, weze het ZAP, ATP, onderzoeker of student, van welke religieuze overtuiging dan ook

6

, de ‘K’ van kwaliteit van de werkomgeving, de algemene werksfeer ook en de intra- muros verhoudingen, waarbij de instelling haar werknemers koestert.

Universiteiten in het algemeen – en de onze in het bijzonder – moeten – veel méér dan voorheen – voldoen aan steeds grotere verwachtingen. Onze universiteit is een instelling geworden met een onwaarschijnlijke pleiade aan opdrachten, waarop zij ook wordt afgerekend en waarvoor zij verantwoording verschuldigd is aan haar

‘stakeholders’. Nochtans zijn de middelen waarmee we de universiteit moeten bestieren beperkt: we moeten al onze stuurmanskunst aanwenden om deze schaarse middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Hoewel dit economische aspiraties zijn, kan niemand ontkennen dat deze invalshoek zeer belangrijk is. Veel meer nog dan vroeger, vraagt dit om een gecentraliseerde beleidsvoering, aan onze instelling vooral geïncorporeerd door het Gebu.

Creativiteit en innovatie ontstaan ‘onderaan’, bij de individuele onderzoekers en onderzoeksploegen, maar de moderne universiteit kan niet overleven als een pure iuxtapositie van onderzoeksgroepen en departementen. Beleid dus, om efficiënt te kunnen omgaan met mensen en middelen, maar beleid dat paradoxaal genoeg ook, in toenemende mate, de creativiteit schijnt te hinderen. Dit vraagt om nieuwe evenwichten tussen ‘stuwen’ (van onder uit, ‘bottom-up’) en ‘sturen’ (van boven uit, ‘top-down’).

De toenemende complexiteit manifesteert zich in de talrijke paradoxen waarmee we moeten leren omgaan. Zij resulteren in een zekere ‘hybriditeit’ van onze instelling. Enkele voorbeelden zijn:

- De vraag naar toenemende autonomie en responsabilisering vanwege de universiteit, versus de vraag naar een grotere ‘accountability’ vanwege de overheid, resulterend in een te logge bureaucratie zowel intra- als extra muros.

- Een relatief stagnerende eerste geldstroom versus een groeiende tweede, wat resulteert in een schrijnende erosie van de eerste geldstroom, met drastische gevolgen op werkingsmiddelen, gebouwenpatrimonium, logistiek en infrastructuur.

- De (schijnbare) tegenspraak tussen academische vrijheid en de (succesvolle?) zoektocht naar een efficiëntere en slagvaardiger bestuursstructuur, in een omgeving die sui generis dynamisch is (onderzoeksdisciplines komen en gaan), met een overheid die onvoorspelbaar is.

- Het daaruit resulterend conflict (i.p.v. conflux) tussen hiërarchie en democratie (bvb.

aanduiden van beleidsfuncties, versus verkiezen ervan), tussen drang naar efficiëntie en grote behoefte aan meer communicatie en overleg, of ook het conflict tussen opleggen van structuren ‘top-down’ (i.e. defederaliseren) versus ‘bottom-up’ (i.e.

confederaliseren). Nog anders gezegd, hoe moeten ‘bottom-up’ initiatieven, die onze rijkdom uitmaken en de bron zijn van creativiteit, gerijmd worden aan ‘top-down’

initiatieven die onze impact en slagkracht kunnen vergroten ?

- De pogingen om zowel onderwijsprogramma’s als onderzoeksgroepen in één en dezelfde structuur te wringen, een structuur die in het verleden ‘organisch’ gegroeid is, en vandaag soms als star overkomt en vele (virtuele) problemen veroorzaakt.

- Meer geld voor wetenschappelijk onderzoek versus minder tijd voor onderzoek;

Kunnen we creatief zijn onder permanente tijdsdruk, met doelstellingen die steeds

6 Zelfs de religieuze beleving in Leuven is zeer divers: Er zijn de meertalige katholieke diensten van de Universitaire Parochie, maar er zijn ook diensten van de Anglicaanse en Evangelische Kerken, en in Leuven zijn maar liefst drie moskeeën.

(21)

Opportuniteiten

hoger gesteld worden? Het volstaat niet langer om goed tot uitstekend te zijn, excellentie is de nieuwe norm.

- Enerzijds door de associatievorming en het wegwerken van alle mogelijke drempels (flexibilisering) een substantiële verbreding van de instroom nastreven en anderzijds ambitieuze plannen koesteren voor kwalitatief hoogstaand – zelfs excellent – onderzoek dat een Europese toetsing kan doorstaan.

Er zijn nochtans geweldige opportuniteiten die we moeten aangrijpen. Een greep:

- De basiskwaliteit van het Vlaamse secundair onderwijs is uitstekend, zoals recent nog enkele internationale studies hebben aangetoond. Dit garandeert een instroom van goed opgeleide (Vlaamse) scholieren. De onderwijsparticipatie is nog nooit zo groot geweest als vandaag.

- Onze professoren, senior en junior onderzoekers zijn hardwerkende en bijzonder gemotiveerde wetenschappers.

- De omkadering vanuit de ondersteunende diensten wordt geleidelijk aan zeer professioneel. Ook hier heel veel inzet en goodwill, hardwerkende en gemotiveerde medewerkers.

- De onderwijsrevolutie die we net achter de rug hebben, levert uitstekende initiële condities om verder op te bouwen.

- Hoewel de eerste geldstroom achterblijft, zijn de tweede en derde geldstroom de afgelopen jaren drastisch toegenomen. De Vlaamse financiering van onderzoek situeert zich boven het EU-gemiddelde. Vlaanderen heeft zich geëngageerd om de 3%

norm van Lissabon te halen tegen 2007.

- Voor wat betreft valorisatie van wetenschappelijk onderzoek en technologietransfer naar de bedrijfswereld en de samenleving, is onze universiteit een rolmodel. De klinische dienstverlening van onze ziekenhuizen staat internationaal zeer hoog aangeschreven.

- Last but not least, onze universiteit is een volwaardige (volledige) universiteit die vele

disciplines uit de domeinen Nature, Life, Society and Culture’ omvat, bestudeert en er

over doceert. Dit schept opportuniteiten die anderen ons benijden.

(22)

Structuur van de tekst

Deze beleidstekst is gestructureerd als volgt:

o I. Sleutelen aan de beleidscultuur

In dit hoofdstuk worden vijf voorstellen gedaan die onze universiteit moeten omvormen tot een mens- en gezinsvriendelijke instelling, waarin de tevredenheid van alle werknemers de beste garantie vormt voor kwaliteitsvol onderwijs en onderzoek.

o II. Strategische invulling van beleid

Hier doen we concrete voorstellen voor een beleid rond onderzoek, internationalisering en onderwijs, met speciale aandachtspunten rond persoonlijke ontplooiing van studenten en onderzoekers.

o III. De structuur van de universiteit

We bespreken de opportuniteiten en mogelijke zwakheden van de recente –bij wijlen controversiële – structuurhervormingen aan onze universiteit. Ook beleidsdoelstellingen met betrekking tot de Campus Kortrijk en de Universitaire Ziekenhuizen komen aan bod.

o IV. Daadwerkelijk wegen op de politiek

De rector en zijn ploeg hebben een belangrijke verantwoordelijkheid naar

buiten toe. In dit hoofdstuk bespreken we de verdere inhoudelijke en

organisatorische invulling van de Associatie, en onze standpunten over grote

beslissingen die ons te wachten staan in het Vlaams en Europees onderwijs,

wetenschaps- en technologiebeleid.

(23)

Grote

veranderingen

Homo docilis

1. Sleutelen aan de beleidscultuur

1.1. Academische vrijheid: wel willen, niet kunnen !

We kunnen veel leren uit de nogal turbulente periode die we achter de rug hebben en die we met zijn allen, onder het verzetten van gigantische hoeveelheden werk, met relatief succes hebben doorsparteld. De veranderingen die ons de voorbije vijf jaar zijn te beurt gevallen, zijn fenomenaal en zeer ingrijpend. Op onderwijsgebied zijn er de BAMAs, de Associatievorming en het flexibiliseringsdecreet. Op onderzoeksgebied is er de sinds tien jaar drastisch toegenomen financiering, met meer ruimte in bestaande en bijkomende opportuniteiten in nieuwe financieringskanalen. Aanzienlijke verwezenlijkingen ook in de wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening, de professionalisering van valorisatie en technologietransfer, de creatie van spin-offs. Zelfs in de logistieke ondersteuning van de pleiade aan activiteiten zijn de veranderingen fenomenaal: de introductie van SAP en KULOKET, Toledo, kortom, de toenemende informatisering, die ons noopt tot andere manieren van werken. Er zijn ook neveneffecten: een enorme toevloed aan informatie, websites, beleidsnota’s, ‘call for proposals’, rapporteringsmechanismen en evaluaties, een duidelijk exponentieel toenemende bureaucratisering. Tijd nodig hebben voor alles en tijd over hebben voor niets. Manifest gebrek aan duidelijke beslissingslijnen en gebrek aan heldere communicatie van doelstellingen en de timing daarvan, met veel improvisatie tot gevolg. Het overdreven kwantificeren van performantie, zelfs in domeinen en disciplines waar dit niet relevant is.

Vooral de snelheid van die veranderingen de voorbije jaren

7

, heeft ons naar adem doen happen. De huidige beleidsploeg heeft veel – sommigen zeggen té veel – op de kaart gezet en daarbij soms een duidelijke communicatie rond objectieven en motivaties uit het oog verloren.

Zelfs in deze periode van lopende zaken, worden nog talloze initiatieven genomen, zoals bijvoorbeeld de nogal overhaaste invoering van nieuw groepsbesturen. Velen onder ons hebben het gevoel dat er geen adequate referentiekaders meer zijn, en dat we sinds een vijftal jaar in een situatie van crisismanagement zijn beland.

In dit proces werd vooral de academische vrijheid opgeofferd, niet zozeer omdat we dit privilege niet meer zouden willen, maar ook en vooral omdat er gewoon geen tijd meer overblijft

8

! Velen van ons zijn voortaan een soort ‘homo docilis’,

7 De universiteit is natuurlijk altijd onderhevig geweest aan grote veranderingen in een veranderende samenleving. Van de unitiaire universiteit in de jaren 60, naar de imminente dreiging om te vervallen tot een universiteit van het Hageland begin de jaren 70, over de introductie van onderzoeksgedrevenheid in de jaren 80, tot professionalizering en schaalvergroting en een hernieuwde aandacht voor onderwijs in de jaren 90: Het zijn stuk voor stuk grote mijlpalen. De laatste jaren echter is het duidelijk dat de snelheid van veranderingen drastisch toegenomen is.

8 Er zijn ook andere bedreigingen voor de academische vrijheid: Zo ontstaat er rond vele onderzoeksthemata een sfeer van ‘politieke correctheid’, waardoor het zelfs als onderzoeker moeilijk is om ‘afwijkende’, zij het wetenschappelijke onderbouwde, theorieën te poneren. Enkele voorbeelden: Energievoorziening (‘Een Belgische ‘nuclear phase out’ tegen 2015 is niet realistisch ?’), broeikaseffect (‘De stijging van de temperatuur is niet antropogeen ?’), genetische modificatie (‘Frankensteinvoedsel bestaat niet ?’) naast vele andere voorbeelden uit religie, politiek, e.a. Dit zijn allemaal voorbeelden van wetenschap, die met ‘majority voting’ wordt bedreven, wat meteen ook elke dissonante stem marginaliseert. Als universiteit moeten we dapper genoeg zijn om in deze

(24)

Oorzaken van tijdsdruk

die ervoor zorgt in orde te zijn met alle ‘deadlines’ en administratieve verplichtingen. Vooral wie daar in slaagt, wordt goed geëvalueerd. Het hoeft geen betoog dat dit recurrent gevoel van tijdsdruk een zware domper zet op de creativiteit. Het is alsof ieder van ons elke week enkele uren in zijn of haar agenda moet reserveren voor creativiteit. Of, hoe creatief zijn op bevel ?

Wanneer we de geroofde tijd voor creativiteit en academische vrijheid willen herwinnen, moeten we inspelen op de oorzaken van het verlies:

Externe veranderingsprocessen: De universiteit en het hele onderwijslandschap zijn in volle beweging. Van vele van deze transities was vijf jaar geleden nog geen spoor. Denken we maar aan de BAMA’s, de associaties, het flexibiliseringsdecreet. Het extra werk dat hiervoor – met de nodige loyauteit aan onze universiteit – moest verzet worden was fenomenaal, en kwam terecht op de schouders van degenen die de verantwoordelijkheid daartoe hebben opgenomen.

Bovendien ontbrak het soms aan duidelijke referentiekaders, planning en heldere communicatie.

Financiering : De afgelopen 10 jaar zijn de inkomsten voor de basisfinanciering (eerste geldstroom) slechts zeer matig gestegen, met ongeveer 25 %. Door de, in 1995 door de Vlaamse regering geïnitieerde inhaalbeweging voor wetenschappelijk onderzoek, zijn de kredieten in de tweede geldstroom meer dan verdubbeld. Goed is dat we daardoor beschikken over veel meer jonge onderzoekers – PhD en postdoc – dan pakweg 10 jaar geleden

9

. De keerzijde is echter dat de inspanningen voor begeleiding, opvolging, administratie en fondsenwerving, navenant gestegen zijn.

Toegenomen centralisatie van beleid: Om de grote veranderingsprocessen binnen de universiteit te kunnen kanaliseren, moet steeds meer centraal aan beleidsconceptie en – planning gedaan worden. ‘Centraal’ wordt daarvoor ook zorgvuldig aan

‘capaciteitsinschatting’ gedaan (Hoeveel menskracht is nodig om welke taken tegen wanneer tot een goed einde te brengen ?). Denken we maar aan de recente onderwijshervormingen (BAMA), waarvoor de laatste vijf jaar een heuse onderwijsadministratie is uitgebouwd. Of de toch wel fenomenale informatisering van de laatste tien jaar, met een serieuze uitbouw van ICTS, Ludit, het Anemoon project, enz. Maar wanneer dat centraal geconcipieerd beleid moet worden uitgevoerd, in vele gevallen door het ZAP en medewerkers, wordt er blijkbaar niet aan capaciteitsinschatting gedaan, worden ‘deadlines’ ‘top-down’ opgelegd en is er ook praktisch geen beleidscoördinatie (bvb. afstemming van ‘deadlines’ tussen onderwijs- en onderzoekscoördinatie). M.a.w. er wordt zeer onzorgvuldig omgesprongen met de tijdsbesteding van het ZAP, tijd die daar blijkbaar als ‘elastisch’ wordt beschouwd.

Interne veranderingsprocessen: In onze universiteit lopen op elk moment zeer veel veranderingsprocessen parallel en door mekaar: de introductie van SAP, de informatisering van de onderwijsinformatie en –omgeving, evaluatiemechanismen en functiewegingen voor ATP, e.d. Daar waar in bedrijven, en ook bij de overheid, specifieke functies bestaan, zoals transitiemanagers, die dergelijke processen stroomlijnen, komt dit aan onze universiteit allemaal neer op ZAPpers.

optiek ook wetenschappelijke onderbouwde ‘minderheids’standpunten aan het woord te laten, m.a.w. we moeten opkomen voor onze academische vrijheid !

9 Wanneer we het aantal mensen voor elke categorie personeel in 1992 normaliseren op 100, dan staat voor 2004, het ZAP nog altijd op 100, het AAP is gezakt tot 80, het BAP op 300, het ATP betaald op ‘werking’ op 100 en het ATP betaald buiten ‘werking’, op 140. Hieruit blijkt duidelijk dat het aantal AAP/BAP per ZAP gestegen is, en dat het aantal AAP bovendien nog eens gedaald is.

(25)

Roofbouw op gezin ?

Geïndividualiseerde en kwantitatieve evaluaties: In de verschillende dimensies van onze activiteiten – onderwijs, onderzoek en dienstverlening – worden we in toenemende mate geëvalueerd en worden de verwachtingen steeds hoger. Het probleem met deze verwachtingspatronen is dat ze telkens vanuit één enkele dimensie worden gedefinieerd: de verschillende evaluaties – bvb. onderwijs en onderzoek – verlopen los van elkaar, en zijn in vele gevallen zelfs nog eens in vele kleine stukjes opgesplitst (bvb. elk individueel onderzoeksvoorstel). De evaluaties en performantiecriteria zijn in toenemende mate kwantitatief. Dergelijke spierballenrollerij is op grote delen van de universiteit niet echt van toepassing. Het gebrek aan domeinspecifieke evaluatiecriteria werkt demotiverend en frustrerend.

Ondergewaardeerde beleidsfuncties: ZAPpers die – soms ten node – verkozen of geroepen worden tot een beleidsfunctie (departementsvoorzitter, programmadirecteur, decaan, lid van allerlei commissies in het onderwijs- en onderzoeksbeleid (bvb. onderzoeksraad, FWO,...)) halen zich hiermee heel wat werk op de hals, waarbij vaak elke vorm van ondersteuning – en jammer genoeg ook soms waardering – ontbreekt.

Gebrekkige communicatie: In vele gevallen is de communicatie van beleidsbeslissingen ondermaats (dit zou nochtans gemakkelijk op te lossen zijn via het K.U.Leuven intranet), of zijn de ‘doorstroomtijden’ nodeloos lang. Soms is er ook teveel sprake van wat wel eens als een ‘cenakel-cultuur’ wordt omschreven. In andere gevallen is de communicatie overdadig en daardoor ook inefficiënt (i.e. beleid via ‘email-attachments’).

Toegenomen complexiteit en nieuwe initiatieven: Heel wat activiteiten bestonden tien jaar geleden niet: infosessies allerhande, abituriëntendagen, SIDins, open deur dagen, wetenschapsweek, dag van de technologie, ... Hierop is steeds de aanwezigheid van ZAP vereist. Er zijn ook talloze voorbeelden van processen die van oudsher bestaan, maar waarvan de complexiteit drastisch toegenomen is. Denken we maar aan de deliberaties met individueel aangepaste jaarprogramma’s (wat nog zal verergeren met het flexibiliseringsdecreet), de groeiende instroom van buitenlandse studenten, de overdreven rapporteringsvereisten in Europese onderzoeksprogramma’s, enz.

De academische vrijheid is trouwens niet het enige slachtoffer van het pervasief gebrek aan tijd. Een ZAPper die zich wil waarmaken, moet wel degelijk een duizendpoot zijn, en moet wel roofbouw plegen, niet alleen op de kwaliteit van zijn of haar onderzoek, maar ook op zijn/haar gezinsleven

10

. Of, zoals het met een meer academische understatement wordt uitgedrukt in het jaarverslag van onze universiteit: ‘Dat creëert een sterk toenemende werkdruk bij het vaste kader en het risico voor suboptimale begeleiding bij de jonge vorsers.’ M.a.w. de hiernavolgende voorstellen zijn ook broodnodig om onze instelling om te vormen tot een mens- en gezinsvriendelijke universiteit.

10 Als ik dan toch een voorbeeld uit de ingenieurswereld mag geven: Wat indien men voor een ingenieursvacature een profiel zou definiëren van een ingenieur die zelf eerst research moet doen, vervolgens ook daaruit verschillende producten moet ontwikkelen, rekening houdend met alle mogelijke milieuvereisten (die zij zelf eerst moet assimileren), waarbij men haar dan vraagt om ook de producten internationaal te vermarkten, en dan ook zelf de boekhouding te voeren – niet alleen van de verkoop, maar ook van het hele productontwikkelingsproces ?

(26)

ZAP-profiel operationaliseren Vijf voorstellen

Functionerings- gesprekken

1.2. Vijf voorstellen om de creativiteit terug naar waarde te schatten

In wat volgt, stel ik vijf clusters van maatregelen voor waarmee we de creativiteit in onderwijs en onderzoek terug centraal kunnen stellen:

- De operationalisering van het decretaal voorzien ZAPprofiel.

- Werken aan een faciliterende cultuur tussen diensten en geledingen.

- Uitwerken van referentiekaders.

- Beleidscoördinatie en capaciteitsinschatting.

- Betere en heldere communicatie, briefings en debriefings.

Daarnaast komen in deze beleidstekst her en der nog verschillende andere voorstellen voor die ook in hetzelfde kader kunnen gezien worden, bvb.docententeams onder onderwijsbeleid, loskoppelen van benoeming en leeropdracht en natuurlijk ook de pleidooien voor een meer rechtvaardige en solide financiering van de universiteiten.

1.2.1. Operationalisering van het decretaal voorzien ZAP profiel

1.2.1.1. Het ZAP profiel

Eén van de belangrijkste opportuniteiten die onaangeboord zijn in het Human Resource Management voor het ZAP, is de uitwerking van het zogenaamde ZAP-profiel (dat trouwens volgens het universiteitsdecreet aan elke inviduele ZAPper formeel kan worden toegekend

11

).

De componenten of dimensies waaruit dergelijk ZAPprofiel kan bestaan zijn onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening (tijdelijke detachering, speciale opdracht), het bekleden van een universitaire beleidsfunctie (bvb. departementsvoorziter, programmadirecteur, vice-rector, coördinator, directeur van een dienst, ...) , klinische activiteiten (in de ziekenhuizen).

Ik stel voor dat dergelijk profiel voortaan expliciet wordt bepaald bij een onthaal-opstart gesprek tussen een pas benoemd ZAP-lid en zijn/haar diensthoofd. Vervolgens organiseren we een systeem van tweejaarlijkse functioneringsgesprekken met het diensthoofd (bvb. het afdelingshoofd voor onderzoekers, de departementsvoorzitter voor afdelingshoofden, het groepsbestuur voor departementsvoorzitters, de Raad van Bestuur voor groepsvoorzitters en de rector, enz.).

Eigen aan het ZAPprofiel is dat in principe niemand slechts één component kan hebben in zijn/haar profiel. Zo bijvoorbeeld moet elke onderzoeker – een misschien beperkte – leeropdracht hebben of toch minstens deel uitmaken van een docententeam. Iemand die vooral klinisch actief is, moet ook minstens een doceeropdracht hebben waarin over die klinische expertise gedoceerd wordt.

11In het ‘participatiedecreet’ (Art. V.82, Hfdst. 2, Titel III. Deel V.) werd bijgevoegd: ‘Naast de academische taken bedoeld in het eerste lid kan het universiteitsbestuur de leden van het ZAP ook belasten met organisatorische, coördinerende of administratieve taken’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

enige moeite. Hierbij moet men bedenken, dat men toch eigenlijk bijna geen werkelijke problemen ontmoet, die aanleiding geven tot hogere dan vierkantswortels. In verband hiermee

• Laagste prijs. • Visie op de opdracht. • Kwaliteit van de medewerkers. • Ervaring in soortgelijke opdrachten. • Beschikbare resources en equipment. Door nu ook

 Lage totale bouwkosten opleveren;  Verkorting van de bouwtijd opleveren?. Creativiteit beïnvloeding keuze voor

- Stel hem/haar de vragen die je hebt opgeschreven zodat je aannames feiten worden.. - Je hebt hiervoor

Opmerkelijk in het voorstel is dat contracten voor bepaalde tijd slechts voor een jaar kunnen worden af- gesloten; een arbeidsovereenkomst die langer dan een jaar heeft geduurd

Uitsluitend voor een verzekerde met diabetes mellitus type 2 en een BMI ≥35 kg/ m 2 , bij wie de bloedglucosewaarden onvoldoende kunnen worden gereguleerd met de combinatie

Maar één welbepaalde maat lijkt wel bijzonder geschikt om de complexiteit van open systemen te karakterizeren aan de hand van de vrije energie die ze verwerven,

Het consumenten- Maar er zijn ook vele ant- beleid, immers, beinvloedt wat de rvoorden van de markt op dit ver-. consurnent rvaarneernt als de sifua- onderstelde