• No results found

, dat :!.ere t dit a zen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share ", dat :!.ere t dit a zen "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

, dat :!.ere t dit a zen

tmO-

r uld:

·oien

r iets

J

van

~

. Het kabi-

n

dat : for-

~

ver-

~ering

!Wei is

~lleen

. Die

spoe- wrda- 1 g van

s &_o 3 1995

Wat

Clause Four

is voor de Labour Party, is zo langzamerhand het rocmruchte beginselprogram van

1977

voor de PvdA. Niemand is er echt gelukkig mee; vel en verlangen terug naar een tijdlozer program a

Ia de jaren dertig/ vijftig. Tegelijk geldt elke roep om een aanpassing van het huidige beginselprogram als een bedreiging. Sommigen vre- zen een definitieve bevestiging van de nieuwe, omstreden koers of zelfs het afscheid van de sociaal-democratische ideologic

tout court.

Anderen zien het als een riskante aantasting van de pragmatische status quo: een beginseldebat zou splijtend kunnen werken.

Het beginselprogram is een (partij)politiek gevoelig thema gewor- dcn. De PvdA-top zwijgt er wijselijk over. Ideologische scherpslijpe- rij en electorale strategic verdragen elkaar niet. Over de congresuit- spraak dat met een beginseldiscussie een start moet worden gemaakt, is tot op de dag van vandaag dan ook weinig meer vernomen.

Tach is cr onderhuids van alles gaande. Het laatste verkiezingspro- gram bleeker zo'n tien miljard bezuinigingen naast te zitten, maar kan voor een beginseldiscussie goede diensten bewijzen: zin en onzin van burgerschap. Daarnaast biedt het broeierige samenzijn van sociaal- liberalen en vakbonds-socialisten in de Tweede-Kamerfractie aardige impulsen voor een beginseldebat. Om niet te spreken van PvdA -voor- zitter Felix Rottenberg, die op

R T L

5 fantaseerde over een op termijn samengaan van groepen uit PvdA, o66 en vvo in een nieuwe forma- tie.

Uiteraard worden de beginselen van de sociaal-democratie 'rege- renderwijs' het meest existentieel beproefd en op hun gebruikswaar- de getest. Bij regeerakkoord en per dossier wordt gekeken of de uit- komsten 'verdedigbaar' zijn. Solidariteit en sociale rechtvaardigheid op de vierkante meter en per begrotingsgulden.

Na al die jaren 'beleidspraktijk' en schipperen met beginselen in een tijdperk van bezuinigingen en internationale verandering, lijkt het raadzaam de opgedane ervaringen opnieuw te confronteren met uit- gangspunten en basisnormen. Na het idealisme is nu het technocra- tisch pragmatisme weer eens aan de beurt om te worden ontnuchterd en ontregeld. Een vereniging in verwarring heeft behoefte aan identi- tcit. Met of zondcr paars, met of zonder de vermeende triomf van het libcralisme.

Vrijheid, gelijkheid en solidariteit: de residuen die daarvan rond- zweven in hoofden en harten behoeven nieuwe verheldering. Voor de

en hebben we het met die Gelijkheid nu wei gehad, de tijd is aange- broken voor Vrijheid. Individuele keuzevrijheid versus staatsdwang en kartels is hier de leus. Voor de ander staan aile seinen op On- g lijkheid. lnternationale tweedeling, Hollandse gettovorming en een terugkeer naar de arbeidsomstandigheden van de

1

9e eeuw maken het gclijkheidsproject actueler dan ooit. Weer anderen zoeken het in g meenschapszin, nationale identiteit of een zelfregulerende

civil soe~ety

van verantwoordelijke burgers en hun organisaties. Wie het wcet mag het zeggen?

Zoveel is zeker, de PvdA zou gebaat zijn bij een

operatie-Kuitert.

De ovcrgeleverde en de in de beleidspraktijk ontwikkelde sociaal-demo-

ratische uitgangspunten dienen juist in een tijd van turbulentie en twijfel op houdbaarheid, coherentie en zeggingskracht getoetst te worden. Van enige reflectie is nog nooit iemand slechter geworden .

Het algemeen betwijfeld

sociaal- demo- era tisch

geloof

I

RENE CUPER US

Redacteur

s &..P

(2)

-

'E ne K< de pJ, gil

WI

als elE

ov

mi

CCI CCI VC}

uit he1 na1 hej ter He

CCI

m

H dul Ian ten

to

ne

het

Ne

dus

ziet

kab

De

(3)

s &_o 3 •995

Het probleem met paars

'Een doodgewoon kabi- net', zo omschreef premier Kok ruim een half jaar gele- den de 'paarse' ministers- ploeg waaraan hij Ieiding ging geven. Die uitspraak werd toen vooral uitgelegd

PAUL KALMA in handen die haar voorlo- pig nog wei aan het kabinet bindt. De PvdA van haar kant hoopt met het pre- mierschap van Kok elector- ale winst te boeken en be- Directeur van de Wiardi Beckman Stichtina;

redacteur van s &.P. Dit artikel werd aeschreven v66r de Staten-verkiezinaen van 8 maart jl.

als een poging om eventu-

ele overspannen verwachtingen bij voorbaat, en overeenkomstig het karakter van de kersverse minister-president, te temperen; respectievelijk als een pesterijtje tegenover o 66, dat 'paars' steeds als een aardverschuiving in de Nederlandse politieke verhoudingen had voorgesteld..

Bij aile aandacht voor de betekenis van Kok's uitspraak (wat beoogt hij ermee; wat zegt ze over hemzelf?) verdween een vraag naar de achtergrond:

namelijk ofhij gelijk had. Welnu, die vraag kan, nu het kabinet er zijn eerste zes maanden op heeft zit- ten, voorlopig bevestigend worden beantwoord.

Het kabinet van vv o,

D

66 en PvdA is misschien wei een bijzonder kabinet, maar dan vooral op de marrier waarop de ouders van Dik Trom hun oer- Hollandse, doodnormale oogappel plachten aan te duiden ('Een bizonder kind - en dat is-ie').

Zeker, het regeerakkoord was voor Neder- landse begrippen, met een record-bedrag aan las- tenverlichting, nogal ongewoon (in dit geval: onge- woon liberaal) van toonzetting - waarop coalitie- partners dan ook al snel, en met enig succes, begon- nen af te din gen. Ook werkten de nieuwe kleur en personele samenstelling van het kabinet aanvanke- lijk verfrissend op de verhoudingen in en rond het Binnenhof. Maar alles bijeen genomen overheerst toch de contimiiteit met het beleid van vorige kabi- netten - zoals ook de bestuursstijl van 'paars', als h t erop aankomt, nauwelijks van het gangbare

ederlandse patroon afwijkt.

Het kabinet-Kok, zo kunnen we zijn naamgever dus nazeggen, is een doodgewoon kabinet. En het ziet er naar uit dat de betrokken partijen met dat kabinet nog wei even 'gewoon' door willen gaan.

De vvo heeft met het regeerakkoord een troefkaart

schouwt de gunstige econo- mische vooruitzichten als een kans om het beleid een socialer aanzien te geven.

o 66 tenslotte heeft, na aile verwachtigingen die het van 'paars' had, nog het rninst red en voor tevre- denheid. Maar de vrijzinnig-democraten hebben het kabinet bij wijze van spreken zelf bedacht, en zullen dus voorlopig nog wei volhouden dat het 'gewoon het verkiezingsprogramma van o 66 uit- voert' (Hans van Mierlo aan de vooravond van de Staten-verkiezingen). lntussen speculeert Wim Kok, desgevraagd, openlijk over voortzetting van zijn prernierschap tot in het jaar 2ooo.

Bij deze, zowel voor paars als voor de PvdA, nogal zonnige zienswijze plaats ik in het navolgende enkele kritische kanttekeningen.

In de eerste plaats moet de stabiliteit van de paarse coalitie niet overschat worden. De politieke context waarin het kabinet opereert, maakt het niet onwaarschijnlijk dat het tussentijds struikelt; dan wei dat het in 1998 door een coalitie van andere samenstelling wordt opgevolgd. De PvdA zou met die mogelijkheid in ieder geval terdege rekening moeten houden .

In de tweede plaats zeggen de overlevingskansen van het kabinet, of die nu groot of klein zijn, nog niets over de kwaliteit van het beleid. Welnu, het huidige kabinet lijkt er onvoldoende in te slagen om de grote maatschappelijke problemen van dit moment (rond het arbeidsbestel en rond de relatie economie/ milieu) adequaat aan te pakken - of zelfs maar scherp in beeld te krijgen. Bovendien laat het, met zijn verwaarlozing van de door o 66 en PvdA bepleite democratische hervormingen, een kans liggen op modernisering van de publieke besluit- vorming in ons land.

107

(4)

108

- - ~- ' . lJ

s &_o 3 '995

De continu1teit met het beleid van vorige kabinet- ten is, wat dat betreft, eerder een probleem dan een geruststelling. Een 'doodgewoon kabinet': mis- schien kunnen we ons dat wel helemaal niet veroor- loven.

Nieuwe coalitie, oude teaenstellinaen

Voor het ontstaan van de paarse coalitie zijn achter- aftal van verklaringen aangedragen: de ideologische toenadering tussen liberalen en sociaal-democraten in het afgelopen decennium; de afbrokkeling van de traditionele ideologieen in het algemeen; de specta- culaire nederlaag van het c

DA.

Bij al die pogingen om de loop der gebeurtenis-

sen

t~

beredeneren (ofte rechtvaardigen) raakt men al snel het zicht kwijt op de tegenstrijdigheid die het kabinet-Kok van het begin af aan kenmerkte. Die tegenstrijdigheid zit 'm in het feit dat de verkie- zingsuitslag vvo en PvdA min of meer tot samen- werking dwong, net op het moment dat de pro- grammatische verschillen tussen beide partijen juist weer groter werden.

Het komt in Nederland niet vaak voor dat de kiezers de samenstelling van het kabinet bepalen.

Maar op 3 mei 1994 was het, zonder dat ze het zelf wisten, zover. De ongekende nederlaag van het

CDA,

en de verwarring waarin deze partij v66r en na de verkiezingen verkeerde, maakten haar onge- schikt voor regeringsdeelname. Verder kwam

D

66, sinds jaar en dag voorstander van een 'paarse' coali- tie, als grote 6verwinnaar uit de bus.

vvo en PvdA waren dus min of min ofmeer tot elkaar veroordeeld - en o66, onmisbaar als rege- ringspartij, liet tijdens de formatie niets na om dat te benadrukken. Daar had iets moois uit kunnen komen, ware het niet dat de omstandigheden daar- voor juist betrekkelijk ongunstig waren. Zeker, de traditionele tegenstellingen tussen liberalen en sociaal-democraten zijn in de jaren tachtig- toen de liberale ideologie haar opmars begon - vermin- derd. vvo en PvdA sloten regeringssamenwerking dan ook al jaren niet meer uit.

1

Aan het eind van de kabinetsperiode-Lubbers/

Kok bewogen beide partijen zich echter in verschil- lende richting. De vvo had begin 1994 (wie herin- nert het zich nog?) een nogal radikaal verkiezings- programma gepresenteerd, waarin een bedrag van

2o miljard aan bezuinigingen was opgenomen.

Daarmee zetten de liberalen zich, zo was de alge- mene indruk, buitenspel; een kabinet van

CDA,

PvdA en o66 lag programmatisch gezien voor de hand. Bolkestein c.s. hielden hun 'harde lijn' echter aan en boekten een aanzienlijke verkiezingswinst.

De PvdA van haar kant was juist bezig om, na de w

A

a-crisis in eigen gelederen en de nasleep daar- van, weer wat overeind te krabbelen. In haar ver- kiezingsprogramma liet ze nadrukkelijk haar sociale gezicht zien; de campagne, waarin Wim Kok de hoofdrol vervulde, sloot daar nauw bij aan ('voor een rechtvaardige samenleving'). Het relatieve her- stel op 3 mei (' slechts' twaalf zetels verlies in plaats van de verwachte 2o a 25) werd door vriend en vij- and aan deze terugkeer op vertrouwd 'sociaal' ter- rein toegeschreven.

Het verbaast dan ook niet dat de paarse coalitie- onderhandelingen aanvankelijk mislukten; en dat, toen het noodgedwongen toch tot een paars kabinet kwam, het regeerakkoord in niets leek op het gedurfde en toch afgewogen 'sociaal-liberale com- promis' waarvan sommige voorstanders van 'paars' altijd hadden gedroomd.

Het akkoord was weinig meer dan een stroeve vertaling van de verkiezingsuitslag. De PvdA zag, omdat ze op

3

mei onverwacht de grootste partij was geworden, haar verkiezingsnederlaag beloond met het premierschap, en moest daarvoor aan de vvo programmatisch een hoge prijs betalen. En o 6 6 was al zo ingenomen met de kleur van het kabi- net, dat het aan de inhoudelijke vormgeving van het beleid eigenlijk niet toekwam.

Het resultaat was een akkoord met een zwaar accent op lastenverlichting als middel om de werk- loosheid te verdrijven; met een ingrijpend bezuini- gingsprogramma dat moeilijk bleek in te vullen - en dat naderhand ook tal van onbruikbare kunstgrepen (zie het hoger onderwijs; zie de

A

ow) bleek te bevatten. Hot issues als de toekomstige inrichting van de sociale zekerheid schoof het kabinet voor zich uit.

Dit duw-en-trek-werk, zonder vee] inhoudelijke consistentie, kreeg in de eerste maanden van het kabinet een voorspelbaar vervolg. Zo deed de PvdA

1. Vgl. F.Becker, 'Paars Iicht.

De verhouding tussen v v o en PvdA 1982-1994', in: Liberaal Reveil, nr.3 1994·

na te riJ la1

v' co wi

fie hu br

St2

sd ru pr:

Val

in

tOJ

pa1 re1 diJ

rig ze1 tie op do ce1 toe on nu' tra rec

Da rna w

ger

g r

all~

bef

(5)

m.

Je-

,

tA,

.de ter

tde ar- er-

ale de

~or

l er- tats vij-

~er-

tie- :lat, met

het :>m- ars'

'

• eve

~ag,

ilrtij ond 'de , En :abi- ' het

'l'aar erk- Llini- - en

!pen k te 1ting

voor

lijke

1

het 'vdA

s &.o 3 '995

nadrukkelijk pogingen om haar 'sociale gezicht' op te poetsen (pleidooien voor verhoging van de uitke- ringen, kritiek op de onvoorwaardelijkheid van de lastenverlichting voor het bedrijfsleven), en lijkt vvn-fractieleider Bolkestein zijn steun aan een coalitie met twee progressieve partijen blijvend te willen combineren met een 'rechts' electoraal pro- fie! - waarvoor in eerste instantie de ontwikkelings- hulp en de asylzoekersproblematiek worden ge- bruikt.

Een en ander maakt de vooruitzichten op een stabiele 'paarse' coalitie niet gunstig. De economi- sche groei zorgt weliswaar voor de nodige speel- ruimte, maar biedt weinig soelaas als het gaat om principiele kwesties als de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid en de inkomensverhoudingen in ons land. Daar komt bij dat, mocht zich een elec- toraal herstel voor het

CDA

gaan aftekenen en mocht de vvn blijven winnen, de noodzaak van een paarse coalitie langzamerhand begint te verminde- ren. Ook dat zal z'n invloed op de coalitieverhou- dingen hebben.

Deze opstelling van de v v

D

(en de PvdA) is ove- rigens in die zin rationeel dat er ook onder de kie- zcrs geen vergaande erosie van de traditionele poli- tieke tegenstellingen valt waar te nemen. Het opvallende van het paarse kabinet is juist dat het door de respectievelijk electorale achterban geac- cepteerd wordt, zonder dat het tot een inhoudelijke toenadering komt. In het algemeen laat attitude- onderzoek onder kiezers een grote mate van conti- nulteit zien, die verhalen over de irrelevantie van tradionele ideologieen en van de gangbare links/

rechts-tegenstelling danig relativeert.

2

Er vond dus vorig jaar een kleine electorale r volutie plaats - maar de inhoudelijke orientatie van partijen en kiezers bleef dezelfde.

Nieuwe vraaen, oude antwoorden

Daar valt een tweede stelling aan toe te voegen: de maat chappij verandert Sterk, maar de politick be- wcegt niet mee.

Op een aantal terreinen doen zich ontwikkelin- gen voor die de traditionele politieke tegenstellin- g n te hoven gaan of doorkruisen; waarop niet aileen deze of gene partij, of een kabinet van een bepaalde samenstelling - maar de politick als geheel

voorlopig het antwoord schuldig blijft.

Het huidige kabinet valt absoluut niet te verwij- ten dat het geen pasklare oplossing voor die proble- men aandraagt; wei dat het, zoals eerder kabinetten van andere politieke samenstelling, aan die proble- men voorbijgaat en oude, platgetreden paden blijft bewandelen.

Bedoelde problemen hebben vooral betrekking op:

a. het arbeidsbestel

Het traditionele arbeidsbestel kraakt in zijn voe- gen. De economisch-technologisch ontwikkeling enerzijds, de situatie aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt anderzijds (een groot aantal inactie - ven, een groeiende arbeidsparticipatie van vrou- wen, voortgaande immigratie) maken de vraag on- ontkoombaar, in hoeverre het ideaal van 'volledige werkgelegenheid' in de naaste toekomst nog te realiseren valt.

Daarnaast is, op initiatief van werkgevers, een flexibilisering van arbeidstijden en arbeidsverhou- dingen gaande, die bijvoorbeeld 'arbeidsonzeker- heid' tot een wijdverbreid verschijnsel gaat maken;

en groeit, aan werknemerszijde; de behoefte aan keuzevrijheid met betrekking tot de tijd die en de tijden waarop men werkt. En tenslotte komt (on- der invloed van een groeiende klooftussen de vraag naar en het aanbod van zorg, van grenzen aan de collectieve lastendruk en van een veranderend ar- beidsethos) een debat op gang over de verhouding tussen betaalde arbeid en vrijwilligerswerk.

De vraag is, hoe het arbeidsbestel op die ontwik- kelingen kan worden afgestemd. Hoe te voorko- men dat met het einde van de 'volledige werkgele- genheid' de sociale ongelijkheid sterk toeneemt?

Hoe een evenwicht te creeren tussen de flexibili- seringsbehoeften van werkgevers en werknemers?

Hoe het stelsel van sociale zekerheid af te stemmen op de arbeidsonzekerheid van grote groepen werk- nemers respectievelijk op bewust gekozen flexi- bele, wisselende arbeidspatronen?

Het gangbare beleid gaat grotendeels langs deze vragen heen. Het is sterk kwantitatief gericht ('werk, werk en nog eens werk') en legt sterke nadruk op de (arbeids)kostenproblematiek. Evenzo wordt de toekomst van de sociale zekerheid tot een

2. Vgl. P.Dekker, 'Civil society als partij-ideologie?', in: Socialisme &..

Democratie, jaargang 52 nr. 2, februari '995·

1 0 9

(6)

r

110

- ' f

lJ

s &._o 3 1995

kostenvraagstuk versmald respectievelijk tot een kwestie van (financiele) verantwoordelijkheidsver- deling tussen individuele burger en overheid. Zo raakt de kern van de problematiek uit het zicht.

b.

ecoloaische moderniserinB

De milieuproblematiek dwingt tot een grondige wijziging in de houding tegenover economische groei. Ze vraagt om een ander produktie- en con- sumptiewijze- is het niet om de vernietiging van de natuurlijke omgeving rechtstreeks af te remmen, dan wel om de (milieugebruiks)ruimte te creeren waarbinnen andere delen van de wereld hun wel- vaart kunnen vergroten.

Een dergelijke ecologische modernisering hoeft niet tot een drastische verlaging van het eigen wel- vaartspeil te leiden. Maar dan moet wei aanzienlijke voortgang worden geboekt bij:

- de verwerking van de milieukosten in produk- ten; stimulering van duurzame alternatieven;

- een verschuiving in het consumptiepatroon in milieuvriendelijke richting; extra-investeringen in de culturele infrastructuur, die zo 'n verschui- ving bevorderderen;

- de opbouw van een economische infrastruc- tuur, waarbij technologische inn ova tie en duur- zaamheid zoveel mogelijk gecombineerd wor - den.

Het laatste vraagt ook om veranderingen in de mening- en besluitvorming over grote infrastructu- rele werken, waarbij aan de ontwikkeling van alter- natieven voor gangbare projecten ruim baan wordt gegeven.

Het beleid van de opeenvolgende kabinetten doet nauwelijks recht aan deze problematiek.

Tegenover enige voortgang op sommige terreinen ( een partiele energieheffing bijvoorbeeld) staan teleurstellende besluiten over Schiphol (dat, mits het maar voldoende dependances bouwt, ongelimi- teerd mag doorgroeien) en de Betuwe-lijn (die voortdurend als kostenvraagstuk wordt opgevoerd in plaats van als investering in een milieu-technolo- gisch experiment).

Het huidige kabinet beveelt in het regeerak- koord, in hoogdravende bewoordingen, het eigen milieubeleid aan. Maar intussen krijgt, waar het echt telt, het gangbare groeidenken ('werk', 'infrastructuur', 'de schop in de grond') de over- hand.

De ongevoeligheid waarvan de gevestigde politiek

op beide terreinen blijk geeft, staat niet los van de

technocratische bestuursstijl

die de kabinetten van de afgelopen jaren kenmerkt. Een bestuurstijl waarbij financieel-economische randvoorwaarden volstrekt de overhand hebben gekregen op poHtiek-inhoude- lijke zaken; waarbij 'coalitie-deals' steeds weer belangrijker blijken dat een overtuigende openbare verdediging van het voorgestelde beleid; en waarbij de kloof tussen beleidswerkelijkheid en maatschap- pijke werkelijkheid vaak ernstige properties aan- neemt.

Het huidige kabinet vormt hierop geen uitzon- dering. Het weet dan ook geen enkele uitwerking te geven aan de plechtige belofte in het regeerak- koord dat de 'directe invloed van de burgers op de machtsuitoefening op verschillende manieren zal worden versterkt'. Zoals ook de toezegging van het kabinet dat het zich een open bestuursstijl zou aan- meten ('De dialoog met de samenleving is een investering in het vertrouwen van mensen') de af- gelopen maanden allerminst is waargemaakt.

En wat nog veel erger is: dat niemand dat meer opvalt. De verwachtingen waarmee de komst van 'paars' vergezeld ging; de hoop, ook buiten de kring van o 66, dat ruimte zou ontstaan voor inhou- delijke politieke vernieuwing en voor een open, inventieve bestuurscultuur - ze zijn in nog geen half jaar gesmoord in de Haagse politieke routine.

'Premier-partij'

Moet nu uit bovenstaande worden afgeleid dat het huidige kabinet het eigenlijke probleem is?. Oat een coalitie van o66 en PvdA met het

CDA,

vroeg of laat, verre te prefereren valt?

Oat is allerminst het geval. Het huidige beleid kent weldegelijk pluspunten (om een voorbeeld op sociaal-economisch gebied te noemen: de experi- menten met het inzetten van uitkeringsgelden bij de bestrijding van de werkloosheid). Bovendien zou een kabinet met de christen-democraten op dezelf- de problemen stuiten als hierboven werden ge- noemd. Het gaat er veeleer om, de onvruchtbare strijd pro en contra 'paars' te Iaten voor wat hij is, en een benadering te kiezen waarbij:

- de instabiliteit van de huidige coalitie wordt onderkend;

- de tekorten van het huidige kabinet niet op zijn partijpolitieke samenstelling worden terug- gevoerd, maar als het onvermogen van het hui- dige politieke systeem als geheel worden her- kend.

y, In gr m lo h ka lo· ge

on tia

ti~

' a1 be ve gil ge ee ko

In ml ml ag1 re va1 be

on

in

Ae:

(7)

de de bij

~kt

le-

~er

1re l bij 1p-

m-

m- ing ik-

de zal pet

ID-

!en af-

eer v an

de

DU-

en, 1alf

bet

~en

: of

eid op

~ri­

bij wu elf- ge- are

is, rdt

op ug- mi- 1er-

s &.o 3 '995

Voor de PvdA zijn daaruit twee lessen te trekken.

In de eerste plaats zal ze er zich, gegeven de pro- grammatisch wankele basis van het kabinet, voor moeten hoed en om al te vee! in een interne coalitie- logica verstrikt te raken. Zonder het bestaan van het kabinet onnodig op het spel te zetten (en zonder kansen op bijstelling van het regeerakkoord te Iaten

!open), zal de PvdA haar uitgangpunten op sociaal gebied nadrukkelijk moeten blijven verdedigen.

Daaraan heeft het de afgelopen maanden wei ontbroken. Pogingen om de vvo het politieke ini- tiatief te ontfutselen, liepen te vaak uit op halfslach- tige, voor de buitenwereld moeilijk te duiden 'amendementen' op het regeerakkoord (bijvoor- beeld: de voorwaarden die plotseling aan de lasten - verlichting voor bedrijven werden gesteld). Of ze gingen ten koste van een belangrijk principe als de gelijke behandeling van uitkeringsgerechtigden (bij een poging om de

A

ow weer aan de loonstijging te koppelen).

In de tweede plaats zou de PvdA zich de ruimte moeten verschaffen om maatschappelijke proble- men als hierboven genoemd hoog op de politieke agenda te zetten; het de bat hierover, ook met ande- re partijen, te organiseren; en de uitkomsten daar - van te toetsen aan het door het kabinet gevoerde beleid .

Dit nu stuit op aanzienlijke problemen. Het ver- onderstelt bij de betrokken partijen (o 66 en PvdA in het bijzonder) een vermogen tot politieke re- flexie en programmatische vernieuwing - en dat in

een tijd waarin politieke partijen organisatorisch aan kracht verliezen en hun afhankelijkheid van het Haagse politieke bedrijf (mediageleide personalise- ring van de politick; reductic van politick tot be- leid) groeit.

In de sociaal-democratie komt die ontwikkeling pregnant tot uitdrukking. De PvdA begint, zoals al vaker is opgemerkt, de trekken te krijgen van een 'premier-partij', een 'lijst-Kok'

.3

De orienterende functie van het verkiezingsprogramma neemt af; de debat -functie van de partij, zoals bijvoorbeeld ver- dedigd door voorzitter Rottenberg, komt steeds meer los te staan van het feitelijk gevoerde beleid.

Aile aandacht richt zich op de electorale 'bonus' die de minister-president in de wacht kan gaan slepen.

Die ontwikkeling verdient actieve bestrijding.

Het zou dwaas zijn om de electorale en politieke afhankelijkheid van de PvdA van haar lijsttrekker te ontkennen. Maar het is even onverstandig om zich als partij geheel en al te identificeren met degene die de komende tijd eerst en vooral premier van aile Nederlanders wil zijn (en pas in de laatste plaats PvdA-politicus) en bij wie het politick beheer on- miskenbaar voorrang heeft op de politieke vernieu- wing. Zijn uiteindelijke succes zou, zoals Jos de Be us heeft opgemerkt

4,

heel goed sam en kunnen gaan met het verdwijnen van de sociaal-democra- tie.

Een 'doodgewoon kabinet' heeft, met andere woorden, al nadelen genoeg. Laten weer geen pro- gramma van maken.

3· H.Wansink, 'De lijst-Kok', in:

lntermediair, 30 december 1994.

4· V gl. de Volkskrant van 2 2 februari '995-

I I I

(8)

I

I I 2

- - - .• tJ

s &..o 3 '995

Paars voor sociaal- democraten

Recente publikaties in de vaderlandse pers relative-

Markt en overheid Privatisering is vaak een ren het vernieuwende ge-

halte van het paarse kabi- net. Nude wittebroodswe- ken voorbij zijn, wordt de nieuwbakken combinatie eens ·goed onder de loep genomen. De aanvoerder

RICK VAN DER PLOEG

goed idee, omdat bedrijven in de marktsector meer dan ambtenaren gedwongen worden efficient te wer- ken. Het is echter met altijd de oplossing. Wan- EN MARJET VAN ZUYLEN

Leden van de T weede Kamer voor de PvdA

van het stel blijkt toch niet

meer dan de visieloze boekhouder die hij de afgelo- pen vier jaar, op het succesvolle intermezzo van de verkiezingscampagne na, al was. Zijn elftal is niet meer dan een clubje gezellig keuvelende, succes- volle babyboomers. En de inhoudelijke vernieuwing beperkt zich tot grachtengordelyuppen-belangen als de Liberalisering van de winkelopeningstijden.

Tegelijkertijd maakt een groot gedeelte van de tra- ditionele achterban van de PvdA zich zorgen om de inkomenspolitieke consequenties van een beleid gericht op verdergaande liberalisering en deregule- ring. Hetzelfde geldt voor de terugtredende over- heid· en het beroep op burgers steeds meer eigen verantwoordelijk te nemen in volksgezondheid, onderwijs en huisvesting. Er is een hoop uit te leg- gen.

Met name voor het sociaal-democratische smal- deel van het kabinet en de Tweede-Kamerfractie van de PvdA lijkt er op dit vlak weinig lol te bele- ven. De meer traditionele sociaal-democraten drei- gen voortdurend hijgend achter de pragmatisch- liberale feiten aan tc lopen en lijken keer op keer piepend en remmend door de bocht te moeten gaan. De sociaal-democratie moet oppassen in deze paarse combinatie niet het initiatief te verliezen. De uitdaging voor sociaal-democraten is om weer een offensieve lijn te vinden die enerzijds past bij hun geschiedenis en anderzijds een brug slaat naar de moderne tijd . Hoewel wij ons bewust zijn van de risico's van dit paarse kabinet, stellen we ons in dit essay ten doe] de meerwaarde van het paarse beleid te benadrukken.

neer privatisering niet ge- paard gaat met een fors mededingingsbeleid is het contra-produktief. Dit geldt met name wanneer wettelijke taken worden geprivatiseerd, want dan worden monopolistische gedrochten in het Ieven geroepen. De Rekenkamer heeft al eerder gewezen op de hogere kosten die ontstonden bij de privatiseringen van het loodswe- zen en de luchtverkeersleiding. Mededinging kan in de collectieve sector ook tot stand komen door zogenaamde meetlat-budgettering toe te passen.

Scholen, ziekenhuizen en politiekantoren mogen een gedeelte van hun kostenbesparingen houden, terwijl instellingen die hun kosten niet weten te verlagen worden afgestraft met een korting op het budget. Op deze manier kan de overheid, ondanks een beperkt inzicht in de kostenstructuur, de doel- matigheid van de collectieve sector verbeteren.

Een belangrijke vraag is waar de schutting tussen particuliere en collectieve verantwoordelijkheid moet worden gezet. Het antwoord op deze vraag hangt af van de situatie. Wanneer en waarom de faalt markt? In het openbaar vervoer, het onderwijs en de gezondheidszorg zal de overheid keuzen moe - ten maken. Het pleidooi van de commissie-Brokx voor meer aanbestedingen in het openbaar vervoer en de commissie-Wijffels voor privatisering van de

N

s horen concurrentie en doelmatigheid te bevor- deren, maar kunnen slecht uitpakken voor de laag- ste inkomens. Bovendien kan het opheffen van onrendabele lijnen het voorzieningenniveau in bepaalde regio 's aantasten.

Het vergroten van de autonomic van de onder- wijsinstellingen tegenover het verkleinen van de

rr tc dJ he st in

v~

ar fij

B(

stl

er

"il w sli

g

de de ge in te1 de

st<

tei bli b ku

ba,

D~

za1 d kc k he1 br;

Val

mi

ins

w

col

w ke~ m da~

b ~

e

(9)

~en

v en

~an

gen t er- liet an-

~e-

ors Oit den che ner die we- nin oor i en.

gen t en,

1

te het nks oel-

; sen )eid raag

t

de wijs toe- okx

·oer

1

de vor- aag- van

in

1er- de

s &..o 3 1995

macht van het ministerie en de koepels zal de kwali- teit van het onderwijs ten goede komen. Door differentiatie in aanbod, studieduur, selectie-eisen, hoogte van het collegegeld en eventueel ook studiefinanciering krijgen de instellingen zelf de instrumenten in handen de kwaliteit en kwantiteit van het studentenaanbod te bei'nvloeden. Aan- gezien de drempels die de toegankelijkheid verklei- nen vooral bij de overgang van de basisschool naar de middelbare schoolliggen, zijn er geen zakelijke argumenten die het toepassen van het pro- fijtbeginsel in het hoger onderwijs tegenhouden . Bovendien blijken de hoogte van collegegeld en studiefinanciering evenmin de toegankelijkheid ernstig te verminderen. Ook hier kan dus het indi- vidu, de student, een grotere verantwoordelijkheid worden gegeven bij het nemen van investeringsbe- slissingen en kunnen instellingen meer ruimte krij- gen hun eigen beleid te bepalen. Het losmaken van de universiteiten en hogescholen uit de verstikken- de regelgcving uit Zoetermeer geeft deze instellin- gen immers zelf de kans orde _ op zaken te stellen en in te spelen op de veranderende onderwijsbehoef- ten van de samenleving. Dit zal gestimuleerd wor - den door (internationale) concurrentie tussen in - stellingen, die positiefkan uitpakken voor de kwali- teit van het geboden onderwijs. De politieke vraag blijft dan hoe studies die zichzelf niet kunnen bedruipen in de markt toch blijvend gestimuleerd kunnen worden.

ln de gezondheidszorg is er een tendens het basispakket te versmallen volgens de

trechter van

Dunnina. Door alleen de echt noodzakelijke, werk- zame en doelmatige zorg in het basispakket te hou- den, kan vastgehouden worden aan inkomensafhan - kelijke financiering van het basispakket en tegelij- kcrtijd mecr concurrentie tussen verzekeraars voor het aanvull nde gedeelte tot stand worden ge- bracht. Het is dan wei essentieel dat de versobering van hct basispakket daadwerkelijk tot lagere pre- mi s voor de burger leidt.

In dit tijdperk van liberalisering moeten nieuwe inslrumenten van sociaal-democratische politiek word n b dacht. De overheid zal in plaats van alles collcctief le willen regelen moeten durven kiezen welke onr ndab le lijnen, opleidingen en zorgta- ken collectief gefinancierd dan wei gesubsidieerd mo len worden. Omdat de overheid zeker wil zijn dat z betaalt voor iets waar burgers inderdaad b ho ft aan hebben, zal zij in plaats van de produ - ccnten sle ds meer de consumenten willen subsi-

dieren. In dit kader is het systeem van 'vouchers' of knipkaarten een belangrijk instrument dat de over- heid gericht kan inzetten voor bepaalde groepen.

Ouderen op het platteland met lage inkomens kun- nen zo bijvoorbeeld tegen een lager tarief van het geprivatiseerde openbaar vervoer op onrendabele lijnen gebruikmaken. Ook in het hoger onderwijs kunnen 'vouchers' of leerrechten worden ingezet.

In plaats van universiteiten en hogescholen direct te subsidieren, geeft de overheid studenten leerrech- ten. Hiermee zullen studenten mondiger consu- menten worden, die bijvoorbeeld slechte opleidin- gen af zullen straffen door naar goede opleidingen over te stappen. Bovendien wordt permanente educatie bevorderd. In de gezondheidszorg kunnen gehandicapten en chronisch zieken door middel van 'vouchers' meer kansen krijgen om zelf hun thuis- zorg en hulpmiddelen aan te schaffen.

Een belangrijk probleem met deregulering zijn de zogenaamde kruissubsidies. In bijvoorbeeld het openbaar vervoer compenseren de winsten op ren- dabele lijnen de verliezen op onrendabele lijnen.

Notarissen maken torenhoge winsten op de over- dracht van onroerend goed, maar rekenen relatief

!age prijzen voor testamenten en samenlevingscon- tracten. Deregulering gaat gepaard met het afschaffen van deze kruissubsidies en kan daardoor ten koste gaan van de !age inkomens. Daarom moet deregulering altijd gepaard gaan met een zoektocht naar nieuwe instrumenten van sochial-democrati- sche politiek zoals 'vouchers'.

Bevorderina van ondernemerschap

Met het accent op deregulering van het economi- sche verkeer geeft het kabinet voorrang aan de be- langen van degenen die aan de kant staan. Niet het gevestigde bedrijfsleven of mensen die een baan in vast dienstverband hebben worden beschermd en bevoordeeld, maar nieuwe en jonge ondememers krijgen kansen hun intree op de markt te maken en de bedoeling is dat er nieuwe perspectieven wor- den geboden aan langdurig werklozen en arbeids- ongeschikten. Het midden- en kleinbedrijf is de motor van de banengroei en verdient daarom bij - zondere aandacht. De zogenaamde Melkert-banen zijn bedoeld om 4o.ooo langdurig werklozen bij de overheid werk te verschaffen in bijvoorbeeld de zorg, ouderenhulp, veiligheid en kinderopvang, maar daamaast moet alles op alles worden gezet om meer langdurig werklozen in de marktsector aan de slag te krijgen. Het kabinet en in het bijzonder

I I 3

(10)

I 14

~

' IU

s &.o 3 '995

PvdA-staatssecretaris Vermeend, doet dit door fiscale maatregelen ter bevordering van het onder- nemerschap en door meer kansen te scheppen voor nieuwe ondememers.

De fiscale maatregelen betreffen het half miljard dat door het kabinet opzij is gezet voor lagere lasten van het midden-en kleinbedrijf. Een belangrijk ini- tiatief zal de Tante Agaath-regeling zijn. Par- ticulieren die geld steken in startende ondernemin- gen kunnen dit geld in mindering brengen op de inkomstenbelasting als de starter failliet gaat. Dit initiatief stimuleert kredietverschaffing aan starters door risico 's te beperken en meer in het algemeen bevordert het volkskapi talisme. Andere maatregelen zijn

v~rruiming

van de investeringsaftrek en de vrije afschrijvingstermijn voor bedrijfskapitaal. In navol- ging van de populaire en effectieve Wet Bever- dering Speur- en Ontwikkelingswerk, die zal wor-

den .uitgebreid, kunnen bovendien kleine zelfstan-

digen die geen werknemers hebben, maar wei aan onderzoek doen een verhoging van de zelfstandi- genaftrek krijgen. Misschien is het gewenst om ook een fiscale maatregel te bedenken die het overdra- gen van het bedrijf van ouder op kind goedkoper moet maken. In tegenstelling tot genoemde plan- nen zullen middelgrote en kleine ondernemingen schade ondervinden van de voorgestelde ruim twee miljard energieheffing op kleinverbruikers. Het is daarom belangrijk dat het midden- en kleinbedrijf wordt gecompenseerd door bijvoorbeeld een verla- ging van het tariefopstapje in de vennootschapsbe- lasting. lnteressant is het dat de PvdA de Ieiding neemt in het debat over fiscale maatregelen ter be- vordering van het ondememerschap.

Niet aileen via stimulering van ondernemer- schap, maar ook via deregulering worden mogelijk- heden gecreeerd voor mensen die aan de kant staan.

Bijvoorbeeld via de verruiming van openingstijden van winkels. Voorstanders wijzen op de extra werkgelegenheid die ruimere openingstijden kun- nen opleveren. Winkeliers kunnen immers hun kosten rond piektijden makkelijker spreiden.

Bovendien kan beter worden ingespeeld op de behoeften van een geemancipeerde samenleving.

Tegenstanders zijn bang voor slechtere arbeidsom- standigheden voor kleine winkeliers en vrezen aan- tasting van toeslagenregelingen in het grootwinkel- bedrijf. Hier valt tegen in te brengen dat werkne- mers korter kunnen werken in ruil voor een meer flexibele inzet. Onze stelling is dat verruiming van openingstijden kansen biedt aan nieuwe, vaak jonge

en allochtone ondernemers en werknemers en dus bij kan dragen aan de creatie van ban en in de markt- sector. Het is daarom dat de verruiming van de openingstijden van winkels de lakmoesproef voor het paarse kabinet is genoemd.

Dezelfde doelstelling hebben het afschaffen van vestigingseisen voor ondernemers en het tegengaan van economische kartels. Onnodige (opleidings)- eisen maken het voor startende ondernemers moei- lijker de markt te betreden. Algemene criteria als ondernemingsvaardigheden en beperkte zelfregule- ring bieden meer mogelijkheden aan starters. Het kritische consumentengedrag zal er vervolgens zorg voor dragen dat bedrijven die kwalitatief slechte produkten of dienstverlening aanbieden, geen lang Ieven zullen leiden. De strijd van het ministerie van Economische Zaken tegen prijsafspraken, gesjoe- mel met aanbestedingen en het onderling door bedrijven verdelen van de markt, is ook een gevecht tegen de gevestigde belangen, Kartels en monopolieposities van bijvoorbeeld taxibedrijven, notarissen, advocaten, makelaars en de farmaceuti - sche sector belemmeren de ontplooiing van nieuwe marktpartijen en zijn niet in bet belang van de indi- viduele consumenten. Die profiteren juist van prijs- concurrentie en het flexibel inspelen door starters op nieuwe behoeften ten gevolge van veranderende maatschappelijke ontwikkelingen. Overigens valt op dat uitgerekend de vvo de monopoliepositie van bijvoorbeeld notarissen beschermt.

Op deze manieren wordt door het stimuleren van creatief en innovatief ondernemerschap vol- daan aan een sociaal-democratische doelstelling:

nieuw werk in de marksector.

Technologische ontwikkelingen en cultuur

Het liberaliseren van de telecommunicatiemarkt heeft de expliciete doelstelling de prijzen te verla- gen, de kwaliteit te verhogen en sneller de techni- sche mogelijkheden om te kunnen zetten in nieuwe diensten. De liberalisering van de informatiemarkt via het vrijgeven van kabel- en telecommunicatie- diensten-en infrastructuur heeft ook gevolgen voor de mediapolitiek en het kunstbeleid. Aangezien een vee! grater aanbod van informatie mogelijk wordt, heeft het ouderwetse, op nauwelijks meer bestaan- de zuilen gebaseerde omroepbestel in de huidige vorm dan ook de langste tijd gehad, Niet meer de belangen van de gevestigde omroepen, maar de be- hoeften van de consumenten aan nieuwe diensten zullen het aanbod bepalen. Ook de rol van de over-

m

de Pf ni sti va a a va en sti

st<

eli

pr

W(

do

m(

ku po te st an1 de se

He de Eli,

VOl COl

loz ko< soc tij loo me kaq ball mu de11

CA

klai voo

WOI

dip I

ver

(11)

Ius kt-

de oor

ran lan

; s)- ei- als

!le- ilet )rg hte mg v an

be-

)Or

~en

en en, Jti-

~we

ldi-

• ijs- :ers 11de valt ,itie

ren v ol - lng:

!.rkt l rla- hni- Jwe

~rkt

ltie- r oor l een lrdt, ilan- tlige r de ihe- sten ver-

s &..o 3 '995

heid zal veranderen. Zij zal niet Ianger optreden als de beschermvrouwe van de omroeporganisaties, maar het aanhod van nieuwe diensten stimuleren door bijvoorheeld startende producenten te hel- pen. De overheid heeft in dat opzicht niet meer en niet minder dan een voorwaardenscheppende en stimulerende rol. Centraal staat het waarborgen van de toegankelijkheid, zowel van vragers als van aanbieders van informatie. Niet aileen in termen van betaalhaarheid, maar ook in termen van kennis en hanteerbaarheid. De overheid kan hijvoorbeeld stimuleren dat gehruiksvriendelijke interfaces de standaard worden, zodat de virtuele realiteit geen elitaire aangelegenheid zal worden.

Omdat kunst door de revoluties in informatie- technologie op grote schaal tegen lage kosten gere- produceerd kan worden, kan handen en voeten worden gegeven aan de sociaal-democratische doelstelling van spreiding van kunst onder zoveel mogelijk lagen van de hevolking. In plaats van kunstsuhsidies via kunstpausen grotendeels aan de podiumkunsten en daarmee a _ an de hoge inkomens te doen toekomen, is een herhezinning van het kun - stenbeleid nodig in het Iicht van technologische ver- anderingcn en de gewenste spreiding van kunst. Via de elektronische snelweg en cyberspace zal een haus- se van banen in de dienstensector ontstaan.

Corporatisme en de arbeidsmarkt

Het waarhorgen van toegankelijkheid is ook voor de arbeidsmarkt de centrale opdracht voor paars . Elke recessie laat meer werklozen achter dan de vorige. 'Werk hoven inkomen', het motief van de commissi -Wolfson, hetekent dat langdurig werk- loz n meer kansen moeten krijgen. In het regeerak- koord en het gevoerde kahinetsbeleid staat deze sociale doelstelling centraal. Een maatregel als de tijdelijke dispensatie voor de wet op het minimum- loon vergemakkelijkt de toetreding van nieuwko- mers de arbeidsmarkt. Bovendien verklaart het kabinet c A o 's alleen algemeen verhindend als er banen in het segment tussen het wettelijk mini- mumloon en de huidige eerste CAO-schalen wor- d n gecreeerd. Eigenlijk zouden loonafspraken in CAO's h lemaal niet algemeen verhindcnd ver- klaard moeten worden, maar dat is voor de PvdA voorlopig een brug te ver. Lonen in Nederland worden voomamelijk bepaald door ancienniteit en diploma's en hehhen weinig te maken met schaars- te en ov rvloed op de arbeidsmarkt of met de gele- verde arbeidsprestatie. Een belangrijke reden voor

het niet Ianger algemeen verhindend verklaren van c A o 's die onnodige opleidings-en ancienniteitsei- sen verhinden aan salarisschalen, is dat in het seg- ment hoven het wettelijk minimumloon de arheids- markt dan een stuk dynamischer kan worden. In plaats van oudere werknemers of mensen met een opleiding waar momenteel weinig vraag naar is massaallangs de kant te zetten, is het wellicht heter meer loondifferentiatie toe te staan .

Moderne vakhonden passen zich hij deze ont- wikkelingen aan en zoeken een nieuwe, meer offensieve rol in de samenleving. De vakhonden hebben dan ook helangrijke initiatieven genomen op het gehied van flexihilisering van arheidstijden in ruil voor arheidstijdverkorting. Zo kunnen werk- nemers inspelen op de wens van werkgevers voor langere hedrijfstijden in verhand met de econorni- sche noodzaak van langere openingstijden van win- kels of een intensievere hezetting van duur hedrijfs- kapitaal. Dergelijke deals hehhen tot nu toe f1ink wat hanen gered, maar kunnen in andere sectoren ook meer werk scheppen. Bovendien kunnen de vakhonden op deze manier tegemoet komen aan de wens van werknemers niet aileen korter, maar ook flexiheler te werken, zodat arheid en zorgtaken heter kunnen worden verdeeld tussen mannen en vrouwen.

Doordat de overheid terugtreedt en daarmee de verantwoordelijkheid naar het individu schuift, ontstaat er dus een nieuwe rol voor de vakhonden.

Zo wordt bijvoorheeld de ziektewet geprivatiseerd en wellicht ook dew A o ofhet traject van verplich- te aanvullende pensioenen. Verzekeringsmarkten falen omdat verzekeraars niet van tevoren kunnen vaststellen ' of ze met een gezond of een potentieel ziek persoon te maken hehben. Particuliere verze- keraars zullen daarom mensen 'met een vlekje' proberen te weren en de 'goede' risico 's proheren aan te trekken door polissen met hoge eigen risico 's en lage premies aan te hieden. De 'slechte' risico's kunnen zich dan niet verzekeren of worden gecon- fronteerd met zeer hoge premies: het prohleem van averechtse risicoselectie. De koepels van werkge- vers- en werknemersorganisaties zullen dus de kans moeten krijgen om als een 'countervailing power' van de particuliere verzekeraars voor al hun leden een goede polis te regelen. Op dit gehied, zoals ook ten aanzien van scholingsafspraken, zal de overheid de vakhonden tegemoet moeten komen door

1

CAo's wel algemeen verhindend te verklaren.

I I 5

(12)

- - - 'I t )

116

s &..o 3 '995

LastenverlichtinB en lastenverschuivinB

De hoofdlijn van dit paarse kabinet is een bezuini- gingsoffensief van

1

8 miljard om orde op zaken te stellen in de overheidsfinancH!n, ruimte te maken voor nieuw beleid en om de lasten op arbeid te ver- lichten. Het belastingbeleid bestaat uit twee ele- menten. Een algemene lastenverlichting is essen- tied omdat het loonmatiging ondersteunt en daar- mee de werkgelegenheid bevordert. Als de lasten- verlichting wordt gericht op de laagste inkomens ('Robin Hood' -beleid) daalt de werkloosheid, met name onder laag- en ongeschoolden, relatief sterk.

De reden is dat een dergelijke verschuiving van de lasten van lage inkomens naar midden-en hoge inkomens oftewel het progressiever maken van het belastingstelsel loonmatiging stimuleert. In plaats van hogere lonen, die door deze lastenverschuiving voor een groter gedeelte word n afgeroomd, zul- len de vakbonden eerder geneigd zijn lonen te mati- gen. Bovendien zal lastenverschuiving vakbonden stimuleren korter werken en dus herverdeling van arbeid tot agendapunt te maken. Ook berekeningen van het Centraal Planbureau bevestigen dat deze linkse variant van lastenverlichting de werkgele- genheid het meest ten goede komt. Vanuit dit per- spectief moet het recente pleidooi van minister Melkert voor afschaffing van werkgevers-belastin- gen en premies op en net hoven het wettelijk mini- mumloon worden gezien. Loonmatiging aange- moedigd door lastenverlaging en lastenverschui- ving wordt overigens enigszins tenietgedaan door een sterkere gulden. Daarom moet een dergelijk beleid altijd worden ondersteund met loondifferen- tiatie.

]\jiet vergeten mag worden dat naast lastenver- lichting en lastenverschuiving, verhoging van de arbeidsproduktiviteit een derde peiler is van het offensief ter verbetering van onze internationale concurrentiepositie. Het gaat om arbeidskosten per eenheid produkt. Daarom mogen de bezuinigingen eigenlijk niet ten koste gaan van de materiele en immateriele infrastructuur van ons land. Vandaar dat de PvdA bijvoorbeeld pleit voor een verruiming van de succesvolle Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. Vandaar ook dat dit kabinet en met name de PvdA aar.stuurt op uitvoering van grote projecten als de Betuwelijn, de hoge snel- heidslijn en Schiphol.

Dankzij het gevoerde 'Robin Hood' -beleid zien de inkomensplaatjes voor

1995

er uitstekend uit: de lage inkomens gaan er minder op achteruit dan de

midden- en hoge inkomens. Met name de ouderen met kleine aanvullende pensioenen staan er, dankzij de ouderenaftrek, goed voor. Oit is ook een belang- rijke reden waarom van een sociaal-liberaal kabinet gesproken kan worden.

lndividualiserina en het aezin

Ook individualisering en emancipatie pur sang zijn kernopdrachten van het paarse kabinet. N u het co

A

buiten de coalitie is gebleven zou het paarse kabinet een reeks van maatregelen kunnen nemen die her- verdeling van betaald en onbetaald werk beter mogelijk maken. Het afschaffen van kostwinners- voordelen in de fiscaliteit en de sociale zekerheid neemt voor vrouwen drempels weg om de arbeids- markt te betreden. Het verruimen van de openings- tijden van winkels maakt het voor tweeverdieners en eenpersoonshuishoudens makkelijker hun in- kopen te doen. Nieuwe ondernemers kunnen inspelen op veranderde maatschappelijke behoeften aan bijvoorbeeld alternatieve vormen van kinder- opvang. Een wet op de loopbaanonderbreking zou het voor vrouwen en mannen beter mogelijk maken studie, werk, het krijgen van kinderen en het ver- zorgen van ouders soepeler in hun Ieven in te pas- sen. Ook uitbreiding van het aantal kinderopvang- plaatsen en van de mogelijkheden van ouderschaps- verlof staan nog steeds hoog op het wensenlijstje.

Hoewel er weinig over wordt gesproken, past ook het wettelijk mogelijk maken van homohuwe- lijken bij een kabinet dat aan liberalisering hecht.

Dit betekent dat homosexuelen bijvoorbeeld mak- kelijker hun particuliere nabestaandenpensioen over kunnen dragen aan hun wettelijke partner.

Politieke vernieuwina

Burgerzin, het op elkaar betrokken zijn van bur- gers, vindt een praktische invulling in burgerschap.

Van oudsher zijn dit sociaal-democratische the- rna's, die in het verkiezingsprogramma en in de geest van het regeerakkoord opnieuw invulling krij- gen. Respect voor de ander en nieuwsgierigheid naar en tolerantie van het vreemde zijn essentieel in een samenleving die door de mobiliteit van men - sen, de snelle communicatiemiddelen en de verste- delijking steeds onpersoonlijker dreigt te worden.

De grote stad is vol met mensen en bedrijvigheid, maar kan voor diegenen die buitengesloten wor- den, zeer eenzaam zijn. Daarom hebben het kabinet en de sociaal-democraten in het bijzonder de stad tot kern van beleid gemaakt. In de steden is name-

lij sc

de pc

01

vr

re ee ve co be sp1

ffi(

He

lij~

pa; we ter

m~

be1

he'

0

pw

rna

ten

bes

sch

(13)

ren kzij

!11g- [net

zijn

: oA

inet 'ler- eter ers- leid ids- :tgs- hers

in- nen ften der- lzou lken ver-

pas-

ilng-

aps-

e.

:past

lwe-

t cht.

hak- ioen

bur- hap.

the-

1

de krij- heid elin en-

·ste- den.

1eid,

<Vor-

•inet stad 1 me-

s &..o 3 • 995

lijk sprake van meervoudige slachtoffers van groot- schalige werkloosheid, slechte huisvesting, slechte gezondheid en hoge criminaHteit. Daarom zijn enerzijds een integraal volkshuisvestings- en veilig- heidsbeleid en anderzijds het bevorderen van bur- gerschap essentieel voor de sociale vernieuwing.

Tolerantie en begrip knnnen worden vergroot door mensen meer mogelijkheden te geven tot politieke participatie. De Partij van de Arbeid en

D

66 zullen dit kabinet hun kans grijpen en de weg vrijmaken voor invoering van een correctief refe- rendum en een besluit nemen over de invoering van een gewijzigd kiesstelsel. Ook op wijk-en buurtni- veau wordt steeds actiever invulling gegeven aan concrete en directe deelname van burgers aan de besluitvorming en het publieke debat. Via stadsge- sprekken of dorpsreferenda worden burgers weer meer betrokken bij hun eigen omgeving.

LiberaliserinB onder sociale voorwaarden

Het sociaal-democratische concept van toeganke- lijkheid moet centraal staan in het beleid van het paarse kabinet. Mensen die aan de kant staan, nieu- we toetreders op de arbeidsmarkt in de kleine, star- tende ondernemingen of de grote bedrijven krijgen meer mogelijkheden zich te ontplooien. Onnodige bescherming van gevestigde belangen wordt opge- heven en noodzakelijke bescherrning blijft in stand.

De behoeften van consumenten zijn het orientatie- punt. Het innovatief inspelen op veranderende maatschappelijke ontwikkelingen wordt beloond ten koste van het defensief in stand houden van bestaande belangen. Oat is een sociaal-democrati- sch uitdaging zonder weerga. Tegelijkertijd zullen

sociaal-democraten ervoor moeten zorgdragen dat liberalisering plaatsvindt onder sociale voorwaar- den zonder noodzakelijke bescherming van zwak- keren uit het oog te verliezen. Hierbij kan worden gedacht aan openbaar-vervoer- 'vouchers' voor arme ouderen, of leerrechten met name voor kin- deren uit arme gezinnen. De overheid zal moeten kiezen wat ze wei collectief wil regelen in de zorg, het onderwijs en het vervoer en wat niet. Anders zal het onmogelijk blijken vast te houden aan het principe dat de sterkste schouders de zwaarste las- ten dragen. Bovendien wordt het dan steeds moei- lijker essentiele zaken zoals de zorg voor chronisch zieken of het basisonderwijs te financieren. De las- tenverHchting moet zoveel mogelijk gericht wor- den op de laag- en ongeschoolden en tegelijkertijd moet ruimte worden gevonden voor meer investe- ringen in de materiele en de immateriele infrastruc- tuur. De gigantische ontwikkelingen in informatie- en mediatechnologie bieden nieuwe perspectieven voor de werkgelegenheid en de kunstensector.

Paars zal de aandacht moeten richten op de grote steden omdat juist daar relatief veel mensen zijn die op meerdere manieren buiten de boot vallen.

Paars staat voor een andere politieke cultuur, en kan een voorbode en instrument zijn voor partijpo- litieke en staatkundige vernieuwing. Zeker is dat paars het dualisme meer ruimte geeft en tot span- nender verhoudingen in het parlement leidt. Dit is nodig om de beste aspecten van de sociaal-demo- cratie en het liberalisme te verenigen in een offen- sief beleid dat zowel de zwakkeren als de sterkeren in de samenleving ten goede komt.

1 17

(14)

I I 8

-- - _' l t j

s &_o 3 •995

Aile grote politieke partijen zijn het erover eens dat het op afstand zetten van de uitvoering van overheids- beleid een belangrijk mid- del is om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te ve~beteren. In dit artikel wordt aan de hand van het milieubeleid betoogd dat een dergelijke reorganisatie juist een negatieve invloed op de efficiency kan heb-

Efficiency- verbetering bij

de overheid

De les van Philips angst om knopen door te hakken'. De PvdA vindt het bestel 'te gesloten, stroperig en weinig door- tastend'. De vvo gaat nog verder: 'de overheid is een reus op Iemen voeten, een slokop, vaak onmachtig tot goede taakuitoefening'. En o66 spreekt over 'gesloten bolwerken van bureaucra- ten, belanghebbenden en F.A. VOLLENBROEK

De

auteur

is chemicus

en was lanse tijd werkzaam bij het NatuurkundiB Laboratorium van Philips. Momenteel werkt hij bij de

directie

Bestuurszaken van het Directoraat-Generaal

Milieubeheer.

ben. Beleidsmakers en uit-

voerders van beleid komen nog verder van elkaar af te staan dan nu al het geval is. Om deze reden wordt gepleit voor een betere stroomlijning van de wijze waarop 'beleidsprodukten' van ministeries worden overgedragen naar de uitvoeringsorganisa- ties. Deze stroomlijning is in het huidige bestel reeds gewenst, maar zeker in het geval de beoogde verzelfstandiging doorgang zal vinden. Om lering te trekken uit vergelijkbare situaties in het bedrijfs- leven, wordt geschetst hoe in een multinationale onderneming als Philips uitvindingen via een speci- aal opgezet ontwikkelingstraject van het laboratori- um naar de produktie worden overgedragen.

Naast effi.ciencyverbetering door 'verticale' stroomlijning wordt gepleit voor vergroting van de effectiviteit van het beleid, hetgeen aileen kan wor- den gerealiseerd door een betere 'horizon tale' afstemming, ofwel afstemming tussen departemen- ten. Om dit te bereiken dienen departementen zich minder te gaan gedragen als representanten van belangengroepen in de samenleving en meer als departementen van algemeen bestuur.

De

onaeliifde overheid

Als we afgaan op de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen deugt er niet vee] van de wijze waarop het openbaar bestuur functioneert

1

Zo vindt het

CDA

dat het de overheid aan daadkracht ontbreekt. Er bestaat volgens deze partij 'teveel

betweters die de dienst uit- maken en zowel burgers en politici het nakijken geven'.

Wat zou er aan de hand zijn? Hebben de politie- ke partijen eindelijk de vinger op de zere plek gelegd? Is ons bestuur werkelijk zo decadent geworden in de laatste jaren of decennia? Of is er eigenlijk niets nieuws onder de zon en is het 'altijd' zo geweest? Oat dit laatste het geval is kan worden opgemaakt uit Barbara Tuchmans hoek Het eerste saluutschot, waarin zij de achttiende-eeuwse Hol- landse politiek beschrijft

2

'In hun vrees voor dicta- tuur', schrijft Tuchman, 'gaven de Hollanders de voorkeur aan bijna bespottelijke omslachtigheid hoven de gevaren van een efficiente aanpak'. En ook de eerste Amerikaanse gezant in de Republiek, John Adams, die in 178o in Holland arriveerde, sprak van 'een gecompliceerd en verward staatsbe- stel'.

De politieke partijen hebben dus iets ontdekt wat 2oo jaar geleden al praktijk was. Zelfs de reden voor de omslachtige en weinig efficiente aanpak van het staatsbestuur is nagenoeg dezelfde. De 'vrees voor dictatuur' kan immers ook worden uitgelegd als de vrees dat er te veel macht terechtkomt bij een minderheid in de samenleving. De omslachtige en stroperige wijze waarop het openbaar bestuur func- tioneert, is dus een schild dat de samenleving beschermt tegen (machtige) minderheden, die be- sluiten zouden kunnen doordrukken . Moeten we

H

m m

be de

sa1 mi de N< hi

I

ec1 de uit te an1 mi

Te en ool Zo wa

or~

spr uib het van

yy

ink de Ve1 ken de l

YO

wa<

(15)

or te vindt 'oten, door- It nog ls een

l, een ig tot r'. En ,

;]oten lucra-

n en st uit- _ rs en

I

Jlitie- plek a dent f is er altijd' brden eerste Hol-

!dicta-

~rs

de igheid

t'.

En lbliek,

~erde,

atsbe-

ct wat I red en ak van l 'vrees

~elegd

>ij een ige en

· func- leving l ie be-

n we

s &..o 3 1995

de nadelige gevolgen van de consensus-democratic dan maar voor lief nemen om erger te voorkomen?

In beginsel moet het antwoord op deze vraag posi- tief lui den. De consensus-democratic is immers de beste (ofwel minst slechte) vorrn van openbaar bestuur die we kennen.

Hier staat tegenover dat een te trage besluitvor- ming grote problemen kan opleveren. De overheid moet immers bij bet maken van plannen en bij haar besluitvorrning inspelen op een voortdurend veran- derende wereld, en anticiperen op problemen die mogelijk nog niet voldoende voelbaar zijn voor de samenleving. Met name op bet gebied van bet milieu moeten op korte terrnijn veel besluiten wor- den genomen en ten uitvoer worden gebracht, die Ned rland ecologisch verantwoord de

2 1

e eeuw binnen kunnen leiden, echter zonder de sociaal- economische structuur te ontwrichten. De vraag is derhalve hoe de totstandkoming van beleid en de uitvoering hiervan kan worden versneld, zonder in te boeten op de kwaliteit. In h t volgende zal een en ander nader worden uitgewerkt, waarbij bet milieubeleid als illustratie zal dienen.

Reoryanisatie rif stroomlijniny

Terug naar de verkiezingsprograrnma's. De partij- en stellen niet aileen een diagnose, maar komen ook met remedies tegen de geconstateerde kwaal.

Zo b pleit de PvdA bervorrning van het bestel, waaronder 'een meer democratische en decentrale organisatie van bet openbaar bestuur'. Het

CDA

spreekt over 'bestuurlijke verzelfstandiging van de uitvoering' en pleit tevens voor verrnindering van het aantal ministeries en een structurele beperking van de omvang van bet ambtelijk apparaat. Ook de vvo is voorstander van afslanking en spreekt over inkrimping van de rijksdienst door privatisering en decentralisering van taken van de rijksoverheid.

Verd r vindt de vvo dat de ontwikkelingen naar kerndepartementen, conform de aanbevelingen van de commissie-Wiegel, met kracht moeten worden voortgez t. o 66 spreekt over een kernkabinet, waarbij de vele uitvoerende taken van de huidige

ministers wordt overgelaten aan onder-ministers.

Ook spreekt de partij haar voorkeur uit voor decen- tralisatie van de overheidstaken.

Aldus kiezen alle partijen voor de weg van de reor- ganisatie, waarbij vooral bet op afstand zetten van de uitvoering een centrale rol krijgt toebedeeld. De vraag is echter of dit het beoogde doe! - een grote- re efficiency - dichterbij brengt. Men gaat namelijk voorbij aan een belangrijke bedreiging die zich voordoet: de mogelijkheid dat de communicatie tussen beleidsmakers en uitvoerders nog moeilijker zal verlopen dan nu reeds bet geval is.

In een recent artikel van J. Postma wordt dit probleem als volgt verwoord: 'Als wij beleid en uit- voering scheiden, moet er juist extra aandacht wor- den besteed aan de wisselwerking tussen beleid en uitvoering'

.3

De auteur is dan ook van mening dat maatwerk moet worden geleverd: 'Pas als we goed in kaart hebben gebracht hoe het produkt - de te verrichten dienstverlening - er in de toekomst uit- ziet en welke relatie tussen beleid en uitvoering concreet gewenst is, met andere woorden hoe aan- sturing en terugkoppeling er uit zien, pas dan kan de gewenste vorm van verzelfstandiging worden bepaald'.

Het is duidelijk dat bet produceren en uitvoeren van milieubeleid is duidelijk dat de wisselwerking zeer intensief moet zijn. Op dit terrein is immers alles nog nieuw: de uitvoering van milieubeleid is nog maar net begonnen, vee! kennis die nodig is voor het maken van beleid ontbreekt nog en er is nog vee] te leren van het reeds doorlopen uitvoe- ringstraject. Kortom: via terugkoppeling van uit- voerders naar beleidsmakers kan er vee! worden verbeterd. Naast deze beleidsinhoudelijke aspecten hebben uitvoerders behoefte aan antwoorden op zeer concrete vragen zoals: hoeveel vergunning- plichtige bedrijven brengt een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur met zich mee? Wat zijn de gevolgen voor bet personeelsbestand? Op welke wijze moeten de vergunningverleners worden bij- geschoold? Wat zijn de kosten van de operatie?

t. Zie de verkiezingsprogramma's van CDA, PvdA, vvo en 066 (1993).

2. Barbara Tuchman, The First Salute, Knopf: New York, 1988.

3· J.K.T. Postma, 'Verzelfstandiging:

aansturing en terugkoppeling essentieel', in: Openbaarbestuur, 1994 (6), 2-S.

1 19

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij e-mailbericht van 6 juni 2019 heeft [naam] als een van de examinatoren voor haar masterscriptie aan appellante gemaild dat haar scriptie niet aan het vereiste niveau voor

 Bij de ingang van Kanzeon Zen Centrum Rotterdam zullen de basisregels voor iedereen middels een poster zijn weergegeven, inclusief de anderhalve meter afstand die iedereen in

Het College stelt vast dat verweerder aan appellante een maatregel wegens plagiaat heeft opgelegd die is opgenomen in artikel 7.5.5, onder a, van de R&amp;R, namelijk het

Bij besluit van 26 augustus 2013 heeft de Examencommissie Geneeskunde namens verweerder aan appellant een negatief advies gegeven met betrekking tot de voortzetting van de

Het College constateert dat het beroep zich richt tegen het besluit van 28 januari 2010, waarin is medegedeeld dat appellant, om niet te worden geconfronteerd met

Met de op 7 juli 2015 ingekomen brief van 6 juli 2015 tekent appellant beroep aan tegen het besluit van verweerder van 2 juni 2015, waarbij zijn verzoek om te worden toegelaten tot

Het College overweegt dat verweerder weliswaar heeft aangegeven dat zij bij haar besluit ook rekening heeft gehouden met de functiebeperking ASS PDD-NOS, dat pas zeer recent

Nu ter zitting tevens is komen vast te staan dat indien appellant zich voordat hij de masterscriptie had ingeleverd tot verweerder had gewend met een verzoek hem faciliteiten