• No results found

ILiberté Egalité Frate r n i t é Liberté Egalité Fraternité L

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ILiberté Egalité Frate r n i t é Liberté Egalité Fraternité L"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

E M A N C I P A T I E redactie en administratie Prins H endrikkade 104 1011 AJ A m sterdam Telefoon 020-6242000 Fax 020-6264357 Hoofdredacteur

Frank van Dalen

Eindredacteur Cedric Stalpers Redacteuren Stan Stevens Dirk Lamers Francis Biesheuvel Eindcorrectie Remco Kuipéri Abonnementenverwerving W ilfred de Bruijn Christiaan Hoos Drukwerk Drukkerij J. Sikkema W arffum

Liberté Egalité Fratem ité is het onafhankelijk politiek kaderblad van de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD).

LEF verschijnt vier keer p er jaar. Een abonnem ent kost fl. 25,00 op jaarbasis. Indien lopende het jaar een a b o n n e m e n t g e n o m en w ordt, w orden reeds verschenen num m ers uit dat jaar nagezon­ den. Losse exemplaren kosten fl. 7,50 per stuk.

A lle a rtik e le n w o rd e n op persoonlijke titel geschreven. Niets uit deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, w orden overgenom en zo n d er schrif­ telijke toestem m ing van de auteurs én redactie.

ISSN 0925-9236

I N H O U D

1 1 e j a a r g a n g n r . 4 0 4 e k w a r t a a l 1 9 9 3

EMANCIPATIE

4

De inburgering van migranten

m r. J.G.C. W ieb en g a

7

Solidariteit en tolerantie voorwaarden

voor een draaglijk bestaan

A. A p o sto lo u

14

Aandacht voor de positie van

HIV-geïnfecteerden....

m w . m r. L.F. M ark en ste in

18

Positieve actie een negatieve actie?

S te p h a n V erh o ev en

24

Emancipatie, nog steeds een

vrouwenvraagstuk

M.J.H. d e n O u d e n -D e k k e rs

29

Gemeenten en emancipatie

H e n k K am p

32

Huishouden in mannenmacht

dr. M. N ip h u is-N e ll

37

Groepssamenstelling bepaalt de

acceptatie van vrouwen in

managementfuncties

(3)

E M A N C I P A T I E

REDACTIONEEL

Als alle burgers gelijke kansen zouden hebben om welke positie dan ook in de m aatschappij te verw erven en geen extra hindernissen opgew orpen zagen op grond van de groep w aar zij toe gerekend (kunnen) w orden, zou een LEF over em ancipatie niet nodig zijn.

In u w handen heeft u een LEF over emancipatie, w aarm ee gelijk de stelling is betrokken d at er in N ederland, als het gaat om d e gelijkwaardigheid van burgers, nog veel mis is. Juist voor liberalen is er d an ook nog veel te doen.

Hoewel ookliberalen een ontwikkeling op emancipatoir gebied niet ontzegd kan w orden, is er in het hedendaags liberalisme sprake van beginselen die gelijke kansen voor iedereen garanderen. M aar theorie is nog lang niet altijd praktijk.

Ook de liberale VVD heeft te kam pen m et het gegeven d at het aantal v ro u w en en allochtonen op strategische posities, zow el partij- organisatorisch als politiek-vertegenwoordigend, achter blijft bij w at wenselijk is.

Zelfs bij de luis in de pels van het liberalisme, de JOVD, bleek behoefte te bestaan naar een onderzoek naar de positie van vrouw en in de organisatie.

Deze LEF is gevuld m et bijdragen die gaan over emancipatiebeleid. Daarbij heeft LEF zich niet beperkt tot de vrouw enem ancipatie, m aar is zij veel verder gegaan. Zo w ordt ook de em ancipatie van allochtonen belicht evenals de emancipatie van ernstig zieken, in het bijzonder mensen die met het HlV-virus besmet zijn.

Daarnaast is een aantal artikelen opgenom en w aarin m eer abstract ingegaan w ordt op emancipatie.

Zo is een artikel opgenom en over de positieve actie. Geen kip-ei discussie, m aar een degelijke beschouwing over de voor en tegens van positieve actie. V erder in deze LEF een artikel w aarin de tolerantie van de samenleving centraal staat. Als we om ons heen kijken blijkt dit geen overbodig artikel.

Veel m ensen hebben een negatieve associatie bij het begrip emancipatie. Na lezing van deze LEF blijkt dat zij ongelijk hebben. Emancipatie verdient aandacht. Deze LEF draagt d aar aan bij.

(4)

E M A N C I P A T I E

DE INBURGERING VAN MIGRANTEN

mr. J.G.C. Wiebenga

In juni 1992 verscheen tussen de eindeloze reeks publikaties over minderheden een boekje getiteld: "We moeten het zelf doen". Daarin wordt een discussie tussen Marokkanen over het leven in Nederland weergegeven. Ik denk, dat deze mensen heel goed begrepen hebben waar het minderhedenbeleid om draait. Deze titel is daarom goed bruikbaar als motto voor deze bijdrage.

Ter inleiding moet mij het volgende van het hart: ook dit terrein zit vol m et vaktaal. Ik pleit ervoor d at door de deelnem ers aan het m inderhedendebat gebruik w ordt gemaakt van begrijpelijke woorden. Dat kan wellicht door de hiernavolgende w oorden op de aangegeven wijze te vervangen.

* integratie: inburgering of inpassing

* assimilatie: (gedwongen) aanpassing

* segregatie: apartheid

* em ancipatie: o n tp lo o iin g (leidend tot zelfredzaamheid)

* identiteit: eigenheid.

Deze term en w orden hieronder zonodig uitgewerkt. Overigens geef ik de voorkeur aan de term m igrantenbeleid. M inderhedenbeleid d u id t tev eel op een g ro ep sb en ad erin g . Migrantenbeleid du id t op een m eer individuele benadering.

In deze bijdrage w ordt het m igrantenbeleid benaderd vanuit het liberale gedachtengoed.

AANPASSING OF INPASSING?

Bij h et zoeken naar een liberale benadering van het migrantenbeleid is het dienstig het oog te richten op de beginselverklaring van de VVD. Deze bevat onder andere d e volgende a rtikelen:

Artikel 2: De mens.

"Elke mens is een unieke persoonlijkheid, die daarom de mogelijkheid moet hebben zich... te ontp lo o ien n a ar eigen a ard , aanleg en levensovertuiging. Aangezien hij leeft in een gemeenschap van gelijkwaardige medeburgers, moet hij de bereidheid hebben andere te nemen zoals zij zijn..."

Artikel 3: De samenleving.

"Een veelvormige samenleving, die bovenal gekenm erkt behoort te zijn door naastenliefde en erkenning van de menselijke w aardigheid, b ie d t d e b e ste v o o rw a a r d e n v o o r de verwezenlijking van dit liberale mensbeeld."

Dit leidt mij tot de stelling d at wij moeten streven naar inburgering van de m igranten m et behoud van eigenheid. De veelvormige sam enleving, die liberalen van o u d sh er voorstaan, biedt naar de m igranten ook een uitstekend verhaal: laat honderd bloemen bloeien. Wij allen passen in dit beeld van de veelvormige samenleving: ook de geboren N ederlanders vorm en im mers een samenstel van m inderheden: religieus, politiek, regionaal, enzovoort.

(5)

E M A N C I P A T I E ~] ~ f __ J

daarbuiten.

Op grond van deze wijze van benaderen zien liberalen in mijn ogen m igranten als gewone mensen, niet als zielepoten. Dat laatste leidt tot ongewenste stigmatisering.

RECHTEN EN PLICHTEN

Als m igranten gewone m ensen zijn, dan hoort te gelden: "gelijke rechten, gelijke plichten". D at betekent ten eerste: geen positieve discrim inatie (voortrekken). Bijvoorbeeld de quotering van arbeidsplaatsen (het reserveren van een percentage banen voor migranten) is d a a rm e e in s trijd en d u s p rin c ip ie e l v e rw e rp e lijk . Q u o te rin g le id t to t kwaliteitsverlies bij de bedrijven, is moeilijk te handhaven, veroorzaakt naijver bij andere groepen werknem ers. Sterker nog, het lost de oorzaken van de grote werkloosheid onder m igranten niet op. Terzijde teken ik hierbij aan d a t een W et bevordering arbeidskansen daarentegen uitgaat van een geheel andere benadering: zij verplicht bedrijven slechts tot rapportage. Van harde overheidsdw ang is geen sprake.

Gelijke rechten, gelijke plichten betekent vervolgens dat eenieder, al of niet m igrant, zich houde aan de N ederlandse rechtsorde. Dat betekent bijvoorbeeld geen veelwijverij (strijd m et h e t g e lijk h e id sb e g in s e l) en geen v ro u w e n b e s n ijd e n is . A n d e rz ijd s is d e rechtsorde niet statisch, m aar dynamisch. Zij kan aangepast w orden als het algem een belang daarvan geen schade lijdt. Daarom kunnen ritu e e l s la c h te n en lijk v e rb r a n d in g tegenw oordig wel. Hoe de rechtsorde luidt blijft uiteindelijk een politieke afweging. Deze zal niet altijd rationeel zijn. M aar onbetwistbaar is dat eenieder zich er aan dient te houden. Gelijke rechten, gelijke plichten betekent ook, zeker vanuit liberale benadering, het bestrijden van discriminatie. Discriminatie is in strijd met de w aardigheid van de mens. Juist op dit terrein ligt er een waterscheiding tussen bijna alle politieke partijen in N ederland aan de ene kant, en de kleine extreem-rechtse groeperingen aan de andere kant. H et presenteren van te simpele oplossingen, het trachten bevolkingsgroepen te scheiden in bokken en schapen, is verderf el ijk. D aar willen liberalen niets mee te maken

hebben.

M IG R A N T E N B E L E ID

EN

DE

POLITIEK

Moet m igrantenbeleid wel of niet onderw erp van politieke discussie zijn? O p dit gevoelige terrein is stuntw erk ongewenst. M aar ik denk dat een serieus ideologisch debat onvermijdelijk is. De verschillen in aanpak tussen de politieke strom ingen zijn namelijk fundam enteel, of we d at nu leuk vinden of niet. Om dat te verduidelijken het volgende - natuurlijk de werkelijkheid te kort doende - schema.

Socialisme: zorgm odel - ontplooiing onder de

hoede van de overheid (van bovenaf geleide emancipatie).

Christen-democratie: verzuiling - ontplooiing in

eigen kring/groepsgew ijs oftewel een op vrijwillige basis gescheiden ontwikkeling.

Liberalisme: zelfredzaam heid - ontplooiing

vooral door de m ensen zelf/v an onderaf per individu; "we moeten het zelf doen".

(6)

~[~ __~p~

E M A N C I P A T I E

laakbaar d at het kabinet hiervoor tot nu toe nauwelijks geld heeft uitgetrokken. D aardoor zijn enkele kostbare jaren verloren gegaan.

POLITIEK VERSUS CULTUUR

H ier doet zich het verschil voor tussen cultuurabsolutism e en cultuurrelativism e. Oftewel: is er in m oreel/ideologisch opzicht een rangorde tussen culturen (waarbij de westerse w aarden hoger staan dan die van andere culturen) of zijn alle culturen van gelijke waarde? Enige bescheidenheid is nooit weg. N aast superieure w aarden als dem ocratie en m ensenrechten heeft de westerse cultuur ook zaken voortgebracht als wereldoorlogen, de a to o m b o m , h e t k o lo n ia lis m e en milieuaantasting. De Chinezen beschouwen van oudsher de westerlingen als barbaren. Heeft het zin ook het omgekeerde te doen?

Het is mijn opvatting dat de tegenstelling tussen liberalisme en Islam een onjuiste is. Het zijn appels en peren. Je kunt culturen/religies met elk aar vergelijken: C h r is te n d o m /Is la m / anim ism e/Boeddhism e enzovoort. Je kunt politieke stelsels m et elkaar vergelijken: lib e ra lism e /so c ia lism e en d erg elijk e of dem ocratie/dictatuur/m oesjaw ara enzovoort. Maar het is niet verhelderend een politiek stelsel af te zetten tegen een religie. De werkelijke tegenstelling is die van liberalisme versus f u n d a m e n ta lis m e /o r th o d o x ie /d ic ta tu u r . O ftew el: g e w e te n s v rijh e id v e rs u s gewetensdwang. Islamitische staten zijn deels orthodox theocratisch (Iran), m aar evenzo deels seculier (Turkije). Ook in het Westen zijn v o rm e n v a n fu n d a m e n ta lis m e n a a s t v rijz in n ig h e id . Z o als b ijv o o rb e e ld d e z o n d a g s s lu itin g v a n h e t z w e m b a d te Bunschoten. Kortom: politiek en religie/cultuur hoeven niet te botsen. Wat bestreden moet w orden is niet de religie of een religie, m aar dw ang en fundam entalism e, w aar het ook voorkomt. Ook in onze eigen samenleving.

IMMIGRATIE

Moet immigratie betrokken worden bij hetdebat over het migrantenbeleid? Het betreft hier misschien wel het laatste taboe. Mijn antw oord is: ja, natuurlijk. Als voorbeeld moge hiertoe dienen het SER-plan om de werkgelegenheid

van m igranten met 60.000 banen in vier jaar te vergroten. De factor immigratiebeleid is daarbij genegeerd. De im m igratie van arbeidskrachten bedraagt namelijk eveneens ca. 60.000 in vier jaar. Ergo: dit plan leidt tot verm indering van de werkloosheid onder m igranten m et nul! Dit is d u s o n re a listisc h en zal le id e n tot teleurstelling.

In januari 1992 pleitte d e VVD-Tweede K a m erfra ctie in een tie n p u n te n -p la n Imm igratiebeleid, voor een sam enstel van m aatregelen op dit terrein. Daarin w erden zaken aan de orde gesteld als het wegnem en van d e oorzaken van migratie, Europese harm onisatie van het toelatingsbeleid, de bestrijding van schijnhuwelijken, het tegengaan van illegale arbeid, het opzetten van een opvangstelsel voor nieuw kom ers en bestrijding van discriminatie. H et is verstandig als de politiek ook hier haar verantwoordelijkheid niet ontloopt. Zij moet dit onderw erp niet overlaten aan de borreltafelgesprekken.

SLOT

Bij het nadenken over de uitgangspunten van het m igrantenbeleid m oeten nadrukkelijk de uitvoering en organisatie ervan betrokken w orden. Een en ander valt buiten het bestek van deze bijdrage. Wel kan w orden aangegeven, dat daarbij elem enten een rol spelen als d e c e n tra lis a tie , r e g is tr a tie , h et ad v iesrad en stelsel en dergelijke. Er ligt bijvoorbeeld een absurd voorstel van het kabinet om a c h t a d v ie s r a d e n m et ach t m inderhedenkoepelorganisaties in het leven te roepen. Een constructie die gedachten oproept a a n een s o o rt p u b lie k re c h te lijk e bedrijfsorganisatie voor de m inderheden. Al met al heeft het liberalisme in beginsel een uitstekende boodschap voor migranten: Wees uzelf, m aar doe w at nodig is. Voor de N ederlandse politiek geldt nu: "nait soezen, m aor daun".

(dit artikel is een bewerking van een inleiding voor het symposium "Allochtonenbeleid" van de Prof. Teldersstichting op 12 juni 1992)

(7)

E M A N C I P A T I E ~[ ~ ( __ J T

SOLIDARITEIT EN TOLERANTIE

VOORWAARDEN VOOR EEN

DRAAGLIJK BESTAAN

A. Apostolou

"We moeten aanvaarden, dat onze planeet een gehavend ruimteschip is en Nederland zelf, gew ild of ongewild, een immigratieland met diverse godsdiensten en gebruiken. Solidariteit over de grenzen en tolerantie, plus wederzijdse aanpassing daarbinnen zijn geen luxe artikelen meer. Het zijn noodzakelijke voorwaarden geworden voor een draaglijk bestaan voor allen".

Er w ordt de laatste 2,5 jaar een levendig publiek debat gevoerd over het veranderde gezicht van de grote steden van N ederland, de problemen die ontstaan door de pluriform e samenstelling van hun bevolking, de spanningen die zich incidenteel voordoen in buurten, op scholen en op de werkplek. Het publieke debat over de toekomst van deze pluriforme en multiculturele sam enleving w o rd t tevens v o o rtd u ren d doorkruist door de kom st van vluchtelingenen en andere immigranten.

De negatieve reactie, de roep om deze im m igratie te sto p p en dem onstreert het duidelijkst hoe moeilijk wij het hebben om te aanvaarden dat de gevolgen van een oorlog in onze regio (in het voormalig Joegoslavië) ook voelbaar w orden in ons eigen land.

De reële problem en m et betrekking tot een ad eq u ate h u isv estin g van vluchtelingen w orden alleen m aar versterkt door de negatieve m entale houding die gekenm erkt w ordt door het niet willen erkennen dat vluchtelingen en andere im m igranten een onderdeel van onze samenleving zijn.

In h e t b o v e n v e rm e ld e c ita a t u it h e t verkiezingsprogram m a van de PvdA w ordt gesteld dat we ons niet m eer de luxe kunnen perm itteren om over solidariteit en tolerantie in vrijblijvende zin te spreken.

Door de veranderde om standigheden w ordt van ons gevraagd om solidariteit en tolerantie daadwerkelijk gestalte te geven in ons dagelijks

leven. De erkenning d at onze stedelijke samenleving zich ingrijpend aan het veranderen is, is het begin van een opstelling die van realiteitszin getuigt om vorm te geven aan de m ulticulturele samenleving.

H oe kun n en we aan zo 'n sam enleving vormgeven? Achtereenvolgens zet ik hieronder uiteen de w aardering van het verschijnsel "migratie", de betrokkenheid van im migranten in N ederland bij de vorm geving van hun integratie in de samenleving, d e kenmerken van het emancipatieproces, de dynam iek van de culturele identiteit en de culturele tradities en de zienswijze van de PvdA op de vormgeving daarvan in de N ederlandse sociale structuur en te n slo tte d e rec h tsp o sitie , d e po litiek e participatie en de eerste opvang van nieuwe immigranten. Vanzelfsprekend staan bij de uiteenzetting van deze onderw erpen ook oplossingsrichtingen die een partij als de PvdA gerealiseerd zou willen zien.

Spanningen maar ook dynamiek

(8)

E M A N C I P A T I E

ondernem er, de onrustige geest geweest. Het streven n aar succes en een betere toekomst, de bereidheid om veranderingen te accepteren en nieuw e vorm en van om gang te ontwikkelen, zijn kenm erkend voor de levenshouding van de migrant. De integratie van m igranten in de nieuw e sam enleving heeft tijd nodig. Meestal is het na enkele generaties, dat een im m igrant zich identificeert m et de nieuw e om geving en langzaam aan een onderdeel w ordt van het ontvangende land.

In het debat over im migratie blijft het aspect van de bijdrage die m igranten leveren aan de opbouw van de economie en de w elvaart van het o n tv a n g e n d e la n d o n d erb elich t. In N ederland hebben in d e jaren '60 en '70 grote delen van de industrie geprofiteerd van de inzet van buitenlandse werknem ers. Een aantal terreinen op de arbeidsm arkt (schoonmaak, tu in b o u w , h o re c a , o n g e sc h o o ld e industriearbeid) is nog steeds grotendeels afhankelijk van de arbeid van migranten. Ook vanuit het oogpunt van kosten en baten is de balans van de im m igratie dus positief voor de ontvangende samenleving.

Eigen initiatief

De m igratie die in N ederland na de Tweede W e re ld o o rlo g h e e ft p la a ts g e v o n d e n is nauwelijks vanuit dit hierboven geschetste perspektief benaderd. De M olukkers en de Indische N ederlanders hebben een bijzondere geschiedenis in N ederland. Aan d e Molukkers is pas aandacht gegeven na gew elddadige acties. Het gevoerde uitnodigingsbeleid van m igranten uit het M iddellandse Zeegebied concentreerde zich op ongeschoold w erk in diverse takken van de industrie en ging ervan uit dat het een tijdelijk verschijnsel zou betreffen. De realiteit is echter anders geweest. Een groot aantal uitgenodigde m igranten is gebleven, gezinnen zijn overgekom en en veel m ensen uit de rijksdelen Surinam e en de N ederlandse Antillen zijn naar N ederland geëmigreerd. O ndanks het veranderde karakter van de immigratie en de acceptatie dat het niet meer om een tijdelijk verschijnsel gaat, zijn overheid en maatschappelijke organisaties te veel blijven steken in een benadering van d e m igranten als

een categorie van de bevolking voor wie zaken doordedom inantem aatschappelijke instituties geregeld m oesten w orden. Daarm ee is er te weinig een appèl gedaan op het zelfoplossend verm ogen van de m igranten en zijn ze te weinig uitgedaagd of is hen weinig ruim te gegeven om zelf alternatieven aan te dragen. Ook de huidige discussie over het integratiebeleid w ordt te veel overheerst door een discussie tussen N ederlandse belanghebbenden. Politici, w etenschappers en hulpverleners wisselen te vaak standpunten uit over de hoofden van de m igranten heen.

M et h et oog op to ek o m stig b eleid is betrokkenheid van m igranten noodzakelijk bij het zoeken naar oplossingen van de problemen w aarm ee zij w orden geconfronteerd. Dat moet system atischer dan tot nu toe gebeuren. Alle creativiteit en daadkracht onder de m igranten van de onderscheiden bevolkingsgroepen moet w orden gemobiliseerd om vertrouw en in de toekomst te bevorderen en de kansen die deze samenleving veelvuldig biedt daadw erkelijk aan te grijpen. Niet de apathie en de berusting, niet de afhankelijkheid, m aar het streven naar zelfstandigheid en succes en een volw aardige plaats in de sam enleving zullen steeds meer door m ensen uit d e eigen groeperingen gepropageerd m oeten w orden en in activiteit w orden omgezet. De problem atische situatie van veel migrantenjongeren zal veel m eer onder de aandacht van de ouders m oeten komen, zodat zij zelfverantwoordelijkheid gaan nemen en oplossingen gaan aandragen.

O verheid en gevestigde m aatschappelijke organisaties, of het nu politieke partijen betreft, v a k b e w e g in g of o rg a n is a tie s d ie zich bezighouden m et huisvesting, onderw ijs, cultuur of maatschappelijke dienstverlening, dienen de ruim te en de voorw aarden hiervoor te scheppen.

Beeldvorming

(9)

E M A N C I P A T I E ~] ~ (____ ~|I

niet op h u n eigen capaciteiten w orden beoordeeld. Om negatieve beeldvorm ing te weerleggen en om op te kom en voor de eigen culturele identiteit is het vaak nodig d at men zich in g ro e p s v e rb a n d a c tie f in z et. B e la n g e n o rg a n isa tie s als v e re n ig in g e n , stichtingen of comités zijn daarom voor de onderscheiden m igrantengroeperingen van groot belang als behartigers van de zaken die de desbetreffende gemeenschap aangaan. De inspanningen van individuele m igranten en hun organisaties zijn doelbew uste pogingen een plaats voor m igranten te bevechten in alle maatschappelijke verbanden en op alle niveaus. Organisaties die zich d aarvoor inzetten zullen door de overheid ondersteund moeten worden. Deze organisaties zijn geen doel in zichzelf m aar een m iddel om m igranten toegang te verschaffen tot de algem ene maatschappelijke instituties.

Em ancipatie door sociale en

culturele integratie

De emancipatie van nieuw e burgers in de N ederlandse samenleving heeft in de eerste plaats te maken m et de sociale integratie. O nder dit begrip w ordt verstaan: het streven van burgers om zichzelf toegang te verschaffen tot de voornaam ste maatschappelijke goederen z o als a rb e id , o n d e rw ijs , h u is v e s tin g , gezondheidszorg, sociaal-culturele en politieke participatie. Initiatieven van m igranten die deze integratie, in sam enwerking m et N ederlandse organisaties, vorm willen geven m oeten we stimuleren en ondersteunen. De door de komst v a n m ig ra n te n p lu rifo rm g e w o rd e n samenstelling van de bevolking, vraagt om een open sam enleving, w aarin de bestaande diversiteit in levensbeschouwing, godsdienst en culturele en etnische achtergrond tot u itd r u k k in g k o m t in d e a lg e m e n e voorzieningen. De organisaties voor arbeid, o n d e rw ijs , g e z o n d h e id s z o r g en maatschappelijke dienstverlening zullen hun organisatie en personeel op deze pluriformiteit moeten afstemmen. Instellingen en organisaties die ten dienste van alle burgers willen staan, moeten hun organisatie afstemmen op de noden van de bevolking. Zij moeten praktische en effektieve vormen zoeken, zodat ze ook voor

b u rg e rs u it d e m ig ra n te n g ro e p e rin g e n toegankelijk zijn. Dat heeft consequenties voor de personeelssamenstelling en de samenstelling van de besturen van deze instellingen. Het is onwenselijk d at er categoriale voorzieningen voor arbeid, onderwijs en huisvesting ontstaan. Een dergelijke ontwikkeling is strijdig m et het open karakter van de samenleving.

In b e p a a ld e s itu a tie s v a n sp e c ifie k e hulpverlening zijn voorzieningen gericht op een bepaalde categorie van de bevolking wèl te prefereren boven algem ene instellingen, om dat zij effectiever kunnen werken, gekoncentreerde deskundigheid bezitten en de achtergronden van h un doelgroepen beter kunnen begrijpen. O p d it terrein moeten echter geen dogm a's g e h a n te e rd w o rd e n v o o r alg em en e of categoriale voorzieningen. Beide vorm en zijn legitiem en moeten, afhankelijk van d e lokale situatie, ingezet worden. Zij m oeten eerst en vooral beoordeeld w orden aan de hand van het resultaat d at ze opleveren.

N aast d e sociale integratie, w aarbij het verschaffen van toegang tot w erk, goed o n d e rw ijs en a n d e re m a a tsc h a p p e lijk e goederen centraal staat, speelt d e culturele integratie van m igranten een belangrijke rol.

(10)

T _ir-I

E M A N C I P A T I E

alle ingezetenen van N ederland.

De spanningen die zich voordoen onder m ig ra n te n in d e k o n fro n ta tie m et d e geseculariseerde N ederlandse samenleving, kom en vaak tot uiting in generatiekonflikten, waarbij de jongeren onder de m igranten m et eno rm e p ro b lem en heb b en te kam pen. Uithuwelijking, d e wijze w aarop ouderlijk gezag w ordt uitgeoéfend en de positie van de vrouw w orden vaak do o r de eerste generatie m ig ran ten b e n ad e rd v an u it trad ities en gebruiken die niet in onze sam enleving passen en niet van deze tijd zijn. Een correctie en verandering van deze tradities w ordt echter niet bereikt door aan m igranten te vragen hun culturele identiteit prijs te geven. Dat zou een beleid van assimilatie introduceren. Wat er gevraagd m ag w orden is respect voor en naleving van de universele w aarden van vrijheid en zelfbeschikking van het individu. Het gaat daarbij om de w aardigheid van de mens. Er m oet een dringend appèl w orden gedaan op leden van de migrantengroeperingen om vanuit h u n eigen geestelijke en culturele erfgoed de em ancipatie van de vrouw te b e v o rd e re n , en d e a u to r ita ir e gezagsverhoudingen in het gezin w aardoor kinderen niet tot hu n recht komen af te breken. Het is van groot belang d at eigen organisaties v a n m ig r a n te n en d e re lig ie u z e gem eenschappen d e ouders systematisch op hu n verantw oordelijkheid wijzen als het gaat om h e t w e lz ijn en h e t to e k o m s tig m aatschappelijk succes van hu n kinderen. De dynam iek die bij iedere cultuur aanwezig is, mo,et aangew end w orden om jongeren af te houden van criminele circuits, te m otiveren om in onderwijs en scholing te investeren en de vrijheid te geven om hun eigen weg in deze samenleving te vinden.

De historisch gegroeide verzuilde structuur van veel N ederlandse voorzieningen heeft in de afgelopen decennia plaats gem aakt voor onderlinge sam enw erkingsverbanden, waarin de diversiteit van levensoriëntatie onder de bevolking tot uitdrukking komt. In de publieke discussie over het integratiebeleid w ordt opnieuw gesproken over verzuiling. Het is

e c h te r d e v ra a g of d e d o o r e n k ele n g e su g g e re e r d e v e rz u ild e s tr u c tu u r op islamitische grondslag, gedragen w ordt door de m eerderheid van de direct betrokken groeperingen en ervaren w o rd t als een emancipatorisch proces. H et verschijnsel van bijvoorbeeld de Islamitische scholen is veel m eer ingegeven door de N ederlandse praktijk van confessionele scholen, d an door de traditie van de m igranten u it Turkije en Marokko. De inspiratiebron voor deze verzuilingsbeweging m oet m eer gezocht w orden in het N ederlands denken en d e N ederlandse wijze van doen dan in de achtergronden van ouders van Turkse en M arokkaanse afkomst. Dit blijkt trouw ens uit het feit d at de m ensen die voortrekkers zijn in deze ontw ikkeling voor een groot deel autochtone N ederlanders zijn. In die zin is het v re e m d , d a t er v e r o n tr u s tin g w o rd t uitgesproken door verschillende personen uit de N ederlandse sam enleving over een typisch N ederlands verschijnsel, namelijk scholen op een religieuze grondslag. H et groeiende aantal schoolgaande kinderen van m igranten op scholen (openbare en bijzondere) in de grote steden vraagt echter om een bezinning op de vraag hoe recht kan w orden gedaan aan de v e e lh e id v an le v e n sb e sc h o u w e lijk e en godsdienstige achtergronden van de leerlingen.

(11)

E M A N C I P A T I E

ontlenen, m aakt de discussie over de gewenste organisatie-vorm en in het onderwijs met voornamelijk m igrantenkinderen relevant. De m igrantenouders zouden zelf de gelegenheid moeten krijgen om door voorlichting en grondige onderlinge discussie een bewuste keuze te maken voor de gewenste vorm van het N ederlands onderwijs voor hun kinderen.

Godsdienst

Godsdienst speelt in het leven van veel m ensen een zeer essentiële rol. Voor m igranten is vaak de godsdienstige traditie een herkenningspunt en als zodanig voor een belangrijk deel bepalend voor d e eigen identiteit. In N ederland is er vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Door de komst van m igranten uit m et nam e de Islamitische en de H indoe-traditie is de pluriformiteit van godsdiensten in N ederland toegenom en. Religieuze organisaties van andere dan de christelijke godsdienst moeten betrokken w orden bij beleidszaken die hun leden aangaan op dezelfde wijze als dat met de christelijke kerken het geval is. In die zin is toe te juichen dat een Islamitische Raad tot stand is gekomen. Aan de scheiding tussen kerk en staat mag niet w orden getornd. De overheid moet zich niet m engen in godsdienstige aangelegenheden. De overheid draagt wel verantwoordelijkheid voor de erkenning van de vrijheid van godsdienst en de garantie op gelijke b e h an d e lin g en h et v erb o d op d is c rim in a tie . De in s te llin g e n v o o r gezondheidszorg, onderwijs, d e penitentiaire in stellin g en en d e k rijg sm ach t m o eten voorzieningen treffen voor de geestelijke verzorging van leden van de verschillende godsdiensten.

Er dient op de theologische faculteiten in N ederland ruim te geboden te w orden om een opleiding te kunnen volgen tot geestelijk voorman voor Islamieten en Hindoes. Op termijn zou het daardoor overbodig moeten w orden dat geestelijk leiders u it de landen van h e rk o m s t k o m en . D e k e n n is v a n d e N e d e rla n d s e ta a l en d e N e d e rla n d s e samenleving is voor deze voorgangers van groot belang.

Bestrijding van discriminatie

Een belangrijk aspect van de em ancipatie en de acceptatie is de bestrijding van discrim inatie en racism e. U itin g e n v an racism e d ie n e n c o n se q u e n t v e rv o lg d te w o rd e n ; ook organisaties die zich structureel schuld ig maken aan o v e rtre d in g e n v an h et v erb o d op discriminatie en racisme dienen aangepakt te w orden. Provincies en gemeenten hebben een taak met betrekking tot de bestrijding van racism e. Zij d ien en d a n ook een an ti­ d is c r im in a tie b e le id te o n tw ik k e le n en m eldpunten op te richten w aar m ensen terecht k u n n e n m et g esig n aleerd e u itin g e n en gedragingen van racisme.

Daarnaast is een sterke rechtspositie van toegelaten m igranten van wezenlijk belang voor hun functioneren in de samenleving. De zekerheid over het verblijf schept vertrouw en en binding m et het ontvangende land. Zoals we ons sterk hebben gem aakt voor gelijke rechten van arbeiders en vrouw en, m oeten we nu streven naar gelijke behandeling van m igranten in N ederland. M igranten, zoals alle burgers, hebben recht op gelijke behandeling, c u ltu re le o n tp lo o iin g , g o d s d ie n s t- en levensbeschouw elijke vrijheid. Tegenover gelijke rechten staan gelijke plichten. Migranten zijn sinds jaar en dag onderw orpen aan dezelfde wettelijke plichten als ieder ander. H et is positief dat het N ederlandse beleid in de loop d er jaren discrim inerende bepalingen m et betrekking tot vreem delingen in de N ederlandse wetgeving heeft weggenomen. Zo hebben vreemdelingen toegang tot ambtelijke functies behalve als het om functies gaat die met gezagsuitoefening te maken hebben (politie, rechterlijke macht, defensie).

(12)

E M A N C I P A T I E

deze tendens tegen te gaan w ordt bepleit om: - op Europees niveau d e legaal gevestigde buitenlanders zoveel mogelijk te behandelen als EG-onderdanen;

- d e status van het Europees staatsburgerschap ook aan legaal gevestigde buitenlanders te verlenen.

Politieke participatie

In d e p o litie k e p a rtic ip a tie k o m t h et e m a n c ip a tie s tr e v e n v a n im m ig r a n te n publiekelijk tot uitdrukking. H et verlenen van k ie s re c h t v o o r d e g e m e e n te ra a d a a n vreem delingen is een positief resultaat van het tot nu toe gevoerde beleid. H et is d e vraag of niet-N ederlanders die perm anent in Nederland verblijven, niet het actief en passief kiesrecht behoren te krijgen voor de Provinciale Staten en d e T w e e d e K am er. De h ie rv o o r noodzakelijke gro n d w etsw ijzig in g w o rd t echter op dit m om ent onvoldoende gesteund door de politieke partijen in het parlem ent. De politieke participatie van alle in N ederland verblijvende burgers is een them a dat we niet kunnen omzeilen. H et mogelijk maken van de d u b b ele n atio n aliteit is gedeeltelijk een antw oord hierop. In Europees verband w ordt in verschillende kringen een pleidooi gehouden voor herw aardering van concepten als staat en burgerschap.

Nieuwkomers

O m d e e l te k u n n e n n e m e n a a n h et m aatschappelijk verkeer is het nodig dat m igranten de N ederlandse taal beheersen. Kennis van de taal verschaft toegang tot educatie en,scholing en in het verlengde daarvan tot werk, m aar is ook nodig in het sociale verkeer en voorkom t het isolement.

Niet-leerplichtige nieuw kom ers, bijvoorbeeld in het kader van gezinshereniging en - vorming, dienen d e N ederlandse taal te leren. In het kader van een breder pakket van oriëntatie en inburgering in de N ederlandse samenleving m oet de N ederlandse taal een verplicht o n d e rd e e l zijn . D it v e ro n d e rs te lt d e a a n w e z ig h e id v an v o o rz ie n in g e n v o o r N ederlands taalonderwijs. De opvang en m aatsch ap p elijk e o riën tatie van n ieu w e

m igranten zal in het toekomstige beleid hoge prioriteit m oeten krijgen. Een gedifferentieerd aanbod voor nieuw kom ers is echter nodig. Niet alle nieuw kom ers hebben intensieve opvang en begeleiding nodig. De m eesten komen in gezinsverbanden terecht. Bovendien is hun startpositie zeer verschillend (vooropleiding, w erkervaring, kennis van talen, leeftijd etc.). Veel nieuw kom ers zijn jonge m ensen die een m iddelbare opleiding in hu n herkom stland hebben genoten en behoefte hebben aan een niveau van het N ederlands d at hen in staat stelt een opleiding te volgen. De voorzieningen voor basiseducatie en andere voorzieningen voor N ederlands als tw eede taal, m oeten in staat w orden gesteld om faciliteiten voor het leren v a n h e t N e d e r la n d s te b ie d e n . Een certificatenstelsel voor het N ederlands als tw eede taal dient te w orden ingevoerd, zodat de effectiviteit van de basiseducatie w ordt verhoogd. Een introductie van eindterm en is wenselijk wil het rendem ent van basiseducatie m et betrekking tot d e N ederlandse taal bevorderd w orden. O nder begeleiding van beroepskrachten van de basiseducatie zullen vrijwilligers kunnen w orden ingeschakeld voor ondersteuning van de taallessen. Daarmee w o rd t het contact tussen m ig ran ten en N e d e r la n d e r s b e v o r d e r d . V o o r d e m aatschappelijke oriëntatie van nieuw kom ers zullen de zelforganisaties van m igranten actief ingeschakeld m oeten worden. De lokale radio en televisie zal ingeschakeld m oeten w orden ter ondersteuning van de taallessen en de m aatschappelijke oriëntatie. O p deze wijze kunnen de mensen in de huiskam er w orden bereikt.

De opvang van nieuw kom ers moet m aatw erk zijn. Er m o e t v e rm e d e n w o rd e n d a t bureaucratische regels en formalisme de opvang van nieuw kom ers gaat overheersen. De gemeenten m oeten hiervoor een systeem van opvang ontw erpen dat zeer n au w aansluit bij d e g e d iffe re n tie e r d e b e h o e fte v an d e nieuwkomers.

(13)

E M A N C I P A T I E ~] ~ _ J

uitingen, sam en w erk in g sp atro n en tussen mensen m et zeer verschillende achtergronden zullen m eer en m eer tot stand komen. Het streven m oet gericht zijn op d e potenties van mensen. De scheppingskracht van mensen, ongeacht h u n afkom st, ras, culturele of religieuze achtergrond, zal optim aal moeten w orden benut. We hebben in d e kom ende jaren m et ernstige problem en te maken: racisme, c rim in a lite it, o n v e ilig h e id , a r b e id s ­ ongeschiktheid, werkloosheid, corruptie etc. Niet het pessimisme, m aar het vertrouw en in de vooruitgang, het losmaken van mensen van deafhankelijkheid van anderen - d e emancipatie d us - zal het leidende principe m oeten zijn als we de uitdagingen van het volgende millenium adequaat tegemoet willen treden.

A. Apostolou is sinds 1989 Tweede-Kamerlid voor de PvdA. Hij maakt deel uit van de Vaste Kamercommissies voor Binnenlandse Zaken, Politie, Minderhedenbeleid, Ontwikkelingssamenwerking en Jeugdwelzijn.

(14)

~[ ~ _ r _ ~ p — E M A N C I P A T I E

AANDACHT VOOR DE POSTITIE VAN

HIV-GEINFECTEERDEN IS VAAK DE

STIMULANS VOOR VERBETERING VAN

DE POSITIE VAN MENSEN MET

GEZONDHEIDSRISICO’S IN HET

ALGEMEEN

mw. mr. L.F. Markenstein

Vanaf het begin van de HIV/AIDS-epidemie is veel aandacht gevraagd en gekregen voor de bescherming van individuele rechten. Op nationaal en internationaal niveau zijn verklaringen uitgegeven waarin wordt benadrukt dat discriminatie en stigmatisering van mensen met het HIV/AIDS moet worden voorkomen.

Bij de toegang tot tal van maatschappelijke v o o rz ie n in g e n (w e rk , p a rtic u lie re verzekeringen e.d.) speelt de beoordeling van de gezondheidstoestand van m ensen een belangrijke rol. M ensen met HIV/ AIDS dreigen in dat verband geselecteerd en uitgesloten te worden.

In dit artikel zal w orden ingegaan op de belemmeringen die HlV-geïnfecteerden op deze terreinen kunnen tegenkom en en in welke mate politieke/beleidsm atige m aatregelen zijn of w orden genom en om die belem meringen op te heffen.

O nder welke om standigheden in een medische keuring naar HlV-infectie gevraagd danw el gezocht m ag w orden is onderw erp van een maatschappelijk debat geworden. De belangen van verzekeraars bij een zekere m ate van risicoselectie staan hierbij tegenover de b e lan g e n v an a sp ira n t-v e rz e k e rd e n bij bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Een en ander vergt een maatschappelijke afweging van die belangen. De uitkom st is niet alleen van belang voor het gebruik van de HTV- test, m aar ook voor het gebruik d at in de toekom st van allerlei nieuw e m edische, prognostische m ethoden mag w orden gemaakt

in het kader van keuringen. De discussie over het gebruik van de HlV-test en het gebruik van genetische tests loopt d an ook in grote m ate langs gelijke lijnen.

S itu a tie bij k e u rin g e n vo o r

particuliere verzekering en/of

aanstelling

* k eu rin g en bij p a rticu liere levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Bij p a r tic u lie r e le v e n s- en a r b e id s ­ ongeschiktheidsverzekeringen is de uitsluiting van m ensen m et H IV /A ID S vooralsnog compleet. In de gezondheidsverklaring die bij de aanvraag van een verzekering moet w orden ingevuld w ordt gevraagd 'heeft u AIDS?' en 'b e n t u s e r o p o s itie f? '. Bij p o s itie v e beantw oording van deze vragen w ordt geen verzekering aangeboden.

(15)

E M A N C I P A T I E

ƒ 200.000,- en bij arbeidsongeschiktheids­ verzekeringen onder de ƒ 60.000,- eerstejaars­ en ƒ 40.000,- vervolguitkeringen) w ordt slechts medewerking aan een HlV-test gevraagd indien daarvoor 'm edische criteria' aanw ezig zijn. Bij d e a a n v ra a g van v e rzek erin g en boven genoemde grensbedragen vindt altijd een uitgebreid medisch onderzoek (inclusief HIV- test) plaats. HlV-geïnfecteerden en mensen m et AIDS krijgen geen verzekering aangeboden.

* aanstellingskeuringen

In 1989 bevestigt d e Interdepartem entale W erkgroep A anstellingkeuring d at HIV- infectie geen reden is om iemand medisch ongeschikt voor een functie te achten en dat d e rh a lv e in h e t k a d e r v a n een aanstellingkeuring niet naar seropositiviteit gevraagd danw el gezocht m ag worden. Deze uitspraak vloeit voort uit het standpunt van de IWA dat de aanstellingkeuring slechts gericht dient te zijn op de beoordeling van de medische geschiktheid voor de functie en niet op de in s c h a ttin g v a n fin a n c ië le ris ic o 's sam enhangend m et uitval van werknem ers wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dit standpunt was door de M inister van Sociale Zaken en W erkgelegenheid reeds eerder kenbaar gemaakt.

Om verm enging van doelstellingen bij de aanstellingskeuring te voorkom en beveelt de IWA aan om in ieder geval de keuring voor toetreding tot de pensioenvoorziening los te koppelen van de aanstellingskeuring. De IWA spreekt echter de voorkeur uit voor een systeem waarin, bij gebleken geschiktheid voor de functie, de w erknem er autom atisch (dat wil zeggen zo n d er verdere keuring) in een e v e n tu e le p e n s io e n v o o rz ie n in g w o rd t opgenomen.

Z e lfre g u le rin g

of w e tte lijk e

regeling?

De maatschappelijke en politieke discussie is sedertdien niet verstomd.

Ten aanzien van de verzekeringskeuring heeft het debat zich geconcentreerd op de vraag welke criteria als 'medische indicatie' voor het testen onder het grensbedrag mogen w orden gehanteerd. De G ezondheidsraad - door de

regering om advies terzake gevraagd - kwam begin 1992 tot het oordeel d at het opstellen van dergelijke objectieve medische criteria niet mogelijk is. Door diverse andere geledingen w a ren zo w el d e w e n se lijk h e id als d e mogelijkheid van het hanteren van 'objectieve medische criteria' reeds ter discussie gesteld en is wettelijk een verbod op het testen beneden genoem de grensbedragen aanbevolen.

Ten aanzien van de aanstellingskeuring zijn er steeds signalen gegeven d at de situatie in de praktijk in aanzienlijke mate afwijkt van de onder andere door de IWA voorgestane beleidslijn en d at nadere regulering wenselijk is.

G edurende de laatste helft van 1992 heeft een en ander een voorlopig politiek hoogtepunt gekregen tijdens een drietal opvolgende parlem entaire debatten.

O p de achtergrond speelde in d e politieke discussie de vraag of een terughoudend beleid inzake het testen op HIV bij keuringen door m iddel van zelfregulering kan (zoals de regering betoogde) danw el door wetgeving moet (zoals een soms naar een parlem entaire m eerderheid neigend deel van de kamerfracties betoogde) w orden bewerkstelligd.

Meer concreet was de inzet van het debat de acceptatie van een door verzekeraars opgestelde en door de regering inhoudelijk ondersteunde 'gedragscode voor het testen op HIV bij de aanvraag van levensverzekeringen'.

(16)

TZ_in I

E M A N C I P A T I E

een wettelijke regeling binnen de EG-rechtelijke context heeft daarin m ede een rol gespeeld.

Vervolg van de maatschappelijke

en politieke discussie

Een m eer d efin itiev e b eslu itv o rm in g is uitgesteld tot na afloop van een door de regering voorgesteld onderzoeks- en adviestraject. In d at verband is aan het RIVM gevraagd een achterg ro n d stu d ie te verrichten n a ar de voorspellende w aarde van allerlei in het kader van keuringen gebruikte vragen, tests en onderzoeken, gegeven de doelstellingen van die keuringen. Het RIVM heeft hierover in januari 1993 een rapport uitgebracht en kom t to t d e s lo tso m d a t e r o n v o ld o e n d e w etenschappelijke onderbouw ing van de z in v o lh e id v a n h e t g e b ru ik v an o n d e rz o ek sm e th o d en in h et k a d e r van keuringen is te leveren. De G ezondheidsraad is vervolgens gevraagd een beoordeling van dit rapport te geven, die in augustus 1993 is verschenen. De G ezondheidsraad ziet in de u itk o m s te n v a n h e t R IV M -o n d erzo e k voldoende aanleiding om (nogmaals) voor een restrictief beleid ten aanzien van medische keuringen te pleiten.

O v e r d e a a n d e u itk o m s te n v an d it onderzoekstraject te v erb in d en politiek ­ m a a ts c h a p p e lijk e c o n se q u e n tie s w o rd t vervolgens het oordeel van een aantal geselecteerde deskundigen gevraagd.

Tussentijds heeft het Ministerie van Sociale Zaken aangekondigd voor het terrein van de aan stellin g sk eu rin g w etg ev in g te w illen overwegen. De uitkom sten van een door het N IPG /T N O in opdracht van het Ministerie uitg ev o erd herhalingsonderzoek n a ar de praktijk van de medische aanstellingskeuring in 1988 en 1992 vorm den daarvoor de directe aanleiding. Het onderzoek bevestigde eerdere signalen d at de praktijk in belangrijke mate afw ijk t v a n h e tg e e n w a a ro v e r in h et maatschappelijk debat overeenstemming is ontstaan, namelijk dat aanstellingskeuringen functiegericht dienen te zijn.

Op de achtergrond van de discussie speelt ook een rol het initiatief van de kamerfractie van

D66 tot opstelling van een wettelijke regeling inzake deaanstellings- en verzekeringskeuring. De (inm iddels na aanpassing) ontw erp- initiatiefwet Keuringen bevat een verbod op het stellen van vragen en het verrichten van m edisch onderzoek bij een keuring w aardoor een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de keurling w ordt gemaakt. In ieder geval is in dat kader verboden 'onderzoek specifiek gericht op het verkrijgen van kennis over de kans op een ernstige ziekte w aarvoor geen g en eesw ijze v o o rh a n d e n is'. H et wetsvoorstel zou derhalve onder andere het gebruik van de HTV-test verbieden.

Samenvatting en conclusies

Uit bovenstaand overzicht van het verloop van de politieke discussie over d e om standigheden w aaronder het gebruik van de HlV-test bij keuringen aanvaardbaar is te achten, kan w orden geconcludeerd dat d it onderw erp w elisw aar d e politieke aandacht krijgt w aarop het recht heeft, m aar dat de vorm geving van o p lo ssin g en een m o eizam e k w estie is. U iteenlopende visies op de wenselijkheid en rol van zelfregulering en wetgeving zijn daaraan m ede debet.

De aandacht die steeds vanuit maatschappelijke groeperingen en adviesorganen (w aaronder de N ationale Com m issie AIDS-bestrijding) is gevraagd voor de noodzaak tot verbetering van de rechtspositie van HlV-geïnfecteerden heeft in m eerdere opzichten gefungeerd als breekijzer voor de discussie over de aanpak van de problem en w aardoor m ensen met een 'slecht' gezondheidsrisico gehinderd w orden in hun m aatschappelijk functioneren.

Belemmeringen in de toegang tot allerlei m aatschappelijke voorzieningen voor mensen m et gezondheidsproblem en is geen probleem d at zich beperkt tot mensen m et H lV /A ID S en ook geen nieuw probleem.

A ndere groepen hebben geprofiteerd van de discussie rondom HlV-geïnfecteerden en de d a a r d o o r u itg e lo k te a a n d a c h t. De g e s u g g e re e rd e o p lo s s in g e n v o o r d e p ro b lem atiek zu llen veelal een b red ere werkingssfeer (moeten) hebben.

(17)

onderzoeks-E M A N C I P A T I onderzoeks-E

X _ i r - F

en adviestraject in 1993 onderstrepen de noodzaak om tot een wettelijke regeling (bijvoorbeeld zoals voorgesteld door D66) van de materie te komen. Daarmee zal niet alleen de rechtspositie van HlV-geïnfecteerden, m aar m eer in het algem een van m ensen m et een g e z o n d h e id s p ro b le e m een a a n z ie n lijk e verbetering kunnen ondergaan.

(18)

E M A N C I P A T I E

^ - E T Ï

POSITIEVE ACTIE EEN NEGATIEVE

ACTIE?

Stephan Verhoeven

De reden van het bestaan van positieve actie vloeit voort uit het aanwezig zijn van bepaalde groepen van werkzoekenden op de arbeidsmarkt, die door een grote diversiteit aan redenen ondervertegenwoordigd zijn in het arbeidsproces. Zij zitten aldus in een achterstandspositie en dreigen er niet zelfstandig uit te kunnen komen. Vandaar dat er op een gegeven moment speciale aandacht is ontstaan voor deze groepen. Eén van deze groepen is de groep der vrouwen. Deze groep zal in het navolgende centraal staan.

Hoe kom t het nu d at er sprake is van ondervertegenw oordiging voor w at betreft vrouw en in het arbeidsproces? Daar moet een bepaalde ontwikkeling aan vooraf gegaan zijn; een ontw ikkeling die misschien zelfs zeer ver in de geschiedenis terug gaat. Echter ik zal mezelf beperken tot het recente verleden; de periode vanaf het einde van de negentiende eeuw. In deze periode zijn twee fasen te onderscheiden. W illekens111 schrijft hierover: "D e o n tw ik k e lin g v a n d e v o o r d e geslachtsverhoudingen relevante regels met b e tre k k in g to t d e o rg a n is a tie v an de ruileconomie kent twee fasen".

Deze fasen w orden door de auteur kort toegelicht: "Een eerste fase w ordt gekenmerkt door een egalisering van de voorw aarden van toetreding tot de arbeidsm arkt voor vrouw en uit d e burgerij, m aar een toenam e van de relévantie van het geslachtsonderscheid voor vrouw en uit d e arbeidersklasse. De toegang tot de vrije beroepen en d e ambtenarij w ordt geliberaliseerd: ook vrouw en kunnen thans in publieke dienst treden, advocaat of geneesheer w orden - al blijven zw aarwichtige sociale belem m eringen bestaan. Met de ontwikkeling van een reglem entering van de arbeidsm arkt w orden mannelijke en vrouwelijke arbeid echter aan andere regels onderw orpen: de arbeidstijd van vrouw en w o rd t beperkt, vrouw en w orden uitgesloten van nachtarbeid en van bepaalde types van arbeid (bijv.

o n d erg ro n d se m ijnarbeid) d ie gevaarlijk w orden geacht voor hun gezondheid of voor de gezondheid van kinderen die zij eventueel zouden dragen. De reglem entering van de arbeidsm arkt vindt in verschillende mate haar bron in collectieve arbeidsovereenkom sten, die voorzien in verschillende arbeidsvoorw aarden en een ongelijke beloning voor m annen en vrouwen.

In een tw eede fase, te situeren in de laatste kw arteeuw , w orden de ongelijkheden in de juridische posities van m annen en vrouw en op d e arbeidsm arkt, d u s ook d e specifieke "bescherming" van de vrouw , afgebouwd. Er w orden verboden ingesteld om in collectieve of in d iv id u ele arbeidsovereenkom sten te discrim ineren tussen m annen en vrouwen. Op nog vrij schuchtere wijze w orden juridisch ondersteunde program m a's ontwikkeld die vrouw en bij de aanw erving, de prom otie, het ontslag en de beroepsopleiding voorrechten verlenen teneinde de historisch gegroeide w anverhouding inzake de participatie van m annen en vrouw en in bepaalde types van beroepsactiviteiten recht te trekken."

Deze laatste zin wijst op het fenomeen "positieve discriminatie". Positieve discrim inatie is een voorkeursbehandeling die tegenw oordig in een vergaande vorm aan te treffen is in onze sam enleving. D at W illekens het w oord

"schuchtere" gebruikt mag niet voor misleiding

(19)

E M A N C I P A T I E

ontstaan d at positieve discrim inatie enkel tot zeer weinig ingrijpende m aatregelen heeft geleid. Dat deze gedachte niet terecht is, zal ik duidelijk proberen te maken door kort een beschrijving te geven van het positieve actiebeleid zoals dat door de gemeente Tilburg intern is gevoerd.

HET POSITIEVE ACTIE BELEID

VAN DE GEMEENTE TILBURG

In de loop van de jaren tachtig w ordt door vele instellingen uiting gegeven aan het opkomen voor bepaalde doelgroepen m et betrekking tot arbeid. De gemeente Tilburg kon hierbij niet achterblijven en kom t in 1985 m et het "doelgroepenbeleid" op de proppen. De term doelgroepenbeleid om vat voor de gemeente Tilburg in dat jaar: "de bevordering van het to e tre d e n v a n c u ltu re le m in d e rh e d e n , d eeltijd ers, g eh an d icap ten , v ro u w en en w e rk lo z e n to t h e t g e m e e n te lijk personeelsbestand".

In 1985 gaat een voor doelgroepen gunstige selectie-procedure van start en komt er een zeer vrouw-vriendelijke nota van de grond. In 1986 trekt de gemeente Tilburg deze beleidslijn verder door. In 1987 en 1988 kom t het doelgroepenbeleid onder d ru k te staan door bezuinigingen. H ierdoor ontstaat er druk overleg om een verantw oorde vorm te kunnen geven aan het doelgroepenbeleid. De conclusies van dit overleg waren:

- het doelgroepenbeleid kan slechts zeer beperkt gerealiseerd w orden via het vervullen van vacatures.

- het doelgroepenbeleid w ordt beperkt tot de groepen: "vrouwen, culturele m inderheden en gehandicapten".

- slechts in een zeer beperkt deel van de beschikbare vacatures zal de mogelijkheid aanwezig zijn voor een vorm van "positieve actie".

In 1989 komt het idee w eer naar voren om m eer te gaan doen met het doelgroepenbeleid. In dit jaar w o rd t d e nota "doelgroepenbeleid" geschreven; een nota die voor het jaar 1990 een zeer intensief doelgroepenbeleid voorschrijft. N aar aanleiding van deze nota w orden

vervolgens vele m aatregelen genomen en het is de moeite w aard om d aar een nadere blik op te werpen.

Een in het oog springende maatregel uit 1990 w as h e t in v o e re n v a n een sp e c ia le selectieprocedure. Een onderdeel van deze selectieprocedure bestond uit de hantering van de criteria "bij voldoen aan de functionele eisen" en "behorend tot een doelgroep". Deze speciale selectieprocedure is zeer strikt uitgevoerd, w a a rd o o r n ie t z o m a a r een "n ie t- d o e lg ro e p k a n d id a a t" a a n g e n o m e n kon worden. Met nam e door deze m aatregel heeft het beleid voor resultaten weten te zorgen. Zo zijn er 57 personen die behoren tot een doelgroep aangenom en op een totaal van 67 externe b e n o e m in g e n . Bij h e t a a n n e m e n v an doelgroepkandidaten zijn de eisen in enige m ate verlaagd. Hierbij kan gedacht w orden aan het omlaag brengen van de ervaringseisen. H ierdoor konden m eer doelgroepkandidaten in aanm erking komen voor bepaalde functies.

Er zijn speciale advertentieteksten opgesteld, die voor een positieve bijdrage hebben weten te z o rg e n , a lth a n s v o lg e n s d e personeelsfunctionarissen. Door het hanteren v a n d e z e a d v e r te n tie te k s te n is m e e r belangstelling ontstaan bij de leden van de d o e lg ro e p e n . D it b a s e re n d e personeelsfunctionarissen op het gegeven dat er regelmatig open sollicitaties binnengekomen zijn van m ensen die behoren tot één der doelgroepen.

De gem eente T ilburg w ilde v erd er een steunpunt voor positieve actie van de grond laten komen. Dit is echter niet goed gelukt. Wel is d e, al op d a t m o m e n t aan w e zig e, m edew erkster positieve actie een belangrijkere rol gaan spelen. Zij is steeds duidelijker een punt gew orden w aar doelgroepleden terecht kunnen m et vragen inzake hun positie ten aanzien van arbeid voor de gemeente.

(20)

bij het functioneren van de instroompool was, d at het onmogelijk bleek te zijn om bepaalde functies te reserveren voor vrouw elijke allochtonen.

De Bestuursacademie is speciaal voor vrouwen, met twee cursussen gestart. De ene cursus, voor personeel u it de salarisgroep 1 tot 7, is bezocht door 36 vrouwen. De andere cursus, voor personeel uit de hogere salarisgroepen, w erd door 5 vrouw en gevolgd. Aan een andere speciale cursus voor vrouw en, die los staat van de Bestuursacademie, hebben 100 vrouw en meegedaan.

A fgezien v an d e h ie rb o v e n g en o em d e c u rs u s s e n , k re g e n v ro u w e n o ok d e mogelijkheid om gebruik te m aken van extra studie-faciliteiten. Echter hiervoor hebben slechts drie vrouw en een aanvraag gedaan. Hierbij moet wel opgem erkt w orden dat het ook mogelijk was om vanuit d e eigen dienst een aanvraag te doen ter verkrijging van dergelijke studiefaciliteiten. Het is mogelijk dat vrouw en d aar vaker gebruik van gemaakt hebben dan van d e speciale regeling. Dit zou een vertekend beeld kunnen doen veroorzaken ten aanzien van het gebruik van deze extra service.

VERANDERINGEN BINNEN HET

PERSONEELSBESTAND

In de op de volgende pagina weergegeven tabellen is af te lezen hoe de samenstelling van het personeelsbestand is gewijzigd na de uitvoering van d e nota "doelgroepenbeleid" in 199,0.

In de salarisschalen 1 tot en met 5 is een percentage vrouwelijke m edew erksters bereikt van 28,9%. Hierm ee is het streefcijfer van 30,6% niet bereikt. Desalniettemin is een afwijking van m aar 1,7% toch een heel behoorlijk resultaat. In de salarisschalen 6 tot en m et 9 en 10 tot en m et 18 zijn d e b e re ik te p e rc e n ta g e s respectievelijk 16,1% en 8,2%, w aardoor het streefcijfer nog lang niet gehaald is.

LEGITIMATIE VAN DIT BELEID

Deze m aatregelen, zoals ze door de gemeente

.J T ” E M A N C I P A T I E

Tilburg ten uitvoer zijn gebracht, hebben een bepaalde rechtvaardiging nodig. Ten slotte krijgen bepaalde groepen u it de samenleving voordelen toegeschoven terwijl andere daar niet voor in aanm erking komen. Sterker nog, andere groepen w orden er zelfs het slachtoffer van. Dergelijk handelen schreeuw t d an ook om een rechtvaardiging. Hoe deze vorm krijgt, of heeft gekregen, zal hieronder beschreven worden.

De socioloog L. Brunt121 heeft over positieve discrim inatie het volgende gezegd: "dat het toch erg is d at het uitm aakt of je een lui of eh, een kut hebt?". Hierbij gaat Brunt, evenals de m e e ste te g e n s ta n d e r s v a n p o s itie v e discriminatie, uit van de veronderstelling dat "sekse" in geval van positieve discriminatie een kwestie van lichamelijke kenm erken is. Met andere woorden: van het al dan niet hebben v an b e p a a ld e a a n g e b o re n lich am elijk e eigenschappen, vergelijkbaar m et het hebben van rood of blond haar. Echter de voorstanders, die natuurlijk positieve discrim inatie proberen te rechtvaardigen, vullen d it heel anders in. Voor hen is sekse in d it kader geen "natuurlijk" gegeven, m aar een aspect dat naar een sociale positie verwijst.

(21)

E M A N C I P A T I E

T j r - J r

proces in strijd m et het beginsel van gelijke behandeling. Imm ers, in dit proces kom t het criterium op verborgen wijze voor, w aarm ee het een positieve selectieve w erking uitoefent ten aanzien van m annen.

bij, w aar de gehele sam enleving bij gediend is.

Bovendien w ordt kwaliteit niet op een juiste wijze bezien d o o r de tegenstanders van positieve actie. Zij brengen namelijk d e woorden

O P B O U W V AN HET PERSONEELSBESTAND P ER 31-12 -1989 overige % etn.m. % w a g w % totaal %

ma n 1054,0 72,2 16,2 1,1 52,6 3,6 1123,8 77,0 v r o u w 251,4 17,2 11,1 0,8 5 0,3 267,5 18,3 v a c a tures 68,7 4,7 68,7 4,7 totaal 1374,1 94,1 27,3 2,0 57,6 3,9 1460,0 100,0

O P B O U W V AN HET P ERSONEELSBESTAND PE R 31-12 -1990

over i g e % e t n .m % wagw % totaal %

man 1073,5 70,6 22,6 1,5 54,7 3,6 1150,8 75,7 v r o u w 273,4 18,0 15,8 1,0 6,4 0,4 296,6 19,5

va c a t u r e 73,5 4,8 73,5 4,8

totaal 1420,4 93,4 38,4 2,5 61,1 4,0 1520,9 100,0

B r o n : E v a l u a t i e u i t v o e r i n g d o e l g r o e p e n b e l e i d 1 9 9 0 , p a g . 6

Ook is er door voorstanders te berde gebracht d at positieve discrim inatie geen doel op zich is, m aar een middel. Een m iddel om recht op a rb e id te v e rw e z e n lijk e n . P o sitie v e discrim inatie leidt tot snellere financiële onafhankelijkheid van de vrouw. Die financiële onafhankelijkheid kan thuis, m et het oog op de gezinssituatie, tot een herverdeling van taken leiden. Vanuit een betaalde arbeidspositie kunnen vrouw en bovendien eisen stellen aan so cia le d ie n s te n , v a k b o n d e n of ondernem ingsraden m et betrekking tot hun arbeidsvoorw aarden (bijv. kinderopvang).

D at bij h e t w e g w e rk e n v a n d e achterstandspositie de kwaliteit in gevaar komt, w o rd t d o o r v o o rstan d ers van positieve discriminatie betwijfeld. Deze voorstanders zien positieve discrim inatie als een middel waarmee bepaalde mechanismen uitgeschakeld worden. Mechanismen die normaal gesproken tegen de vrouw werken. Door het weghalen van deze mechanismen kunnen vrouw en zich goed profileren op de arbeidsm arkt. Daarm ede komt er een stroom van kwaliteit op d eze m arkt

(22)

E M A N C I P A T I E

beslissing plaats m et betrekking tot de sollicitanten. Imm ers, de vrouw met de meeste kwaliteit zal uitgekozen w orden door de sollicitatiecommissie.

Ten slotte zien sommige voorstanders ook een fout in de opvatting van de tegenstanders met betrekking tot het w oord "gelijkheid". Deze voorstanders hanteren een gelijkheidsbegrip dat norm atief ingekleurd is. J.W. Scott131 schrijft hierover: "De politieke notie van gelijkheid houdt een erkenning in van het bestaan van verschil - ze hangt daar zelfs van af. (..) Als groepen of individuen hetzelfde w aren zou het immers niet nodig zijn gelijkheid te vragen. Gelijkheid zou zeer wel kunnen w orden om schreven als een bew uste onverschilligheid tegenover duidelijk omschreven verschillen". De voorstanders plaatsen deze visie tegenover de feitelijke visie van tegenstanders. In deze visie w ordt gelijkheid van m ensen w ordt hun gelijksoortigheid veronderstelt.

EEN ANDERE OPVATTING

In het voorafgaande is al aangegeven dat de tegenstanders van positieve discrim inatie "sekse" als een natuurlijk fenomeen zien. Vanuit deze opvatting ontstaat het grootste bezw aar van deze tegenstanders ten opzichte van positieve discriminatie, namelijk het ongelijk behandelen van mensen op basis van irrelevante gronden. Door deze ongelijke behandeling krijgt een bepaalde groep m ensen (vrouwen) m eer kansen en w ordt een andere groep (mannen) achtergesteld. Een dergelijke situatie bestempelen de tegenstanders als oneerlijk, ook al zou het dienen om een bestaande ongelijke situatie op te heffen. Immers, het kw aad behoort niet in dienst genom en te w orden om hetzelfde kw aad te bestrijden.

Positieve discrim inatie lijkt op juridische w eerstanden te stuiten; het N ederlandse recht kent immers verschillende anti-discriminatie

bepalingen. Daarbij kan gedacht worden aan

de anti-discrim inatiebepalingen in de diverse verdragen w aaraan N ederland gebonden is, artikel 1 van de G rondw et en het algemene beginsel van behoorlijk bestuur dat een gelijke behandeling vereist. Echter discriminatie blijkt te m ogen indien daarm ee een bepaalde

ongelijkheid opgeheven wordt. De wetgevende - en de rechterlijke m acht blijken hierm ee het w oord "sekse" een betekenis te geven, die geconcentreerd is op de "sociale positie".

V ro u w en w o rd e n b e g u n stig d d o o r d e m aatregelen die onder d e noem er positieve discrim inatie geplaatst kunnen w orden. De tegenstanders stellen echter dat positieve discrim inatie niet goed voor vrouw en is. Zij beargum enteren dit door te wijzen op een n e g atiev e stem p el d ie d e ze d o e lg ro e p opgedrukt krijgt. Openbaar, m iddels wetgeving en beleid, w ordt ten slotte kenbaar gemaakt dat m annen "beter" zijn dan vrouwen. M annen hebben immers geen extra steun in de rug nodig bij het zoeken naar werk.

Het hierboven aangegeven argum ent gaat uit van een "gelijkheidsbegrip", zoals het in de feitelijke zin w ordt gebruikt. De tegenstanders vinden dan ook dat vrouw en best kunnen concurreren m et m annen, waarbij ze zelf moeten vechten om een baan. Daarbij hebben ze niet allerlei voorkeursbehandelingen nodig. Vrouwen zullen kwaliteit te bieden moeten hebben, w aarm ee ze de concurrentiestrijd aankunnen. M iddels deze opvatting w ordt het g e h e le p ro c e s v an " a rb e id z o e k e n " ondergebracht bij de economische rationaliteit. Vraag en aanbod bepalen w at er gebeuren gaat en dus niet allerlei norm atieve, politieke elementen.

Door het geven van voorkeur aan vrouwen, w orden mensen niet m eer enkel op hun kwaliteiten beoordeeld. H un sekse gaat een belangrijkere rol spelen. Dit is met nam e het geval indien het criterium niet m eer "bij gelijke geschiktheid" is, m aar "behorend tot een doelgroep" en "voldoet aan de eisen". Nog ingrijpender w ordt het als vervolgens ook nog de eisen w orden aangepast. O p deze wijze

worden mensen met mindere kwaliteiten

(23)

E M A N C I P A T I E

TOT BESLUIT

Positieve discrim inatie kan bekeken w orden vanuit verschillende posities. Opvattingen spelen daarbij een rol, evenals het interpreteren van bepaalde begrippen. Dit interpreteren kan overigens niet los gezien w orden van de opvattingen; deze liggen in eikaars verlengde. Bij het discussiëren overpositievediscrim inatie is het van belang om d aar rekening mee te houden.

Overigens vraag ik m ezelf af of de discussie om trent positieve discriminatie ten aanzien van

vrouw en nog lang voort zal duren. Ik verwacht n a m e lijk d a t d e z o g e n a a m d e achterstandspositie van vrouw en binnen een afzienbare termijn opgelost zal w orden door een natuurlijk proces. De laatste jaren komen er, in tegenstelling tot vroegere tijden, steeds m eer vrouw en op de arbeidsm arkt terecht, die veel aan kw aliteit te bieden hebben. Zij zullen in staat zijn om de achterstandspositie weg te werken, misschien wel zonder kunstm atige ingrepen.

Stephan Verhoeven studeert aan de Katholieke Universiteit Brabant (KUB) en is actief binnen de Volkpartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) in de afdeling Tilburg.

‘ 'v-v

[1] Dr. H. Willekens, Historische ontwikkeling van de functies van het geslachtsonderscheid in het positief recht.

[2] Dit citaat is afkomstig uit: Verhaar, drs. 0 ., Prima interpares, over d e voorkeursbehandeling van vrouwen, decem ber 1991, ‘s G ravenhage, pagina 91.

(24)

EMANCIPATIE, NOG STEEDS EEN

VROUWENVRAAGSTUK

~[~ E M A N C I P A T I E

M.J.H. den Ouden-Dekkers

Onlangs is er door het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzoek gedaan naar het belang dat burgers hechten aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Hoe hoger op de lijst, hoe meer burgers van het vraagstuk wakker liggen. Emancipatie hoort daarbij. Wel blijkt dat de plaats ervan op de agenda wat lager is dan in de achter ons liggende jaren, maar het is een vraagstuk dat de sam enleving blijft boeien. Interessant is, dat de actiebereidheid om het emancipatievraagstuk op te lossen, nog steeds groot is. Het vraagstuk leeft dus bij de mensen, men w il er actie voor voeren, maar het blijft nog steeds overwegend een vrouwenvraagstuk.

In de vele discussies die over het onderw erp gevoerd w orden, krijg ik vaak het gevoel dat er ook groepen zijn, vooral m annen, die denken d at het emancipatieproces voltooid is. Vrouwen komen im m ers steeds m eer op de arbeidsmarkt, v e le n b e re ik e n een e co n o m isc h e zelfstandigheid. W at zeuren vrouw en nu eigenlijk nog? Als d e discussie op die noem er gevoerd w ordt, com m uniceren wij eigenlijk vanaf oevers w aartussen een heel diep w ater ligt. Wij dreigen d an heel snel d e bekende koningskinderen te w orden en keren ons vervolgens in onbegrip en afwijzing van elkaar af. Ik vind d at een slechte zaak, w ant d at draagt niet bij aan de wezenlijke erkenning van m aatschappelijke vragen en een gezamenlijke inzet voor sociale vooruitgang.

Er is w el d e g e lijk s p ra k e v a n een vrouw envraagstuk. De vrouw is een mens, die op haar m inst in twee gedaanten verschijnt. Enerzijds als vrouw in onderscheid met de man; anderzijds als m oeder, d us als een mens m et een specifieke taak in het leven. Men spreekt wel over 'm oeder d e vrouw ', m aar nooit over 'vader d e m an'. Taalgebruik geeft vaak heel scherp d e m aatschappelijke beeldvorm ing weer. H et m oederschap w o rd t kennelijk beschouw d als de levensopdracht van de vrouw , terwijl het vaderschap v o o rd e m an een

bijkomende zaak is naast alle andere taken die hij in de maatschappij geacht w ordt te vervullen.

Tegen die traditionele rolopvatting heeft het feminisme zich verzet. H et is een rolverdeling die het leven van vrouw en baseert op de biologische functies die ze hebben -het kunnen krijgen en grootbrengen van kinderen- en die er aan voorbij gaat d at vrouw en, evenals m annen, beschikken over andere vermogens van intellectuele aard, die zij voor d e eigen ontplooiing of ten behoeve van d e maatschappij willen ontwikkelen, benutten en inzetten. Daar kom t nog bij, d at de biologische functies van de vrouw slechts een beperkt deel van haar leven beslaan, terwijl ook zij het recht heeft haar bestaan daam a zinvol in te vullen. Aan de voorw aarden daarvoor is bij lange na nog niet voldaan, om dat ten pricipale de traditionele rolverdeling tussen m an en vrouw daarvoor geen mogelijkheden biedt. De veranderingen van d e ach ter ons lig g en d e jaren zijn aanpassingen van en aan het traditionele systeem; zij hebben nog geen structurele veranderingen teweeg gebracht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- De Gasperifl at 1-120, aanvraag omgevingsvergunning voor het tijdelijk wijzi- gen van het gebruik door 1 huishouden naar meerdere huishoudens per wo- ning voor maximaal 8

J ’appris par des femmes prises à Kassongo, de la suite de Gongo, qui étaient venues se réfugier au poste, que Gongo avait voulu tuer à Kassongo le comdt. Delcommune et

Si l’on injecte des globules Rh à des récepteurs dont les globules n’en contiennent pas, ces récepteurs développent des corps anti Rh en quantité telle que, si

Over ontwikkelingssamenwerking komen twee kernpunten in zijn betoog naar voren: ten eerste dat Nederland niet méér hulp moet geven dan internationaal af gesproken,

maar het eerste valt door de ontkerkelijking op den duur voor de grote massa weg (degenen die zich dan bewust bij een kerk aansluiten, lukt het wèl individuele keuzes te ma­

This modified e-prop framework is implemented and experimentally verified. The results are presented and discussed in Chapter 4. These results show that including STDP in ALIF

7 Note that in this inflaton potential, there is a critical ϕ value beyond which no inflation can occur even without a Kähler destabilization. One may generate purely

De cultuur van L’Oréal kenmerkt zich door snelle (re)actie vermogen op de markt, en een grote mate van veranderlijkheid. Dit uit zich in ‘last- minute’ orders en adhoc