• No results found

sefDPOLITIEK WETENSCHAP ESSAY

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "sefDPOLITIEK WETENSCHAP ESSAY"

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Economische

Agenda

van Links

g v o l g

ens,

BAS J A C O B S, F R A N K K A L S H O V E N

8

/

PAUL TANG

& volgens

A RJ EN VAN W IT T E L O O S T U I J N , B R O E R A K K E R B O O M ,

FLIP DE KAM, H U G O K EU Z EN KAM P

S / A N T O N H E M E R I J C K

r

sefD

P O L I T I E K W E T E N S C H A P E S S A Y

10/11

2003

(2)

se lD

S O C IA L IS M E & D E M O C R A T IE

Maandblad van de Wiardi Beekman Stichting, laetenschappelijk bureau uan de Partij uan de Arbeid

JAAR GA NG 6 0 N U M M E R 1 0 /1 1 2 0 0 3

René Cuperus (eindredacteur) Mieke Groen (m edew erker)

Maarten Hajer Paul Kalma (secretaris) Marijke Linthorst Margo Trappenburg Bart Tromp R E D A C T I E R A A D Thijs Wöltgens (uoorzitter) Broer Akkerboom Greetje van den Bergh Jet Bussemaker Jacobus Delwaide Hugo Keuzenkamp Frans Leijnse Willem Witteveen RE D A C T I E A D R E S Wiardi Beekman Stichting Postbus 1310

1000 BH Amsterdam telefoon (020) 551 21 55 telefax (020) 551 22 50 e-mail s&d(3)pvda.nl internet www.wbs.nl

De redactie verwelkomt bijdragen ter beoordeling. Kopij graag toezenden per e-mail naars&d(a)pvda.nl (als bijlage in Word).

Uitgeverij Boom Prinsengracht 747-751 1017 jx Amsterdam www.uitgeverijboom.nl A B O N N E M E N T E N

I Bel (0522) 237 555 o f mail bdc@) bdc.boom.nl

voor een abonnement o f kennismakingsnummer. De abonnementsprijs bedraagt c 66 ,-

per jaar. Instellingen en buitenlandse abonnementen: € 12 1,-. Studenten / aio/oio o f js-abonnement:€ 38,50. Losse nummers € 8,25.

Een abonnement kan op elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot één maand voor het einde van de jaargang.

Administratie Boom Distributiecentrum Postbus 400 7940 A K Meppel „ telefoon (0 5 22 )2 375 55 telefax (0522) 253 864 Vormgeving

Jos 8. Koene (lay-out)

René van der Vooren (omslag & basisontwerp)

u i x ' g e v e r s v e r b o n d G r o e p u it g e v e r s voor v a k en w e t e n s c h a p

© 2003 Uitgeuerij Boom,Amsterdam I S S N 00 37-8135

(3)

C O L U M N

Is

het CDA de kluts kwijt?

Het kabinet Balkenende ii haalt zo ongeveer het gehele stelsel van de sociale zekerheid overhoop. Alleen de kinderbijslag blijft nagenoeg onaan­ getast. Hoe kan het ook anders met het gezins­ vriendelijke CD A in de regering. Toch is het meest opvallende aan het beleid dat elke poging om deze ingrepen vanuit het c daideologisch te duiden ontbreekt. Kernwoord in alle departe­ mentale begrotingen is de liberale notie van in­ dividuele verantwoordelijlcheid. De CDA-begrip- pen ‘publieke gerechtigheid’, ‘gespreide verant­ woordelijkheid’ o f‘de zorgzame samenleving’, waarmee c dA-leiders als Lubbers, Van Agt of Brinkman hun beleid verantwoordden, zijn nu in geen velden of wegen te bekennen.

Van de programmatisch-ideologische verdie­ ping die het CDA in de loop van de jaren negentig onder leiding van het Wetenschappelijk Insti­ tuut ten deel zou zijn gevallen, zoals CDA-ers zelf graag en vaak beweren, lijkt het c d aals nieuwe regeringspartij dan ook verrassend weinig te profiteren. Het c d a zou de jaren van oppositie benut hebben om het ideeëngoed op orde te krij­ gen, met een hoofdrol voor het gemeenschaps- denken en het benadruMcen van de morele di­ mensie van tal van maatschappelijke vraagstuk­ ken. Helaas is van al die mooie idealen weinig of niets terug te vinden in de voornemens van het kabinet. Of het moet de levensloopregeling zijn waar het c d azelfvol trots naar verwijst. Maar wie de invulling daarvan analyseert kan niet an­ ders dan tot de conclusie komen dat dit weinig om het lijf heeft. Het is niet meer dan een margi­ nale verruiming van de onder Paars ingevoerde verlofspaarregeling en staat ver af van het c da-

rapport De dmk mn de ketel uit 20 o i.

Het kabinetsbeleid waar het gaat om vrijw illi­ gerswerk lijkt sterk op gespannen voet te staan met 'het vitaliseren van het authentiek christen­

democratisch gedachtegoed’ (Balkenende). Sub­ sidies worden bijna lukraak gekort en afgekne­ pen. Criteria als nut voor de versterking van de sociale cohesie, of bevordering van het maat­ schappelijk middenveld en actief burgerschap worden niet eens genoemd. Daardoor kan ook geen onderscheid gemaakt worden tussen het schrappen van subsidies voor golfsport of kloot- schiet-verenigingen aan de ene kant, en de speel- minvereniging en het Rode Kruis aan de andere kant.

De kloof mssen CDA-ideologie en CDA-rege- ringspraktijk laat zien welke enorme omslag het CDA aan het maken is. Het door het c daaange­ voerde kabinet valt, het is niet anders, nog het best als liberaal-conservatief te karakteriseren. Wat de CDA-ldoof ook laat zien, is dat het een hele opgave is om een lange termijn visie te ont- wiklcelen die een formatie kan doorstaan. Nu de modernisering van de verzorgingsstaat op soci­ ale voorwaarden helaas niet van het c dais geko­ men, ligt er een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de PvdA om te laten zien dat er mssen het liberale Amerikaanse model en het traditioneel-paternalistische verzorgingsstaat- model wel degelijk een sociaal hoogwaardig al­ ternatief model bestaat. Dat vraagt om een her­ nieuwde brede visie van de sociaal-democratie. Daarvoor zijn de afgelopen jaren al de nodige elementen aangedragen. Die dienen verder ontwikkeld te worden. Het einddoel: een ge­ revitaliseerde ideologische verdediging van de verzorgingsstaat met voldoende realiteitszin. De PvdA in oppositie: aan de slag!

J ET B U SSEM A KER Redactieraadlids&d

(4)

I N T E R V E N T I E

Nederlands ondenuijs en

onderzoek:

dat kan

slimmer

Het artikel in maandblad M van n r c Handelsblad ‘Wordt Nederland dommer?’ heeft begin septem­ ber veel stof doen opwaaien. Lijkt die vraag in het artikel zelf bevestigend te worden beantwoord, de vele tegenreacties in de krant en daarbuiten heb­ ben die verregaande conclusie reeds genuanceerd. De consensus is: het niveau van het hoger onder­ wijs en wetenschappelijk onderzoek in Nederland is nog altijd zeer hoog. Gemiddeld gezien behoren we, ondanks het jarenlang ‘kaasschaven’, nog steeds tot de wereldtop. We staan zelfs door de bank genomen op een hoger plan dan het in­ middels tot gidsland gebombardeerde Amerika. De in M geciteerde enkelingen zijn toevallig in aanra­ king geweest zijn met de absolute top op universi­ tair gebied van dit enorme continent, dat echter grote niveauverschillen kent: de vele belabberde Amerikaanse universiteiten moeten niet worden vergeten. Het onderwijs in Nederland wordt wel vergeleken meteen hoogvlakte, maar zónder pie­ ken. Echt baanbrekend onderzoek is relatief schaars, op onderwijsgebied staan opleidingen voorde beste van de besten nog in de kinderschoe­ nen. In dat opzicht valt erinderdaad nogwattever- 4 beteren.

Het is des te verwonderlijker dat het kabinet juist op dit punt geen enkele visie vertoont. Staats­ secretaris Nijs krijgt wat extra middelen om de in­ stroom in bèta-opleidingen te stimuleren, alsmede de samenwerking tussen universiteiten en bedrijfs­ leven, maar reserveert vooralsnog weinig geld voor de topmasters, de opleidingen voor veelbelovende studenten. Nijs ziet er geen been in om deze dure opleidingte financieren middels extra hoge colle­ gegelden ofgeldstromen vanuit het bedrijfsleven.

De hoogte van de collegegelden zouden kunnen betekenen dat studenten niet alleen slim maar ook rijk moeten zijn om voorde opleiding in aanmer­ king te komen — kennelijk is ook hierin Amerika een voorbeeld. De University College Utrecht (ucu), dat inderdaad het systeem uit de vs als blauwdruk heeft, is hiervan een schrikbarend voor­ beeld: achtduizend euro is de prijs. Weliswaar in­ clusief kamerhuur, maar dan nog. Overigens is het navrant dat ucu-studenten zónder loting in kun­ nen stromen bij opleidingen meteen numerus fixus. Door die constructie kunnen gefortuneerden dus een Geneeskunde-plekje kopen.

Wat inmengingvanuit het bedrijfsleven betreft, Nijs wil hier vrij ver in gaan. In een interview met Universiteitskrant Mare zei de staatssecretaris een jaar geleden al: ‘Eén van de criteria vooreen top­ masten kan zijn: heeft het bedrijfsleven iets aan ie­ mand die de topmasten doorlopen heeft? Als dat niet het geval is, kun je misschien het bedrijfsleven inhoudelijk bij de masten betrekken.’ Het verpatsen van academische waarden en van onaffiankelijk- heid van onderzoek ligt dus op de loer.

En een glimp van de visie van het bedrijfsleven op ons onderwijslandschap was al te vernemen uit één van de reacties die het nr c in deze discussie

publiceerde. Dirk Hondmann, toponderzoeker bij Unilever, ziet de voordelen wel in van een oneven­ wichtig wetenschappelijk klimaat zoals dat in Ame­ rika heerst. ‘Wat mij opvalt aan Amerika is dat er een kleine wetenschappelijke top bestaat die erg veel subsidie krijgt’, zegt hij. ‘Het is hier ook eendi- mensionaler. [...] Wil je als Nederland toppen creë­ ren, dan zul je ook dalen moeten accepteren.’ Als dit gekoppeld wordt aan Nijs’ criterium dat onder­ wijs en onderzoek interessant moeten zijn voorde markt, kan dit niet anders dan tot een kaalslag lei­ den. Niet-marktgerichte opleidingen waarvan de studenten zich toch ai tweederangs kunnen voelen (immers, geen lokkertjes als gratis laptops voorde Ruslandkundigen), zullen dan waarschijnlijk ge­ heel ophouden te bestaan.

(5)

I N T E R V E N T I E

Het doen opleven van bepaalde opleidingen ten koste van anderen is des te oneerlijken nu studen­ ten ervakervoor kiezen thuis, bij hun ouders, te blijven wonen, daartoe aangespoord door de lage studiefinanciering, de woningnood en de hoge prestatiedruk waardoor gaan studeren steeds meer een financieel avontuur is geworden. Het is dan extra sneu als de lokale universiteit toevallig niet langertot de gesubsidieerde ‘kleine wetenschap­ pelijke top’ behoort. Enerzijds worden de keuze­ mogelijkheden van de student dus steeds verder beperkt, anderzijds wordt hij steeds meer gedwon­ gen te kiezen tussen goede en minder goede oplei­ dingen. Weer ontstaat hierbij een tweedeling tus­ sen de gefortuneerden en armlastigen.

De academische vorming van de student staat sowieso al onder druk door het uitgeholde studief­ inancieringsstelsel met zijn dwingende prestatie­ norm. Een studentenkamer is van de toelage allang niet meerte betalen en de student, die ook graag wat eet en drinkt, is haast gedwongen naast de stu­ die een bijbaantje te zoeken. Tijd voor nevenfunc­ ties op verenigingen of de faculteit is er niet: die posities zijn steeds moeilijker op te vullen. De ont­ wikkeling van de student is steeds eenzijdiger. Een groot verschil met de student van weleer, die nog tijd had voor persoonlijke en sociale ontplooiing en maatschappelijke betrokkenheid, zo betoogden wij al in deVolkskrant van 6 augustus 2001. Sindsdien is de situatie bepaald niet verbeterd, sterker: de ko­ mende vier jaar wordt er nog eens450 miljoen be­ zuinigd op de studiefinanciering. De prestatiedruk wordt verder opgeschroefd. De minder rijke stu­ dent zal nu nog eerder uitwijken naar een veilige optie: een studie onderzijn niveau.

Als Nijs zo graag de wil van het bedrijfsleven tot norm wil verheffen, dient zij te weten dat bedrijven in binnen-en buitenland in het verleden juist graag kozen voorde ontwikkelde, volwassen Nederlandse student, wier ontplooiing van grote meerwaarde werd geacht. Ook ten opzichte van de Amerikaanse tegenhanger, die na vierjaarcampus en mensa nog niet eens zelf zou kunnen koken. En nu wordt erin het M-artikel door de expat-hoogleraren steen en been geklaagd over de Nederlandse student, die genoegen zou nemen met een zesje en zich niet

daadwerkelijk verdiept in de materie. Die luxe kan men zich eenvoudigweg niet permitteren. Omdat ook de universiteiten en hoge scholen hebben te presteren— zij worden betaald per afgestudeerde student — zijn de eisen aan deze nieuwe student aangepast. In die zin wordt Nederland misschien inderdaad iets dommer.

Erosie van de hoogvlakte ligt zodoende in het verschiet. Premier Balkenende, die leiding geeft aan een innovatieplatform ter bevordering van de kenniseconomie, spreidde in zijn speech in Leiden aan het begin van dit academisch jaar een visie ten­ toon die verdacht veel leek op het toppen-en-dalen scenario in Amerika. Het geld dat dit platform gaat herverdelen komt slechts enkele wetenschappers ten goede, ten koste van de rest — niet in de laat­ ste plaats door de verdere bezuiniging op de stu­ diefinanciering. Dit is een miskenningvan de drie­ voudige kracht dat het Nederlands hoger onderwijs van oudsher kent: het algehele hoge niveau, de goede toegankelijkheid en de ontplooide, ontwik­ kelde student. Hierin wordt echter niet geïn­ vesteerd, blijkens de Miljoenennota. Als Balke­ nende en Nijs écht Amerika willen volgen in het creëren van toponderwijs, dan moeten ze net als de Amerikaanse overheid de portemonnee flink dur­ ven opentrekken. Als wij eindelijk eens eenzelfde aandeel van het b n p in onderwijs zouden steken als Amerika en andere westerse landen, dan hoeft het opzetten van toponderzoek, in dit land, hele­ maal nietten koste te gaan van de student en het goede gemiddelde onderwijsniveau. Dat niveau is immers, ondanks alle bezuinigingen van de afge­ lopen decennia, bewaard gebleven. Ondanks Bal- kenende’s grote woorden, blijven zijn uitgaven

aan onderwijs echter nog steeds verachter op het 5 overgrote deel van de westerse wereld. Hij dient te beseffen dat voor pieken op een hoogvlakte veel euro’s nodig zijn.

G E R T H E IN BOERSM A EN RUDM ER DE VR I ES

Studenten en actief binnen j o op, het jongerenplatform binnen de PudA

(6)

I N T E R V E N T I E

Waar blijft

de

inhoud

van de Europese

samen-

werking?

ASocial Europe isa Must. Onder die titel lanceerden mijn vakbondsvrienden en ik eind mei tijdens het Evv-congres in Praag een ‘email-actie om Giscard d’Estaing en de zijnen op het laatste nippertje nog te wijzen op het belang van een Sociaal Europa voor de Europese Conventie. We riepen hen op belang­ rijke sociaal-politieke punten op te nemen in hun proeve van de Europese Grondwet. Eerder hadden we afgedwongen dat er een Werkgroep Sociaal Be­ leid in de Conventie zou worden opgericht, maar de conclusies van deze werkgroep waren te weinig terugte vinden in de slottekst van het Presidium. Zij moesten in dat laatste stadium alsnog verzilverd worden. Dat is tot op zekere hoogte gelukt.

Tijdens de hele Conventie is de vraag hoe de so­ ciale dimensie van de Europese samenwerking een plek zou krijgen in het nieuwe grondwettelijke ver­ drag, aan de orde geweest. Dit hield verband met de kwestie van het opnemen van het Handvest van Grondrechten, één van de opdrachten aan de Con­ ventie. De grote verdienste van dat Handvest, dat al in 2000 dooreen eerdere Conventie werd opge­ steld, is dat het de klassieke grondrechten op één lijn zet met de sociale en economische grondrech­ ten. Het Handvest biedt voor de eu een toetsings­ kader dat veel breder en preciezer is dan de vage verv.'ijzing naar grondrechten in het huidige Ver­ dragen levert daarmee een basis voor een Euro- 6 pese politieke en economische samenwerking die

de traditie van de Europese sociale welvaartsstaat incorporeert en daarop voortbouwt.

Voor mij vormt deze inhoudelijke sociale dimen­ sie de belangrijkste invalshoek voor een beoorde­ ling van de Conventie-resultaten. Het was dan ook teleurstellend om in de overigens erg interessante nabeschouwing over de Conventie van Frans Tim­ mermans in het zomernummer van s&o helemaal niets over deze discussie aan te treffen. Zelfs in zijn rijtje plussen en minnen geen woord hierover.

Daarop aangesproken gaf hij griftoe dat de discus­ sie over een Sociaal Europa door de meerderheid van de Conventie inderdaad als een marginaal onderwerp werd beschouwd. En dat is dus precies mijn kritiekpunt! Juist binnen onze PES-familie in de Conventie, met als voormannen de Italiaan Giu- liano Amato en de Duitser Klaus Hansch, kreeg dit veel te weinig aandacht. Met uitzondering (met stip!) van mijn Vlaamse EP-collega Anne van Lanc- ker, en het ‘aangetrouwde’ familielid van vak- bondszijde, Emilio Gabaglio van het e v v

,

en enkele anderen, maakte men zich vooral druk over de vorm en niet over de inhoud van de Europese samenwerking. Je had toch mogen verwachten dat sociaal-democraten van het Sociaal Europa een hoofdpunt zouden maken. Als binnen de christen- democratisch/conservatieve familie de door Frans als ‘teutoon’ omschreven leider Elmar Brok niet ge­ voelig zou zijn geweest voor sociale thema’s, was er bijster weinig van de sociale dimensie terechtgeko­ men.

Intussen ziet het er naar uit dat we een referen­ dum krijgen over de Europese Grondwet. Hoe wil­ len we als PvdA kiezers er nu van overtuigen in zo’n referendum ‘ja ’ te zeggen als het alleen maarom vorm lijkt te gaan en niet om inhoud? Is het juist voor ons niet broodnodig ons te richten op dat Handvest met sociale grondrechten, waaraan al het Europese beleid getoetst moet worden, en dat als correctie kan gelden op de economische samen­ werking waarmee de

EEG

begon? Ging immers ach­ ter het ‘nee’ bij het onlangs gehouden Zweedse Euro-referendum, en bij eerdere referenda in bij­ voorbeeld Denemarken en Ierland, niet juist angst van mensen schuil om verworvenheden van de wel­ vaartsstaat kwijt te raken?

Als we als sociaal-democraten de campagne voor het referendum ingaan, moeten we mensen duidelijk maken dat juist de huidige wettelijke ba­ sis van de Europese samenwerking tekortschiet en eenzijdig het belang van de markt dient. Maar ook dat het een illusie is om te denken datje de natio­ nale welvaartsstaten overeind houdt door‘nee’ te­ gen de Grondwet te zeggen, de rug naar Brussel te keren en Europa geen bevoegdheden te geven op sociaal terrein. Als de sociale dimensie

(7)

I N T E R V E N T I E

waardig meetelt in de besluiten die in Brussel wor­ den genomen, dan zullen de besluiten die wél ge­ nomen worden anti-sociale effecten hebben.

Als vervolg op de e-mail actie ‘Een sociaal Europa is een must’ ben ik nu aan het propageren dat we tegelijk met de Europese verkiezingen en de referenda in de verschillende lidstaten een eerste Volkspetitie gaan organiseren, geïnspireerd door wat in het nieuwe Verdrag voorgesteld wordt: meer dan een miljoen handtekeningen in de verschil­ lende lidstaten kunnen de Commissie dwingen om met een wetgevingsinitiatiefte komen. Zo’n eerste petitie, die natuurlijk nog niet rechtsgeldig is wan­ neer het nieuwe Verdrag nog niet van kracht is, maardie wel vele miljoenen handtekeningen zou kunnen opleveren, kan een duidelijk signaal aan de Europese politiek opleveren om Europa socialer vorm te geven. Als mensen ervan overtuigd kunnen worden dat een ‘ja ’ voor de nieuwe Grondwet ook een stap in de richting van een Sociaal Europa is, dan zou er wel eens sprake kunnen zijn van veel grotere meerderheden voor die Grondwet dan er nu in de polls voorspeld worden. Met hopelijk ook een gunstig effect op de opkomst voor de (gelijktijdige) verkiezingen van het Europees Parlement, met een sterk en sociaal programma van de sociaal-demo- c raten.

lE K E VAN DEN BU R G

Lid PES-fraciie EuropeesParlement voorde PvdA

Het traditionele beeld

van

de ju f

stel we richten het onderwijs in volgens het ‘zui­ vere’ onderwijsideaal van de Van Haperens en Erdt- siecks (zie hun pleidooi om ‘het onderwijs uit het slop te halen’ in het vorige nummervan s

&

d

):

weg met alle ambtelijke rimram, management-tussen- lagen, advies- en onderwijsbureaucratie. Wat zou­ den erdan voor rampen gebeuren?

Een van de opleidingsmanagers van het Regio­ nale Opleidingscentrum

(ROC)

van Amsterdam ver­

telde me dat het haar niet lukt om rond de ‘telda­ tum’ van 1 oktober alle aanwezige leerlingen in het administratieve systeem ingevoerd te krijgen. De docenten blijken niet bereid en/of in staat com­ plete aanmeldingdossiers van hun leerlingen aan te leveren.

Het gevolg? Elkjaarweerzitten erongesubsidi- eerde leerlingen in de klassen.

Hoe komt het dat de bewuste opleidingsmana­ ger, zoals ze zegt, haar docenten steeds opnieuw moet wijzen op hun administratieve taak? Dat komt omdat administratieve taken niet passen in het zelfbeeld van de docenten. Ze willen graag aan het traditionele beeld van de leraar blijven voldoen.

Een voorbeeld daarvan gaf de Amsterdamse onder­ wijswethouder Rob Oudkerk tijdens zijn afscheids­ woord voor Ankie Verlaan, collegevoorzittervan het

ROC

Amsterdam. Hij beschreef haarals iemand met een goed verhaal, een bril en een beslist optre­ den; het traditionele beeld van de juf. Een juf voor de klas wel te verstaan, die ziel en zaligheid legt in het lesgeven aan leerlingen. Werkzaamheden als ‘intake’, leerlingbegeleidingen het aanleggen van pedagogische dossiers passen niet bij dat beeld en ervaren de meeste docenten dan ook niet als be­ langrijke activiteiten.

In het onderwijs klinkt de roep om financiële, materiële en administratieve taken door facilitaire instellingen te laten verrichtten. Het management kan in deze optiekweerterug naarde ‘werkvloer’, dus vóór de klas. Erdtsieck In s

&

d nummer

g

is een representant van deze ‘romantiek van de werk- vloer’-benadering.

Dit speelt niet alleen in het onderwijs. Over de politie hoor je dezelfde soort verhalen. Agenten

zouden veel minder administratieve taken moeten 7 verrichten en meer op straat aanwezig moeten zijn.

De administratie zou door anderen uitgevoerd kun­ nen worden. Maar dit is een misverstand: een agent die ter plaatse aanwezig was, kent de context van een misdrijf ofvoorval. Hij kan als enige het ‘ware’ verhaal opschrijven en laten verifiëren en onderte­ kenen door de betrokken burger. Dat kan een ad­ ministratiekantoor nooit overnemen.

(8)

I N T E R V E N T I E

kan, zijn niet alleen de feiten belangrijk, maar ook de omstandigheden: de voorgeschiedenis en per­ soonlijkheid van de leerling. Daarvoor zijn docen­ ten een vereiste, maar ook een middenmanage­ ment dat de intakes, administratieve en pedagogi­ sche dossiers en lesroosters beheert en organi­ seert. De leerlingtenslotte heeft goed gedocumen­ teerde verhalen nodig indien hij ofzij bezwaar wil maken tegen hoe hij/zij behandeld wordt.

De nieuwe rol van docenten is steeds meer die van begeleider van het gehele leerproces. In plaats van ‘lesboer’ of iemand die nooit buiten de kleine wereld van het leslokaal treedt, is de moderne do­ cent een bij alle facetten van de school betrokken professional.

De opleidingsmanagerzal nog lang met onge­ subsidieerde leerlingen in haar klassen blijven zit­ ten, zolang het beeld van de leraar louter dat van een goede spreker voorde klas blijft.

E V ELIE N PO LTER

Beleidsmedewerker r o c vanAmsterdam

Het

socialisme

per

statuut afgeschaft?

In dezelfde congresstukken waarin wordt aange- kondigd dat er een beginseldebat in de partij ge­ voerd gaat worden dat in november 2004 wordt af­ gerond met een congres, stelt het partijbestuur zonder enige toelichting en zonder enig vooraf­ gaand debatvoor'deverwezenlijkingvan een democratisch-socialistische maatschappij’ als doel van de partij te schrappen. Dat is vreemd. Statuten dienen het staande beleid in juridische vorm te gieten. Het staande beleid is ‘democratisch socialisme’. Dat is — met verschillende bewoor­ dingen — vastgelegd in alle beginselprogramma’s tot en met het nu nog officieel geldende pro­ gramma van 1977 en het concept dat werd bespro­ ken op het partijcongres in Rotterdam van 17 maart 2001. Je zou toch verwachten dat zo’n historische trendbreuk in de doeleinden van de partij niet

zonder toelichting en debat doorgevoerd kan wor­ den.

Daar komt nog bij dat het begrip socialisme wat mij betreft actueler is dan ooit. Troelstra vatte het belang van het begrip mooi samen: ‘Geen waar­ achtige democratie zonder socialisme’. De kern van die notie is dat loonarbeid economische macht moet verwerven om werkelijke politieke invloed te kunnen uitoefenen, aangezien de in het kapita­ lisme groeiende vermogensconcentraties steeds sterker een ondemocratische politieke invloed uit­ oefenen dankzij hun grote, toenemende macht over de grondslag van onze maatschappij, de werk­ gelegenheid. De noodzaak om die economische macht beter onder controle te krijgen is nu groter dan ruim 150 jaar geleden toen determ werd ge­ munt. Grote, vooral transnationale concerns zijn door de globalisering machtiger geworden en stel­ len de invloed van regeringen steeds meer in de schaduw, om maarte zwijgen die van democratisch gekozen volksvertegenwoordigingen. Anderzijds heeft de arbeid een grotere potentiële macht ge­ kregen dan ooit, door:

> kwantitatieve groei: explosieve expansie in de Derde Wereld en in het Westen, waardoor min­ stens 80% van de bevolking, direct of indirect, van loonarbeid afhankelijk is;

> een veel hogere opleiding door sterk toegeno­ men kennisarbeid;

Kortom, laten we als PvdA eerst maareens goed een beginseldebat gaan voeren alvorens we ‘de ver­ wezenlijking van een democratisch-socialistische maatschappij’ bij het oud vuil zetten.

KLAAS E. M EIJER

Indiener van de in iggg aangenomen congresmotie dat het nieuwe beginselprogramma gebaseerd moetzijn op het ‘democratisch socialisme’, medecoördinator van de beginselenwerkgroep en congresafgevaardigde voor Amsterdam Oost-Watergraafsmeer

(9)

Wiardi

Beekman Stichting

HBrengracht 54 1015BN Amsterdam Telefoon (020) 5512155 Postbus 1310 1000 BH Amsterdam

STEUN DE WIARDI BECKMAN STICHTING

Deze maand wordt de jaarlijkse donatiecampagne van de WBS gehouden. Steun de WBS en help ons de vele activiteiten die we op het programma hebben staan, te realiseren. Zie voor een overzicht van het WBS-werk in de afgelopen jaren: www.wbs.nl.

De Partij van de Arbeid heeft de komende tijd belangrijke vragen te beantwoorden. Hoe haar politieke missie, haar beginselen opnieuw te formuleren? Hoe voor dringende maatschappelijke problemen rechtvaardige en effectieve oplossingen te vinden? Hoe als sociaal-democratie internationaler te denken en te handelen?

Voor dit alles heeft de PvdA een sterk, onafhankelijk en toegewijd wetenschappelijk bureau nodig. De Wiardi Beekman Stichting is dat bureau, al jaren. Ze heeft met Socialisme & Democratie, met uitgaven en bijeenkomsten op tal van terreinen, het debat gezocht en gevoed - vaak tegen de stroom in. Maar ze weet zich ook, met de PvdA, te vernieuwen. Door haar werkwijze en programma kritisch tegen het licht te houden; door nieuwe initiatieven te nemen.

De donaties van individuele partijleden vormen een onmisbare aanvulling op onze beperkte middelen (overheidssubsidie, een vaste PvdA-bijdrage). Help de WBS om de vele activiteiten die ze voor volgend jaar op het programma heeft staan, mogelijk te maken. Zoals:

een Wiardi Beekman Academie voor jong wetenschappelijk talent;

een conferentie (in samenwerking met denktanks elders in Europa) over hervorming van de publieke sector, maatschappelijk ondernemerschap, economisch beleid; een nieuwe serie uitgaven, waarin voor sociaal-democratische dilemma’s

(van veiligheid tot cultuurbeleid, van milieu tot integratie) constructieve oplossingen worden gezocht.

Wij hopen dat u de WBS wilt ondersteunen. Uw bijdrage wordt zeer gewaardeerd. Op een zorgvuldige besteding kunt u rekenen.

Namens de Wiardi Beekman Stichting,

C > ^

JoB Cohen

Irzitter curatorium

Donaties kunnen worden overgemaakt op postgironummer 30603 van de Wiardi Beekman Stichting, Amsterdam, onder vermelding van: donatie

(10)

De Nieuwe

Economische Agenda

van Links

10

Onder de titel ‘Noodzakelijk links’ presenteert het

economentrio Bas Jacobs, Frank Kalshoven en

Paul Tang in

s

&

d

niets minder dan het enig

waarschijnlijke toekomstscenario voor linkse politiek.

De dominante maatschappelijke trends zetten én de

collectieve voorzieningen én de sociale ongelijkheid fors

onderdruk. Zij dwingen juist Links tot diepingrijpende

hervormingen. Op de alarmerende bijdrage van het

drietal wordt gereageerd door Arjen van Witteloostuijn

en Broer Akkerboom. De eerste is niet overtuigd van de

voorgespiegelde ‘deterministische noodzakelijkheid’,

de tweede twijfelt aan het linkse gehalte van de

voorgestelde ommezwaai. Andere economen spreken

zich in dit nummer meer algemeen uit over de actuele

economische situatie. Flip de Kam analyseert de

begrotingvan Zalm en Balkenende; Hugo Keuzenkamp

detegenbegrotingvan de PvdA. En Anton Hemerijck

verkent de contouren van een nieuwe sociaal-

pragmatische verzorgingsstaat.

(11)
(12)

De Nieuwe Economische Agenda van Links (i)

Noodzakelijk links

BAS J A C O B S , F R A N K K A L S H O V E N EN PAUL TA N G Vier maatschappelijke trends jagen de prijs van

sociale gelijkheid en collectieve voorzieningen omhoog en vergroten tegelijkertijd de maat­ schappelijke behoefte aan herverdelende institu­ ties: vergrijzing, technologische ontwiklcelin- gen, toenemende internationale mobiliteit en grotere heterogeniteit van de samenleving. Elke politieke partij die sociale gelijkheid en collec­ tieve voorzieningen belangrijk vindt, zal de con­ clusie moeten treklcen dat instituties anders ge­ organiseerd moeten worden. Hervorming zal ge­ richt moeten zijn op het bestrijden van ondoel­ matigheid in de collectieve sector en het verbete­ ren van de afruil tussen doelmatigheid en recht­ vaardigheid. Om dit laatste te bereiken moet de overheid meer informatie gebruiken en specifie­ ker beleid voeren. De mogelijkheden voor speci­ fiek beleid moeten worden verruimd door betere benutting van het overheidsinstrumentarium. Waar het verder verbeteren van de afruil tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid onmogelijk is, dwingen de maatschappelijke trends tot een keuze voor doelmatigheid. We werken de

Over de auteurs Bas Jacobs is po st-doc onderzoeker bij de Uniuersiteit uan A m s te rdam en wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau (c p b),

Frank Kaishoven is adjunct hoofdredacteur uan De Volkskrant en Paul Tang is hoofd uan de afdeling

In te rn ati ona le Economische Analyse bij het c p b.

Alle auteurs wensen te be na drukken d a t d i t stuk op

strikt persoonlijke titel is geschreven en de meningen niet no od za kelijkerwijze die uan hun affiliaties weer­ spiegelen. De auteurs danken Lans Bovenberg en

Casper uan Eoiijk uoor commentaar en suggesties Noten Zie pagina 27

consequenties voor verschillende beleidsterrei­ nen uit.

De overheid vervult een aantal belangrijke functies; het aanbieden van publieke goederen, het corrigeren van marktfalen, het verzekeren en het herverdelen van inkomen. Dit is wat we de linkse agenda noemen. Voor veel van de publieke voorzieningen en verzekeringen is vaak geen privaat alternatief, omdat markten falen.

Aanbod van sommige publieke goederen zo­ als defensie, politie en justitie vloeit onmiddel­ lijk voort uit het geweldsmonopolie van de over­ heid. Daarnaast biedt de overheid semi-publieke goederen aan om coördinatiefouten en monopo­ lievorming in de private sector te voorkomen zo­ als infrastrucmur en nutsbedrijven. De overheid biedt ook private goederen aan, zoals onderwijs, om ongewenste selectie- en uitsluitingseffecten te vermijden en ook arme mensen in staat te stel­ len zich te scholen. Verzekeringsmarkten falen om uiteenlopende redenen. Mensen kunnen zich niet (makkelijk) op private markten verze­ keren tegen werldoosheid, ziekte of arbeidson­ geschiktheid. Zo is werkloosheid een macro-eco- nomisch risico, dat verzekeraars niet kunnen en niet willen afdeldcen. Daarentegen speelt bij ar­ beidsongeschiktheid het probleem van ave­ rechtse selectie: mensen met een relatief kleine kans op arbeidsongeschiktheid zullen van een verzekering afzien, zodat mensen met relatief hoge kansen overblijven en de premies hoog en vaak onbetaalbaar zijn. Mensen kunnen zich ook niet verzekeren tegen gebrelddge talenten of te­ kortschietende capaciteiten, omdat het ongeluk van een gebrek aan talent al optreedt bij geboorte of zeer jonge leeftijd nog voordat

(13)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Bas Jacobs, Frank Kalshoven en Paul Tang Noodzakelijk links

contracten afgesloten kunnen worden. De Rawl- siaanse sluier van onwetendheid is opgetrokken. Daarom zal er altijd een vraag naar inkomens- herverdeling bestaan van meer naar minder ge­ talenteerde mensen.

Wij zullen in dit stuk betogen dat het realise­ ren van de ‘linkse agenda’ onder druk komt te staan door onvermijdelijke trends en ontwildce- lingen: vergrijzing, technologische vooruitgang, individualisering en mondialisering. Deze trends veroorzaken enerzijds kostenstijging van publieke goederen en inkomensherverzeke- ring/herverdeling, maar veroorzaken tegelijker­ tijd een toename van de vraag naar publieke goe­ deren en herverdeling. Het linkse dilemma tus­ sen doelmatigheid en rechtvaardigheid verslech­ tert. Het leidt bovendien tot een aflcalvend poli­ tiek draagvlak voor de verzorgingsstaat omdat de overheid minder waar voor belastinggeld kan bieden.

We zullen voorts betogen dat verhoging van de effectiviteit van de overheid — meer waar voor belastinggeld — de enige uitweg uit het di­ lemma biedt. Dat betekent dat beleid veelal spe­ cifieker in plaats van generieker zal moeten wor­ den, dat er meer differentiatie wordt toegelaten en dat er zuiniger met overheidsmiddelen wordt omgesprongen. Alleen dan kunnen de zwaldce- ren blijven rekenen op voldoende inkomens­ ondersteuning en publieke goederen zonder dat de middenldasse haar solidariteit met de zwak­ keren te zwaar belast ziet.

Meer specifiek beleid vereist echter wel dat linkse partijen een groot aantal politieke taboes slechten: marktwerking of prestatieprildcels voor publieke doelen, meer eigen risico’s in soci­ ale zekerheid en gezondheidszorg, meer diffe­ rentiatie en eigen bijdragen in het onderwijs, het toepassen van sociaal-economische experimen­ ten en maatschappelijke kosten-baten analyses om beleid te evalueren, minder verstorende be­ lastingen (aanpakken subsidies op eigen huis en pensioen).

De opzet van dit artikel is als volgt. In para­ graaf 2 bespreken we een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen. In paragraaf 3 con­

centreren we ons op het fundamentele dilemma tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid. In paragraaf 4 geven we aan hoe aan het dilemma valt te ontsnappen. In paragraaf 5 passen we onze beleidsrichting toe op een aantal beleids­ dossiers. In paragraaf 6 staan we kort stil bij wat politiek economische consequenties en in para­ graaf 7 treklcen we onze conclusies.

t r e n d s'

Vier maatschappelijke trends zetten, onbeïn­ vloedbaar door de overheid, de collectieve sector onder druk: vergrijzing, het toenemende belang van scholing, de internationale economische in­ tegratie en de toenemende heterogeniteit van de samenleving. Als deze trends onverminderd doorzetten en de overheid inadequaat op de ont- wiklcelingen inspeelt, dreigt een doemscenario. De overheid ziet zich geconfronteerd met een steeds stijgende vraag naar herverdeling en col­ lectieve goederen, maar de financiering hiervan wordt steeds moeizamer. In deze paragraaf schetsen we aard en omvang van de vier domi­ nante maatschappelijke trends.

Trend 1

Door vergrijzing dijtde coUectievesecwruit Onontkoombaar zal de Nederlandse bevolking ontgroenen en vergrijzen. Nu staan tegenover een 65-plusservijf actieven (tussenzo en 65).Ta­ bel 1 laat zien dat deze verhouding — de afhanke- lijkheidsratio — zaloplopen van 1/5 in 2000 tot meer dan 2/5 in 2040. Nederland heeft hiervoor gedeeltelijk een voorziening getroffen: de pensi­ oenfondsen zijn relatief goed gevuld.

Om twee redenen zal de vergrijzing de Neder­ landse collectieve sector toch raken. Ten eerste deldcen de pensioenfondsen niet alle toekom­ stige ouderdomsuitkeringen. De basis van het Nederlandse systeem is de AOW, waarbij wer­ kenden door premieafdracht uitkeringen aan 65- plussers financieren. Naarmate de verhouding tussen werkenden en gepensioneerden schever wordt, loopt de premielast onvermijdelijk op.

13

(14)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Basjacobs, Frank Kalshoven en Paul Tang Noodzakelijk links

Blijven voorzorgsmaatregelen uit (het afbouwen van de staatsschuld), dan stijgt de premielast voor welvaartsvaste AOW-uitkeringen van 4,7 procent van het nationaal inkomen in 2002 tot 9,0 procent in 2040.^

Ten tweede stijgen de zorguitgaven aanzien­ lijk, omdat de zorgbehoefte van ouderen hoger is dan die van jongeren. Het c p bberekent een uit­ gavenstijging van 7 procent van het bruto binnenlands product inzooo totio,6 procentin 2040. Deze stijging is een gevolg van de demo­ grafische ontwikkelingen maar ook van hogere kosten per patiënt. Zo'n kostentoename is onver­ mijdelijk, mede omdat de productiviteit in de zorg langzamer stijgt dan in de rest van de eco­ nomie terwijl de lonen gelijke tred houden (Bau- mol’s ziekte). Baumol’s ziekte slaat overigens niet alleen in de zorg toe, maar in de hele collectieve sector.

Tabel 1 Vergrijzing in Nederland

2000 2020 2040

Afhankelijkheidsratio 22 32 43 65-plussers,%van de beroeps­

bevolking

uitgaven aan AOW 4,7 6,8 9,0 % van bruto binnenlands product

uitgaven aan zorg 7,0 8,6 10,6

7o

van bruto binnenlands product

Bron: C P B (2000)

Naast deze twee verontrustende zekerheden, veroorzaakt vergrijzing nog een aantal risico’s. Ten eerste kan het rendement op pensioenbeleg- 14 gingen wel eens tegenvallen. De neergang van de beurzen in 2002 illustreert de kwetsbaarheid van pensioenfondsen voor een lager rendement. Ten tweede, arbeid wordt schaarser in een vergrij­ zende samenleving. Dit gaat gepaard met loon­ stijgingen. Dit is de keerzijde van een dalend rendement op pensioenbesparingen. Het wordt daardoor moeilijker voor pensioenfondsen om de pensioenuitkeringen, die nog steeds veelal worden opgebouwd via eindloonstelsels, te in­ dexeren aan de loonontwikkeling. Door minder

werkenden ten opzichte van pensioenontvan- gers versmalt de premiebasis waardoor onvoor­ ziene schokken bovendien moeilijker via pre- mieaanpassingen op te vangen zijn (zie ook Bo­ venberg, 2002a).

De eerste trend, vergrijzing, leidt per saldo onvermij delijk tot een hogere vraag naar collec­ tieve diensten (zorg) en vraagt ook om meer in- komensherverdeling (van jong naar oud). Valt het rendement op opgebouwd pensioenvermo- gen tegen, en stijgen de lonen van jongeren, dan wordt de vraag om inkomensherverdeling van jong naar oud nog sterker.

Trend 2

Technologievergrootongelijkheidtussenlaag-en hooggeschooldTechnologievergrootongelijkheidtussenlaag-en

De arbeidsmarktpositie van laaggeschoolden staat onder druk. In Angelsaksische landen komt dit tot uitdrukking in toenemende loonongelijk­ heid tussen hoog- en laaggeschoolden, in conti­ nentaal Europa in hoge werkloosheid. Mini­ mumlonen en relatief hoge uitkeringen verhin­ deren in Europa loondaling; in plaats daarvan verdwijnen laaggeschoolden van de arbeids­ markt.

De positie van laaggeschoolden zal de ko­ mende jaren verslechteren hoewel tegelijkertijd de beroepsbevolking beter is geschoold. De groei van het relatieve aanbod van hooggeschoolden (= aantal hooggeschoolden gedeeld door aantal laaggeschoolden) neemt af van 5,5% perjaar in de jaren 70-79, naar 4,0% perjaar in dejaren 80- 89 tot3,5% in dejaren 90-96, zie ook tabel 2. Doordat er zo’n sterke toename is geweest in het opleidingspeil van de beroepsbevolking zijn de beloningsverschillen tussen hoger en lager opge­ leiden gemiddeld iets afgenomen: hoger opgelei­ den zijn minder schaars geworden en lager opge­ leiden schaarser. Hierdoor is de loonverhouding — het bruto (uur)loon van een hooggeschoolde ten opzichte van het bruto uurloon van een laag­ geschoolde — de afgelopen decennia gedaald met 1,1 % perjaar. Deze betrekkelijk geringe af­ name van de inkomensongelijldieid wijst op een

(15)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Bas Jacobs, Frank Kalshoven en Paul Tang Noodzakdijk links

zeer sterke verschuiving in de arbeidsvraag naar hooggeschoolden. Zonder de toename in het re­ latieve aanbod van hooggeschoolden zouden in Nederland de loonverschillen ook zeer veel gro­ ter zijn geworden, met gemiddeld zo’n 2% per jaar.

Tabel 2 jaarlijkse groeivoeten van de relatieve lonen en het relatieve aanbod van hooggeschoolden’

Loon Aanbod Loon bij con­ stant aanbod^ 1970-1979 -0,5 5,5 3,4 1980-1989 -1,5 4,0 1,4 1990-1996 -0,4 3,5 2,1

1. Hooggeschoolden hebben h b o of wo doorlopen. 2. Loon bij constant aanbod is niet waarneembaar maar is

afgeleid met de veronderstelling dat substitutie-elasticiteit tussen beide groepen 1,4 bed raagt.

Brotiijacobs (2004)

Voor de verklaring van die vraagverschuiving zijn twee kandidaten. Ten eerste de intensive­ ring van de internationale economische integra­ tie waardoor laaggeschoolden in rijke landen fei­ telijk concurreren met goedkope arbeid in arme landen. Uit empirisch onderzoek blijkt echter dat de toename in de handel russen Noord en Zuid te beperkt is om de feitelijke vraagverschui­ ving ten koste van laaggeschoolden te kunnen verklaren. De tweede kandidaat is de technologi­ sche ontwildceling, die door hooggeschoolden makkelijker wordt bijgehouden dan door laagge­ schoolden, en eenvoudige arbeid bovendien overbodig maakt. Deze verklaring is echter ook niet altijd bevredigend. Zo zijn er tussen landen grote verschillen in uitkomsten bij gelijke tech­ nologische ontwikkeling.

Kan over de oorzaken dus verschil van opvat­ ting bestaan, de trend van toenemende ongelijk­ heid is even duidelijk als zorgwelckend. De mo­ gelijkheid is reëel dat de trend in Nederland de komende j aren versterkt doorzet. Ten eerste om­ dat de groei van het aandeel van hooggeschool­ den in de Nederlandse beroepsbevolking stokt.

waardoor een belangrijke tegenkracht wegvalt (zie Jacobs, 2004). Ten tweede omdat door toene­ mende internationale integratie de positie van vakbonden verzwakt; het tegengaan van onge­ lijkheid mssen werkenden wordt steeds moeilij­ ken

Door de toenemende inkomensongelijkheid tussen hoog- en laaggeschoolden neemt de maat­ schappelijke behoefte aan inkomensherverde- ling toe. Om het inkomen van beide groepen niet te ver uiteen te laten lopen, moet de herver­ deling door premies, belastingen en uitkeringen toenemen.

Trends

Meer welvaart maarminder belasting door internationale economische integratie

Nationale economieën verknopen, handelsrela­ ties worden intensiever. De internationale eco­ nomische integratie wordt krachtig gestimu­ leerd door het stelselmatig dalen van transport­ en communicatiekosten, en door het afbreken, via internationale afspraken, van kunstmatige barrières voor grensoverschrijdende handel. Als gevolg hiervan is de openheid flink toegenomen, zoals Tabel 3 ooklaat zien. Terwijl in 1980 de ex­ porten 52,5 procent van de binnenlandse pro­ ductie waren, bedroegen zij in 1990 54,1 procent en in 2000 67,3 procent. In combinatie met vrij (gemaakt) kapitaalverkeer verschaft deze openheid bedrijven de mogelijkheid de produc­ tielocatie te kiezen die de gunstigste omstandig­ heden biedt. Bedrijven maken hiervan volop ge­ bruik. De directe investeringen in het buiten­ land groeiden de laatste decennia veel harder dan de export. In 1980 besloeg de stand van deze investeringen 26,6 procent van de binnenlandse productie, maar dat steeg in 1 9 9 o tot 3 5, o pro­ cent en in 2000 tot 82,4 procent.

15

(16)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Basjacobs, Frank Kalshoven en PaulTang Noodzakelijk links

Tabel 3 N ederlandse exporten en (stand van) directe investeringen in het buitenland

1980 1990 2000 Exporteren 52,5 54,1 67,3

% v a n bruto binnenlands product

Directe investeringen 26,6 35,0 82,4 % van bruto binnenlands product

Bron; D N B en c p b

Naar verwachting zet de integratietrend onver­ minderd door. Verdere toepassing van ICT-tech- nologie zal transport- en communicatiekosten verder verlagen. Bovendien is de internationale handel, met name die in landbouwproducten en in diensten, nog aan flinke beperkingen onder­ hevig. In de context van de Wereldhandelsorga­ nisatie ( w T o ) en de Europese Unie (e u) wordt

onderhandeld over het wegnemen hiervan. Het­ zelfde geldt voor het wegnemen van de reste­ rende beperkingen voor vrij verkeer van kapi­ taal.

De internationale integratie biedt belangrijke economische voordelen, zeker aan een kleine economie als de Nederlandse. Landen specialise­ ren zich, maken optimaal gebruik van schaal­ voordelen en genieten tegelijkertijd van een toe­ genomen variëteit in het aanbod van producten en diensten. Bovendien stroomt kapitaal naar de plekken waar het verwachte rendement het hoogst is. Zonder internationale integratie zou de gestage welvaartsgroei in geïndustrialiseerde landen in de naoorlogse periode ondenkbaar zijn geweest.

Het belangrijkste nadeel van vrij verkeer van 16 goederen en kapitaal is dat het concurrentie tus­ sen overheden in de hand werkt. Overheden pro­ beren bedrijven aan te trekken door hen gun­ stige omstandigheden te bieden, bijvoorbeeld door grond (te) goedkoop aan te bieden of door (te veel) te investeren in infrastructuur. Boven­ dien kunnen internationale bedrijven maltkelijk met papieren winsten schuiven en nationale be­ lastingdiensten tegen elkaar uitspelen. Dit zet de belastingopbrengsten onder druk. Niet toevallig zijn de statutaire tarieven van de vennootschaps­

belasting in de groep van rijke landen aan erosie onderhevig. Nationale overheden lijken te zijn begonnen aan een ‘race to the bottom’. Voorals­ nog heeft dit een beperkte invloed op de over­ heidsfinanciën omdat de lagere tarieven op een bredere grondslag van toepassing zijn. Maar als de concurrentie tussen overheden verhevigt, zal het staatsinkomen uit de winstbelasting dalen.

Binnen de Europese Unie speelt ookhet vrije verkeer van personen een rol bij de dreigende uitholling van het vermogen tot belastinghef­ fing, in dit geval op arbeidsinkomen. De concur­ rentie om hooggeschoolden kan het vermogen tot inkomensherverdeling (via een stelsel van progressieve belastingen) uithollen.

Trend 4

Een heterogenere samenleving: individualisering en migratie

De samenleving is in de loop van de j aren min­ der overzichtelijk, heterogener geworden. De va­ riëteit van samenlevingsvormen neemt sterk toe; mensen hebben meerdere malen langdurige relaties, wonen wel of niet samen, hebben wel of geen kinderen. Er zijn nu vele levensvormen te onderscheiden: van klassieke kostwinnershuis- houdens tot stellen met LAT-relaties, van alleen­ staanden tot tweeverdieners en van de zelfstan­ dige vrouwen met kinderen tot homo-stellen.

Bovendien verandert het vaste patroon van le- ren-werken-rusten sterk. Het heeft plaatsge­ maakt voor individuele patronen waarin wer­ ken, zorg, leren en rusten elkaar afwisselen. Dit heeft te maken met steeds grotere deelname van, veelal hoogopgeleide, vrouwen aan het arbeids­ proces; mannen werken steeds vaker (tijdelijk) in deeltijd. De arbeidsmarkt flexibiliseert door de opkomst van uitzendarbeid, deeltijd- en flex- werk. Tabel 4 laat het toegenomen relatieve be­ lang van deeltijdbanen en flexwerk zien. Dit zorgt voor toename van transities in en uit het arbeidsproces.

(17)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Bas Jacobs, Frank Kalshoven en PaulTang Noodzakelijk links

Tabel 4 Nederlandse arbeidsmarktkenmerken

1985 1990 1995 2000 Deeltijdbanen 29,3 33,8 40,1 42,3 % van totaal Flexibele banen 7,4 9,1 10,9 10,8 % van totaal WAO-ers tussen 34-55 43,9 42,8 48,4 50,0 % van totaal Bron; CBS

De overheid probeert zich aan te passen. Hierbij past bijvoorbeeld het streven om het onder­ scheid tussen samenwonenden en gehuwden te laten vervallen. Ook probeert de overheid het onderscheid tussen vast en tijdelijk dienstver­ band te verkleinen. Maar de inrichting van de so­ ciale zekerheid ademt nog steeds de geest van de j aren vij ftig. Zo is nog steeds het laatstverdiende inkomen bepalend voor de uitkering. Voor een kostwinner, met de zorg voor vrouw en kinderen en de last van een hypotheek, is dit een prima vuistregel. Voor een individu daarentegen, dat niet alleen wil werken maar bijvoorbeeld perio­ den van zorg en werk wil afwisselen, het spits­ uur van het leven wil ontlasten, een sabbatical wil opnemen of om-, her- of bijscholen, is deze regel een financieel obstakel. In en na de ‘werk­ loze’ periode is dit individu niet goed verzekerd (tegen arbeidsongeschiktheid of werkloosheid). Belangrijker nog, is het afleiden van de hoogte van het pensioen van het laatstverdiende loon: dit leidt tot uitstoot van oudere werknemers uit het arbeidsproces. De productiviteit kan op la­ tere leeftijd achteraitgaan. Omdat de hoogte van uitkeringen en met name pensioenen van het laatstverdiende loon afhankelijk is, is voor ou­ dere werknemers demotie en een lager loon moeilijk te accepteren. Werkgevers zoeken dan naar uiteenlopende manieren om die werkne­ mers te laten afvloeien.

De toegenomen heterogeniteit heeft tot ge­ volg dat de sociale regelingen anders zijn ge­ bruikt dan ooit is beoogd en zelfs dat die regelin­ gen meer worden misbruikt. Zo zijn er mensen die niet willen werken maar tegelijkertijd wel

een uitkering willen ontvangen. Zij passen niet bij het beeld van kostwinners dat bij het ontwerp van de sociale zekerheid voor ogen stond. Terwijl kostwinners de verantwoordelijkheid voor een gezin hebben, kunnen deze mensen een gokj e wagen, zeker als het toezicht door de overheid te wensen overlaat. Verder worden de redenen voor arbeidsongeschiktheid steeds diverser. Niet on­ gelukken op de werkplek maar psychische klach­ ten zijn de meest voorkomende reden voor een

W A o-uitkering. Zo laat Tabel 4 zien dat het aan­

deel van de groep tussen 34 en 55 in de w a o is

toegenomen. Het gaat hierbij vaak om werkende vrouwen, die duidelijk niet aan het profiel van de kostwinner voldoen.

Niet alleen individualisering, ook immigratie heeft de samenleving heterogener gemaakt. Im­ migranten doen vaker een beroep op de verzor­ gingsstaat. Door concentratie van sociaal-econo- mische problemen bij etnische groepen (school­ uitval, werkloosheid, verpaupering, etc.) neemt de druk op de verzorgingsstaat toe. Immigratie heeft daarnaast een ander manco van de huidige sociale zekerheid blootgelegd. Het stelsel is pas­ sief en gericht op het verstreldcen van een uitke­ ring. Hiermee heeft het huidige stelsel weinig tot niets bijgedragen aan de nu zo vurig gewen­ ste integratie van immigranten in de Neder­ landse samenleving.

De individualisering en de aanwezigheid van migranten zijn niet terug te draaien. Het zijn be­ langrijke kenmerken van onze samenleving ge­ worden, die zich in de toekomst nog verder ver­ scherpen. De sociale zekerheid lijkt slecht op de toegenomen heterogeniteit van de samenleving in te spelen.

De vier trends tezamen: een somber scenario Als de vier trends zich onverminderd voortzet­ ten, ziet de toekomst er somber uit. In dit scena­ rio komen de collectieve arrangementen zwaar onder druk te staan. Aan de ene kant neemt het beroep op de overheid aanmerkelijk toe. Door de vergrijzing zal de vraag naar ouderdomsuitke- ringen en gezondheidszorg explosief stijgen.

17

(18)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Basjacobs, Frank Kalshoven en PaulTang Noodzakelijk links

Het gaat hier om vele procenten van het natio­ naal inkomen. Bovendien verslechtert de rela­ tieve positie van laaggeschoolden op de arbeids­ markt. Voor een grote groep die zich niet door onderwij s en scholing voldoende vaardigheden eigen heeft weten te maken, zal de beloning voor arbeid schamel zijn, terwijl de kans op werldoos- heid hoog is. Hierdoor zal een tweedeling ont­ staan. Door beide trends moet de publieke her­ verdeling via premies, belastingen en uitkerin­ gen flink toenemen.

Aan de andere kant ziet de overheid de moge­ lijkheden afnemen om collectieve uitgaven te fi­ nancieren en effectief te herverdelen. Internatio­ nale integratie wakkert beleidsconcurrentie tus­ sen overheden aan en dwingt hen de belastingen te verlagen. Het gaat hierbij in eerste instantie om de vennootschapsbelasting, maar in de loop van de tijd ook om de inkomstenbelasting. Om de overheidsuitgaven op peil te houden zullen andere belastingen omhoog moeten. Het econo­ mische draagvlak hiervoor is echter beperkt. Ho­ gere lasten zullen ontwijkend, ongewenst ge­ drag in de hand werken. Verder worden door de toenemende heterogeniteit in de samenleving de sociale regelingen in toenemende mate an- ders dan bedoeld en zelfs oneigenlijk gebruikt. Het gevolg is dat het sociale stelsel minder effec­ tief wordt: bij eenzelfde omvang van de herver­ delende uitgaven biedt het minder bescherming tegen onzekerheid en biedt het de sociaal-econo- misch zwakkeren minder inkomenssteun. Het leidt wel tot grote inkomensoverdrachten maar met name tussen diegenen die de overheids­ steun eigenlijk niet nodig hebben.

Het sombere scenario veronderstelt dat de samenleving krampachtig probeert de huidige arrangementen overeind te houden, totdat er geen andere uitweg lijkt dan het afslanken van de welvaartstaat. Links conservatisme zal geen stand houden, maar is een kopie van het Ameri­ kaans kapitalisme de enige uitweg? In elk geval is er geen maldcelijke uitweg. Om dat te begrij­ pen schetsen we in de volgende paragraaf het spanningsveld waarin de politiek moet opere­ ren.

E E N L I N K S d i l e m m a; S T E R K IS N I E T M E E R SOCI AAL

In de jaren vijftig en zestig begint Nederland aan het ophouwen van de welvaartstaat. Er komen collectieve verzekeringen en voorzieningen die de armoede bestrijden. Het stelsel behoedt bur­ gers voor inkomensverlies door uiteenlopende risico’s; werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, overlijden van een partner of ouder. Bovendien verldeint een stelsel van (progressieve) inkom­ stenbelastingen en uitkeringen schokken in be­ steedbaar inkomen. Inkomensbescherming stelt mensen ook in staat meer risico’s te aanvaarden: het starten van een eigen bedrijf, het volgen van een studie, de aankoop van een eigen huis en het wisselen van baan. Tegenover het grotere risico staat ook een hoger rendement. Sociale bescher­ ming door een stelsel van collectieve verzekerin­ gen draagt dus tevens bij aan een sterkere econo­ mie (zie Sinn, 1995).

Naast sociale bescherming wordt gewerkt aan verruiming van sociale mogelijldieden. Som­ mige groepen stuiten op culturele bloldcades om hun talenten te ontplooien, bijvoorbeeld vrou­ wen. Andere groepen worden tegengehouden in hun ontwikkeling door economische ongelijk­ heid. Sociaal-economische achtergrond is in de naoorlogse j aren nog vaak bepalend voor oplei- dingskeuzen. Het opheffen van blokkades en het streven naar emancipatie dragen bij aan een sterke economie als individuen hierdoor hun ta­ lenten beter kunnen aanwenden.

(19)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Bas Jacobs, Frank Kalshoven en Paul Tang Noodzakdijk links

pende werkloosheid in het begin van de jaren tachtig de schaduwzijden van een uitgebreide welvaartstaat aan het licht gekomen.

Figuur 1 brengt deze sociaal-economische ont- wildceling in beeld. De curve laat verschillende combinaties van doelmatigheid en rechtvaardig­ heid zien. In de jaren vijftig en zestig gingen meer rechtvaardigheid en meer doelmatigheid hand in hand. Blokkades tot het ontplooien van talent werden weggenomen. Bovendien zorgden collectieve sociale regelingen dat riskantere in­ vesteringen konden plaatsvinden; loop over de curve van O naar B. Echter, vanaf de jaren zeven­ tig is een uitruil tussen sociale rechtvaardigheid en economische doelmatigheid ontstaan: loop over de curve van B naar A. De almaar uitgedij de collectieve regelingen en voorzieningen ontna­ men de prikkel tot werk en werkten per saldo ne­ gatief op de economie uit.

Dat collectieve regelingen en voorzieningen de economische productiviteit verminderen, wil niet zeggen dat ze niet wenselijk zijn. Punt A in de figuur, met een lagere productiviteit maar meer gelijkheid, kan te prefereren zijn boven punt B, waarbij de productiviteit maximaal is. Punt A is kenmerkend voor een samenleving die kiest voor inkomensherverdeling en het daaruit resulterende inkomensverlies accepteert. Gevolg is wel de samenleving deze uitruil niet kan ont­ lopen. De discussies over de gebruikelijke be­ leidsinstrumenten — niveau en duur van uitke­ ringen, inkomstenbelastingen, de toegankelijk­ heid van zorg en onderwijs — lopen steevast uit

op een tegenstelling mssen doelmatigheid en rechtvaardigheid (Atkinson, 1995).

De vier in paragraaf 1 geschetste trends zullen deze discussies niet eenvoudiger maken: de maatschappelijke mogelijkheden om doelmatig­ heid en rechtvaardigheid te combineren zullen verslechteren. In de figuur is dit zichtbaar; de curve roteert naar links en schuift naar binnen. De oorspronkelijke keuze, weergegeven door punt A, is niet langer te handhaven. Bovendien gaat eenzelfde toename in inkomensgelijkheid gepaard met een groter verlies in productiviteit. De nieuwe keuze wordt dan mogelijk een punt als A', waarbij de samenleving zowel doelmatig­ heid als rechtvaardigheid heeft moeten inleve­ ren. In alle hevigheid komt de uitruil tussen rechtvaardigheid en doelmatigheid naar voren: moeten we noodgedwongen collectieve regelin­ gen en voorzieningen opofferen ten gunste van meer productiviteit en een hoger gemiddeld in­ komen?

O O R S P R O N G VAN HET D I L E M M A

De fundamentele oorzaak van het dilemma tus­ sen rechtvaardigheid en doelmatigheid is dat de overheid gebreklcige informatie heeft over ie­ mands werkelijke sociaal-economische talent (zie ook Mirrlees, 19 71). De overheid weet niet precies wie de zwaldceren en pechvogels zijn en baseert zich daarom op benaderingen. De hoogte van iemands inkomen bijvoorbeeld — ijkpunt voor belastingheffing, uitkeringsrechten en zo verder — , weerspiegelt tot op zekere hoogte de talenten waarmee hij werd geboren en het geluk­ kige en ongelukldge toeval dat hem sindsdien 19 overkwam. Maar inkomen is een onvolkomen benadering; het lage inkomen kan het gevolg zijn van een gebrek aan talenten of een ongeluk­ kig toeval — de overheid schiet terecht te hulp —, maar het is ook denkbaar dat iemand kiest voor een laag inkomen, bijvoorbeeld door weinig uren te werken — de overheid helpt terwijl daar­ voor geen reden is en schaadt onbedoeld het pro­ ductieve vermogen van de economie.

De uitruil tussen rechtvaardigheid en

(20)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Basjacobs, Frank Kalshoven en PaulTang Noodzakelijk links

matigheid doet zich ook voelen bij de productie in de collectieve sector. Garandeert de publieke voorziening van bijvoorbeeld zorg en onderwijs enerzijds algemene toegankelijldieid (de recht­ vaardigheid is gewaarborgd), anderzijds is col­ lectieve voortbrenging vaak minder kosteneffec­ tief dan private productie (doelmatigheid wordt geweld aangedaan). Ook hier speelt gebreldcige informatie de overheid parten: zij mist de voor doelmatige productie benodigde informatie over maatschappelijke voorkeuren, de optimale in ­ richting van publieke productie, de aansturing van overheidspersoneel, enzovoort.

Om de uitruil tussen doelmatigheid en recht­ vaardigheid te verbeteren, zijn innovaties in de publieke sector nodig. De crux is dat de overheid meer informatie benut om haar geld beter te be­ steden. Dat betekent onder meer dat beleid spe­ cifieker moet worden en zich op beter afgeba­ kende groepen moet richten. Ook moet de over­ heid meer informatie bij publieke voortbrenging benutten Hiermee wordt voorkomen dat onno­ dig geld verdwijnt naar groepen die op eigen kracht hun bestaan kunnen vormgeven en dat de voortbrenging van publieke goederen steeds duurder wordt. Niet alleen de noodzaak maar ook de mogelijkheden voor specifieker beleid ne­ men toe. Informatie- en communicatietechnolo­ gie stelt de overheid in staat rekening te houden met meer individuele of huishoudspecifieke ka­ rakteristieken, zoals leeftijd, opleiding, gezins­ samenstelling en inkomen. Verder kan het de uitvoering verbeteren, zoals bij belastingen (elektronische aangifte), gemeenten (aanvragen van paspoorten via het internet), het verstreldcen van uitkeringen, enzovoort.

Bij intensiever gebruik van informatie moe­ ten drie kanttekeningen worden gemaakt. Ten eerste kunnen hierdoor de uitvoeringskosten toenemen, zowel voor de overheid (om de beno­ digde informatie te verzamelen) als voor de bur­ ger (om de benodigde informatie af te staan). Specifiek beleid kent ook beperkingen op grond van rechtsgelijkheid en privacy (zie ook Boven­ berg enTeulings, 1996). Rechtsgelijldieid — ge­ lijke behandeling in gelijke omstandigheden —

beperkt de mogelijkheid te differentiëren. Pri- vacy-beschermingkan, tot slot, een argument zijn om bepaalde informatie niet te gebruiken bij de uitvoering van overheidsbeleid. Ondanks deze beperkingen kan de afruil russen doelmatigheid en rechtvaardigheid nog worden verbeterd.

B E L E I D S R I C H T I N G E N

In reactie op de trendmatige verslechtering in doelmatigheid en rechtvaardigheid zijn er zeker vier richtingen denkbaar. De eerste richting is feitelijk in het sombere scenario aan bod geko­ men: als de overheid vasthoudt aan de bestaande regelingen en instituties, zal er — vroeger of la­ ter — geen andere mogelijkheid resteren dan het afslanken van de verzorgingsstaat. Zowel rechtvaardigheid als doelmatigheid zal achter­ uitgaan, omdat de maatschappelijke mogelijkhe­ den om beide te combineren verslechteren. Bo­ vendien verslechtert de uitruil tussen doelmatig­ heid en rechtvaardigheid. In figuur 2a laten we zien dat het maatschappelijke evenwicht ver­ schuift van A naar A’. Er is niet veel fantasie voor nodig om voor te stellen wat afslanken zou kun­ nen inhouden: ontkoppeling van lonen en uitke­ ringen, vergaande privatisering van zorg en onderwijs, afschaffen van inkomensafhankelijke regelingen, zoals huursubsidie, enzovoort.

Er zijn andere richtingen denkbaar. Allereerst zijn er mogelijlcheden om het bestaande over- heidsinstrumentarium te verbeteren en X-ineffi- ciencies bij de overheid te bestrijden. Ten tweede

(21)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Bas Jacobs, Frank Kalshoven en Paul Tang Noodzakelijk links

kan de overheid nieuwe instrumenten ontwikke­ len waardoor zij meer informatie benut en de maatschappelijke mogelijkheden voor doelma­ tigheid en rechtvaardigheid verbeteren. Ten derde kan de overheid bewust voor 'empower- ment’ kiezen en minder nadruk leggen op inko­ mensgelijkheid maar meer nadruk op gelijlcheid van kansen. Hieronder bespreken we uitvoeriger deze drie laatste beleidsrichtingen en geven aan waar verbeteringen denkbaar zijn. Hierbij slui­ ten de verschillende beleidsrichtingen elkaar niet (geheel) uit. In tabel 5 hebben we al een en ander schematisch weergegeven.

G R A T I S L U N C H

Ter vereenvoudiging hebben we tot nu toe aan­ genomen dat de overheid de mogelijkheden tot het combineren van doelmatigheid en recht­ vaardigheid ten volle benut. Met andere woor­ den, beleidsmakers kiezen een punt op de maat­ schappelijke mogelijldtedencurve (m m c). Dit veronderstelt feitelijk dat de bestaande beleids­ instrumenten optimaal ingezet zijn. Dat hoeft niet het geval te zijn. Mogelijkheden voor een grotere doelmatigheid dan wel meer recht­ vaardigheid kunnen onbenut blijven.

Tabel 5

Motto Motief Actie Voorbeelden

Gratis lunch X-inefficiency wegwerken > Achterstanden opheffen > Verbeter fiscaal stelsel > Verbeter uitvoering overheid

> Integratie immigranten > Beperk aftrek pensioen en > hypotheekrente

> Premieheffingwerknemers- verzekeringen

> Bestrijding kartels en marktregulering

Specifiek beleid Informatie gebruiken > Meer differentiatie naar doelgroepen > Benchmarking > Experimenten en evaluatie > Decentraliseren > Differentiatie in w A O , onderwijs en sociale zekerheid > Prestatiecontracten politie, gezondheidszorg > Beleidsevaluatie onderwijs > Discretionaire bevoegdheid

lokale UVl’s sociale Zekerheid

Mobiliserende overheid Empowerment: van gelijke inkomens naar gelijke kansen

> Burgers in staat stellen hun eigen leven vorm te geven

> Differentiatie in onderwijs > Kortdurende, hoge

uitkeringen > Levensloopregeling

Nachtv/akersstaat Staken van activiteiten > Minder herverdeling > Minderoverheid

> Ontkoppeling

> Beëindigen huursubsidie e.d. > Privatisering zorg, onderwijs

en politie

21

(22)

De Nieuwe Economische Agenda van Links Bas Jacobs, Frank Kalshoven en Paul Tang Noodzakelijk links

In figuur zb laten we zien dat de samenleving in dit geval zich in een punt als A’ bevindt dat binnen M M c ligt. Het is mogelijk door betere in­

zet van instrumenten en instituties naar de mmc te springen, tot bijvoorbeeld A”: zowel doelma­ tigheid als rechtvaardigheid kunnen worden ver­ groot. Dit is een ‘gratis lunch’. Gek genoeg zijn opvallend veel voorbeelden te bedenken waarbij door beleid de uitruil tussen de doelmatigheid en rechtvaardigheid verbetert. Zo is de werkloos­ heid onder allochtonen nog altijd drie keer zo hoog als onder autochtonen. Dit is een situatie waarin sociaal beleid en een sterke economie nog steeds samengaan. Verder lijkt er nog te win­ nen door belastingen te verschuiven en schaarse publieke goederen en diensten van een prijs te voorzien.

Belastingen

In het algemeen kunnen de belastingen beter niet te zwaar drukken op zogeheten mobiele grondslagen omdat deze belastingen sterke ge­ dragsreacties uitlokken. Zo kunnen belastingen op winsten de bereidheid om te investeren sterk doen afnemen. Bovendien wordt een winstbe­ lasting afgewenteld, bijvoorbeeld in de vorm van lagere lonen. Beter kunnen belastingen direct drukken op zogeheten immobiele factoren. Het gaat hierbij zeker niet alleen om arbeid maar ook om grond en huizen.

In het huidige belastingstelsel wordt niet elke grondslag voor belastingheffing volledig benut.

O o o o o

De grootste versmalling van de belastinggrond­

slagen treden op door fiscale subsidies op het ei­ gen huis (de hypotheekaftrek scheelt zo'n 9 mrd euro aan belastingopbrengst) en op pensioen­ sparen.3 Hierdoor zijn de belastingen op met name arbeidsinkomen hoger dan nodig is. Dit ontmoedigt mensen te participeren op de ar­ beidsmarkt en hard te werken. Deze fiscale sub­ sidies leiden bovendien tot verstoringen op an­ dere markten. Zo heeft de hypotheekaftrek bijge­ dragen aan de gekte op de huizenmarkt. Verder stelt Bovenberg (2002b) dat het fiscaal subsidië­ ren van het eigen huis en de pensioensparen de opbouw van menselijk kapitaal schaadt; mense­ lijk kapitaal wordt op grote schaal te vroeg afge­ schreven omdat mensen al ver voor hun pensi­ oen van de arbeidsmarkt verdwijnen. Bovendien valt moeilijk vol te houden dat de subsidies op ei­ gen huis en pensioensparen rechtvaardig zijn. Ze komen vaak onevenredig ten goede aan de ho­ gere inkomens. Dertig procent van de rijkste huishoudens ontvangt zo’n 90 procent van de subsidies op het eigen huis.

Daarnaast worden ook andere belastingin- strumenten niet volledig benut. Dit is bijvoor­ beeld het geval bij weggebruik. Het ‘beprijzen’ van weggebraik met een kilometerheffing helpt niet alleen om de belastingdruk op arbeid te ver­ minderen maar is ook vaak doelmatig, om de vraag naar infrastructuur te reguleren. Een ander voorbeeld is het veilen van radiofrequenties. Met veilingen kunnen op zeer effectieve wijze mono- poliewinsten van ondernemers worden afge­ roomd. Veilingen zijn dus een zeer efficiënte ma­ nier om kapitaalinkomen uit monopoliewinsten te belasten.

Een denkbare beleidsrichting is dan ook om immobiele grondslagen te belasten: de (directe) belastingdruk kan verschuiven en schaarse goe­ deren en diensten kunnen een prijs krijgen. Hiertoe moeten er wel een aantal politieke ta­ boes worden geslecht: het eigen huis, het pensi­ oen, kilometerheffing en het veilen van radiofre­ quenties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel de kans op een da- talek van gegevens van on- ze inwoners beperkt is, kan de gemeente Velsen niet uit- sluiten dat er gegevens over onze inwoners op de laptop staan en

Zo kunnen aansprekende politici met een migratieachtergrond op verkiesbare (aanbod) of invloedrijke posities (doorstroom) zorgen voor meer politieke participatie onder kiezers met

 Mensen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm hebben weinig tot geen bestedingsruimte voor maatschappelijke participatie en sport; Mede hierdoor wordt voorgesteld

“Dit soort maatregelen kunnen op zichzelf al tot problemen leiden”, zegt onderzoeker mr. André 

Hoe meer activiteit er rondom een incident is en hoe breder het probleem wordt gedefinieerd (strekt het zich bijvoorbeeld uit naar andere incidenten, andere beleidsdomeinen), des

Praaning (eds), The Europeon Democratie Lift and the Atlantic Alliance, Middelburg, 1989, p.. De traditionele afkeer van het militaire bedrijf, dat van oudsher beschouwd

In mijn functie van medisch adviseur word ik regelmatig benaderd met de vraag of het rapport van de gezamenlijke medische expertise beschikbaar mag worden gesteld aan

Deze partij werd niet alleen bekritiseerd in de roemruchte briefvan Van Agt, waarin de premier uitstel vroeg voor zijn beantwoording in tweede termijn, maar ook fmancieel