• No results found

NA VIJFTIG JAAR STRIJDEN EN GETUIGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "NA VIJFTIG JAAR STRIJDEN EN GETUIGEN "

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jcio- .ss en

met nen,

;oort

I hij

ben. - het . 'aar- tijds rden

wel vijze (o.a.

I op

~.~g

è~~·

·PPl)

F

te men

eer-. Iak- eper

. B.

~in's

952,

uit lede en, een

laar teld de

teen : de ldré een

B.

W. BANNING

NA VIJFTIG JAAR STRIJDEN EN GETUIGEN

31 October 1902 verscheen het eerste nummer van

"de Bliide Wereld", "uitgegeven door enige predikan.

ten", "Christen-s,Ocialistisch Weekblaä'.

D

e herdenking van de toenmaals nauwelijks opgemerkte uitgave van een klein blaadje, geredigeerd door een paar onbe.kende dorpsdominees in Friesland en uitgegeven in een provinciestad (kon er uit dit Nazareth iets goeds komen?), zou ik gaarne dienstbaar maken aan het heden. Wij trachten immers het verleden te hersèhrijven, om er inzicht aan te ontlenen voor de strijd van nu? Wij aanvaarden immers de erfenis der voorgangers, om ze levend te houden in de wisselende situaties?

Eerst dan, kort, de herdenking van het feit, dat "de Blijde Wereld", later om- gezet in Tijd en Taak, 50 jaargangen (met onderbreking van de bezettingsperiode, toen het blad' het lot van alle vrije pers deelde) heeft voltooid. Er zat, bij de eeuwwisseling, allerlei in de lucht, geestelijk en politiek. De socialistische beweging had het ana~chisme achter zich gelaten, en kreeg in de vonn van de jonge S.D.A.P., gericht op politieke verkiezingen en verovering van de staatsmacht, greep op de door crisis en maatschappelijke strijd in beweging gekomen arbeiders. Een groepje jonge kunstenaars: Gorter, Roland Holst, Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, was gegrepen door het socialistisch visioen van een radicale levensvernieuwing door de macht van de georganiseerde Arbeid, en tot de Partij toegetreden, die hen met vreugde en trots had opgenomen. Er rees verzet tegen de burgerlijke geest in kringen van intelleotuelen en godsdienstigen. Er ritselde ook iets van een nieuw begin in groepen jongeren: wat wij nu kennen als jeugdbeweging is in de jaren 1900-1995 ontstaan en mag óók worden gezien als een tasten naar nieuwe levensvormen. In dit complex van geestelijk en politiek nieuwe wegen zoeken komt dan dat weekblaadje, onder· redactie van S. K. Bakker van Wijnaldurn, J. A.

Bruins Jr van de Knijpe en S. Winkel van Dronrijp. De beide eersten waren in Friesland opgegroeid en hadden als gymnasiasten het idealisme van de Friesche Volkspartij - waarin de jonge Troelstra zijn vorming onderging - ingeademd;

toen zij later in Leiden theologie gingen studeren, werden zij geschoold in critisch denken, dat hun sociale verontrusting versterkte, terwijl de ontmoeting met het Leidse fabrieksproletariaat in het Wijkgebouwen hf't Volkshuis van mej. E. C.

Knappert het vuur bleef voeden. Op het Friese platteland gekomen als predikant,

(2)

zagen zij met gescherpte ogen de ellende van de landarbeiders tegen de achter- grond van het ongebreideld kapitalisme (Friesland leed nog onder de agrarische crisis), en werden socialist. Er is eerst in alle ernst gedacht aan de oprichting van een nieuwe politieke partij: de toenmalige S.D.A.P. was practisch en theoretisch antigodsdienstig - 'maar vooral de jonge Van der Heide, die de stap naar de S.D.A.P. al gedaan had, heeft dit plan afgewezen en tegengehouden. De ver- kiezingen van 1905 hebben voor de redacteuren de beslissende stap gebracht: zij deden volop mee in de propaganda voor de S.D.A.P. en beseften daaraan, dat zij dan ook volop mee moesten doen jn die partij - al bracht die stap vervreemding van andere socialistisch gezinde intellectuelen.

Zo was het begin. Ik acht mij ontslagen van de plicht, de geschiedenis verder te beschrijven: er verschijnt dezer dagen een boekje van H.

J.

Wilzen en dr A. van Biemen, waarin de lotgevallen, van de beweging worden 'beschreven. Laat ik mij hier mogen beperken tot de grondgedachte en de gestalte waarin zij aan het begin der eeuw tot ons kwam.

De grondgedachte was deze. Christendom en socialisme zijn, tot beider ernstige schade en in strijd met beider innerlijk wezen, op noodlottige wijze van elkaar vervreemd, dikwijls aan elkaar vijandig; er moet in geloof een poging worden gewaagd, om ze in de maatschappelijke werkelijkheid van partij en Kerk zo aan elkaar te verbinden, als ze in de levens van deze jonge predikanten zelf verbonden waren: bevruchtend en bevrijdend. Maar er zat achter deze grondgedachte meer aan inzicht en overtuiging, dan er thans voor onze oren uit doorklinkt. Het is uit de documenten zo kl~ar als de dag: deze mannen zijn socialist geworden uit zedelijke verontrusting, die bij hen uit het Evangelie werd gevoed. Maar zij hebben geploeterd, en voornamelijk op de geschriften vaIl Marx en Engels, om hun zede- lijk besef de steun te geven van een wetenschappelijk inzicht - al zijn zij nooit

"Marxist" in de zin van historisch materialist geworden. Zij hebben het aan Marx ontleende inzicht op hun wijze verwerkt: achter de ellende van het proletariaat stond als oorzaak het maatschappelijk stelsel van het kapitalisme; wie de eerste wilde opheffen, moest het laatste bestrijden. Maar ook: het mateloos lijden van het proletariaat is schuld en zonde voor God, en in de organisatie van 'het proletariaat, dat de bittere doch onvermijdelijke klassenstrijd voert, voltrekt zich het gericht over een' onbarmhartig en onchristelijk systeem. En ten slotte: de Marxistische analyse der ~aatschappij laat zien, dat de komst van het socialisme zeker is.

S. K. Bakker zei het zo: "Wij menen nu, zij het ook onvolledig en schemerig nog, iets te speuren van de bedoelingen Gods met onze wereld: het socialisme, Gods socialisme komt. En wij, die Hem willen eren door onze daden, wij gaan het prediken, wij gaan er voor arbeiden, wij zijn nu Christen-socialisten".!) Zo hebben zij het gepredikt, wekelijks in hun blad, in de latere Blij de-Wereld-'preekjes , op de Blijde Werelddagen, eens per twee jaar in Leeuwarden gehouden, in de ontelbare vergaderingen waar zij als propagandisten het woord voerden. -

Zij hebben de Friese socialistische beweging, maar voor een deel ook: kerkelijke gemeenten hun stempel opgedrukt, en ook daarbuiten merkbare invloed uitge- oefend.

1) In de brochure: het Christensocialisme, Baarn 1909, blz. 38, 39.

(3)

:hter- ische

~ van

~tisch

Lr de ver- t: zij at zij lding

erder . van

~ mij Jegin

lstige ,}kaar lrden

I aan

r

meer den

is uit

il uit

ibben zede- nooit Marx triaat :erste

il het

riaat,

~richt

ische

~r is.

nog, Gods

1 het bben lp de lbare

~lijke

Litge-

/

Uit de bovenvermelde gegevens valt nu wel af te lezen, welke gestalte de beweging moest aannemen. ~aar voormannen waren alle vrijzinnige theologen, en hun optreden betekende, in de kerkelijke en godsdienstige situatie toenmaals, dat het orthodox-protestantse volksdeel zich fe meer voor het socialisme afsloot - een proces, dat stellig niet in de bedoeling lag, maar nochtans onvermijdelijk was.

Hetgeen er dan ook weer toe geleid heeft, dat toen in 1907 de orthodoxe Bond van Christen-socialisten verscheen, waar men elkaar vond op basis van de Apostolische Geloofsbelijdenis, er èn een "doorbraak" èn een afsluiting en antithese werden gesteld. Bovendien: de aanvankelijke gestalte van de Blijde Wereldbeweging was wat provincialistisch-Fries, hetgeen de leiding van de Partij gemakkelijk ver- sterkte in de toch al aanwezige Amsterdamse hoogmoed - eerst een kwart eeuw later, toen in het Jeruzalem der S.D.A.P. religieus-socialistische bijeenkomsten in- vloed krege~, is daarin kentering gekomen. De door tijd en milieu bepaalde, be- perkte, gestalte betekende ook: dat ondanks ernstige wil en goede bedoeling er van contact met de proletariërs uit industrie- en havensteden weinig sprake was:

het blad werd geschreven door predikanten uit Friese gemeenten. En ten slotte:

tot de gestalte behoorde óók, dat men op de diepere problemen van kentering in wetenschap, wijsbegeerte, theologie niet inging en daarom geen leiding ver- mocht te geven op deze terreinen - die nochtans van wezenlijke betekenis zouden blijken voor de innerlijke kracht, en dus de werfkracht, van een beweging.

De latere ontwikkehng van het religieus-socialisme heeft de met de opzet van de Blijde Wereld gegeven begrenzingen wel doorbroken, en men mag het de voor- mannen tot eer rekenen, dat zij daaraan van harte hebben meegewerkt. Ik noemde reeds de Bond van Christen-socialisten, waarvan de Christen-Democratische Unie later de voortzetting was: de gestalte van een verbinding van Calvinistisch protes- tantisme met modern socialisme. Tijdens de eerste wereldoorlog ontstond het Rel.

Soc. Verband, waarin voornamelijk niet-predikanten de leiding hadden, dat ook niet-Christenen verzamelde en zijn invloed vooral in de grote steden van het Westen had met de neiging om zich tot eigen kerk ,te ontwikkelen (er is in het R.S.V. te Amsterdam wel gedacht aan de mogelijkheid van een eigen voorganger).

Vlak na de eerste wereldoorlog begon de Arbeiders Gemeenschap der Wood- brookers, die de weekeind-bijeenkomsten in ons land introduceerde, en in de werkloosheidsperiode in haar Bentveldse gebouwen arbeiders èn jonge intellec- tuelen wist te binden. Toen "De Blijde Wereld" werd omgezet in "Tijd en Taak"

was het blad in feite het orgaan van een Nederlandse beweging van breder allure, het sterkst door de Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers gedragen, en dus met bewuster aandacht vOOr de verschijnselen op het terrein der moderne cultuur (de A. G. had haar wetenschappelijke werkgroep, haar wetenschappelijke en populair-wetenschappelijke uitgavenreeksen). Men mag meen ik ook zeggen - al zijn zulke waarderingsoordelen altijd ietwat gevaarlijk - dat met name door de A. G., die haar oorsprong in -de Barchemkring had, een godsdienstige verbreding en verdieping is gekomen. En van onscpatbare betekenis was het, dat Henriëtte Roland Holst, toen zij in en door haar strijd van Vrouw in het Woud haar godsdienstig wezen had hervonden, zich zo innig aan de Arbeiders Gemeenschap heeft verbonden geweten. Al deze hier te kort aqngeduide invloeden hebben de

(4)

oorspronkelijke gestalte van het Blijde Wereld Socijllisme nogal veranderd.

De invloed, die deze beweging op de Partij heeft gehad, zou een hoofdstuk op zich zelf zijn. 06k toen de voormannen tot de S.D.A.P. waren toegetreden, hebben vooral de Marxistische woordvoerders hen met de bekende vriendelijke glimlach der meerwaardigheid begroet, en duidelijk één eis gesteld: er mocht aan het anti- godsdienstig karakter der socialistische beweging niet worden getornd. De practici - Troelstra voorop - gm:gen er weldra anders over denken: de Blijde-Wereld- mannen waren voortreffelijke propagandisten en wisten sympathie te wekken ook bij niet-arbeiders. Zij droegen bovendien eigen materiaal aan voor de felle discus- sies met de voorstanders der christelijke antithese, die de overheersing 'van het liberalisme had vervangen,. en de macht in de Nederlandse politiek was geworden.

Ds A. van der Heide werd Kamerlid, later met en naast hem ds

J.

~. Faber, er kwamen religieus-socialisten in het Partijbestuur, teken, dat hun woord weerklank vond in de partij. Men kan de invlóed duidelijk aanwijzen, wanneer men de elkaar opvolgende programs der Partij bestudeert met de daaraan verbonden discussies, zeker van heL Leidse Program van .1912 ~f en het belangrijke daarbij is, dat hun argumenten als juist werden erkend ook door wie niet tot de groep in engere zin behoorden. Dat onze Nederlandse socialistische beweging· bewaard is gebleven voor de aanvaarding van een "proletarische levensbeschou- wing" als verbindend geloof en evenzeer voor de programmatische leuze: "gods- dienst privaatzaak", is voor een belangrijk deel te danken geweest aan het feit, dat vrijwel van de aanvang af Christen-socialisten zich aan de strijd voor het socialisme hebben gegeven.

Er zou eveneens een hoofdstuk te schrijven zijn over het lot en de betekenis van allerlei radicale, revolutionnaire stromingen, die het jonge socialisme in Nederland hebben begeleid. Ik zal het niet doen. Maar nu ik mij weer eens in het verleden van plm. 1900 heb ingeleefd, staat opnieuw voor mij de zekerheid:

wat is er een prachtig idealisme van nobele ipdividuen onvruchtbaar voor ons volk gebleven, omdat men de ~eg tot de georganiseerde socialistische beweging niet heeft kunnen vinden. Het zijn slechts de uitzonderlijk groten, die aan het eenzaam leven op de individuele hoogten niet bezwijken. En wij zien nu, na 50 jaar, heel scherp: de stichters van de Blijde Wereld zijn vruchtbaar geweest, ver buiten de grenzen der eigen groep, omdat zij in eenvoudige solidariteit en trouw hun leven aan dat der arbeidersbeweging hebben verbonden.

Ik wilde de herdenking van het verleden gaarne dienstbaar maken aan het heden. Wat 50 jaar geleden een oplossing werd geacht: de verbinding van Christendom en Socialisme door middel van een verbindingsstreepje: Christen- socialisme, is opnieuw een probleem geworden. Neen, niet omdat er ook maar eén -spoor van gelijk zou liggen in de ~ntithese-gedachte (die wordt ~oe langer hoe meer een verouderde en volstrekt steriele positie). Maar wel, omdat er uit de Westerse cultuurwereld machtèn zijn opgestaan, die de rijkdom en de innerlijke levenskracht van deze beschavingskring bedreigen en aantasten: niet alleen fascisme en communisme, maar ook een wijdverbreid nihilisme en een brute levensverachting, terwijl het technisch systeem dat ons leven beheerst, als zodanig

(5)

kop bben .lach anti-

ctici reld-

ook scus-

het den.

r, er :lank

l de

!lden rijke

t de

ging' hou- iods- feit,

het

,enis

~in

sin leid:

ons ging het , na eest, t en

het van

;ten- naar nger uit llijke .leen .rute ,anig

onbarmhartig en onverschillig voor geestelijke waarden is. En in de tweede plaats:

omdat er in kerk en theologie nogal radicale veranderingen zich hebben voor- gedaan; enerzijds in deze richting, dat de Christelijke kerken ernst maken met hun verantwoordelijkheid voor de inrichting en ontwikkeling der maatschappij (men denke aan het begrip "verantwoordelijke maatschappij", dat in 1948 door de Wereldraad van Kerken als beginsel is gesteld, terwijl aan de uitwerking voort- durend wordt ,gearbeid); anderzijds doordat krachtig wordt gesteld: het Christen- dom mag zich naar zijn wezen nooit aan enig maatschappelijk stelsel of politiek of cultuurtype binden. De Christelijke wereld is gelukkig volop in beweging; in heroriëntering, en staat mede in de spanning Oost-West, vechtend om eigen op- dracht naar beide kanten te vervullen.

Het socialisme is eveneens in een nieuwe dynamische ontwikkeling geworpen door de diep omwoelende gebeurtenissen der laatste halve eeuw: twee wereldoorlogen, een economische crisis met langdurige massa-werkloosheid, een innerlijke scheuring door de Russische revolutie, het einde van het kolonialisme en het ontwaken der Oosterse volken. Met de oude leuzen van voor 50 jaar komt men nergens meer uit.

Daarom kan dus het Christen-socialisme van 1902 niet meer de oplossing zijn zonder meer: de ontwikkeling van het religieus-socialisme ten onzent bewijst trouwens, dat men de nieuwe problemen en de frontenverandering ernstig heeft genomen. Wij hebben in deze jaargang van S. en D. een hele reeks artikelen aan de nieuwe problematiek gewijd; ik mag daarnaar verwijzen. Maar één ding blijven wij van de oude Blijde-Wereldgeneratie dankbaar vasthouden: de strijd om nieuwe oplossingen, met het doel om sociale gerechtigheid en geestelijke diepte binnen een zich ontwikkelende Westerse cultuur te verbinden, moet worden gestreden te zamen met het socialistisch georganiseerde volksdeel en met een openheid naar de kant der kerken, althans zo lang dit volksdeel op de bodem van een positieve democratie blijft staan en de kerken zich niet tot reactionnaire instituten laten verlagen.

Wat is de grootste voldoening voor pioniers? Mij dunkt niet zozeer dat er ge- bouwen, instituten, organen van macht en invloed zijn voortgebracht; maar wel dat een dynamisch beginsel is gesteld, dat in nieuwe verhoudingen en aan nieuwe taken zijn scheppende, inspirerende kracht bewijst. De P.v.d.A. heeft alle reden om de onbekende jonge rode dominees van het Friese platteland dankbaar te zijn voor de beweging, die zij in 1902 in gang hebben gezet .... en die voortgaat.

(6)

/

J.

DE KADT

SOCIALISTISCH ISOLEMENT OF + SOCIALE WERELDDEMOCRATIE (1)

I

n sommige opzichten hadden de oudere socialisten het ongetwijfeld moeilijker dan wij, die hun erfgenamen zijn - erfgenamen omdat wij dankbaar zijn voor het werk, dat zij onder zulke bijna onoverkomelijk moeilijke omstandigheden ondernamen, erfgenamen ook, omdat we de nobelheid van hun streven niet slechts erkennen, doch ook blijven eerbiedigen en voor zover dat mogelijk is in de maatschappelijke structuur willen verankeren - wij, die dus hun erfgenamen zijn, maar naar ik hoop nog wat anders en wat meer dan erfgenamen. Want al is ons, voor zover -we dus geen epigonen, doch scheppende politieke en maatschappelijke werkers zijn, wel duidelijk, dat het dokteren aan de maatschappij, zoals men dat in 1850, of in 1900, of in 1925, meende te kunnen doen, thans alleen nog aan- vaardbaar is voor de onverantwoordelijke knoeiers of voor de narren, (zoals alleen een onverantwoordelijk arts of een nar op medisch gebied het in z'n hoofd zou halen thans geneeskunde te bedrijven op de wijze waarop de waarlijk grote artsen en medische genieën van 1850 of 1900 dat deden - om dan z'n doodgewone achterlijkheid te verbergen achter citaten uit Lister of uit Pasteur, zoals de achter- lijke socialisten hun dwaasheid plegen te bekleden met citaten uit Marx of wie dan ook -) in één opzicht hebben wij het gemakkelijker dan onze voorgangers.

We zijn verlost van de behoefte ons socialisme aan te kleden als een wereldbe- schouwing of een levensbeschouwing, of hoe men deze, voor sommigen heilige of verheven, . voor anderen alleen maar pretentieuze, verlangens ook wil noemen.

Dat alle goede socialisten op dezelfde wijze zouden moeten denken over de invloed van erfelijkheid of van milieu, over de kern-physica, over schilderkunst of over muziek, en dat al dit denken en voelen in overeenstemming zou moeten zijn met een allesomvattende leer als bijv. het "dialectisch-materialisme",. dat is een stelling die niet alleen door de tegenwoordige socialisten niet meer aanvaard wordt, doch wier aanvaarding de personen die het wél doen, buiten het moderne socia- lisme plaatst, ook al geschiedt dat aanvaarden dan niet in de zo juist omschreven stalinistische zin, doch in de practisch heel wat -mindér gevaarlijke, want mach- teloze, zin van de een of andere allesomvattende socialistische wereld- en Ïevensleer.

1) De reeks "De situatie van het socialisme" wordt in ·deze aflevering voortgezet met een drietal beschouwingen van resp. De Kadt, Schermerhorn en Van Lier, die zich bezig houden met de verhouding van het socialisme tot andere progressieve krachten in de

wereld. Redactie.

(7)

ijker

;voor 3den

~chts

. de zijn, ons, lijke dat aan- leen

zou tsen one Iter-

wie :ers.

ilbe-

~ of

de t of zijn een rdt, cia- ven lch- eer.

een

De tegenwoordige socialisten nouden zich bezig met de maatschappij en met de maatschappelijke mens, en speciaal met het verkrijgen van een politiek optreden, waardoor de toestand van die maatschappij en van de mens in die maatschappij iets beter kan worden dan het op het ogenblik is. De tegenwa-ping, dat dan toch omschreven moet worden wat men onder dit "beter" verstaat, is nogal flauw, want ieder weet, dat hiermee bedoeld wordt: wat meer kansen voor alle mensen om naar gelang van hun aanleg deel te hebben aan het totaal van de geestelijke rijk- dommen der maatschappij, d.w.z. meer "vrijheid", meer ontplooiingsmogelijkheden voor ieder individu, en dus, om dit mogelijk te maken, méér aandeel, en een, naar gelang van aanleg en capaciteit zo gelijk mogelijk aandeel, in het totaal van de materiële rijkdommen der maatschappij, meer' "welvaart" dus. Alle methoden en wegen die zeer zeker niet tot dit doel leiden, die dus minder vrije welvaart brengen, zijn verwerpelijk, of het nu de methoden en wegen zijn van Stalin, Mao, Tito of die van Franco, Salazar, Perón, (over Adolf en Benito behoeven we gelukkig niet meer te praten), of die van Churchill, Hoover, Oud, om over zulke trieste gevallen als Mossadeq en Malan maar te zwijgen. De organsatie die de mens dooddrukt en de anarchistische chaos die hetzelfde resultaat teweeg brengt, worden dus met beslistheid afgewezen, en het probleem bestaat in het vinden van die juiste en wisselende en veranderende doseringen van organisatie en vrijheid, die op een bepaald tijdstip in een bepaald milieu mogelijk zijn, en die tegelijkertijd naar de "betere" ~ereld wijzen, en dus in geen geval de wegen daarheen, de

weg~n naar verandering, afsluiten. Een versteende wereld is altijd verwerpelijk, ook al noemt men die verstening "socialisme"; een "open samenleving" houdt altijd mogelijkheden van verandering en verbetering in zich, ook al is die öpen samen- leving in concrete gevallen zo vol open wonden en zweren, als dat met het onge- remde kapitalisme het geval was. Het getuigt van ongelooflijke kortzichtigheid bij vele, zich "socialist" noemende lieden, dat ze ook maar de minste aarzeling vertonen bij een keus tussen het versteende Russische systeem en bijv. het liberale en voort- durend veranderde Amerikaanse kapitalisme. In het allerergste Manchester- kapitalisme, kon het socialisme groeien, en IS het gegroeid; maar wat kan in de Russische tirannie anders groeien, dan wat er nu al een generatie lang groeit!:

de georganiseerde beestachtigheid?

Socialisme is dus een politieke aangelegenheid: het rijp maken van de mensen en van de verdere factoren, nodig voor het verkrijgen van een wat betere wereld, en het voltrekken van al de organisatorische maatregelen die daarvoor nodig zijn.

Dit "socialisme" te noemen, zal natuurlijk op bezwaren stuiten bij allen die precies weten hoe die betere wereld er uit dient te zien en die dus slechts een wereld die beantwoordt aan de omstreeks 1850 heersende meningen omtrent een heilstaat, met de naam van "socialisme" wensen te zien aangegeven. Daar is dan echt niets aan te doen, tenzij men lust heeft eeuwig te blijven redetwisten over de vraag of de waarheden van het jaar 1850, of van het jaar nul, nu verder voor alle tijden dienen te gelden. Natuurlijk, zeggen de artsen van het type 1850, want het hart is het hart gebleven., en het zit nog altijd op de rechte plaats, en wie dat niet aanvaardt is een' renegaat en ~en domoor. Alsof het daarom ging, alsof het socia-

(8)

lisme kon volstaan met niets anders en niets meer dan wat primitieve anato~ie, en alsof de hele kwestie niet draaide om de vraag, of de wetenschap van het function- neren van het hart, onze kennis van bouwen werking der spieren, der cellen, der bio-chemische processen, die van 1952 dient te zijn in plaats die van 1848_ Om maar -niet de vraag aan de orde te stellen of een maatschappij niet iets heel anders is dan een menselijk lichaam en of niet -in een maatschappij veranderingen kunnen optreden waardoor, wat vroeger het hart was, of scheen, thans tot een minder belangrijk orgaan is geworden.

Een heel ander, en veel serieuzer bezwaar komt van de kant dergenen die zeggen, dat zij ook streven naar een betere wereld, in dezelfde geest waarin we dat hie:r- boven aangaven, en die tegelijkertijd verklaren, dat ze er niet aan denken, dat streven en die betere wereld "socialisme" te noemen. Ik noem dat een serieus bezwaar, niet omdat mij iets gelegen is aan dierbare woorden of begrippen, en omdat ik enige weerstand zou' vertonen tegen samenwerking met allen die zo ongeveer hetzelfde willen als ik, doch de voorkeur geven aan andere terminologie.

Het is serieus omdat een bepaald streven met de bijbehorende terminologie zich meestal geconsolideerd heeft tot een organisatie, een partij, een wereldlijke kerk, waarvan de lidmaten niet geloven, dat het heil verkregen zou kunnen worden als het op een andere wijze en buiten het vertrouwde verband gepresenteerd wordt, en waarvan de clerus hetzelfde gelooft, of, als ze over wat meer inzicht beschikt, het behoud van eigen positie en organisatie belangrijker vindt dan het grote streven.

Het is nog niet zo verschrikkelijk lang geleden, dat. de meeste socialisten van het Europese vasteland de Britse Labour Party niet wilden erkennen als een échte socialistische beweging, omdat die Labour-lieden de schouders ophaalden voor de terminologie en de methoden dier continentale socialisten. En op het ogenblik zien we, dat die zelfde Labour-lieden verkondigden, dat zij alleen de wijsheid in pacht hebben, en dat Amerikaanse progressieve deI,l1ocraten en vakverenigingsleiderc; aan hun voeten moeten gaan zitten, aangezien de verandering va'n de maatschappij alleen goed kan verlopen als de terminologie en de methoden van Nye Bevan aanvaard worden, en niet die van Walter Reuther, Philip Murray, Victor Schlesin- ger of Berle, die allen werken binnen het raam van de Amerikaanse maatSchappij, met de daar geldende terminologie, en met behulp van het daar aanwezige partijwezen.

Het zal na het bovenstaande wel duidelijk zijn, dat het voor mij het voornaamste is, dat er in de niet-totalitaire wereld bewegingen aanwezig zijn, die men eigenlijk het best "progressief-democratische" bewegingen kan noemen, en die overal, (lP een wijze die het weerklank vinden bij de grote massa van het volk mogelijk maakt, werken in de richting van een "betere" wereld in sociaal-economisch, politiek en cultureel opzicht. In Europa zijn deze bewegingen meestal de erfgenamen van de oude sociaal-democratie, en ze noemel~ zich dan ook bij voorkeur "socialistische"

of "arbeiders"-partijen, ofschoon er natuurlijk ook bewegingen zijn, zoals de M.R.P.

in Frankrijk, die in dezelfde richting werken en buiten de oude sfeer zijn ontslaan en leven. En als Engeland een ander kiesstelsel had dan het tegenwoordige, dan

(9)

I e, en .

\tion- , der

Om

!lders Innen inder

~gen,

hie:r-

I dat

rieus

I, en

e zo

ogie.

zich kerk, rden eerd zicht het

I het chte

r

de

F

ien

acht aan ppij wan

~sin-

~pij,

zige

nste llijk

een akt, en van :he"

:CP.

aan dan

zou daar ongetwijfeld een "liberale" partij zijn, volkomen verschillend van het Nederlandse knekelhuis-liberalisme, die de ideeën als die van Beveridge zou pogen te verwezenlijken, iets wat nu door Labour en zelfs ten dele door de Conservatieven wordt gedaan.

Dat de Verenigde Staten zich, in sociaal-progressieve richting bewegen en dit op' democratische wijze doen, kan door geen objectief waarnemer ontkend worden, en ofschoon nieuwe partijvorming daar natuurlijk niet uitgesloten is, is het volkomen uitgesloten, dat enige partijvorming daar enige kans op succes zou hebben, indien ze de Europese socialistische traditie tot haar geestelijke basis nam. Daarmee zijn dan ook de grenzen aangegeven voor de mogelijkheden van het Europese socia- lisme, zoals d~t bij ons, niet in de practijk - want in de practijk zijn we allee;

progressieve, sociaal gezinde, democraten, niet minder, maar ook niet meer - maar in de gevoels- en gedachtenwereld bestaat. Irruners de Verenigde Staten geven voor de komende kwart eeuw of halve eeuw de toon aan, hoezeer de Bevans en de meeste continentale socialisten ook mogen tegenspartelen en tegensputteren. Als we dus zeggen dat de toekomst aan het socialisme is, dan is dat alleen juist voor zover we daarmee de' overgang van het oude socialisme in de nieuwe progressief-demo- cratische sociale volksbewegingen bedoelen.

Wil men het hard en duidelijk zeggen, en dat is nodig, als men degenen die zich nog altijd verbeelden, dat ze de "voorhoede" zijn, hun werkelijke plaats wû pogen te doen begrijpen, dan moet men er op wijzen, dat alleen in de "aller- achterlijkste" gebieden, het socialisme van het type 1850, (volkomen barbaars ge- worden omdat het zich aan die achterlijkheid heeft aangepast), een rol speelt. Dat is dus in Rusland en in de nog achterlijke Aziatische gebieden. Het socialisme van het type 1900-1925, speelt zijn rol in' de "achterlijke" gebieden, zoals Europa, de Dominions en sommige Aziatische landen als India en Indonesië, al is het de vraag of het in India, Indonesië etc. nog tot ontwikkeling kan komen. De gebieden die werkelijk de toon aangeven en van beslissende betekenis zijn, tonen ons de op- komst van het socialisme type 1950-1975, d.w.z. van de progressieve, sociaal ge- zinde, democratie, die er niet aan denkt zich ter wille van de Europeanen,

"socialisme" te noemen, doch "'die genoeg heeft aan haar eigen taak en eigen

problemen.

Onze taak en onze problemen liggen niet alleen daarin, dat wc eindelijk be- seffen wat onze plaats in de wereld is, maar ook, dat we de modernisering voltrekken, die ons' verouderde socialisme in staat stelt leiding te geven aan dat Europese gebied waarin we leven en moeten werken, dat Europese gebied, dat we moeten verdedigen, behouden en tot een modern~ eenheid maken, willen we niet in de nacht -der historie ondergaan. En iedere poging van dien aard is bij voorbaat tot mislukking gedoemd als We niet beseffen, dat de ondergang zeker is als we Amerika loslaten, of als we ons zó gedragen, dat Amerika óns loslaat.

Is een dergelijke formulering, zo zou men kunnen vragen, eigenlijk niet een parafrase van Bernsteins bekende en beruchte woord, reeds omstreeks 1900 ge- sproken: De beweging is alles, het einddoel niets. De grote scherpzinnigheid en de nog grotere moed die Bernstein er toe brachten in het even dogmatische als

(10)

fanatieke en in meerdel e mate nog domme leugenachtige gezelschap, dat toen S.P.D.

heette, die fonnulering naar" voren te brengen, zou ik niet graag ontkennen. De S,.P.D. die haar in theorie verwierp, en in de practijk trachtte toe te passen, en die dus de revolutionnaire kool en de reformistische geit wilde sparen, kwam daar- door tot dat huichelachtige bestaan, waarvan haar houding in 1914, haar houding in 1918 en haar miserabele capitulatie voor Hitler in 1933, de trieste gevolgen waren. En ook thans is ze niets eerlijker, niets scherpzinniger, even dogmatisch en fanatiek, als in haar on glorieus verleden. Ze zou er al aardig op vooruitgaan als ze tenminste een fatsoenlijke Bernsteiniaanse partij was, bezield van de liberale en cosmopolitische geest die de verloochende theoreticus kenmerkte.

Maar alle lof voor Bernstein neemt niet weg, dat hij het uiteindelijk mis had. Het einddoel is ,alles, en de beweging is alleen iets voor zover ze voortdurend naar dat einddoel streeft en het van dag tot dag weet te verwezenlijken. Want dat einddoel is een bewegend doel, het is de betere wereld van vandaag en van morgen en die van over tien en twintig jaar, telkens weer anders, en ~nooit voorgoed ge- vestigd. Voor wie de beweging alles is, bestaat alles in de voortdurende kleine re- formistische peuterij, waardoor hij ongeschikt wordt tot het voeren van een grote en stoutmoedige politiek. Het maximum, dat dan verkregen kan worden, bestaat in het opwarmen van het Duits nationalisme bij Schumacher of van het Brits natio- nalisme bij Bevan, zonder enig besef, dat beide nationalismen hun tijd hebben gehad. Over de kleineren spreek ik maar niet.

Het valt niet te ontkennen, ofschoon een bepaald soort propaganda meent dat het tegendeel moet worden verkondigd, dat het Europees socialisme - en in de engere betekenis van het woord bestaat er geen ander - zich in een deplorabele toestand bevindt. En dat wordt niet minder erg als men er op wijst, en terecht op wijst, dat alle andere Europese partijen nog veel naarder er aan toe zijn dan de socialistische, want daannee is slechts vastgesteld, dat die deplorabele toestand het gevolg is van de toestand waarin de Europese mensheid zich bevindt.

En hier zou ook de weg kunnen liggen voor de redding van het Europese socialisme. Als de nog altijd beste en sterkste kracht in Europa, zou dat socialisme zich als taak moeten stellen de Europese wereld zo te moderniseren en te ver- stevigen, 'dat deze in staat is een volwaardig bondgenoot van de Verenigde Staten te worden, en dus een volwaardig deel van de moderne wereld en van het streven die wereld in democratisch-progressief-sociale zin te verbeteren. Maar helaas is het meestal zó, dat hoe groter het gemis is aan het inzicht dat dáár onze enige redding ligt, hoe luider de verkondiging is van de onaantastbare en superieure beginselen van het socialisme, dat verre verheven is boven het minderwaardige Amerikaanse kapitalisme. Wie dit soort gepraat hoort, van lieden en partijen en landen die eigenlijk nauwelijks meer een veer van de mond kunnen blazen, kan alleen maar denken aan die Spaanse hidalgos, die edellieden, die te hooghartiger werden naannate het Spaanse wereldrijk dieper in verval geraakte. Het Europese hidalgocomplex van heden, moet allen, di~ nog enige werkelijkheidszin hebben, wel met zorg vervullen, juist omdat ook de socialisten er zwaar door aangetast zijn.

Intussen, als men met alle geweld Amerika als het typisch kapitalistische land wil

(11)

P.D.

De en ar- ding [gen

1 en als

~ en

Het ilaar dat 'gen ge-

re- rote taat ltiO- ben

dat de )ele op de and

lese illle

~er­

lten ven ) is lige :ure Iige

en kan :ger lese wel

;ijn.

wil

bestempelen; in plaats

van

het te zien als een modem democratisch sociaal experi- ment met een eigen karakter, dan staat men voor de taak te verklaren waarom dit

"kapitalisme" er in geslaagd is, zijn massa van arbeiders, boeren en gewone mensen een hogere levensstandaard te geven dan waar ook ter wereld. Men moet dan ook verklaren hoe het komt, dat ondanks de enorme verschillen die er bestaan tussen de milliardair en de ongeschoolde arbeider, het mirlderwaardigheidsgevoel van de gewone man ten aanzien van de rijken, en hooggeplaatsten, bij óns oneirldig veel groter is dan irl Amerika, m.a.w. hoe daar, democratie en gelijkheid veel sterker zijn dan bij ons. En dat de zin voor "gerechtigheid" - om dit dierbare praalwoord maar weer eens van stal te halen - bij de massa's die Roosevelt en Truman aan de macht hielpen, mirlder ontwikkeld was dan bij onze massa's die Romme en Schouten volgen, (en nog altijd irl staat stellen het tot stand komen van .een progres- sieve regerirlg te saboteren), dat kan men toch ook alleen lieden met verstopte hersenen wijsmaken.

Zodat ik maar zeggen wil, dat onze eerste taak op wetenschappelijk gebied hierirl bestaat onze traditionele sociologische begrippen volkomen te herzien, en naar de feiten te kijken, irl plaats alles irl te delen -irl de hokjes, die het irl het verleden wel gedaan hebben, maar die het nu niet meer doen, de hokjes "kapitalisme" en

"socialisme". Waar het op aan komt is de wetenschap van de maatschappelijke organisatie, die alleen te verkrijgen is als men tot een redelijke kennis van de maatschappijwetenschappen is gekomen.

Natuurlijk, men kan zeggen, wat kurmen de wetenschappen bewijzen en bewegen in de strijd om. een betere maatschappij: wij baseren onze strijd op de morele veroor- deling van de bestaande sociale orde. Maar laat men even voorzichtig zijn. Want afgezien van het fundamentele feit, waarop ik hier verder niet wil ingaan, maar dat ik al onze moralisten ter overdenkirlg geef, dat alle moralismen, als ze niet toegepast werden door mensen die de wereld kenden, altijd alleen maar geleid hebben tot vernietigirlg, afbraak, vervolgirlgen, bloedvergieten etc. etc. - zoals de geschiedenis van alle godsdiensten en van alle moraal-politieke bewegirlgen bewijst - kan men de vraag stellen of wij moreel wel zo sterk staan als wij gewoonlijk verkondigen.

Zeker irl de tijd van het beginnend industrieel kapitalisme, hadden de socialisten sterke rechten tot morele veroordeling van de toen bestaande maatschappelijke toestanden. Maar in onze tijd, im honderden millioenen het Russische systeem van onbekwaamheid en beestachtigheid als "socialisme" beschouwen, en de socialis- tische Bevans hun krachttermen als "lower than vermirl" (mirlder dan ongedierte) wél gebruiken tegen Engelse conservatieven, doch niet tegen de heersers van Moscou, nu in ónze krirlgen een kordaat anti-communisme meestal hoofdschuddend als ongepast en als ketterjagerij wordt beschouwd, nu slechts een minderheid van het democratisch socialisme de stellirlg aanvaardt, dat onze eerste en ergste vijand niet het kapitaisme is, doch het communisme, is de grote middengroep van het internationale democratische socialisme, moreel niet vrij van de verdenkmg, een kapitalist die d~ levensstandaard der arbeiders met hen procent wil verlagen, erger te virlden dan. een bolsjewiek die de morele 'en culturele standaard van de

(12)

F

hele wereld met 100 procent verlaagt - dan diezelfde bolsjewiek ook de levens- standaard met 90 procent ,zou verlagen, laat is er nu maar buiten, ofschoon het tegenstribbelen tegen de erkenning van dat feit, een liclit werpt zowel op de moraal als op de wetenschap van die tegenstribbelenden_

Het morele recht tot bestrijding van het kapitalisme heeft men in onze tijden eerst, als men ten aanzien van communisten, sympathiserenden, toch-wel-begrijpers, derde-weggers en andere beschermers van de totalitaire wereld, een duidelijk

"generlei gemeenschap" beeft uitgesproken en in toepassing gebracht. Dat is hier in Nederland, in de P.v.d.A., op redelijke wijze het geval, maar kunnen wij vol- houden, dat de democratische socialisten in de wereld in dit opzicht onaan- tastbaar zijn?

Doch er is nog iets anders dan onze morele houding ten aanzien, van het totali- tarisme. Hebben wij het recht verkregen tot morele veroordeling. van het moderne, zich voortdurend hervormende, de economie en de maatschappij voortdurend be- studerende "kapitalisme', dat dwaalt en faalt, doordat wij zelf, waar we het heft in handen nemen, steeds bewijzen, dat we de problemen kennen en aankunnen?

Laten wij ons, in de democratie, nooit leiden door electorale behoeften, ten koste van zeer waardevolle maar weinig talrijke en zwakke groepen in de maatschappij?

Hebben wij het verantwoordelijkheidsgevoel (niet het kleine, van het "laat zitten wat zit", en zo weinig mogelijk veranderen, en eerbied voor de gevestigde bana- liteiten - dat hebben we, vrees ik te veel-), maar het grote verantwoordelijkheids- gevoel voor de toekomst van de wereld, van de 'maatschappij, van de krachten die voor een betere ,mensheid _nodig zijn? Let wel, ik beweer niet, dat de. anderen beter zijn dan wij; het is mijn indruk, dat ze nog belangrijk slet,hter zijn - maar als het gaat om graden van onvoldoendheid, houdt de morele factor vrijwel op.

Én zo komen We weer terug bij de capaciteiten, bij de bekwaamheid en de kennis van zaken. Ook hier heeft het weinig waarde te beweren of te bewijzen, dat bij de ander~n de lamp 66k scheef hangt; wat ons heden interesseert is het licht, dat onze lamp uitstraalt.

Dat de wereld behoefte heeft aan een wetenschap der politiek valt niet te ontkennen, zeer zeker niet als men' de gedenkschriften leest of de levensbes.:hrij- vingen van de mannen die in de afgelopen periode historie gemaakt hebben. 0, ze werken het optimisme in de hand, want als de politiek van onkunde en god-zegen- de-greep er tot dusver niet in geslaagd is ons in de afgrond te brengen, dan be- hoeft men niet te vrezen, dat de opvolgers dier grote mannen en hUn opvolgers, er wél in zullen slagen! Maar ~an de andere kant zou het toch aanbeveling verdienen als we een beetje uit de buurt van de afgrond wegkwamen, en als we dus voor de komende periode konden beschikken over een politiek die op de grootst mogelijke kennis van zaken, en het grootst mogelijke inzicht berust.

Dat alle andere dingen met deskundigheid bedreven moeten worden, doch dat de grote politiek zou kunnen worden tot stand gebracht door mensen die het te druk hebben met vergaderingen, conferenties, bezoeken, routinewerkzaamheden enz.

enz., om nog tijd over te hebben iets anders te bestuderen dan die middelmatige compilaties van naar carrière strevende knapen, die departementale rapporten ge-

(13)

tjden pers, lelijk hier vol- aan-

)tali- eme, . he-

heft nen?

~oste

ppij?

itten lana- eids-

I die

~eter

, het

l de

Izen, het

I t

te hrij- I, ze gen-

he-

S, er men r de Hjke

dat

~t te enz.

ltige ge-

noemd worden, dat kan niet bevorderlijk zijn voor een goede gang van zaken.

Natuurlijk, de departementen zouden beter bezet moeten worden, maar waar komen de nieuwe bezems vandáan die deze hallen schoonvegen?

Zonder -de betekenis van de wetenschap der politiek te overdrijven, meen ik, dat daardoor op den duur een generatie zou kunnen worden verkregen, die zelfs uit- eindelijk gekwalificeerde politieke leiders zou voortbrengen en nodig maken. Maar wat heeft het democratisch socialisme op dit gebied aan te bieden? Van Karl Renner tot· Harold Laski zie ik geen vooruitgang, doch alleen maar een val. Zoals ik alleen maar een val zien van de "Fabian Essays" van Webb en Shaw, tot de "New Fabian Essays" van Crossman en Strachey.

Het gemak waarmee in ons land die opleiding grotendeels werd overgeleverd aan vijanden der vrijheid en onwetenden of vervalsers, geeft het democratisch- socialisme allerminst het recht zich een roos op de hoed te steken. Wat er van onze kant op dit gebied gepresteerd werd aan scheppend werk, is van geringe betekenis . En hoe kan het ook anders, als niemand het nodig vindt de mensen die het zouden kunnen, in staat te stellen zich geheel en al hieraan te geven? Wat erger is, dit is geen uitsluitend Nederlands geval.

De intellectuele prestaties in de kring van het moderne soeialisme zijn er sedert 1925 zeker niet beter op geworden. Ook' toe~ was er niet veel nieuws en ver- rassends, al zijn in de jaren die er op volgden toch de grondslagen gelegd van het nationale plan-socialisme, dat nog zijn betekenis heeft, al is de betekenis van het internationale element in planisme en conjunctuurbeheersing overheersend gewor- den. En al moet er aan herinnerd worden, dat de economie, die de basis voor het planisme vormde, niet de socialistische economie van Marx of Hilferding was, doch een mengsel van de sociaal-liberale economie van Keynes en van de tech- nocratische en verwante invloeden.2) Niet alleen is ons planisme dus slechts een gebruikmaking van wat buiten onze kring is ontstaan en uitgewerkt (Keynes-Mann- heim), al heeft De Man hierin een scheppend aandeel gehad, en al is het een verdienste, dat men buiten de muren van het eigen huis zoekt naar wat daar voor belangrijks te vinden is, maar deze gedeeltelijke vernieuwing leidde er bovendien toe, dat de aandacht te veel op nationale mogelijkheden gericht werd, terwijl internationale factoren, zoals het fascisme-nazisme, eerst heel laat, en meestal te laat, in hun betekenis werden begrepen. Toch levert een vergelijking tussen wat omstreeks 1930 in onze kring intellectueel gepresteerd werd, en wat er thans geschiedt, geen beeld van vooruitgang op. Wie de wetenschappelijke tijdschriften der sociaal-democratie van toen met die van nu vergelijkt, heeft geen reden tot gerustheid, om van trots maar niet te spreken.

Nog belangrijker is echter, dat er toen nog in leidende kringen en in een zeer

2) Het verwerken van de nieuwe economische inzichten van Colin Clark, Fourastié, Tinbergen e.a. in het systeem van de socialistische politiek behoort in dezelfde zin tot de taken van onze intellectuele voorgangers. Het feit dàt Tinbergen "socialist" is maakt de econometrie nog niet tot een bruikbaar element in een omvattende socialistische -politiek en is dus geen bewijs voor de vernieuwende kracht van de beweging waartoe wiskundige economen als Tinbergen behoren.

(14)

,

grote kring daarbuiten, grote aandacht werd geschonken aan wat op geestelijk gebied gepresteerd werd, terwijl nu (behalve de een of andere tegenstander die op zoek is naar een citaat, dat tegen ons gebruikt zou kunnen worden), niemand meer notitie neemt van wat in onze intellectuele wereld leeft, zeker niet als rechtstreeks gebruik in de verkiezingsstrijd minder direct voor de hand ligt. Wetenschappelijke bureau' s zijn er

Om

"materiaal" te l~veren, niet om aan de vorming van inzicht

te helpen. ' .

Dit is geen gebrek aan eerbied voor het respectabele werk neergelegd in "De Weg naar Vrijheid" of in het "Welvaartsplan N.V.V.", doch die plannen zijn.

opzettelijk, inventarisaties van verworven inzichten. Het verwerven van nieuwe inzichten ligt buiten hun werkingssfeer. Ze bewegen zich ook binnen bepaalde grenzen. Of die grenzen houdbaar zijn, onderzoeken ze niet of nauwelijks.

En dus is onze invloed in de intellectuele wereld op z'n gunstigst in de breedte gegroeid. Er zijn misschien meer routiniers van het intellect, van hoogleraren tot laagleraren, die zich bij ons voegen en ook wel eens meedoen, vooral nu we een 'zekere macht en invloed hebben verkregen, maar de werkelijke intellectuelen aan-

vaarden ons alleen omdat ze weten, dat de anderen nog veel minder aantrekkelijk zijn dan wij, doch ze weten, dat er bij ons geen belangstelling bestaat voor hun werk en dat ze van ons alleen steun hebben te verwachten, als ze, ondanks ons.

"erkenning" hebben verworven.

Is het zó in de wetenschappelijke sfeer, in de specifieke culturele sfeer is het nog veel erger .. Het is waarlijk niet zó, dat degenen die tot die sfeer behoren, in over- wegende of belangrijke mate communist zouden zijn, zoals wel eens beweerd wordt. Het maatschappelijk inzicht is in die kringen gering, en düs vielen velen ten prooi aan de altijd van iedere ijdelheid gebruikmakende, actieve communisten.

Maar dat is, - zelfs in landen die min of meer in staat van ontbinding verkeren.

waar het enige jaren geleden normaal was - een afnemend verschijnsel.

Het is in werkelijkheid zó, dat de grote massa der cultuurdragers er wel van doordrongen is, dat alleen de democratie de grond is waarop ze kan leven en werken. Maar meer dan "two cheers for democracy" kunnen er, om met E. M.

Forster te spreken, niet af, de derde "cheer" zou slechts kunnen'worden aangeheven,.

als die democratie enige liefde en belangstelling aan den dag legde voor het werk der culturele élite. Wie meent, dat dit bij ons wél het geval is, en wijst op onze

"actieve cultuurpolitiek", verkeert in een noodlottige dwaling en bewijst, dat hij"

met alle geweld op een doodlopende weg wil doorsukkelen. Alleen al de mensen die men naar voren brengt om te tonen hoe ernstig we het met de cultuur menen,.

bewijzen de betrokkenen, dat we geen flauw benul hebben van wat er op dit gebied' aan de hand is. Doch het onderwerp is te groot en te belangrijk dan dat we het hier anders dan bij wijze van aanduiding kunnen behandelen. .

Waar het op aan komt, is, dat vastgesteld wordt, dat het continentale socialisme,. noch wat z'n directe politiek betreft, noch wat z'n intellectuele en culturele pres- taties betreft, tot de krachten der toekomst behoort. Het is op zijn best een kracht van het behoud; en dat is niet zo weinig in een tijd waarin goederen van de:

grootste waarde bedreigd worden.

(15)

elijk

~ op neer eeks üjke :icht

I,De lijn, uwe llde

edte tot een lan-

~lijk

hun ons.

nog ver-

!erd

!len ten.

ren~

van.

en

M.

ren,.

erk nze

hij"

sen en,.

lied' het

ne,.

res- cht:

de

De grote vraag is, of het levenskrachtig genoeg zal blijken om te beseffen, dat het alleen toekomst kan hebben, als deel van een wereldbeweging voor idealen, die ver afwijken van de visie welke het klassieke socialisme op de toekomstmaat- schappij had, doch die met die visie gemeen hebben, dát streven naar een georga- niseerde, welvarende maatschappij, waarin vrije mensen, in een zo groot mogelijke graad van gelijkheid, een morele en culturele bloei kunnen bereiken. De grote vraag is óók, of het tijdig en met voldoende kracht en inzicht zal beseffen, dat het"

grootste en belangrijkste gedeelte van de wereldbeweging voor deze idealen, buiten de oude socialistische beweging te vinden is, en ook nooit tot die socialistische beweging zal toetreden, omdat het gevormd wordt door groepen, die de oorspronke- lijke democratie, waaruit ook het Europese socialisme is ontstaan, nooit behoefden te verlaten, omdat de ontwikkeling van hun eigen, Amerikaanse maatschappij, de overgang naar een progressieve en sociaal-gezinde democratie mogelijk maakte, zonder dat de socialistische "afscheiding" hiervoor nodig was. De grote vraag is dus, of het Europese socialisme, verbonden met andere Europese progressieve groepen en met soortgelijke groeperingen uit de niet-westerse wereld, de weg zal vinden tot samenwerking met die sociale bewegingen, die men het best de nieuwe democratische beweging voor sociale hervorming kan noemen.

Zoals de oude sociaal-democratie eerst de hegemonie van Duitsland, en later die van Engeland erkende, zo zal de nieuwe democratische beweging de hegemonie van Amerika moeten erkennen, wil ze tot een werkelijkheidSpolitiek geraken. En ze zal tegelijkertijd moeten erkennen, dat een voortdurende studie van de maat- schappijwetenschappen, een belangrijke vergroting van haar economisch, haar sociaal, haar politiek inzicht, nodig is, en dat zij in moreel en cultureel opzicht voorbeeldig, aantrekkelijk en wervend zal moeten zijn, wil zij in de vorming van de komende wereld een leidende rol kunnen spelen.

De sociaal-democratie is een geïsoleerde beweging geworden. In haar isolement zit echter geenszins haar kracht, doch haar zwakte, de oorzaak van haar achter- lijkheid en de zekerheid van haar ondergang - als dat isolement gehandhaafd blijft.

Er zijn op dit ogenblik weinig of geen tekenen, dat ze besef heeft van de wer- kelijke positie waarin ze zich bevindt. Men kan niet zeggen, dat ze in het paradijs der dwazen leeft, aangezien de Europese situatie, de uitdrukking "moeras der dwazen" toepasselijker maakt. Doch moerassen kunnen worden drooggelegd. Ze zullen worden drooggelegd. In het ergste geval, als het hele Westen faalt, door de Russen. Vermoedelijk door de Amerikanen, al blijft de wenselijkste oplossing nog altijd, dat ze worden drooggelegd door de Europeanen, die samenwerken met de democratische en sociaalgezinde Amerikanen en met alle andere gelijkgezinden in de rest van de wereld.

(16)

R

W. SCHERMERHORN

SOCIALISTISCH ISOLEMENT IS

~

EUROPEES ISOLEMENT

ub it in, boy" riep dezer dagen een enthousiaste toehoorder van Trumau, toen deze bezig was, de Republikeinse Partij behoorlijk onder handen te nemen.

Deze uitroep kwam als vanzelf bij mij op onder de lectuur van het artikel van De Kadt. Het zou de moeite waard zijn in de ontwikkelingsgang van deze uiterst bekwame politieke publicist en denker eens de oorzaken vast te stellen van een m.i. duidelijke eigenschap. De Kadt heeft er blijkens zijn politiek heden en verleden kennelijk behoefte aan, de wereld waarin hij politiek en geestelijk verkeert, als het waren van buiten af te bezien, zich er soms zelf' van te distanciëren, nu eens naar de ene en dan weer naar de andere richting en dan van die positie uit zijn kijk op verhoudingen en mensen met de nodige scherpte op zijn eigen wereld te projecteren.

Onlangs las ik ergens, ik weet niet meer waar, als misprijzende opmerking over een beschouwing van De Kadt, dat in het betreffende artikel het woord socialisme niet één keer voorkwam. Die auteur moet vooral het thans verschenen artikel van De Kadt lezen, een artikel dat in menige alinea geschreven schijnt te zijn onder de indruk van de uitroep "Rub it in, boy".

Zonder twijfel zullen er ook nu weer lezers zijn, die zich rondweg de vraag stellen, of

J

aques de Kadt met deze beschouwing eigenlijk geen verraad pleegt aan het democratische socialisme, en dit verlaagt tot een algemeen progressieve bewe- ging. De voor velen prettige tegenstelling tussen burgerlijk en socialistisch denken schijnt in een beschouwing als van De Kadt te zijn ondermijnd., Ongetwijfeld zullen sommigen dit als een aantasting van hun eigen socialistisch sentiment ervaren, waarbij ik natuurlijk niet zonder bedoeling van "sentiment" spreek.

In dit opzicht moet ik echter bekennen, dat ik mij volstrekt aan de zijde van De Kadt schaar en niet pas vandaag. Indien ik het met eigen woorden uitdruk, gaat het er in het socialisme om, dat men op de grondslag win het "hier en nu"

en met de gegeven werkelijkheid van vandaag voor ogen, streeft naar een m.aat- schappelijk einddoel, dat echter als. zodanig niet onveranderlijk is. Het beeld toch van dit land der toekomst wordt enerzijds bepaald door de zedelijke normen en idealen, onze begrippen omtrent goed en kwaad, doch wordt anderzijds ook beo invloed door de maatschappelijke toestand van vandaag d.w.z. door' diezelfde werkelijkheid, waarin wij opereren. Niemand kan zich een einddoel voor ogen stellen, dat van deze beide elementen onafhankelijk zou zijn. Ten aanzien van de invloed van het heden ligt dat onmiddellijk voor de hand Wat' is immers meer vanzelfsprekend, dan het beeld ener ideale ma'atschappij, waarin men juist de 656

(17)

lau,

I te

van erst een

( l

l en

het

l ?;

wer

Fe

~an

der l aag

~an

we- ken llen ren,

~an

ruk, nu"

~at­

bch en be- lfde gen de leer de

nadruk legt op de tegenstelling tot hetgeen de mens in het heden aan de hand van zijn zedelijke normen van vandaag als het grootste kwaad en onrecht ervaart?

Wij weten echter allen, dat onder invloed van techniek en wetenschap en ook onder invloed van verandering in hetgeen de mens als geoorloofd beschouwt, dit geheel in de loop der geschiedenis aan veranderingen onderhevig is.

Er is een tijd geweest, dat men in socialistisèhe kring voor dit vloeiende element weinig oog had en het einddoel als een soort oonstante in een onbekende toekomst projecteerde. Hiermede in overeenstemming was dan ook, dat men zich van dat einddoel slechts in utopische geschriften een voorstelling trachtte te vormen, die meer als dichterlijke verbeelding dan als politieke werkelijkheid kon gelden. Doch ook deze utopie had met de ongedefinieerde heilstaat haar statisch karakter gemeen.

Hierin nu ligt de essentiële verschuiving van het oude naar het moderne socialisme, zoals het ook door De Kadt terecht wordt gesteld, nl. in de erkenning, dat het einddoel op zich zelf een dynamisch karakter heeft, hoe ver wij het ook van ons af mogen projecteren. Met deze erkenning slaat het socialisme in beginsel een nieuwe weg in, waarin niet alleen nieuwe mogelijkheden liggen, doch ook nieuwe gevaren haar bedreigen.

De Kadt raakt bij de bespreking dier gevaren het vraagstuk van de afbakening van het socialistisch streven van dat van andere politieke groeperingen. In dit opzicht zijn er twee moeilijkheden, die op verschillende plaatsen in het Europese socialisme zichfbaar zijn. Een ervan kan men gemakkelijk onderkennen, indien men er zich rekenschap van geeft, dat men zich bij het streven naar het einddoel, dat ergens in de verte is gesteld vanuit het heden, dient uit te spreken over de midde- len, die tot het bereiken van dit doel moeten worden gebruikt. Nu is het duidelijk, dat er met betrekking tot het einddoel met verschillende mensen, die zich geen socialisten noemen, soms slechts vrij geringe verschillen bestaan. De Kadt geeft als voorbeeld, dat de grote massa van het Amerikaanse volk ook streeft, zij het op een andere wijze, naar dat zelfde "beter", naar die "wereld met wat meer kansen voor alle mensen om naar gelang van hun aanleg deel te hebben aan het totaal van de geestelijke rijkdommen der maatschappij, d.w.z. meer vrijheid, meer ont- plooiingsmogelijkheden voor elk individu en dus om dit mogelijk te maken, meer aandeel in een naar gelang van aanleg en capaciteit zo gelijk mogelijk aandeel in het totaal van de materiële rijkdommen van de maatschappij, meer welvaart dus~.

Van dit streven zijn ook allerlei niet-socialisten vervuld. De weg die men daarbij wenst te gaan, veroorzaakt ook tussen gelijkgerïchten de belangrijkste verschillen in politieke opvatting.

Daarachter kan dan de vraag rijzen, in hoeverre socialisme uitsluitend gedefinieerd kan worden van de middelen uit, die men wil aanwenden voor het verkrijgen van het doel. Zonder twijfel dragen die middelen bij tot de kenmerken van het moderne socialisme. Het is echter een gevaar, indien men dit socialisme al te zeer vereen- zelvigt met zeer bepaalde middelen, zij het ook, dat deze nog zo belangrijk zijn.

In die zin meen ik ook de relativerende tendens te moeten verstaan in de aanduiding van het plan-socialisme in de beschouwingen van De Kadt, waarmee ik mij geheel verenig.

De onderscheiding van andere politieke stromingen, zelfs van die, waarvoor het

(18)

einddoel grote verwantschap vertoont, ligt niet alleen in de middelen zelf. De ervaring leert! dat ook heel vaak het tempo, waarin men bereid is, deze aan te wenden, zodanig verschillend is, dat er van een essentieel verschillend beleid moet worden gesproken.

Hier rijst de vraag, of naast de variaties in het einddoel ten slotte ook, de totale levenshouding van verschillende volksgroepen niet bepalend is voor hun politieke keuze. Daarbij zij echter vooropgesteld, dat deze houding tegenover de politieke vraagstukken weer in sterke mate mede beïnvloed wordt door hun gehele sociale positie. Ik heb mij vaak afgevraagd, waarom in het bijzonder de socialistische partij in Nederland de voor ons land toch moeilijk verteerbare gevolgen van de Indone- sische revolutie zo veel gemakkelijker heeft aanvaard, dan zulks met andere volks- groepen het geval was. Dit is bepaald niet geweest op grond van de verwachting, dat in Indonesië een socialistische maatschappij zou ontstaan, noch dat deze revolu- tie daar een ideale toestand zou doen groeien, noch uit een zekere slapte in eigen karakter. Hierbij speelt m.n. de algemene instelling van het socialistische volksdeel een belangrijke rol. Deze toch brengt met zich mee, dat men dieper doordrongen is van het besef, dat de wereld veranderlijk is, en er geen enkele maatschappelijke verhouding geschapen is voor de eeuwigheid. In socialistische kring heeft het argu- ment, dat wat drie eeuwen gegolden heeft, eigenlijk zo behoorde te blijven, nooit sterke indruk gemaakt. Immers, in deze volksgroep leeft in de grond van de zaak een diep verlangen naar die betere wereld, waarvan boven sprake is. Dit verlangen nu brengt de aanvaarding van verandering als een natuurlijke zaak met zich mee. Waar komt nu het empirische socialisme in dit opzicht met het eigen karakter in botsing? Daar, waar de middelen als statisch element met het socialisme zelf worden geïdentificeerd. In deze verwarring van doel en middelen ligt enerzijds het gevaar der verstaning en anderzijds het gevaar van het reformisme in de zin waartoe ook De Kadt dit tekent: een beperking tot hervorming op korte termiin. Weliswaar heeft men in dat reformisme dan nog wel beweging, maar niet in grote lijn. Daarom heeft reformistisch socialisme in de grond toch eigenlijk een statisch karakter.

Het tweede gevaar bedreigt het socialisme uit de behoefte van de mens om te streven naar een grijpbaar ideaal. Dan ziet men toch weer' een einddoel ge con- struéerd, vaak in sterke mate beïnvloed door de middelen, dat dan toch min of meer de rol van heilstaat gaat vervullen. Ook dan het gevaar van verstarring. Iedere verstarring op haar beurt weer leidt tot sectarisme, omdat men immers dat eind- doel dan opzettelijk zodanig construeert, dat dit verschillend is van dat van alle anderen, opdat men zich in-de stralende zon daarvan zal kunnen koesteren.

Waarvoor zowel De Kadt als ondergetekende, misschien met zekere accentver- schillen pleiten, is dus een volstrekt dynamisch socialisme of anders gezegd een progressieve beweging. Deze moet primair democratisch zijn, zulks in de vormen die passen bij het bestel van vandaag en in overeenstemming met de zedelijke begrippen, zoals die thans gelden. Voor ons ligt dan in het woord democratie in verbinding met het socialisme die gehele problematiek opgesloten, die een maat- schappelijke vormgeving verlangt, waarin waarachtige vrijheid en persoonlijke ver- antwoordelijkheid essentiële elementen Zijn. Het is zonder twijfel waar, dat in allerlei opzichten de massa dergenen op aarde, die deze idealen nastreven met

(19)

De

l te

lOet

tale .eke ieke ,iale artij me-

• lks- ing, olu- .gen tIeel igen lijke rgu- .ooit

~aak

1gen nee.

.r in 'den vaar ook leeft J"om

o te con-

!l of dere ,ind-

alle

rver- een men lijke ein laat-

ver- ,t in

met

een zekere variatie in de middelen, enorm veel groter is dan dat dergenen, die zich scharen onder de vanen van het socialisme. Wij dienen ons als socialisten, als erf- genamen van een strijdend verleden, daarvan juist thans meer dan ooit bewust te zijn. Het Amerikaanse volk maakt het ons lang niet altijd gemakkelijk om te begrij- pen, wa~ daar op dit gebied en in deze wereldworsteling naar ons einddoel zedelijk en zakelijk aan de hand is. Ook daar zijn anti-democratische strekkingen o.a. in zijn ketterjagerij duidelijk zichtbaar en het begrip' voor de situatie van andere volkeren is er soms verre van V'olmaakt. Dat alles neemt echter niet weg, dat het gehele levensklimaat voor hen, die het zo af en toe hebben ondergaan, veel geschrijf over "amerikanisme" enz. in ons eigen land en daarbuiten, tot onaanvaardbare nonsens maakt .

Erger is echter nog, dat zulk geschrijf heel vaak een uiting is van sectarisme en isolationisme. Wij spreken nl. vaak over Amerikaans isolationisme, maar hebben wij ook wel eens in dit opzicht gedacht aan een zeker Europees isolationisme?

Zeker, wij zijn geen isolationist in Amerikaans-politieke zin, om de doodeenvoudige reden, dat wij voor allerlei dingen Amerika en de rest van de wereld te nodig hebben en dit nog goed weten bovendien. Maar wanneer wij over deze zelfde volkeren schrijven of spreken, dan zijn wij nog veel erger dan isolationisten: dan zijn wij sectariërs van de ergste soort, die niet bereid zijn de wezenlijke waarde te erkennen van hetgeen er in deze andere volkeren leeft en werkt.

De Kadt spreekt over socialistisch isolement. Ik meen te begrijpen wat hij bedoelt, maar als verontschuldiging zou kunnen worden aangevoerd, dat het niet anders is dan een component van een Europees isolement, dat voor een gedeelte gevoed wordt door onwetendheid en voor een ander gedeelte door hooghartigheid.

Van het eerste zou men kUImen zeggen, dat het te genezen is. Van het tweede ben ik 'minder zeker, tenzij de kracht van de feiten in de geschiedenis dezer dagen ons tot beter inzicht brengt. Misschien zou het doodgewone weten van hetgeen elders gebeurt, onze hooghartigheid, ook als socialisten, op een wat zachtzinniger wijze kunnen genezen dan door ons op een onbewaakt ogenblik hardhandig van een zelf geconstrueerd voetstuk te voelen tuimelen. Ik herinner mij nog levendig,

w~lk een indruk een grote advertentie van Maq Graw Hill op de achterzijde van de New York Times in 1948 op mij maakte, waarin deze kennelijk oonservatieve uit- gever politieke aan commerciële reclame paarde in een strijd tegen de moderne tendens in de Amerikaanse administratie onder de leuz~ "De verkiezing van Tru- man is geen vrijbrief voor socialistische politiek". In deze advertentie -werden, als ik mij goed herinner, 24 maatregelen van de Amerikaanse democratische admini- stratie opgenoemd, waarvan er zeker 15 in een programma van-een Europese socialistische partij een uitstekend figuur zouden hebben gemaakt. Alleen al de eenvoudige wetenschap van een dergelijke advertentie behoedt mij als socialist ervoor al te gemakkelijk af te geven op het kapitalistische Amerika. Enige inside information zorgt dan verder voor de rest. .

Hoe is het nu met de mogelijkheid tot deze en veel diepere wetenschap in de politieke wereld in ons eigen land gesteld? Ook hier kan ik mij in het algemeen met de tendens van de opmerkirigen van De Kadt verenigen. De politieke wereld in Nederland en ook die van de P.v.d.A. zit in dit opzicht voor fundamentele moei-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer men uit noodzaak van de dienst verplicht is om de dagelijkse en/of wekelijkse rust, te nemen buiten de woonplaats of buiten de in de arbeidsovereenkomst voorziene

De andere redenen komen in de registratiegegevens niet voor, omdat in deze gevallen geen sanctie wordt opgelegd en geen afwijkingsgrond wordt toegepast.. Kortom, ze worden

Niet alleen geldelijk gewin blijkt mensen te verleiden tot fraude, ook status en aanzien zijn een motief.. Welke preventiemogelijkheden

149.02 Paritair Subcomité voor het koetswerk CAOLoonsverhoging : CAO-verhoging 0,4 % (P) Deze CAO-verhoging is niet van toepassing op reële lonen indien een ondernemingsCAO

319.02 Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Index :

Van de tien grootste paritaire comités voor bedienden valt in het paritair comité 211 voor bedienden in de petroleumnijverheid en –handel het meest te

We maken meteen een onder- scheid tussen arbeiders en bedienden: arbeiders verdienen gemiddeld 11 euro per uur (1 800 euro per maand voor een voltijdse werknemer), het uurloon van

Voor de vermoedelijk kleine groep inburgeraars voor wie de onderwijsroute en de B1-route (wellicht met onderdelen op A2-niveau) niet haalbaar is, is de Z-route een alternatief. Met